Muziek / Album

Tonight, live, probably sold out

recensie: Tom Barman & Guy van Nueten - Live

De periode waarbij veel gouden dingen uit België kwamen, duurt nog altijd voort. Tijdens de lange sabbatical van dEUS schijnt de rest van België hun startmotor niet nodig te hebben. Admiral Freebee boert goed en Millionaire staat makkelijk op eigen benen. De broertjes Dewaele van Soulwax zijn uitermate cool, ook buiten de grenzen van Europa, en Mintzkov Luna is de doorbraak nabij. In de tussentijd zitten de heren van dEUS niet stil. Vive la Fète is een goedlopend zijproject van bassist Mommens en Tom Barman verbaasde de wereld met zijn filmdebuut Anyway the Wind Blows. Ook werkte Barman mee aan de plaat Short Stories van Lilium en had hij daarnaast nog even tijd om het melkkoetje in de vorm van akoestische sessies nog lucratiever te maken, door de plaat Live uit te brengen.

De discussie kan worden aangegaan of er iets met dit plaatje aan het oeuvre van dEUS wordt toegevoegd. Misschien moet je Live meer zien als iets van Barman zelf. Maar het lijkt er nogal op dat het een poging is om de fans nog even tevreden te houden. Ze krijgen namelijk één nieuw nummer te horen, zoals ze dat daarvoor kregen in de vorm van het schitterende Nothing Really Ends dat pronkte op de verzamelaar No More Loud Music. Op Live brengt Barman het nieuwe Luxury ten gehore. Een losse flodder of een nummer dat het nieuwe dEUS-album gaat aankondigen?

Essentie

Ondanks de eventuele discussie over goedmakers en zij het al meer, moet toch gezegd worden dat het van grote klasse is wat er op Live wordt gedaan. Barman gaat met schnabbelpianist Van Nueten, bekend van onder andere The Sands, Daan en Mitsoobishy Jacson, terug naar de essentie van muziek. De essentie die Barman vroeger opzocht toen hij als straatmuzikant nummers van Nick Drake en Joni Mitchell speelde.

Muzikale helden

De plaat opent met River van diezelfde Mitchell, maar Barman weet het lied met nog meer gevoel te brengen dan Mitchell dat ooit deed. Ook de gedurfde cover van Drakes River Man is zeer fraai. Er wordt op de plaat nog meer muzikale helden geëerd, want ook nummers van J.J. Cale, Serge Gainsbourg, David Bowie en Captain Beefheart, worden ten gehore gebracht. Gelukkig besteedt Barman ook aandacht aan zijn eigen werk. Grandioos worden Right as Rain, Serpentine en Magdalena gespeeld. Barman is van mening dat je pas kunt spreken van een goed nummer als het zijn kracht weet te behouden wanneer het akoestisch wordt gespeeld. Deze mening gaat het beste op bij het nummer Everybody’s Weird. Normaal gesproken klinkt het uiterst bombastisch, maar het blijft ook in akoestische vorm recht overeind.

Superaudio

dEUS gaf met de dvd No More Video al aan dat het van nieuwe technische snufjes houdt. Barman toont het met Live opnieuw. Het is een dubbele plaat geworden die bestaat uit een gewone geluidsopname en een superaudio-gedeelte. Dat laatste deel is in zijn geheel opgenomen tijdens een optreden in de stadsschouwburg van Rotterdam. De andere nummers zijn afkomstig van allerlei verschillende optredens die Barman in 2001 en 2002 gaf.

Genieten

Live is een heel mooie aanvulling op het werk van het goddelijke uit Antwerpen. Een plaat die is gemaakt in een periode waarin de band het te druk had met andere dingen. Dingen die vriend en vijand blijven verbazen. Bijvoorbeeld het project van Barman en C.J. Bolland, die samen als Magnus onder andere de theme song van Anyway the Wind Blows maakten. Maar dat neemt niet weg dat er met spanning wordt gewacht op iets nieuws van dEUS. Tot die tijd kun je genieten van Live. Want genieten, dat is het wel.

Muziek / Album

Mad World blijft het topstuk

recensie: Gary Jules - Trading Snakeoil for Wolftickets

Eigenlijk is Trading Snakeoil for Wolftickets van singer/songwriter Gary Jules alweer een oudje. Het album werd namelijk al in 2001 uitgebracht in de Verenigde Staten. Waarom dan nu toch in Nederland en de rest van Europa? Natuurlijk omdat de Tears For Fears-cover Mad World erop staat, als afsluiter. Het nummer werd een enorme hit over de gehele wereld dankzij de soundtrack van Donnie Darko. En eerlijk is eerlijk, Jules en zijn compagnon Michael Andrews maakten van het wat pompeuze jaren tachtig-nummer een breekbaar, eigentijds meesterwerkje.

~

En hoe zit het dan met de rest van het album? Het eerste dat je meteen te binnen schiet bij het luisteren naar de opener Broke Window is: Paul Simon. En ook verder op de plaat kun je bijna niet om deze vergelijking heen. Ook roept de muziek van Jules associaties op met de folkpop van Counting Crows in nummers als DTLA (Down Town Los Angeles) en The Princess Of Hollywood Way. Jules maakt kortom zeer toegankelijke middle-of-the-road folkmuziek, met hoorbare invloeden uit het verre en nabije verleden. Dit maakt Trading Snakeoil for Wolftickets mooi, rustgevend, doch weinig urgent.

Twee ingrediënten

De zachte stem van Jules past perfect bij zijn dromerige getokkel: zie hier de twee belangrijkste ingrediënten van het album. Helaas gaan die ingrediënten op een gegeven moment wel een keer vervelen. Je kunt de plaat best een paar keer in het geheel beluisteren, maar op den duur slaat de verveling toe. Daar kan geen Mad World of bonustrack meer wat aan veranderen. Wel kent het album een aantal prachtige, zeer ontroerende momenten en een paar echte feelgood-songs, genoeg om Trading Snakeoil for Wolftickets een fractie boven de middelmaat uit te tillen. Nummers als No Poetry, Umbilical Town en Something Else zijn echt de moeite waard en DTLA zal zonder meer een aanstekelijke single worden.

Windeieren

Toch blijft Mad World het topstuk van het album en dat is vooral jammer omdat dit het enige nummer is dat niet door Gary Jules zelf is geschreven. Het zal hem echter geen windeieren hebben gelegd, want de single heeft enorm verkocht. Ook zullen de twee mannen van Tears for Fears er niet slechter van zijn geworden. Wellicht zijn ze er zelfs wel door geïnspireerd, want het gerucht gaat dat Curt Smith en Roland Orzabal weer bij elkaar zijn en dat zij weer een plaat gaan maken. Ik ben benieuwd.

Film / Films

Onwaarschijnlijke piratenhit

recensie: Pirates of the Caribbean: The Curse of the Black Pearl

Boeken, tv-series, obscure Franse films en videospelletjes: de voedingsbodem voor nieuwe Hollywoodfilms is rijk. Afgelopen zomer werd daar een nieuwe inspiratiebron aan toegevoegd. Het leek de studiobazen bij Disney namelijk wel een leuk idee om een van hun populairste attracties, Pirates of the Caribbean, als uitgangspunt te nemen voor een film in een genre dat al tientallen jaren op sterven na dood leek: de piratenfilm. Ik ken weinig mensen die niet in een cynische lachbui schoten toen ze dit nieuws hoorden. Maar het gegrinnik verstomde al gauw toen de cijfers binnenrolden. Pirates of the Caribbean was een enorme hit, en niet alleen bij het publiek: op dit moment staat de film op nummer 230 in de IMDb Top 250, nog boven erkende meesterwerken als JFK en The Sweet Hereafter.

~

Hoewel dat een beetje te veel eer is voor deze ultieme popcornfilm, staat het toch als een paal boven het zeewater dat Pirates meer dan twee uur dolle pret is. Dit is vooral te danken aan de heerlijk overacterende hoofdrolspelers en het verhaal, dat tegen alle verwachtingen in niet eens zo heel slecht is. Natuurlijk draait het zoals in elke piratenfilm om een schat, een mooie jonge vrouw en een slechte kapitein, maar Pirates voegt daar een bovennatuurlijk element aan toe. Door de vloek uit de titel is de bemanning van het schip de Black Pearl onsterfelijk geworden, wat betekent dat de piraten in het maanlicht eruitzien als half vergane skeletten. Voeg daar nog Johnny Depp aan toe, die zijn geweldige rol van de altijd dronken kapitein Jack Sparrow speelde met Rolling Stone Keith Richard in het achterhoofd.

Gatenkaas

Alles klopt gewoon aan deze film, en dat is wel eens verfrissend na al die blockbusters met verhaaltjes die eerder lijken op gatenkaas dan Camembert, als je begrijpt wat ik bedoel. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan het feit dat er ‘maar’ vier schrijvers aan de film meewerkten, in tegenstelling tot veel moderne grote actiefilms die soms wel vijftien schrijvers verslijten in een poging de film zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor het publiek – geen wonder ook dat de plots van die films volledig uitgekauwd zijn als ze eenmaal het scherm bereiken. Maar Pirates blijft op vrijwel alle momenten leuk, hoewel de film best een kwartiertje korter had mogen zijn.

Teveel gelul

Voor zo’n grote bioscoophit mag je een uitgebreide dvd verwachten, en Disney stelt met Pirates of the Caribbean niet teleur. Allereerst zijn daar maar liefst drie audiocommentaren: de eerste met regisseur Gore Verbinski en ster Johnny Depp, de tweede met acteurs Keira Knightley en Jack Davenport, aangevuld met een apart opgenomen interview met producent extraordinaire Jerry Bruckheimer, en het derde commentaar is van de schrijvers Stuart Beattie, Ted Elliot, Terry Rossio en Jay Wolpert. Nu is me al vaak opgevallen dat acteurs de minst interessante mensen op een filmset zijn, en ook hier hadden de makers er beter aan gedaan de eerste twee commentaren te combineren. Er wordt gewoon teveel geluld en te weinig echte informatie gegeven om dik twee uur naar te moeten luisteren. Het schrijversteam praat daarentegen wel over interessante zaken als structuur, karakterontwikkeling en de opzet van actiescènes.

Weinig diepgravend

De tweede disc uit deze mooi verpakte set staat vol met leuke maar weinig diepgravende mini-documentaires over de standaardonderwerpen: de voorbereiding, de acteurs, de stunts en visuele effecten, de muziek, enzovoort. We hebben het allemaal al eens eerder gezien, hoewel de sfeer op de set er bijzonder vrolijk uitziet. Jerry Bruckheimer is al jaren een enthousiast amateurfotograaf en hij mag ook op deze dvd zijn kiekjes laten zien met begeleidend commentaar. Het Logboek van een schip laat in amateurbeelden de reis zien van de Lady Washington, een replica van een 18e-eeuws schip dat van Los Angeles naar de Cariben werd gevaren om daar dienst te doen als het heldenschip Interceptor. Al met al krijg je met deze dvd een degelijke maar weinig vernieuwende blik op het maken van een grote Hollywoodfilm.

Gezien de bezoekersaantallen die de film afgelopen jaar trok, is de kans groot dat je de film al eens gezien hebt. Je weet dus zelf wel of je Pirates of the Caribbean nog eens wilt zien in je eigen huiskamer. Voor de mensen die hem gemist hebben, is het ook niet moeilijk: Pirates is een van de vermakelijkste films van de afgelopen tijd, en je hoeft voor deze piraten niet eens naar Disneyland!

Theater / Achtergrond
special: Theatergroep GUTS oefent voor Our Country's Good

“Ik weiger met háár te spelen!”
“Je doet maar alsof!”

De regisseur heeft het maar moeilijk met z’n acteurs. Ze liggen dwars, ze hebben zo hun eigen ideeën over de regie, en steken hun mening over hun tegenspelers niet onder stoelen of banken. Het valt niet mee als je het moet doen met een groep veroordeelde criminelen die ook nog eens amper kunnen lezen of schrijven.

~

Gelukkig hoort het allemaal bij het repetitie-proces van GUTS. Momenteel zijn ze druk bezig met het werken aan een toneelstuk dat op 15 april in première gaat: Our Country’s Good van Timberlake Wertenbaker. Het stuk is gebaseerd op het boek The Fatal Shore van Robert Hughes, dat weer gebaseerd op de belevenissen van de eerste veroordeelden die in Australië terechtkwamen in 1788. Een special over een toneelstuk in the making.

Elke donderdagavond, als vakanties en tentamens het toelaten, werken de leden van de Groningen University Theatre Society, GUTS in het kort, aan het toneelstuk. Meestal gebeurt dat in klaslokalen, omdat het theater vaak niet beschikbaar is. Voor veel nieuwe leden, die het theater niet kennen, is een repetitie in het theater een goede gelegenheid om de ruimte ruim voor de première eens te zien. Het is een groot verschil met vorig jaar, toen Rob Koopman, voor de tweede keer acteur in GUTS, begin april met verbazing rondkeek. “Oh, dus hier spelen we over een maand.”

Omdat iedereen nu weet hoe het theater eruit ziet, kunnen ze zich een veel betere voorstelling maken van hoe het er in april uit gaat zien. Omdat de klaslokalen meestal maar eenderde van het vloeroppervlak van het theater hebben, moet er nogal vaak geïmproviseerd worden met de ruimte. Tijdens het repeteren ben je in drie stappen aan de andere kant, in het theater doe je er straks drie keer zo lang over.

Het merendeel van de acteurs speelt twee rollen, een gevangene en een officier, en hoewel dat voor iedereen uitdagend is, heeft die uitdaging voor sommigen nog iets extra’s. Acteur Cees Krottje bijvoorbeeld, speelt de Schotse majoor Ross en de Ierse gevangene James Freeman, met bijbehorende accenten, en mag daarnaast ook nog een echt Engels accent weergeven in de openingsscène van het stuk. Ook Annelies de Jong mag gaan oefenen op haar accent: zij opent de tweede akte van het stuk met een monoloog in onvervalst Cockney Engels. En dat terwijl haar accent van nature Amerikaans is.

~

Maar de uitdaging beperkt zich niet tot het aanleren van accenten. Albert Sein speelt de flamboyante Robert Sideway, een karakter dat zo weggelopen lijkt te zijn uit de derde serie Blackadder (de aflevering Sense and Senility, als je deze aflevering ooit tegenkomt: kijken). De acteurs besteden de maanden van repeteren aan het leren kennen van hun rollen, en vooral aan het uitvinden hoe ze die karakters kunnen weergeven. Want over het algemeen geldt dat als je denkt dat je erg overdreven staat te doen, dat het dan meestal nog niet overdreven genoeg is.

“Ehm, zou je dat misschien ook iets natuurlijker kunnen spelen?”
“Natuurlijk spelen? In een theater?”

De regie is, voor het vierde jaar op rij, in handen van Hans Jansen, en hij wordt dit jaar bijgestaan een assistentregisseur. Het hebben van twee mensen die samen de regie plannen heeft een aantal voordelen. Er kunnen bijvoorbeeld twee scènes tegelijk gerepeteerd worden, één onder leiding van de regisseur, de ander onder leiding van de assistentregisseur.

Het stuk wordt op deze manier wel erg fragmentarisch ingestudeerd. Iedereen richt zich op de individuele scènes, en dus is het vrijwel onmogelijk om een goed beeld te krijgen van hoe het totale stuk er straks uit gaat zien. De eerste totale doorloop van het toneelstuk kan nog best weken op zich laten wachten, maar dan is het eigenlijk gewoon een legpuzzel, en klikt de hele boel in elkaar.

“Heb je wel eens een toneelstuk gezien?”
“Tuurlijk!”
“Welke dan?”
“Ehm, ik weet niet meer hoe ze heetten, maar ik wist wel altijd hoe ze af zouden lopen.”

Ook achter de schermen wordt er gewerkt door een vijfkoppig productieteam, onder leiding van Harrie de Vries. Zij zijn verantwoordelijk voor de fysieke kant van het stuk, zoals de set, de rekwisieten en de kostuums. Our Country’s Good is wat dat betreft een vrij gemakkelijk stuk. Regisseur Hans gaat vooralsnog uit van een spaarzame set; niet meer dan wat doeken en kratten om de armoede van achttiende-eeuws Sydney weer te geven. Ook de rekwisieten zijn beperkt tot slechts enkele voorwerpen.

De kostuums compenseren dit echter ruimschoots. Zo moet er voor alle officieren een ‘redcoat’ worden gevonden, zoals de Britse militairen die toen droegen. Verder zou het ook ideaal zijn als er voor de hoge heren (de gouverneur-generaal Arthur Phillip, gespeeld door Deciana Speckmann, en rechter David Collins, gespeeld door Albert Sein) echt Britse pruiken kunnen worden gevonden. Het werk van het productieteam begint zich deze komende maanden uit te breiden van vergaderingen en besprekingen naar het actief zoeken of maken van spullen.

“Wat doe je nou weer?”
“Melancholiek zijn, hoezo?”

Straks in april moet een reeks goede voorstellingen neergezet worden. Dat is de bedoeling tenminste, want de ervaring leert dat zo omstreeks maart iedereen zo langzamerhand een hekel aan het stuk begint te krijgen (en aan elkaar); een jaarlijkse dip die gelukkig slechts tijdelijk is.

Our Country’s Good gaat op 15 april in première en speelt vijf keer in het Universiteitstheater, tot en met 20 april. De voorstellingen zijn in het Engels. Kijk voor toegangsprijzen en precieze tijden op de website van Guts

Muziek / DVD

Best grappig mits gedoseerd

recensie: Tenacious D - The Complete Master Works

Beroepsidioten Jack Black en Kyle Gass zijn in Nederland bekend geworden door de muziek en vooral de clips die ze maken met hun band Tenacious D. Een band die het vooral heel goed doet in de Verenigde Staten, getuige een eigen tv-serie met daarin onder meer de liedjes van hun titelloze album verweven in de meest stompzinnige korte verhaaltjes. Deze serie staat nu als geheel op dubbel-DVD, samen met een compleet concert opgenomen bij de Brixton Academy (London), alle clips (inclusief ‘making of’), tourvideo’s en nog veel meer onzin. Kortom: The Complete Masterworks.

Ik heb echt zwaar te doen met Kyle Gass. Deze kale dikkerd moet het gehele jaar door nauw samenwerken en zelfs op tournee met Jack Black. Zelf word ik na zo’n drieëneenhalf uur Tenacious D echt helemaal gestoord van deze camerageile rockpipo, die overigens wel een erg leuk rol speelde in het door Stephen Frears geregisseerde High Fidelity. Black heeft de rol van druktemaker, naast een relatief rustige Gass die meer een soort aangever is. Een tip: doseer Tenacious D in blokken van een uur, dan is het allemaal best grappig.

Rock ‘n’ Roll

De filmpjes gaan vooral over het leven van de rockster in de dop. Sommige onderdelen van de sketches komen ook nog eens terug in het optreden. Wat vooral opvalt aan de concertregistratie, is de kwaliteit van de twee muzikanten (beide gewapend met een akoestische gitaar) en de kwaliteit van de songs. Black en Gass zijn beide zeker geen onverdienstelijke gitaristen en daar komt bij dat Black ook nog eens een erg goede stem heeft. Hij doet zijn best om zo rock ‘n’ roll mogelijk te zijn, wat hem behoorlijk lukt. En de liedjes zijn zeker niet slecht. Ondanks de absurde teksten klinken nummers als Wonderboy en Tribute uitstekend.

Toppunt van onderbroekenlol

Tribute kennen we nog van die belachelijke clip waarin Black en Gass het opnemen tegen Dave Grohl in de gedaante van de duivel. Ook de ‘making of’ van dit nummer is erg de moeite waard. De meest aanstootgevende clip van het tweetal kent helaas geen achtergrondfilmje: de animatie van Fuck Her Gently (twee Tenacious D-engeltjes laten de duivel zien hoe je een vrouw zacht moet beroeren) is nog steeds het toppunt van de onderbroekenlol die deze twee voorbrengen.

De gemiddelde Amerikaanse tiener houdt echter, gezien de enorme successen van films als Road Trip en American Pie, wel van de nodige dosis flauwe humor. Tenacious D zorgt ervoor dat de Amerikaanse en ook Nederlandse ‘kids’ met deze DVD op de wenken wordt bediend, want flauwer kan het bijna niet. Mijn God, wat een randdebielen.

Film / Films

Frisse apen

recensie: Planet of the Apes: Special Edition

Omdat mijn baantje als hoofd-/filmredacteur van 8WEEKLY best leuk is maar weinig betaalt, vertaal ik als bijbaantje wel eens een boek. Op dit moment ben ik bezig met een groot naslagwerk c.q. bladerboek over de cinema van de jaren 70. Ik heb op deze plaats al vaker mijn liefde voor de seventies verklaard, en deze vertaalklus is me dan ook op het lijf geschreven. De periode tussen 1968 en 1980 was een tijd waarin de studio’s hun macht verloren en regisseurs het voor het zeggen kregen, wat resulteerde in grote films met verrassend persoonlijke thema’s.

~

Hoewel de originele Planet of the Apes strikt gezien geen film van de jaren 70 is, ademt hij wel die sfeer door het rauwe, aardse camerawerk, een sociologisch thema en Jerry Goldsmiths vernieuwende muziek. Regisseur Franklin Schaffner (ook bekend van Patton en Papillon, twee andere typische seventies films) had de beschikking over een groot budget en topster Charlton Heston voor de verfilming van Pierre Boulles pulproman. Het verhaal begint aan boord van een ruimteschip, waar de astronaut Taylor (Heston) de laatste voorbereidingen treft voor een lange hyperslaap. Er wordt geen tijd verspild aan onnodige informatie, want na een psychedelische titelsequentie zien we hoe het schip neerstort op een schijnbaar verlaten woestijnplaneet.

Omgekeerde wereld

Taylor overleeft de crash, en samen met zijn twee overgebleven collega’s gaat hij op onderzoek uit, op zoek naar leven. De planeet blijkt te worden bewoond door pratende apen, die mensen houden als slaven. Deze omgekeerde-wereldsituatie geeft Schaffner de kans cynisch commentaar te leveren op onze eigen wereld, waar wij ook vaak niet zo lief zijn tegen degenen die niet helemaal gelijk zijn aan de rest van ons. Het valt op hoe weinig de film is gedateerd na vijfendertig jaar: niet alleen de thematiek is vandaag de dag nog even actueel als in 1968, maar ook de actiescènes hebben nog niets van hun kracht verloren. Het feit dat deze versie nog zo fris is terwijl de remake uit 2001 nu al vergeten is, bewijst maar weer eens dat de films van tegenwoordig niet meer zijn wat ze ooit zijn geweest.

Teleurstelling

De lijst met extra’s van deze nieuwe Special Edition ziet er veelbelovend uit: drie commentaartracks (een audiospoor van componist Jerry Goldsmith, een spoor met verschillende leden van cast en crew en één tekstcommentaar), de documentaire Behind the Planet of the Apes (met zijn speelduur van ruim twee uur meer dan twintig minuten langer dan de hele film!) en een assortiment archiefbeelden, van promotiemateriaal tot acteur Roddy McDowells super8-filmpjes. Helaas stelt vooral de eerste disc danig teleur: als je de opmerkingen van de twee audiocommentaren bij elkaar zou optellen, kom je misschien net op een half uur. Bovendien zou je in de stiltes tussen Goldsmiths commentaar toch minstens de integrale filmmuziek mogen verwachten, maar helaas: te horen is alleen het normale filmgeluid. Een zware teleurstelling, zeker gezien de klassieke status van Goldsmiths score.

Schatkist

Gelukkig maakt de tweede schijf een hoop goed. De al eerder genoemde documentaire is ongelooflijk uitgebreid en beslaat niet alleen de originele Planet of the Apes, maar ook de vier vervolgdelen. Voor de echte apen-fans is dit schijfje een ware schatkist; de beelden die voor en tijdens de opnamen werden gemaakt zijn prachtig studiemateriaal voor elke filmliefhebber. Samen met het uitgebreide tekstcommentaar op de eerste disc scoren deze extra’s een dikke voldoende.

Planet of the Apes is een klassieker, zo veel is zeker. Deze dvd is dat jammer genoeg net niet dankzij twee zwaar teleurstellende audiocommentaren, maar gelukkig blijft er ook zonder die tracks nog genoeg over om van te genieten – al houd je het alleen maar bij de film.

Film / Films

Monsters in de ruimte

recensie: Farscape: seizoen 1

.

~

De kracht van de serie wordt direct duidelijk in de eerste aflevering. Vaak heb je in science-fictionseries geen enkel referentiepunt naar de realiteit. Bij Farscape begint de serie echter met de lancering van IASA Commander Jonathan Crichton (Ben Browder) voor een relatief simpel experiment buiten de dampkring. Met de ons wel bekende Space Shuttle wordt hij het heelal in geschoten. Dit experiment verloopt niet helemaal zoals verwacht en Chrichton eindigt ergens aan de andere kant van het universum, tussen allemaal vreemde types. Crichton blijft echter wel duidelijk de hoofdpersoon in de serie en als kijker is het dus eenvoudig om je in hem in te leven. Hij zit dan wel tussen de meest rare figuren, hij is wel de enige die op dingen menselijk reageert.

Het schip leeft

Uiteindelijk komt Chrichton terecht in het ruimteschip Moya dat eigenlijk een organisme is (jawel: het schip leeft). In dit ruimteschip zitten een aantal personen die eigenlijk allemaal zijn uitgekotst door hun eigen volk. Je hebt de redelijk menselijk wezens Aeryn Sun (Claudia Black) en Pa’u Zotoh Zhaan (Virginia Hey). De laatste is het best te omschrijven als een soort blauw geverfde Sinead O’Connor, de andere is ‘gewoon’ een mens. Een stuk minder menselijk is echter al Ka D’Argo (Anthony Simcoe), die vrijwel geheel onder een masker verdwijnt. Voor de rest zijn de hoofdfiguren voornamelijk animaties waar slechts de stemmen van worden ingesproken. De meeste figuren zijn wel raar, maar zeker niet origineel. Rare kleuren en vieze gezichten hebben we allemaal al in andere series gezien.

Claustrofobisch

De manier waarop de serie gefilmd is geeft je soms een claustrofobisch gevoel. Ondanks dat er duidelijk veel aandacht besteed is aan de special effects (hetgeen natuurlijk ook een must is met een dergelijke serie) zie je weinig van de wereld buiten het centrale schip Moya. Daartegenover staat dat de dialogen erg mooi en intiem zijn weergegeven. Ook heb je door deze opzet duidelijk het gevoel dat de groep, die in het ruimteschip zit, met elkaar alle problemen die op hen afkomen op moet lossen. Maar iets vaker een blik naar buiten zou de serie zeker geen slecht hebben gedaan.

Spanning

Farscape is een serie die duidelijk niet mikt op het specifieke science-fictionpubliek, maar eerder het brede publiek opzoekt. Eigenlijk is elke aflevering een op zichzelf staand avontuur van de bemanningsleden en kan je dus op elke willekeurig moment het verhaal oppikken. Elke keer verschijnen er weer nieuwe monsters of andere bedreigingen ten tonele. De spanning zit hem dan ook in die drie kwartier die een aflevering duurt.

Ook geschikt voor kinderen

Eigenlijk hoef je niet echt na te denken bij wat je ziet, het is allemaal vrij eenvoudig en dus makkelijk te begrijpen, zelfs voor de meeste kinderen. Soms is dit jammer, omdat de serie hierdoor een beetje op de vlakte blijft. Het is eigenlijk net als de strips van Suske en Wiske: leuk om te zien, maar je weet eigenlijk elke aflevering wel wat je kunt verwachten. Ik word eigenlijk nergens verrast door de makers. Dit is zeker een gemis, zeker als je bedenkt dat de serie inhoudelijk zo hoopvol en origineel begint. Misschien dat dit in de andere drie seizoenen anders gaat lopen, maar dat blijft voor Nederland nog een kwestie van afwachten.

Muziek / Album

Het verleden opnieuw beleefd

recensie: The Gathering - Sleepy Buildings

.

Zoals gezegd markeert het album Souvenirs een verschuiving in het werk van de band. Dit werd bezegeld met de oprichting van een eigen platenlabel, Psychonaut Records. Dit alles om maar volledig vrij te zijn om de zo karakteristieke stijl van de band voort te zetten. Sleepy Buildings verschijnt echter nog op het oude label Century Media, en de uitgevoerde nummers zijn dan ook allemaal eerder bij die maatschappij uitgebracht. De band heeft er voor gekozen om haar nieuwe stijl kracht bij te zetten door dit album (semi-)akoestisch uit te voeren. Dit zorgt dat de intieme sfeer van Souvenirs als een warme deken over het oudere werk van de band wordt neergelegd. Dit is een openbaring.

Oud en nieuw

Er is voor gekozen om een aantal nummers uit het repertoire om te bouwen en opnieuw vast te leggen. Alleen het dromerige titelnummer Sleepy Buildings is nieuw toegevoegd. Dit gezegd hebbende kan worden opgemerkt dat de luisteraar weinig zal herkennen van de uitgevoerde stukken. Er staat dan wel geen enkel nummer op van Souvenirs, maar het oudere werk is ook dusdanig veranderd dat er niet veel meer van te herkennen is. De grote verandering, namelijk dat Anneke’s stem veel meer op de voorgrond is komen te staan, zorgt ervoor dat je veel nummers moeilijk kan herkennen.

Minder rommelig

De opnames van Sleepy Buildings zijn degelijk en de CD ligt lekker warm in het gehoor. Het publiek is zelden te horen op de plaat, hetgeen er voor zorgt dat je niet echt het gevoel hebt in een concertzaal te staan. Het is eerder een kamerconcert. Daardoor komt het album echter veel minder rommeling over dan bijvoorbeeld het live-album Superheat dat de band een aantal jaren geleden uitbracht. Het is alsof de band naast je op de bank rustig haar muziek zit te spelen.

Juweeltjes

Persoonlijk vind ik het moeilijk om na een superrelease als Souvenirs een oordeel te vormen over deze CD. Het kon eigenlijk alleen maar slechter worden, maar desondanks is dit nu al een van de beste CDs van het jaar. Het album staat vol met juweeltjes, maar kan gewoonweg niet meer zo overdonderen als Souvenirs. Het heerlijke Travel bijvoorbeeld is zo’n juweeltje. Het doet een beetje denken aan het nummer Black Light District. De band lijkt haast in een jamsessie weg te drijven van de originele compositie. De muziek is puur en origineel. De piano is op Sleepy Buildings duidelijk aanwezig. Het is een mooie basis voor de muziek van de band. Het briljante Like Foutains is hier een ijzersterk voorbeeld van. Na een rustig piano-intro wordt met dit nummer de plaat waardig afgesloten.

En weer een goede plaat

The Gathering komt weer met een goede plaat. Ze overtreft haar vorige live-plaat Superheat overtuigend en weet haar nieuwe stijl naadloos toe te passen op de oude composities. De nummers zijn vrijwel onherkenbaar ingelijfd in de nieuwe warme stijl van de band. Hieruit blijkt de ongrijpbare muzikaliteit van de band. Met in je achterhoofd het vernieuwende Souvenirs kan dit album alleen maar tegenvallen, maar als je het sublieme geluid van deze band echt goed tot je door laat dringen, kun je maar tot een conclusie komen: dit is weer een stap verder in een indrukwekkende carrière. The Gathering waagde zich aan haar eigen verleden en heeft overtuigend toegeslagen.

Boeken / Non-fictie

Slimme apparaten

recensie: Tom Standage - De mechanische Turk

De petit histoire is een genre dat tot mijn plezier steeds meer in opgang komt. Misschien komt het omdat ik me steeds meer ga interesseren in geschiedenis, of misschien is het inderdaad een trend, maar ik zie en lees steeds vaker een boek over onderwerpen waar ik vrijwel nooit eerder van had gehoord. Want hoewel de term petit histoire meestal slaat op een werk dat door de beschrijving van een klein onderwerp iets zegt over Het Grote Geheel, kiezen de schrijvers ervan vaak voor obscure onderwerpen als de tulpenhandel in het 17e-eeuwse Amsterdam of, zoals in dit boek, een mysterieuze schaakmachine uit 1770.

~

Technologische innovaties worden vaak het eerst opgepikt door de vermaaksector. Dat is nu zo – denk in het geval van video, dvd en internet bijvoorbeeld aan de porno-industrie – en dat was driehonderd jaar geleden ook al zo. De Industriële Revolutie stond op het punt te beginnen, en overal ter wereld waren uitvinders in de weer met tandwieltjes, springveren en hydraulische systemen bij het maken van steeds ingenieuzere automaten: zelfbewegende machines. Maar omdat de prijs van deze delicate mechanieken ver lag boven het budget van de gemiddelde arbeider, werden de uitvinders en hun nieuwste automaten met open armen ontvangen in de koninklijke paleizen van Europa.

De natuur was een geliefd inspiratiemiddel voor de talloze uitvinders van die tijd: er bestaan, ook nu nog, genoeg voorbeelden van versierde uurwerken, automatische viool- en klavecimbelspelers en schrijfmachines. Maar al deze automaten konden maar één herhaalbaar trucje, of een combinatie van trucs: als de nokkenassen en ponskaarten eenmaal op een bepaalde manier waren geprogrammeerd, lag de beweging vast. Automaten, hoe ingenieus ook, waren slechts automaten. Dat dacht men tenminste, tot Wolfgang von Kempelen in 1770 zijn volautomatische schaakmachine presenteerde. Omdat deze het uiterlijk had van een Oosterse figuur aan een schaaktafel, kreeg het apparaat al gauw de bijnaam de Turk.

Kempelen was als wetenschapper in dienst bij de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia. Toen zij hem op een avond vroeg enkele scheikundige en magnetische goocheltrucs uit te leggen, pochte Kempelen dat dit kinderspel was, en dat hij binnen een half jaar een automaat kon maken die iedereen versteld zou doen staan. De keizerin nam de weddenschap aan en Kempelen trok zich terug in zijn werkplaats. Het resultaat, de Turk, zou de wereld tachtig jaar lang in zijn greep houden, mede omdat zijn eigenaars het geheim van zijn werking altijd verborgen hielden. Een mechanische trompettist was nog tot daar aan toe, maar niemand had durven dromen dat een automaat ooit zou kunnen schaken! Het schaakspel was volgens velen immers een van de hoekstenen van de menselijke intelligentie?

De Britse journalist Tom Standage (hij schrijft onder meer voor The Economist) vertelt de geschiedenis van de Turk en belicht daarmee en passant de geschiedenis van kunstmatige intelligentie. Hij belicht alle pogingen van wetenschappers om achter het geheim van het apparaat te komen en analyseert de verschillende mogelijkheden. Uiteindelijk verklapt hij het geheim wel, en het interessante is dat de werking van de Turk niet eens zo gek veel verschilt van de manier waarop superschaakcomputer Deep Blue aan het einde van de twintigste eeuw wereldkampioen Kasparov wist te verslaan. Standage geeft redenen waarom echte kunstmatige intelligentie nog steeds niet echt van de grond is gekomen, terwijl wetenschappers al in de jaren zestig voorspelden dat het toen misschien nog tien jaar zou duren voordat een computer de beroemde Turingtest (is een computer in staat te converseren dat je niet merkt dat het een computer is?) zou kunnen doorstaan, maar de meest recente pogingen daartoe zijn nog verrassend doorzichtig.

De mechanische Turk is een intrigerend boek over een intrigerend onderwerp dat pas in de kinderschoenen staat. Ik ben benieuwd naar de ontwikkelingen van de komende twintig jaar, maar ik vraag me af of Standage het nog mee zal maken of zijn conclusies in een toekomstige herziene druk zullen worden bijgesteld.

8WEEKLY

Het jachtseizoen geopend

Artikel: Manhunt

Ik weet nog goed toen ik met Mortal Kombat mijn eerste tegenstander wist te onthoofden. Ik was een jaar of twaalf, drukte wat knopjes in, en tot mijn stomme verbazing lukte het trucje. Mortal Kombat was destijds wereldnieuws vanwege de flinke hoeveelheden geweld en bloed die in de game voorkwamen. Door de jaren heen zagen we meer van dat soort games, en anno nu vraag je je af waarom ze zich zo druk maakten over Mortal Kombat. Er is inmiddels al een flink aantal veel smeriger games op de markt.

~

Rockstar Games is niet vies van controversiële games. In Grand Theft Auto moest de speler het ver schoppen in de misdaad, kon je auto’s jatten en over onschuldige voetgangers heen rijden. Diverse ouderorganisaties en overheidsinstellingen waren niet echt te spreken over dergelijke gameplay. Wat dat betreft zal Manhunt door hen ook niet al te positief ontvangen worden. In deze game speel je een ter dood veroordeelde seriemoordenaar. Je executie wordt in scène gezet, en je wordt wakker met een flinke hoofdpijn. Als snel legt een geheimzinnige stem via een oordopje aan je uit dat je meedoet in een ziek spel. Op de straten zullen diverse bendes je gaan opjagen, en proberen om je op gruwelijke wijze af te maken. Het is dus doden of gedood worden.

Verstoppen

Het basisidee van het spel is heel simpel: probeer gewoon zo lang mogelijk te overleven door je tegenstanders ongezien te benaderen en ze vakkundig naar de andere wereld te helpen. In het begin gaat dit makkelijk genoeg, maar al snel zul je merken dat je beter met wat meer subtiliteit te werk kunt gaan. Je tegenstanders zijn op hun hoede, en het minste of geringste geluid kan hun aandacht trekken. En als ze je zien, dan ben je pas echt in de problemen. Gelukkig zijn er genoeg duistere hoekjes en nissen waar je je in kunt verstoppen.

Kopje kleiner

Zit je eenmaal in een hoekje, dan is het simpelweg wachten tot je tegenstander voorbij loopt. Zolang je maar goed in de schaduw zit zal hij je niet zien. Vervolgens besluip je hem van achteren, en sla je toe. Hoe langer je de knop ingedrukt houdt, hoe smeriger dit gebeurt. Je kunt een plastic zakje gebruiken om iemand te laten stikken. Verder is het mogelijk om iemand neer te steken met glasscherven, of ‘m eens vriendelijk te bewerken met een honkbalknuppel. Op het moment dat je toeslaat, krijg je een soort filmpje te zien waar de tegenstander een kopje kleiner gemaakt wordt.

Lokken

Je kunt soms eeuwig in een hoekje zitten, maar zolang de jagers geen reden hebben om jouw richting op te komen, gebeurt er niks. Daarom is het handig ze even te lokken door geluid te maken. Soms kun je jezelf even laten zien, om vervolgens snel de hoek om te lopen en een nis in te rennen. De jager komt ook de hoek om, maar aangezien jij al in de schaduw verstopt zit, zal hij je niet zien. Dan is het vervolgens aan jou om een einde te maken aan zijn bendeleventje.

Conclusie

Manhunt is misschien wel op sommige punten een bloederig spel, maar met gore alleen maak je geen goede game. Als spel heeft Manhunt een paar minpunten. De AI van de tegenstanders is nogal stupide: ze komen vaak razendsnel op een geluidje afgerend, maar gaan, eenmaal op de plaats van bestemming aangekomen, niet nader op onderzoek uit. Ook loopt je mannetje niet altijd even lekker, en heb je in een tweegevecht maar weinig mogelijkheden tot je beschikking. Daar staat tegenover de game een behoorlijk creepy sfeertje heeft, en op zich wel enkele hemeltergend spannende momenten herbergt. Met name op de momenten dat je door meerdere jagers gezien wordt en je een veilig heenkomen moet zoeken, slaat de paniek soms toe. Daarom heb ik me met Manhunt zeker weten te vermaken, en dat is toch het belangrijkste van een game.