Film / Films

Claustrofobie in een hotelkamer

recensie: Tape

Tape duurt nog geen anderhalf uur, speelt zich af in een enkele hotelkamer en heeft slechts drie acteurs. Richar Linklater maakte met deze minimale middelen met behulp van een draagbare camera een uiterst boeiende film.

~

Na enkele jaren radiostilte kwam Linklater in 2001 ineens met twee films op de proppen: Tape en het nogal wisselend ontvangen, hier niet uitgebrachte animatie-experiment Waking Life. Hij gooide tien jaar geleden hoge ogen met zijn low-budget debuut Slackers en had in 1993 enig succes met zijn prachtige 70s-hommage Dazed and Confused. Daarna raakte hij enigszins in de vergetelheid, hoewel zijn films, de Eric Bogosian-verfilming SubUrbia, het romantische Before Sunrise en de boevenfilm The Newton Boys, altijd interessant bleven. Met zijn laatste twee experimentele en bijzondere films stond Linklater ineens weer in welverdiende belangstelling.

Spanning

~

Het gegeven van Tape: Vince (Ethan Hawke) ontmoet zijn oude vriend Jon (Robert Sean Leonard) in een hotelkamer, en onderwerpt hem aan een vraaggesprek over zijn relatie met hun toenmalige klasgenote Amy (Uma Thurman), die later in de film op komt dagen. Het zou zonde zijn om meer van de plot de verklappen, want het leukste aan de film is de spanning tussen de verschillende versies van wat er volgens hen gebeurd is.

Indrukwekkend staaltje

Het in-your-face camerawerk en de hyperactieve editing hebben binnen de ruimte van die ene hotelkamer een claustrofobisch effect, maar dat komt de film alleen maar ten goede, omdat je als kijker alleen maar dichter bij de dialogen getrokken wordt. Want het zijn natuurlijk de acteurs die de film dragen: een natuurtalent als Ethan Hawke is geweldig in een rol van onsympathieke loser en legt een hoop menselijkheid in de zielige figuur van Vince. Robert Sean Leonard speelt eens geen typische braverik of lulletje-rozenwater, en is hier met zijn dubieuze karakter heel overtuigend. Uma Thurman heeft niet meer dan een cameo in de film, maar acteert zoals altijd volkomen solide. Er zit gelukkig ook veel humor in de film, vooral in de rol van Vince. Tape blijft overduidelijk een toneelstukverfilming (naar een stuk van Stephen Belber), maar is binnen de beperkingen van dat genre een vermakelijk en indrukwekkend staaltje acteurscinema.

Muziek / Album

In de ruimte of onder water

recensie: Aqualung - Still Life

Stelt u zich het eens voor. Het is begin augustus. Een buitengewoon warme vrijdag loopt op zijn einde, de zon is reeds onder. We bevinden ons op een klein festival in Duitsland waar de meeste mensen al uitgeput voor hun tent zijn gaan liggen. Slechts enkelen durven het nog aan hun vochtverlies te trotseren en zichzelf weer naar het podium te slepen. Misschien driehonderd man zien dat een piano het podium wordt opgesleept. Er komt een mannetje met bril het podium op; nogal een nerd. Zenuwachtig neemt hij plaats achter het klavier. Na wat gewauwel in de microfoon stelt hij zich voor als Matt en begint rustig te spelen. Het publiek zwijgt. Af en toe komt zijn broer Ben hem bijstaan met zijn gitaar. ‘Did you see the moon tonight? It’s so very beautiful…’.

~

Matthew Hales, ofwel Aqualung, was voor mij een van de grote verassingen van Haldern 2003. Deze Britse romanticus speelde een werkelijk prachtige set ingetogen pianoliedjes, met als hoogtepunt een indrukwekkende cover van God Only Knows van The Beach Boys. Terug in Nederland schafte ik direct zijn naamloze debuutalbum aan. En jawel, vanaf het eerste nummer, de hit Strange and Beautiful, was dit wat ik zocht: eeb herinnering aan zijn show.

Reclamespotje

Juist dat nummer Strange and Beautiful is de reden geweest dat Aqualung doorbrak in Engeland, en met zijn muziek het Kanaal overstak. Het nummer werd zomer 2002 in Engeland gebruikt voor een reclamespotje van Volkswagen. Massa’s Britten belden naar het televisiestation en Volkswagen om erachter te komen van wie het liedje was, en waar het te krijgen was. Matt Hales trok zich terug en maakte zijn debuutalbum af. Aqualung werd direct getekend, en in december 2003 waren er al 100.000 platen verkocht.

Jeugd

Matt Hales groeide op boven een muziekwinkel, en in zijn ouderlijk huis stond een piano. Al vanaf zeer jonge leeftijd schreef hij liedjes. Tijdens enkele jaren klassieke scholing, en wat kleinschalig succes met wat bandjes, bleef hij liedjes schrijven voor zichzelf. Nadat zijn laatste band RUTH ter ziele ging, besloot hij zich te werpen op een solocarrière. Hij had immers al die jaren al songs geschreven. Zijn muziek was reeds enkele malen eerder voor een reclame gebruikt. De massale reclamecampagne van Volkswagen was echter de beslissende factor. De muziek gaf Matt het gevoel dat hij zich in de ruimte bevond, of onder water; zie daar de naam Aqualung.

Still life

Na het overweldigende succes van zijn debuut komt Aqualung dus nu met de opvolger Still Life. De naam van het album is veelbetekenend: Matthew Hales is er nog steeds, en de muziek van Aqualung ook. In tegenstelling tot het debuut is er op Still Life iets meer begeleiding bij de sfeervolle pianoballads; de gitaar speelt dit keer een grotere, doch subtiele rol. De hele sound is iets voller ten opzichte van de voorganger. Toch wordt de hoofdmoot nog steeds gevormd door het dromerige pianospel van Hales. Zijn frêle, soms fluisterende stem is nog altijd even prachtig, en de songs zijn ook iets beter geworden. Brighter Than Sunshine en Another Little Hole zijn prachtig, en vooral bij de laatste is het meezingen van Kim Olivier ontzettend mooi. Met teksten over verlatingsangst, hartzeer, hartstochtelijke liefde en dood is Still Life absoluut geen vrolijk album. Maar wat een schoonheid ligt er in die soms zo simpele klinkende pianoliedjes.

Boeken / Achtergrond
special: Je grondig verdiepen in de boekenweek van 2004

Bienvenue en France!

.

L’art du cinema

Mooiere plaatjes van 19e-eeuws Frankrijk vind je nergens dan in The Duellists (1977). Het regiedebuut van Ridley Scott gaat over twee officieren in het leger van Napoleon die gedurende een periode van twintig jaar met elkaar duelleren om een uit de hand gelopen ruzie. Het dunne verhaal was voor Scott aanleiding een paar van zijn mooiste beelden ooit te componeren (en dat zegt wat, met een carrière die vol zit met mooie beelden). Eén blik op The Duellists en je zou willen dat je tweehonderd jaar eerder en vijfhonderd kilometer zuidelijker was geboren.

Flics

~

Hoe anders is het tegenwoordig in Frankrijk: weg zijn de goudomrande beelden, weg de romantische muziek: het Parijs van La Haine (1995) is zwart-wit, grofkorrelig en levensgevaarlijk. Maar de duels zijn gebleven, alleen worden ze nu uitgevochten tussen de kansarme, allochtone jeugd en les flics. La Haine laat Frankrijk op zijn hardst zien.

Heb je het niet zo op realisme en houd je meer van escapisme, dan heb je maar één vluchtroute nodig, en die heet Amélie (2001). Jean-Pierre Jeunet schiep een perfecte droomwereld waarin hij al het goede van Frankrijk voorgoed vastlegde. De zwijmelende Amélie voert ons mee naar een plek die nooit heeft bestaan en toch overal voelbaar is. Het is niet meer dan logisch dat er op die plek Frans wordt gesproken.

Bibliothèque extraordinaire

Met Franse literatuur kun je een bibliotheek vullen waarin elk genre vertegenwoordigd is: Filosofie van Descartes, opvoedkundige geschriften van Rousseau, encyclopedieën van Diderot en klassieke avonturen van vader en zoon Dumas (De drie musketiers, De graaf van Monte Cristo), maar ook sociaal-realistische romans van Zola (over de mijnindustrie in Germinal), en het enorme Op zoek naar de verloren tijd, een vijftiendelige serie herinneringen van schrijver Marcel Proust (aan een complete ‘verstripping’ wordt gewerkt). Maar zonder nu meteen in het diepe te springen valt er allerlei leuks te lezen over en uit Frankrijk.

De basis

~

Voor een eerste kennismaking met Frankrijk moet je meteen aan de bak met een trilogie, maar het is jeugdliteratuur en het leest gemakkelijk en snel. Thea Beckman schreef in de jaren 70 Geef me de ruimte!, De triomf van de verschroeide aarde en Het rad van fortuin, drie boeken over de Honderdjarige Oorlog die in de veertiende eeuw woedde tussen Frankrijk en Engeland. Op luchtige maar niet oppervlakkige wijze komen de Grote Franse thema’s aan bod: liefde en dood, opoffering voor het vaderland, verlichting en verstand, romantiek en muziek.

Meer geïnteresseerd in avontuur? Stort je dan op Les Misérables van Victor Hugo of de avonturen van Edmond Dantès in Le comte de Monte Cristo van Dumas. Bekende avonturen uit de negentiende eeuw komen van de hand van Jules Verne: in zijn serie Wonderreizen herken je ongetwijfeld titels als De reis naar de maan, 20.000 Mijlen onder zee en Reis om de wereld in tachtig dagen.

Er is zoveel over Frankrijk te lezen dat je je afvraagt waarom dit in ’s hemelsnaam het thema van de boekenweek is geworden, want je kunt er alles wel mee verbinden. Een biografie van Vincent van Gogh, Het gouden ei van Tim Krabbé, de nieuwste van Houellebecq, Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec of de schandaalroman Les liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos (schitterend verfilmd overigens met John Malkovich). Je ziet: er is te veel om op te noemen. Begin maar met Beckman, dan komt de rest vanzelf.

Vive la musique

Franse muziek heeft altijd een beetje op een eiland gestaan, dankzij de taal maar ook vanwege de meest beroemde Franse uitvinding: het chauvinisme. Sterren die in Frankrijk een enorme status genieten staan hier als winkeldochters weg te rotten maar andersom is het absoluut niet gezegd dat succes in een buitenland ook succes in Frankrijk betekent. Allerlei mesjogge maatregelen zoals de oekaze van cultuurminister Jack Lang om 70% Franstalige muziek te moeten draaien op de radio schijnen daar weinig aan te hebben bijgedragen – het waren vooral de stronteigenwijze Fransen zelf die hun eigen product nadrukkelijk de voorkeur gaven.
De status van Frankrijk als een zelfstandige ‘muzikale planeet’ gaat een paar eeuwen terug. Terwijl Gustav Mahler ingewikkelde symfonieën in elkaar draaide, schreef Gabriel Fauré verfijnde, tere kamermuziek; Schoenberg probeerde de wereld atonaal om zeep te helpen terwijl Les Six, Debussy en Ravel juist muziek als kleurpalet leerden te gebruiken. En ga zo nog maar even door.

Chanson

~

De Fransen hebben dan ook altijd hun eigen genres gekend, waarvan het Chanson wellicht het bekendste is. Het onderscheidt zich met name door onderwerpskeuze (levensleed, liefde, dat werk), een doorgaans nogal spartaanse vormgeving (denk Jacques Brel) en een vrij gedragen
manier van zingen (denk Gilbert Bécaud). Maar het Heel Verantwoorde chanson is niet het hele verhaal; ook megasterren van het type Johnny Halliday (een soort Tom Jones) en viespeuken-met-een-knipoog zoals Serge Gainsbourg (een soort Serge Gainsbourg) veroverden hun plek, echter zonder veel aanspraak buiten de grenzen.

Toch lijkt zelfs Frankrijk zich niet meer aan de rest van de wereld te kunnen onttrekken: Franse jongeren luisteren meer naar buitenlandse muziek en ook Franse muziek wordt in toenemende mate door die van buiten beïnvloedt. Het repertoire van Noir Désir was een decennium eerder moeilijk te verteren geweest en de folk-rock van Louise Attaque knipoogt heel nadrukkelijk. Het interessantste is echter de rol van Noord-Afrikaanse muziek, variërend van een rijke Franse rap-scene tot de etno-pop van Zebda. Maar Frankrijk exporteert ook, en nergens is dat zo duidelijk geworden als in de Dance, waar Franse acts, zoals St. Germain, mee de toon zetten. Het lijkt erop dat het einde van Frankrijks muzikale isolement nadert.

Amuse de bouche

~

De ware Francofiel eet natuurlijk altijd croissantjes, stokbrood, salade niçoise, quiche lorraine, slakken, boeuf bourguignon, ganzenleverpaté en ga zo maar door. Sla de receptenbijbel van Escoffier er maar eens op na. Voor de wat armlastige liefhebber zijn dit soort gerechten echter niet altijd even gemakkelijk bereikbaar. Toch kun je voor weinig geld echt Frans eten in elkaar draaien: uiensoep. Spotgoedkoop, vegetarisch en iedereen vindt het lekker. Snijd vier uien in ringen en laat ze tien minuten in een flinke klont boter glazig worden. Teentje knoflook erbij plus een lepel suiker en het vuur nu hoger zetten, zodat de uien lichtbruin worden. Daarna een liter bouillon en eventueel een scheutje witte wijn erbij. Lang en langzaam laten pruttelen en je hebt, samen met een stokbroodje kaas, de lekkerste Franse week die je kunt bedenken!

Film / Films

Een goede dief in een slecht jasje

recensie: The Good Thief

Regisseur Neil Jordan staat niet bekend om zijn genrevastheid: The Company of Wolves (1984) was een combinatie tussen sprookje en horror, in Interview with the Vampire (1993) koppelde hij horror aan romantiek en The Crying Game (1992) was een mix tussen ontsnappingsdrama en… ja, wat eigenlijk? Ook The Good Thief (2003) is niet meteen in een hokje te plaatsen. De door hemzelf geschreven film is afwisselend een thriller over een minutieus geplande overval en een psychologisch drama over een verslaafde dief.

~

De legendarische dief Bob Montagnet (Nick Nolte) heeft zich na een arbeidzaam leven teruggetrokken in Zuid-Frankrijk met een heroïne- en gokverslaving. Als hij het aanbod krijgt om mee te doen aan een grote kraak in een casino aan de Franse Rivièra, kickt hij af en verzint een ingenieus plan. Ondertussen krijgt hij nog te maken met een Russisch hoertje, een Algerijnse jongen die hem verlinkt en een politieagent die tegelijkertijd zijn beste vriend is en hem op zal pakken zodra hij weer een misdaad pleegt.

Toevalligheden

~

Het klinkt als een vreemde mengeling, en The Good Thief is dan ook typisch zo’n film die op papier veel beter werkt dan als film. The Good Thief barst van de goede bedoelingen en interessante aanzetjes, maar deze worden nergens bevredigend ingelost. Jordan heeft zich schijnbaar aan de film vertild, en dat is jammer, want de personages worden mooi geschetst en het milieu waarin Montagnet zich beweegt – een grimmige onderwereld in de stralende Franse zon – is intrigerend genoeg om er ruim anderhalf uur te willen doorbrengen. Het helpt ook al niet dat de ontknoping aan elkaar hangt van zoveel toevalligheden dat elk beetje geloofwaardigheid dat in het eerste deel van de film is opgebouwd, als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Misleiding

Distributeur Dutch Filmworks is de meester van de misleidende verpakkingen, want ik ken weinig filmliefhebbers die deze in een kartonnen slipcase verpakte en met goudopsnee gedrukte “Collector’s Edition” aan hun verzameling zouden willen toevoegen. Verder speelt Ralph Fiennes, op de hoes groot vermeld naast Nick Nolte, zo’n kleine rol in de film dat hij niet eens in de aftiteling wordt genoemd.

“Extra’s”

The Good Thief is een van die DFW-titels die op dvd vergezeld gaan van een nogal dubieuze extra feature: op de tweede schijf is een complete speelfilm te vinden, die verder niets met de hoofdfilm te maken heeft. Het gaat om The Winner, een bijzonder slechte film van Alex Cox waaraan verschillende bekende acteurs (o.a. Rebecca De Mornay) meededen. Het verwarrende verhaaltje over een man (Vincent d’Onofrio) die op mysterieuze wijze elke zondagavond veel geld weet te winnen in een casino, zou in handen van een betere regisseur misschien de moeite waard zijn geweest. Nu is het een prul dat je meteen weer kunt vergeten. Het helpt ook al niet dat de overige “extra’s” allemaal afkomstig zijn uit de electronic press kit van The Good Thief, oftewel losse interviewfragmentjes, beelden van de opnamen, een trailer en een “making of” die is samengesteld uit de fragmenten die we ook al los konden zien.

The Good Thief is geen standaard misdaadfilm, zoveel is zeker. Verwacht geen spannende overvallen a la Ocean’s Eleven, maar een psychologisch getint verhaal over een dief met problemen, en je zult niet teleurgesteld worden. In de film dan, want de toegevoegde “extra’s” stellen helemaal niets voor.

Boeken / Fictie

Spannende Sterre der Zee

recensie: Joseph O'Connor - Stella Maris

Wanneer de Stella Maris in november 1847 uit de haven van Queenstown, Ierland vertrekt, varen er 402½ mensen mee op het tussendek – kinderen tellen half – en zijn er vijftien passagiers Eerste Klasse. Terwijl men zich in de eetzaal van de Eerste Klasse tegoed doet aan crème vichyssoise en champagne moeten de gewone passagiers op het tussendek zich redden met een liter water en een half pond scheepsbeschuit per persoon per dag, en ook hier geldt: kinderen tellen half. 96 van de opvarenden zullen de bestemming, het beloofde land Amerika, niet halen. Tijdens de maand op zee sterven 95 passagiers alsnog de dood die ze met hun vertrek uit Ierland probeerden te ontvluchten: ze bezwijken van de honger en uitputting of sterven aan ziektes als de tyfus, scheurbuik of cholera. Eén van de passagiers zal echter om een andere reden nooit voet aan wal aan zetten in de haven van New York. Voordat het boek Stella Maris van Joseph O’Connor ten einde is, wordt er namelijk een moord gepleegd.

Jospeh O’Connor schreef met Stella Maris een meeslepende historische roman over de hongersnoden en de schrijnende armoede op het Ierse platteland in het midden van de negentiende eeuw. Met veel inlevingsvermogen weet hij zowel de verbitterde hongerige Ieren als de Engelse grootgrondbezitters een stem te geven. Arm en rijk blijken erfelijke eigenschappen in het Ierland dat O’Connor beschrijft. En ook al is de Stella Maris op weg naar het land van de vrijheid en gelijkheid, zolang de overtocht duurt geldt nog dat wie voor een dubbeltje is geboren geen behandeling van een kwartje verdient.

Schuldgevoel

In de kleine klassenmaatschappij van de Stella Maris plaatst O’Connor een buitenstaander: de jonge Amerikaanse verslaggever Grantley Dixon. Vol morele verontwaardiging kijkt hij neer op de Britse lord David Merredith met zijn door uitbuiting verworven luxe. Vol compassie staat hij zijn dekens af aan passagiers van het tussendek. Aan boord van de Sterre der Zee is niemand echter wie hij op het eerste gezicht lijkt. Grantley Dixon droomt ervan door te breken als romanschrijver en is in zijn hart misschien wel blij dat er sociale ongerechtigheid bestaat, omdat dat het zo makkelijk maakt om moreel hoogstaand te doen. De door hem verfoeide David Merredith blijkt gebukt te gaan onder enorme schulden en een even groot schuldgevoel omdat hij niet beter voor zijn pachters heeft kunnen zorgen dan zijn vader.

Spanning

Naast een aangrijpende sociale en psychologische roman is Stella Maris een thriller die je van de eerste tot de laatste bladzijde in de greep houdt. De spanning wordt niet opgeroepen door de vraag wie het deed of wie het slachtoffer was: in de stijl van een negentiende-eeuwse roman kondigen karakteristieke beschrijvingen in de eerste hoofdstukken, met de bijpassende titels als ‘Het monster’ en ‘Het slachtoffer’, al aan wat er staat te gebeuren. Zelfs het waarom van de moord wordt al na een paar bladzijden duidelijk. De spanning zit hem in de vraag wanneer de moordenaar toeslaat en of hij erin slaagt zijn slachtoffer om te brengen voordat het schip aanmeert in New York. Want als hij voor die tijd de hem opgedragen moord niet pleegt, zal hij zelf niet lang meer leven.

Slotakkoord

Het knisperend frisse taalgebruik van O’Connor, zowel het fictieve als echte bronmateriaal waarmee het verhaal wordt aangekleed en de talloze speelse flirts met negentiende-eeuwse genres en auteurs als Dickens en Emily Brontë maken Stella Maris tot een waar leesgenot. De grootste aantrekkingskracht van het boek ligt echter zonder twijfel in de genuanceerde tekening van de vier hoofdpersonen en in de manier waarop hun levens door de schrijver aan elkaar worden geknoopt. Voor de Amerikaanse journalist Grantley Dixon, de jonge graaf David Merredith, het Ierse kindermeisje Mary Duane en de geheimzinnige manke liedjeszanger Pius Mulvey betekent het afscheid van Ierland geen afscheid van het verleden. Ze hebben banden met elkaar die ze liever willen vergeten, maar die tijdens de maand die ze met elkaar op het schip doorbrengen het verschil uit lijken te maken tussen geluk en ongeluk, en leven en dood. Maar niets is wat het lijkt: in een wereld die wordt beheerst door onoverbrugbare tegenstellingen blijken nuances van gevoel mogelijk te zijn die alle verwachtingen te boven gaan. Stella Maris eindigt met een slotakkoord dat nog dagen blijft nazingen. Met dit indrukwekkende verhaal heeft Joseph O’Connor de lat hoog gelegd voor iedere schrijver die voortaan iets te zeggen heeft over de complexe, fascinerende geschiedenis van de negentiende eeuw.

Theater / Voorstelling

Goed geacteerd familiedrama

recensie: Glazen Speelgoed

Soms hoop je als recensent dat je eens naar een ontzettend slecht toneelstuk mag kijken, zodat je er pagina’s vol ellende over kan schrijven. Beroerd geacteerd, waardeloos verhaal, niet om door te komen en ga zo maar door. Ja, soms zijn we best gemeen. Alhoewel ik het liefst naar een stuk ga dat in alle opzichten wél goed is. Maar dan zit je wel met een ander probleem: over een uitstekend stuk ben je sneller uitgeschreven…

~

Wat een doffe ellende was dat, dacht ik na het zien van Glazen Speelgoed. Wat een vreselijke moeder en wat zielig voor die dochter en die zoon. Voordat je een verkeerde conclusie trekt: van het verhaal word je niet echt vrolijk, vandaar de ellende. Maar dat geldt zeker niet voor het toneelspel.

Diepgang

De rolverdeling alleen al belooft heel wat: Anne-Wil Blankers, Victor Löw, Angela Schijf en Marcel Hensema. Het zijn stuk voor stuk acteurs die (sommige iets meer dan de ander) hun sporen al hebben verdiend in de theaterwereld. De vraag is alleen of ze ook zo zullen schitteren in dit psychologische stuk van Tennessee Williams. Een zucht van verlichting achteraf: ze stellen je niet teleur, want ze geven hun karakters diepgang. Blankers speelt de autoritaire moeder waarvan je nekharen regelmatig overeind gaan staan. Schijf speelt de zenuwachtige, manke dochter die voor haar glazen beestjes zorgt en Löw is de opgefokte zoon die het allemaal niet meer trekt. Alleen Hensema heeft een rol waarin hij niet heel z’n ziel en zaligheid kwijt kan. Zijn karakter blijft oppervlakkig, maar is zeker noodzakelijk in het stuk. Vooral tegen het eind van het toneelstuk speelt hij een mooie gevoelige scène met Schijf, waarbij de lichtjes uit de hemel dalen.

Keurslijf

Het familiedrama Glazen Speelgoed (oorspronkelijke titel The Glass Menagerie) is geen makkelijk stuk. Het gaat over een alleenstaande moeder die haar kinderen opvoedt in een strak keurslijf en die koste wat kost probeert om haar gehandicapte dochter aan de man te brengen. Zo’n stuk moet je met gevoel brengen en dat gebeurt hier gelukkig, zonder dat het overdreven wordt. Williams schreef het ook ooit met veel gevoel, want hij heeft het verhaal van zijn eigen familie erin verwerkt. In de jaren ’40 was het toneelstuk een succes en nu, tientallen jaren later, past het ook nog in deze tijd. De sfeer van vroeger is intact gelaten en wordt opgeroepen door de decorstukken, de kleding, het licht en geluid. Een prima keuze, al had het ook moderner gekund, maar een zeurkous die zich daaraan ergert.

Het is zonde om hier verder uitgebreid alle details en thema’s te behandelen, want eigenlijk moet je de diepere lagen zelf ervaren. Het verhaal zal je zeker niet koud laten. Dat komt mede doordat het goed is geregisseerd en de cast het fantastisch brengt. Glazen Speelgoed is zeker een bezoek waard: je zult er stil van worden.

Glazen Speelgoed toert nog tot en met 27 april 2004 door Nederland.

Muziek / Album

Jack White en Alison Krauss op uitstekende soundtrack

recensie: Cold Mountain

.

~

Toen White zijn versie van Dolly Parton’s Jolene opnam, werd het al duidelijk: deze garagerocker zou een uitstekende countryartiest zijn. Het album begint met een prachtige versie van de standard Wayfaring Stranger. Een nummer dat al door honderden artiesten werd vertolkt, waaronder niet de minste namen als Emmylou Harris, Joan Baez, Bob Dylan en Johnny Cash (op het pas uitgebrachte Unearthed). White brengt deze song uitstekend, net als andere klassiekers als Sittin’ On Top Of The World en Christmas Time Will Soon Be Over. Hij schreef zelf ook een nummer, het mooie Never Far Away, dat toch meer in het heden ligt en nooit of te nimmer 150 jaar oud kan zijn.

Krauss en Sting

Ook de in Amerika zeer populaire countryster Alison Krauss zingt een aantal nummers, waarvan er een werd geschreven door niemand minder dan Sting. Een ander liedje van Krauss, The Scarlet Tide, kreeg een Oscarnominatie, maar moest het afleggen tegen Annie Lennox die won met haar aftitelingsnummer uit Return Of The King. Maar het is hoe dan ook erg mooi wat op deze soundtrack staat. Met name de Sacred Harp Singers At Liberty Church zorgen voor een tweetal erg aangename vocale momenten.

Helaas mocht de zwijmelsectie niet ontbreken op het album. Dit gedeelte bestaat uit vier instrumentale tracks met veel romantische piano en strijkers, die het ongetwijfeld goed doen met de beelden erbij. Op deze soundtrack staat dit onderdeel echter een beetje overbodig tussen alle bluegrass. Maar dat is echt het enige puntje van kritiek. Deze soundtrack geeft een mooi eigentijds beeld van de rijke Amerikaanse traditie en is wellicht beter dan de in Nederland niet zo best ontvangen film.

Boeken / Strip

Schimmen in een luchtspiegeling

recensie: Jeroen Janssen & Pieter van Oudheusden - Bakamé

Jeroen Janssen blijft ons verrassen met zijn werk. Na Sluipend gif, een zowel vilein als ingetogen weergave van de genocide in Rwanda, mocht hij zich verheugen in de massale belangstelling van publiek en media. Iedereen weet dat het moeilijk is om na al die loftuitingen en laureaten weer de juiste grip te krijgen op de wereld om je heen. Toch is Jeroen Janssen daar redelijk goed in geslaagd. Het voorgaande album, luisterend naar de titel Klaarlichte nacht, kon ondanks het verschil in niveau van de verscheidene korte verhalen, een bevredigende opvolger worden genoemd. En nu ligt daar dan Bakamé. Het is mooi om te zien dat de tekenaar zich weer heeft genesteld in de wereld die hem zo dierbaar is: het exotische droomlandschap van Afrika.

~

Het plezier dat Jeroen Janssen heeft beleefd aan het tekenen van dit album druipt er vanaf. De kleurrijke personages en landschappen zijn met veel passie vormgegeven in de zo herkenbare schilderachtige stijl. Net als bij het vorige album heeft ook nu Pieter van Oudheusden zich ontfermd over het scenario. Het verhaal oogt in eerste instantie als een fabel en verraadt daarmee enkele raakvlakken met het historisch epos Van den Vos Reinaerde. Ook in Bakamé schept het hoofdpersonage er genoegen in zijn omgeving te teisteren met zijn ondeugende streken. Uiteraard met als enig oogpunt het eigen gewin. Dit gaf Jeroen Janssen de kans zijn grote talent optimaal te etaleren. Als schepper van zijn uitbundige universum is hij erin geslaagd elk karakter te begiftigen met een eigen ziel. Dit verschaft het geheel een aura van geloofwaardigheid, ondanks het feit dat de hoofdrollen worden gespeeld door dieren met menselijke trekjes.

Ondeugende snoodaard

~

Dit vakmanschap maskeert echter maar deels het zwakke scenario. De haas Bakamé speelt in dit verhaal de rol van Reinaert de vos. Maar anders dan zijn lepe voorganger lukt het de haas niet de lezer te raken met zijn stoïcijnse wreedheid en opmerkelijke vindingrijkheid. Bakamé overtuigt enkel als ondeugende snoodaard die zijn saaie leven kleurt met kwajongensstreken en erotische uitstapjes. Zonder scherpte of duidelijke boodschap ontrolt er zich een verhaal van een haas die iedereen te slim af is. En dit niet door zijn eigen slimheid maar door de haast karikaturale stompzinnigheid van zijn tegenspelers. Nergens wordt er op een intelligente wijze gespeeld met de zwakheden of brille van de menselijke psyche, waardoor de karakters ondanks de driedimensionale vormgeving, niet meer zijn dan schimmen in een luchtspiegeling. Vooral voor de tekenaar, die duidelijk zijn ziel en zaligheid in zijn schepping heeft gelegd, betekent dit een hard gelag.

Bakamé had een beter lot verdiend. Wellicht is er zelfs tijdens het vormgevingsproces te veel gewikt en gewogen over de vorm van het verhaal, waardoor het aan zeggingskracht heeft ingeboet. Of misschien hadden schrijver en tekenaar niet meer voor ogen dan het creëren van een exotische schelmenroman zonder pretenties. Daarmee is Bakamé een onderhoudend album geworden, met bijzonder fraaie beelden maar met een nauwelijks beklijvend verhaal.

Muziek / Album

Bombastisch maar sterk

recensie: The Veils - The Runaway Found

Al voordat ik de plaat had gehoord vond ik het al heel jammer dat hun concert in Groningen werd gecancelled. Ik had namelijk al uit enkele, voor mij betrouwbare, bronnen vernomen dat The Veils een bandje is om in de gaten te houden. De band bracht namelijk, zonder al te veel muzikale grenzen te overschrijden, een prachtige debuutplaat uit: The Runaway Found. De opnamen voor dit album, waarmee de band twee jaar geleden was begonnen, hebben zo lang geduurd vanwege een ruzie en een rechtszaak tussen The Veils en hun voormalige platenlabel. Via Rough Trade werd The Runaway Found uiteindelijk alsnog uitgebracht. Gelukkig maar…

~

Want dit is namelijk een erg mooie plaat. Finn Andrews, de slechts 19-jarige tekstschrijver en zanger, brengt alle songs met deprimerende edoch wonderschone stem. Terwijl de wereld ten onder gaat aan oorlogen, pandemieën en andere verschrikkingen zingt Andrews emotioneel zijn liefdesliedjes. Wat de één afschuwelijk vindt, vindt de ander prachtig. Ikzelf accepteer dan maar gelaten dat ik tot de tweede groep behoor, en dol ben op dit soort naïeve songs.

Grootse emoties

The Runaway Found is een plaat met tien nummers, sterk qua compositie en behoorlijk toegankelijk. Er zijn veel overeenkomsten te noemen met andere bands – denk aan Starsailor, Coldplay en Suede – maar dat maakt allemaal niets uit. De muziek is misschien niet bijster origineel, het maakt de songs niet minder sterk. The Wild Son is een prachtopener, met een fijne hookline en een schitterend refreintje dat zich dreinend in je hoofd nestelt. Af en toe komt er een beetje rauwheid in de stem van Andrews, die dan overslaat. Zodoende legt hij nog meer pathos in zijn stem. Ook The Tide That Left And Never Came Back en The Valleys Of New Orleans en Talk Down The Girl zijn mooie nummers, met veel gevoel gezongen.

Bombast

De plaat is van begin tot eind volgegooid met allerlei tranentrekkende tierelantijntjes; de strijkers en piano zijn niet van de lucht. Maar dat hoort er natuurlijk ook een beetje bij. Toch krijg ik bij het mierzoete intro van Lavinia wel een heel klein beetje jeuk van alle overdonderende bombast. De gehele song spelen de strijkers door, terwijl Andrews er een licht pathetische tekst overheen schreeuwt, huilt en gilt: ‘If it weren’t for my heart because // I’ve her name in mine // And it’s calling all the time // For my sweet Lavinia…’

Jong

Wat me uiteindelijk het meest opvalt aan deze plaat van The Veils is de ontzettend sterke zang van Finn Andrews. Zijn stem gaat soms werkelijk door merg en been. Geboren in Nieuw Zeeland, begon hij al in zijn vroege puberjaren met het schrijven van songs. Toen hij 17 jaar werd, verhuisde hij naar Londen, alwaar hij op zoek ging naar een label om zijn songs uit te brengen. Gelukkig vond hij die uiteindelijk, zodat we nu kunnen genieten van het debuut. Want The Runaway Found is gewoon een heel erg sterke plaat.

8WEEKLY

Pittig koekje

Artikel: Breath of Fire: Dragon Quarter

.

Dragon Quarter is alweer het vijfde deel uit de Breath of Fire-serie van Capcom. Op de PSX heb ik wel eens met een BOF-game gespeeld, en dat is me toen uitermate goed bevallen. In deze game ben jij de blauwharige Ryu, en werk je als een ranger in een ondergrondse wereld. Meestal bestaat je dagtaak uit het opsporen en verslaan van gevaarlijk ongedierte zodat jouw mensen veilig in hun ondergrondse wereldje kunnen wonen. Je collega’s zijn niet zo heel erg kapot van je, en behandelen je dan ook met weinig respect. Het blijkt echter dat Ryu (uiteraard) geheime krachten heeft, en natuurlijk komen die tijdens dit spel naar de oppervlakte.

Het verhaal

Al gauw bevindt Ryu zich in gezelschap van het meisje Nina (die natuurlijk de nodige bescherming nodig heeft) en de stoere Lin. Tussen de gamegedeeltes zitten scènes die je weer een stukje van het verhaal laten zien. Dit verhaal zit dermate vol met twists, subplotjes en verrassingen dat je toch steeds blijft spelen omdat je simpelweg wilt weten hoe het nu weer verder gaat met het avontuurlijke trio.

Knokken

Het combatsysteem in deze RPG is turn based, en de gevechten vinden gelukkig niet willekeurig plaats, zoals we in veel andere RPG’s wel zien. Je kunt je tegenstander tevoorschijn lokken door het zetten van vallen of door het droppen van aas. Verder kan Ryu bommetjes naar zijn tegenstanders gooien zodat ze al verzwakt aan het uiteindelijke gevecht beginnen. In BOF:DQ is het belangrijk wie als eerste het gevecht aangaat. Neem jij het initiatief, dan ben jij als eerste aan de beurt en kun je je tegenstander meteen een flinke slag toebrengen. Natuurlijk zijn er weer allerhande potions en voorwerpen die je gezond kunnen maken.

Halfdraak

Zoals gezegd heeft Ryu geheime krachten: drakenkracht om precies te zijn. Hierdoor verandert Ryu in een halfdraak, iets dat er niet alleen gaaf uitziet, maar tijdens gevechten ook nog eens ontzettend effectief is. Door het gebruik van deze krachten verliest Ryu echter zijn grip op zijn menselijkheid, en dat kan hem uiteindelijk doden. Daardoor geldt: geniet, maar gebruik met mate. Je moet dus voortdurend Ryu’s status in de gaten houden, de zogenaamde D-counter. Deze kruipt al spelende omhoog, en extra hard als je Ryu’s gave gebruikt. Kom je boven de 100, dan leg je het loodje.

Conclusie

BOF:DQ ziet er prima uit, en speelt ook vrij simpel. De beginnende RPG’er heeft in principe na een uurtje spelen wel door hoe alles werkt, en kan dan helemaal los. Toch is BOF:DQ niet voor iedereen geschikt. Het spel is namelijk zeer pittig. Echte beginners kunnen dan beter eerst even een andere titel oppakken. Voor de doorgewinterde RPG’er is BOF:DQ echter een heerlijk pittig koekje waar ze hun tanden weer vele uurtjes op stuk kunnen bijten.