White Lies – Friends
Muziek / Album

Voor de fijnproever

recensie: White Lies – Friends
White Lies – Friends

Er zijn van die dagen dat je trek hebt in een hotdog en soms heb je zin in een culinair avontuur. Zo is het ook met muziek. Er is eenheidsworst en er bestaan muzikale hoogstandjes. En dan zijn er nog bands die een tussenvorm hebben gevonden, zoals White Lies op hun album Friends.

De mannen van White Lies hebben met hun vierde album een degelijk product neergezet. In de muziek is duidelijk te horen waar de band zijn inspiratie vandaan haalt. Joy Division is erin te bespeuren, maar ook Oasis en The Editors. Friends is een album dat qua stijl, productie en uitvoering naadloos in het vakje Britpop past. Niets ten nadele van de muziek trouwens. White Lies doet waar ze goed in zijn, en dat doen ze goed.

Een nadeel is wel dat Friends een beetje eentonig is. Sommige nummers (‘Come On’ bijvoorbeeld) zijn wat langdradig. En ook de afwisseling in de nummers zelf valt wat tegen. Daardoor wordt het toch een beetje een eenheidsworst waar alleen de fijnproever de meest interessante smaken in kan herkennen. Of, om maar een dooddoener te gebruiken: het is een goed album, als je ervan houdt. Wie de smaak te pakken heeft kan ervan genieten.

Een dichotomie van geluk en verdriet

De zang en de gebruikte synthesizer staan emotioneel vaak recht tegenover elkaar. Vrolijke melodietjes met een wat melancholische zang eroverheen, en behoorlijk uptempo/funky baslijntjes die een wat ingetogener/trager gitaarspel begeleiden, bepalen de toon van het album. Een toon die gedurende het hele album consistent wordt doorgevoerd, van de behoorlijk vrolijk klinkende opener ‘Take It Out On Me’ tot en met het laatste nummer. White Lies laat horen dat ze kunnen spelen, maar hadden best wat meer variatie mogen gebruiken op dit album.

Nada Surf – Peaceful Ghosts
Muziek / Album

Vredige tafereeltjes

recensie: Nada Surf – Peaceful Ghosts
Nada Surf – Peaceful Ghosts

In Nederland was 1996 het meest succesvolle jaar voor Nada Surf. Acht weken lang stond ‘Popular’ in de tiplijst, zonder door te groeien naar de Top 40 overigens. Veel groter is de band hier niet geworden, hoewel ze nooit van het toneel zijn verdwenen.

Gestaag heeft Nada Surf een oeuvre opgebouwd dat op zijn minst indrukwekkend te noemen is. Twaalf albums produceerde de band, inclusief Peaceful Ghosts, een registratie van een concert in Potsdam dat ze op 21 juni 2016 gaven, samen met het Deutsches Filmorchester Babelsberg.

Het orkest, dat zijn naam ontleent aan de Babelsberg filmstudio’s, waar onder andere Metropolis en The Neverending Story werden opgenomen, werkte eerder samen met rockbands als Rammstein (op Liebe ist für Alle da) en VNV Nation. Zoals vaak bij dat soort projecten levert dat een mooi resultaat op, waarbij het orkest een grote toegevoegde waarde geeft aan de metal/rockmuziek, door de afwijkende klanken en melodische ruimte die een orkest biedt. Het is dan ook geen rare combinatie meer. Integendeel, het is zelfs de premisse van het Cross-Linx festival, dat dit soort dwarsverbanden ondersteunt.

Intiem

De samenwerking tussen Nada Surf en het Deutsches Filmorkester Babelsberg is zeer geslaagd. Ondanks de duidelijke aanwezigheid van het orkest is Peaceful Ghosts geen album met symfonische versies van Nada Surf nummers. De nadruk komt geen moment op het orkest te liggen. Nou ja, misschien wel af en toe: ‘The Fox’ is bombastisch en laat de mogelijkheden van een orkest goed horen. Maar Nada Surf probeert geen indruk te maken met aangepaste arrangementen waarin duidelijk naar voren komt dat er 55 extra muzikanten meespelen. De nummers blijven ingetogen.

Ook omdat zanger Matthew Caws af en toe een korte uitleg geeft over nummers, blijft Peaceful Ghosts intiem aanvoelen. Wat wel een beetje vreemd overkomt, is dat wat Caws vertelt over de nummers niet aan het begin van die tracks staat, maar aan het eind van de track ervoor. Wanneer je niet het hele album opzet, maar alleen een liedje wilt luisteren, krijg je dus niet te horen wat hij erover te zeggen heeft.

Aan Peaceful Ghosts is niet te horen dat het een live-opname is. De kwaliteit van het geluid ligt hoog en alle instrumenten zijn goed op elkaar afgestemd. Het enige dat verklapt dat er mensen in een zaal zaten te kijken naar een optreden, is het geluid van publiek aan het eind van de nummers. En dat is over het algemeen een beschaafd applaus met hier en daar gejuich erdoorheen. En dat is absoluut wat Nada Surf en het Deutsches Filmorkester Babelsberg verdienen.

Boeken / Non-fictie

Idealen houden geen stand

recensie: Jean Raspail - De ontscheping

In De ontscheping houdt de Franse schrijver Jean Raspail de westerse samenleving een spiegel voor: wat zijn de door ons gekoesterde idealen echt waard? En zijn ze überhaupt houdbaar of leidt de consequente doorvoer ervan onherroepelijk tot zelfmoord?

Raspails boek verscheen al in 1973 maar werd nu pas naar het Nederlands vertaald. De reden ligt voor de hand: in het boek zetten een miljoen arme Indiërs per boot koers richting Europa. Daarmee is het boek, zoals men dat placht te zeggen, hoogst actueel.

Actualiteit is echter een journalistieke norm, geen literaire. Door De ontscheping op zijn actualiteitswaarde te beoordelen, beoordelen we het werk met normen uit de journalistiek – en dat leidt onvermijdelijk tot een oppervlakkige perceptie. De cruciale vraag is of het boek meer waarde heeft dan actualiteitswaarde?

Waarden


Dat antwoord is kort gezegd: ja. Raspail houdt het Westen een spiegel voor: wat zijn de door ons zo gekoesterde idealen als vrijheid, gelijkheid en broederschap, ons werkelijk waard? Houden ze stand als ze op de proef worden gesteld?

Raspail zet fictie in om de houdbaarheid van deze waarden te testen. In het verhaal kloppen de ‘verworpenen der aarde’ op de deur van Europa en komen ze die vrijheid, gelijkheid en broederschap, de door westerlingen gedragen idealen, letterlijk opeisen.

Invasie

Met een vloot van zo’n honderd schepen zetten een miljoen Indiërs koers richting het paradijs, dat wil zeggen: Europa. Ze komen uiteindelijk in Frankrijk aan, het land van de verklaring van de rechten van de mens. Raspail beschrijft hoe na de instroom de anarchie uitbreekt en het land overgenomen wordt door een bont gezelschap van de zojuist aangekomen Indiërs, andere gekleurde minderheden en blanke ‘collaborateurs’. Met deze succesvolle ‘inname’ als voorbeeld, zetten miljoenen andere armen koers richting Europa, waarmee de westerse beschaving ten einde komt.

De westerse beschaving wordt in dit boek vaak gekoppeld aan etniciteit. De veelvuldig aangehaalde strijd om het behoud van het blanke ras, voelt wat ongemakkelijk aan. Maar Raspail is er niet op uit om de lezer zich ‘gemakkelijk’ te laten voelen. Hij wil provoceren en de lezer aan het denken zetten.

Politiek tractaat

Daarin slaagt hij slechts gedeeltelijk. Het idee – het toetsen van gekoesterde idealen door ze tot de uiterste consequentie door te trekken – is een sterke kritiek op goedkope idealen die neerkomen op ‘een liefde die niets kost’ (Gerard Reve). In Raspails verhaal blijkt Europa wel bereid de kosten te dragen voor hun liefde, maar bezwijken ze onder de lasten. Willen we het daar op aan laten komen?

Maar dat deze kritiek niet goed uit de verf komt, ligt aan de uitwerking. Het boek is een politiek traktaat dat om opportunistische reden in fictie-vorm is gegoten. De karakters zijn ééndimensionale pionnen in zijn politieke schaakspel, geen serieuze karakters die je leert kennen en doorgronden. Raspail zet de linkse opiniemakers met een hoog stropop-gehalte natuurlijk schaakmat.

De ontscheping is een schaakbord waarin ‘links’ tegen ‘rechts’ speelt maar waar de schrijver ook de zetten van de tegenstander doet. Wie er wint, laat zich raden.

Film / Films

Het zwijgen na de tragedie

recensie: DVD/VOD The Here After

Wat heeft John gedaan? Daar mag de kijker in het Zweedse drama The Here After lang naar gissen, maar door zijn publiek steeds nieuwe brokjes informatie toe te werpen houdt regisseur Magnus von Horn de kijker toch bij de les.

In het begin van The Here After zien we hoe de introverte John na lange tijd een gesloten instelling verlaat. Zijn vader haalt hem op en ietwat onwennig neemt hij weer zijn intrek in het ouderlijk huis, waar vader en een jongere broer samenwonen.

Jagten

Dat John iets ernstigs heeft gedaan, blijkt uit de reacties van familie, dorpsbewoners en klasgenoten. De vader van John heeft last van woede-uitbarstingen, een bezoekster in een supermarkt vliegt John naar de keel, leerlingen en ouders protesteren tegen de terugkeer van John naar zijn oude school.

Thematisch zou je The Here After verwant kunnen noemen aan de Deense filmhuishit Jagten, waarin we ook het onvermogen, het zwijgen en de opgekropte agressie zien van een gemeenschap in de omgang met een tragedie. De Zweedse variant blijft wel iets killer en afstandelijker, mede dankzij het verstilde camerawerk van de Pool Lukasz Zal (Ida).

Beklemmend

Uiteindelijk is de aard van de misdaad niet moeilijk te raden. Zeker wanneer we John zien binnendringen in een vreemd huis waar hij blijkbaar bekend is, en hij een verlaten meisjeskamer bezoekt.

Dat uitstellen van de ware feiten voelt wat gekunsteld. Maar als portret van een gemeenschap die niet kan omgaan met rouw en vergeving is The Here After zeker geslaagd. Wie een Scandinavische thriller verwacht zal teleurgesteld zijn. De film is eerder beklemmend dan spannend.

 

The Clean Getaway
Muziek / Album

The Clean al vier decennia aan de top

recensie: The Clean - Getaway
The Clean Getaway

Op 2 december 2016 was er plotseling een release van The Clean. Het album Getaway uit 2001 verscheen opnieuw op Merge Records. De groep uit Nieuw-Zeeland heeft al een aantal jaren geen nieuw materiaal uitgebracht, maar gaat stug door met het opnieuw uitgeven van eerdere releases.

The Clean wordt beschouwd als invloedrijk. De muziek van de groep heeft zich in de tientallen jaren nogal ontwikkeld en is altijd van hoge kwaliteit. De groep bracht albums uit op labels als Rough Trade, Matador en Flying Nun. The Clean maakt net zo gemakkelijk primitieve punk als minimalistische pop, staat aan de wieg van shoegaze, blinkt uit in progrock en speelt met grote regelmaat een psychedelische rockballade.

De broers Hasmish en David Kilgour hebben de groep opgericht in 1978. Elke muzikale grens mocht overschreden worden; het duo wilde op elk muzikaal terrein excelleren en maakte vooral nummers met een wat langere adem dan de drie of vier minuten hitpotentie. The Clean nam in de lange loopbaan slechts vijf albums op en heeft nauwelijks hitnoteringen gehad. Debuut Vehicle verscheen in 1990, Modern Rock (1994), Unknown Country (1996), Getaway (1991) en Mister Pop (2009) volgden. Daarnaast verschenen diverse compilaties.

Feedback en riffs

Bij Getaway is als bonus een schijfje met maar liefst twee live albums. Slush Fund (2001) en Syd’s Pink Wring System (2003) zijn leuk om een keer te beluisteren, maar hebben niet veel toegevoegde waarde. Ze bevatten geen nieuwe nummers en de versies van de podia zijn vooral kopieën van de studioversies. Getaway is het goede deel van deze release. Bij beluistering wordt duidelijk dat groepen als My Bloody Valentine, Stone Roses, Ride en Slowdive schatplichtig zijn aan The Clean. Nummer na nummer is er het roterende gitaargeluid en vallen de dansbare lijnen in de melodie op. In elke song is er feedback en klinken dreunende riffs. Er geen muur van geluid zoals bij The Jesus and Mary Chain en My Bloody Valentine, maar de kiemen zijn hoorbaar.

Zoals op bijna alle releases verwelkomen de leden van The Clean wat vrienden. In ´Alpine Madness´ en ´Circle Canyon´ spelen Georgia Hubley en Ira Kaplan van Yo La Tengo mooie gastrollen. Het is onbekend of de groep op enig moment nog met nieuw materiaal zal komen. Het repertoire van The Clean ligt met de releases op Merge Records in de schappen van de winkels. Het grootste deel van het oeuvre is voor handen en dat is goed nieuws voor de echte muziekliefhebber.

 

De hoes van Wolf People - Ruins
Muziek / Album

Citeren uit het verleden voor een beter nu

recensie: Wolf People – Ruins
De hoes van Wolf People - Ruins

Wolf People brengt sinds 2010 platen uit. Ruins is het vierde album van de groep uit Bedford. Bij eerdere releases kregen de vier Britten een aantal recensies in de zijlijnen van bladen en deden enkele optredens in Engeland. Met Ruins lijkt daar verandering in te komen.

Op het album staan twaalf nummers en opnieuw citeert Wolf People met plezier vele platen uit zowel ver als recent verleden. De dwarsfluit doet terugdenken aan Jethro Tull, er zijn riffs die als de gitaar van Jimmy Page klinken en in de refreintjes is het betere stampwerk van Black Sabbath te horen. Wolf People verwijst met plezier en vakmanschap naar de muziek van de jaren zeventig en daarna. Dat is voor veel mensen meteen het probleem van de muziek. Het lijkt op van alles, maar is het allemaal net niet. Ruins zal voor de muziekliefhebber die de band kent weinig verrassingen bevatten. Toch zou dit album zomaar de doorbraak van Wolf People naar een groter publiek kunnen worden. Een nieuwe release en dan plotseling succesvol? Het zou passen in de loopbaan van de Britten. Ruins is er in ieder geval goed genoeg voor.

Kopiëren, plagiëren en musiceren

Deze vierde studioplaat heeft een centraal en voor de fans bekend thema. De strijd tussen mens en natuur is een terugkerend gegeven bij Wolf People. Er is bij de Britten grote zorg over de hedendaagse stand van zaken van het milieu. De mens stelt zich veelal destructief op in deze strijd. Wolf People vraagt zich af hoe de wereld er aan toe zou zijn zonder de inbreng en de invloed van de mens. Dit fictieve verhaal verpakken de Britten in een muzikaal jasje. De groep citeert, kopieert, plagieert en musiceert het verleden naar een release van eind 2016. Wolf People gebruikt Fairport Convention net zo gemakkelijk als Oasis. Folk, psychedelische rock, metal en elektronica.

Het thema van veel teksten van Wolf People is meer dan actueel. Donald J. Trump schuift met enkele pennenstreken verdragen omtrent het milieu van tafel. Mensen die zich bekommeren om zaken als schaliegas, ontbossing en de opwarming van de aarde worden door de man in het Witte Huis voor gek versleten. Wolf People neemt het in de nummers op voor kwetsbare dieren en planten en waarschuwt de mens voor nodeloze machtsuitoefening. Ruins wandelt met een ernstige boodschap over allerlei muzikale grenzen.

Trip

Is Ruins meer dan een herhaling? Wolf People gebruikt nog steeds muzikale thema’s uit het verleden om in het heden de mensen aan het denken te zetten. De twaalf tracks vragen om aandacht en luistertijd. De luisteraar zal de rust moeten hebben om het album aandacht te geven. Pas dan zullen de mysterieuze sfeer, de talloze citaten en de reis in de geschiedenis zich uitbetalen als een fantastische trip.

Muzikaal worden er geen nieuwe wegen bewandeld, maar de boodschap van Wolf People klonk niet eerder zo actueel en zo duidelijk. Het album is tekstueel en muzikaal bepaald geen ruïne! De release beklijft en intrigeert keer op keer. Wolf People is een van de best bewaarde muzikale geheimen van Groot-Brittannië. Daar gaat met Ruins en de optredens komende zomer verandering in komen.

 

 

Orewoet
Boeken / Fictie

Hunkerende zielen

recensie: Emy Koopman - Orewoet
Orewoet

Een roman over een tragische driehoeksverhouding in de liefde. Daarmee betreedt Emy Koopman het hoogste literaire podium. Goed geschreven, knap gecomponeerd, maar met een handvol personages die maar niet geloofwaardig willen worden. Drie dolende zielen, hunkerend naar het onbereikbare.

Het verhaal van Orewoet is geconstrueerd rondom de plotseling overleden kunstenaar Lucas Brandmeester. Zijn nogal ongrijpbare voorkomen heeft de hoofdpersonen stuk voor stuk beïnvloed op hun levenspad. Agatha is het grootste slachtoffer, zij wierp zich in de vroege jaren zeventig in Lucas’ armen en is daar nooit meer van losgekomen. Haar zoon Alex komt op de uitvaartplechtigheid tot de ontdekking dat de overledene zijn vader was. En dan is er nog vriend Dirk, een wat klungelige student die vergeefs probeerde Agatha te versieren door zich op papier als Lucas voor te doen.

Drie stemmen

Emy Koopman kiest ervoor haar karakters een eigen stem te geven door ze als verteller op te voeren. Om die aanpak duidelijk te maken heeft ze verschillende vormen bedacht. Agatha laat het verleden lezen als een reeks dagboekfragmenten, terwijl haar zoon Alex als weerbarstige puber in het hier en nu spreekt. Dirk noteert zijn verhaal in briefvorm, een lange geforceerde schuldbelijdenis aan Agatha waarmee hij het verband tussen de onderdelen lijkt te vormen. Deze structuur heeft een riskante bijwerking: de verschillende stemmen moeten de hele geschiedenis dragen en verzanden al snel in een gekunstelde zelfoverschatting. Het resultaat is een obligaat en nogal dik aangezet liefdesdrama.

In de flowerpowerjaren heeft Dirk de aantrekkelijke Agatha het eerst ontdekt. Hij probeert haar te imponeren met zijn belezenheid, maar krijgt weinig respons. Als hij haar voorstelt aan zijn kunstenaarsvriend Lucas slaat de vonk direct over en is Agatha als was in Lucas’ handen. De kunstenaar blijkt een wispelturige minnaar, houdt er andere vrouwen op na en is soms even helemaal uit het zicht verdwenen. Als hij uiteindelijk in een psychiatrische inrichting belandt, is alleen Dirk op de hoogte van zijn verblijfplaats. Agatha wacht smachtend op een levensteken.

Dweperig journaal

Die hunkering, het allesverterende verlangen, wordt door Koopman verbeeld in de titel van deze roman. ‘Orewoet’ komt uit de poëzie van de dertiende-eeuwse mystica Hadewych die daarmee haar aan waanzin grenzende religieuze begeerte onder woorden bracht. Agatha’s onvoorwaardelijke liefde voor Lucas krijgt nergens diezelfde lading. Haar dagboek leest eerder als een dweperig journaal, het verslag van een zelfbewuste jonge vrouw die volledig onder invloed staat van het object van haar verlangen.

… omdat het in mij knettert en springt, van diep in mijn onderbuik tot tegen mijn borstbeen. Mijn god, wat moet ik hiertegen beginnen?

Ook het verbindende relaas van Dirk, de verbitterde maar nog steeds hoopvolle aanbidder van Agatha, heeft geen overtuigingskracht. Met zijn opgeklopte brallerige taal (‘Ik had Keuls water opgespoten en mijn haar voor zover mogelijk gefatsoeneerd.’) wordt hij neergezet als ongeloofwaardige fraudeur die tegen wil en dank zijn liefdesdroom probeert waar te maken.

Het beste in Orewoet zijn de delen waarin zoon Alex zijn puberale onmacht in banen probeert te leiden. De afkeer van zijn moeder, gevoed door het feit dat ze hem zijn vader heeft ontzegd, is door de schrijfster in authentieke klanken vertaald. Alsof Koopman zich daar het beste bij thuisvoelt, de ontregelende boosheid van een jongen die op vaderzoektocht gaat. Alex is in beweging, waar de andere personages een definitieve stilstand laten zien. Hij ontwikkelt zich van gamende tiener tot gedreven adolescent, ontdekt terloops de liefde, en krijgt ondertussen een steeds helderder beeld van zijn bestaan. Dat die gang eindigt in een versmelting met zijn onvindbare vader is een veelbelovend slot van deze debuutroman.

Amsterdamse gracht
Boeken / Non-fictie

Terugblikken door de ogen van nu

recensie: Jacques Klöters - Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen
Amsterdamse gracht

Jacques Klöters (1946), als veelweter van de kleinkunst al sinds lang opvolger van good old Wim Ibo (wie kent hem nog?), heeft zonder vaste werkdagen tijd voor herinneringen en overpeinzingen. Voor een schare volgers legt hij die regelmatig vast op Facebook, nu ook in een kloek boekwerk met een aan Kierkegaard ontleende titel: Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen.

Het is geen dagboek dat Klöters heeft geschreven, al lijkt de ondertitel Mijn journaal anders te suggereren. Waar hijzelf mede het onderwerp is, als gezinslid en als man van het cabaret, is hij te naturel aardig om als een ego uit te pakken. ‘Ik vind aardig zijn vanzelfsprekend, vind het ook niet zo bijzonder.’ In zijn familiegeschiedenis en ook daarbuiten komen meer anderen aan bod dan hijzelf. Veel van die anderen zijn Amsterdammers, zodat de stad Amsterdam voor veel couleur locale zorgt. Hijzelf laat zich kennen als een round character in een goede balans tussen openhartigheid en terughoudendheid.

Nieuwsgierig

We volgen Klöters als nieuwsgierig chroniqueur in zijn naspeuringen van en opsporingen naar onbekend materiaal aangaande de geschiedenis van het cabaret. Hij spoort nabestaanden op en stuit op archieven, wat spannende passages oplevert. Dezelfde nieuwsgierigheid legt hij aan de dag voor het verleden van zijn familie. Herinneringen hebben zich stevig in zijn hoofd vastgelegd. ‘Mijn geheugen neemt nooit vrij en maakt overuren.’ Er is veel minder een opsomming van feiten en anekdotes dan de weergave van een cultuur, in heel wat opzichten verleden tijd, maar intens beleefd.

Veel stukjes gaan over artiesten die Klöters al dan niet persoonlijk gekend en in ieder geval bewonderd heeft, vaak aan het cabaret gelieerd. Daar zijn bijvoorbeeld landgenoten bij als Adèle Bloemendaal, Annie M.G. Schmidt, Toon Hermans en Hans Dorrestijn, maar ook buitenlandse artiesten duiken her en der op. Hij overstijgt de human interest omdat hij echt human interested is.

Klöters schrijft over BN’ers en als gewone Amsterdammer net zo goed over wie hij ook maar tegen het lijf is gelopen. De soepel prettige stijl verraadt dat ook de auteur soepel prettig is. Vaak lezen we grappige formuleringen:

Tante Grietje was al oud, had een gezicht als een landkaart en boven haar ogen hingen de vellen als toneelgordijnen omlaag.

Kernwaarden

Er wordt een losse chronologie gehanteerd en naarmate de tegenwoordige tijd nadert minderen de gebeurtenissen en nemen de overpeinzingen en opvattingen toe. Die laatste zijn op zichzelf niet opzienbarend en ontkomen niet helemaal aan een gemiddeld moralisme, maar zijn prettig geformuleerd, en dat scheelt. Ze zijn meestal ook verbonden aan sterk doorleefde persoonlijke ervaringen, zeker die met zijn geliefde van weleer, Lenette van Dongen. Prettig is ook dat Klöters zich weet te beperken tot wat hij als kernwaarden ziet. Zijn idealisme legt het niet volledig af bij zijn realisme. Tussen die twee ontwaart hij meer vragen dan loepzuivere antwoorden.

Jammer dat jongere generaties door de golfslagen van de huidige cultuur weinig nota zullen nemen van Klöters’ boek en daardoor ook van artiesten die nog steeds te genieten zijn. Maar ouderen onder ons weten wie Adèle Bloemendaal is en horen haar karakteristieke stemgeluid van de drukletters opklinken.

Boeken / Non-fictie

Iedereen fout?

recensie: Martin Bossenbroek - Fout in de Koude Oorlog

‘Fout’ was je in de Koude Oorlog al snel. Cineast Joris Ivens was dat in de ogen van rechts Nederland, minister Joseph Luns in die van links. Historicus Martin Bossenbroek onderzoekt in zijn nieuwe boek waarom Ivens inmiddels op handen wordt gedragen, terwijl Luns van zijn voetstuk werd gestoten.

De wereldpolitiek van vandaag is erg verwarrend. We kampen met een min of meer onzichtbare vijand – het islamitisch terrorisme – en zien ons geconfronteerd met grootmachten als China en Rusland waarvan het onduidelijk is of het bondgenoten of rivalen zijn.

Vergelijk dat eens met de periode die daaraan voorafging, de Koude Oorlog. Twee supermachten, de VS en de Sovjet-Unie, controleerden samen een wereld die was verdeeld in twee kampen: pro-Washington of pro-Moskou. Ook vanuit Nederland bekeken was alles volkomen helder: wij zaten stevig in het Amerikaanse kamp.

Maar van dat beeld klopt bar weinig, zo demonstreert Bossenbroek in zijn nieuwe boek Fout in de Koude Oorlog. De burgers in het Westen waren helemaal niet éénsgezind. Tijdens de Koude Oorlog verketterden mensen elkaar over en weer als ‘fout’.

Aan de hand van de communistische cineast Joris Ivens en de conservatieve en katholieke minister Joseph Luns laat Bossenbroek zien hoe verdeeld ook Nederland was. En, zo vraagt hij zich af, hoe kan het toch dat Ivens, die heulde met Stalin en Mao, tot op de dag van vandaag op handen wordt gedragen, terwijl de latere secretaris-generaal van de NAVO Luns aan het eind van zijn leven van zijn voetstuk werd gestoten?

Minder fout?

Vreemd is het wel. Want dat het steunen van massamoordenaars als Mao en Stalin ‘fout links’ is, is evident. Maar wat is nu ‘fout rechts’? Bossenbroek omschrijft het als ‘onvoorwaardelijk achter de Verenigde Staten, met voorbijgaan van de democratische waarden.’ Behalve dat het wat vaag is, is het ook nog eens duidelijk minder ‘fout’.

En dat proef je ook in het boek. Bossenbroek schrijft wel dat ook rechts fout was, maar je krijgt de indruk dat hij het pro forma doet. Erg overtuigende voorbeelden noemt hij dan ook niet. Zo beschrijft hij de erg onderdanige houding van de Nederlandse veiligheidsdiensten ten opzichte van hun Amerikaanse collega’s van de CIA. Bedenkelijk? Misschien. Fout? Nee.

De enige ‘fout rechtse’ persoon in het boek die echt over de schreef ging, was schrijver Gerard Reve. In zijn fel anti-communistische tirades wenste hij de Vietcong dood en verdedigde hij het Apartheidsregime. Maar als de uitlatingen van een schrijver die bekend stond om zijn ironie de beste voorbeelden zijn van fout rechts, is dat niet overtuigend.

Propaganda

Bij ‘fout links’ was sprake van minder dubbelzinnigheid. Ivens praatte het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 door de Russen goed. Later werd hij kritischer op de Sovjet-Unie, maar niet omdat hij een vredelievende democraat was geworden. Het Moskou van na de destalinisatie was in zijn ogen te ver afgeweken van het echte communisme. Daarvoor moest je volgens Ivens in Maoïstisch China zijn.

Hij trok daar dan ook veelvuldig heen. De documentaires die Ivens in China maakte, waren onvervalst propagandistisch. Hij geloofde ook echt in het maoïsme. Nog nooit had hij ‘een samenleving gezien die zo ontspannen is.’ Ondertussen dreef Mao miljoenen mensen de dood in.

Onbegrijpelijk

Harry Mulisch was nog zo’n apologeet van communistische dicatators – en ook daar was geen greintje ironie bij. Collega W.F. Hermans confronteerde hem eens met het gegeven dat niet alleen Hitler, maar ook Stalin en Mao tientallen miljoenen doden op hun geweten hadden. Mulisch: “Maar dat is niet ónze geschiedenis; iedereen moet zich maar in zijn eigen massamoorden specialiseren.”

Daar gaf Mulisch misschien meer prijs dan hij eigenlijk wilde. Volgens Bossenbroek schuilt hierin de voornaamste verklaring waarom heulen met het communisme nooit dezelfde foute status heeft bereikt als heulen met het nazisme: Nederland heeft nooit daadwerkelijk geleden onder het communisme. De vijf Duitse bezettingsjaren hebben zich vastgezet in het collectieve geheugen, terwijl de gruwelen die de communisten aanrichtten een ver-van-mijn-bed-show bleven.

Wellicht inconsequent maar wel begrijpelijk: men heeft voor het nabije leed toch altijd meer oog dan voor het verre. Maar waarom dan heulen met die verre dictators, met Mao, Stalin en hun bondgenoten? Die vraag blijft onbeantwoord.

De vergelijking tussen nazisme en communisme die Bossenbroek aan het einde van het boek enkele keren maakt, is overbodig en verwarrend. Want dat heeft weinig met de centrale vraag van zijn boek te maken. Dat ging namelijk over een ander ‘fout rechts’, een ‘fout rechts’ dat hij omschrijft als het onvoorwaardelijk steunen van Amerika en dat niets met het nazisme te maken heeft. Waarom dát op gelijke voet staat met ‘fout links’ dat met Mao of Moskou heulde, blijft onduidelijk – en, na het lezen van Bossenbroek, onbegrijpelijk.

Theater / Voorstelling

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de weg

recensie: TA-2 / Toneelschuur Producties – Emilia Galotti

Emilia Galotti, geschreven door de Duitse Gotthold Ephraim Lessing in de achttiende eeuw, gaat over het burgermeisje Emilia waar de prins van het land verliefd op is geworden. Zelf wil ze echter trouwen met iemand anders, een graaf. Emilia Galotti bepleit dat ieder mens, ook de eenvoudigste burger, recht heeft op zelfbeschikking. Maar in de regie van Maren E. Bjørseth valt deze boodschap weg.

Het toneelbeeld is evenals de kostuums artificieel en strak. De acteurs hebben roodomrande ogen en, op Emilia na, wit geschminkte gezichten Er hangen verschillende uit losse draden bestaande gordijnen op het podium die in de loop van de avond allemaal verdwijnen. Als de spelers door de gordijnen heen lopen, klinkt een helder getingel. De soundscape is sowieso interessant en speelt een belangrijke rol in de sfeertekening. Af en toe wordt er gedanst, een eigenaardige synchroon uitgevoerde choreografie waar Emilia, alweer als enige, niet aan meedoet.

Emilia-Galotti-12-®-Sanne-Peper-e1484916582943-691x463Vechtende hanen

Bjørseth hanteert een absurdistische speelstijl die door een aantal van de spelers heel goed wordt opgepakt. Jip van den Dool gaat als de prins totaal over de top en is erg amusant. Hij is ijdel en gedraagt zich als een klein kind; onwillekeurig moet je denken aan de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten, ook al omdat er vandaag honderdduizenden vrouwen de straat opgaan om tegen diens benoeming te protesteren. Van den Dool is sympathieker en heeft beter haar, hij lijkt op een nette Elvis Presley. Ook Harm Duco Schut als graaf en Hannah van Lunteren als Emilia’s moeder zijn op dreef. Wanneer de graaf ruziet met een medewerker van de prins en beiden zich met hun colberts als vleugels naar opzij houdend klaar maken voor een duel lijken het twee vechtende hanen; een mooie vondst.

Wanneer het absurdisme plaats maakt voor natuurlijker spel om ruimte te geven aan het drama dat zich ontvouwt, daalt de energie. Gelukkig komt een fantastische Keja Klaasje Kwestro als door de prins afgewezen minnares de boel gigantisch op stelten zetten, maar als ze verdwijnt zakt het stuk weer in elkaar. De voorstelling gaat met de tamme eindscène tussen Emilia en haar vader uit als een nachtkaars.

Komische vorm zit pleidooi voor autonomie in de wegGrotesk

Het lijkt of Bjørseth op twee benen hinkt: aan de ene kant wil ze een absurdistische komische vorm, daar slaagt ze goed in. Aan de andere kant is er de kern van het stuk: een hartstochtelijke pleidooi voor autonomie. Dat komt niet over. Er zijn wat scènes met een groot mes en veel bloed, maar die zijn eerder grotesk dan indrukwekkend.

Een ander ogenblik raakt echter wel: vlak voor het einde van de voorstelling zit Emilia met wijd open gespreide benen geleund tegen een bed te luisteren naar wat anderen over haar leven te zeggen hebben. Haar houding is zowel kinderlijk als seksueel provocatief. De uitdrukking op het gezicht van Diewertje Dir, de actrice die Emilia speelt, ontroert. Het is het meest authentieke moment van de avond.