Salon_Salon_studio_beige
Kunst / Expo binnenland

Kunst in de lucht

recensie: The Main Addition
Salon_Salon_studio_beige

Het Industriegebouw uit 1952, gelegen aan de Rotterdamse Goudsesingel, is tegenwoordig een bruisende hotspot van creativiteit. Op de bovenste verdieping, met een weids uitzicht over het noordelijke deel van de stad, is nu ook de beeldende kunst neergestreken.

De ontwerpers van Studio Beige hebben een deel van hun ruime studio getransformeerd  tot de expositieruimte Salon Salon. Met de eerste tentoonstelling The Main Addition komen ze tot een verrassende samenstelling van werken. Zeven kunstenaars hebben de vloer en wanden ingenomen, allen op een ingetogen wijze, alsof ze de verheven ligging van de ruimte met respect hebben willen benaderen. In de prachtige belijning van het door architect Hugh Maaskant ontworpen gebouw, vooral te zien in de gefragmenteerde dakconstructie, vormt de haast zwevende aanwezigheid van alle kunstwerken ‘de belangrijkste toevoeging’ aan het geheel.

Kleurdiamanten

Salon_Salon_henriette-t-hoog

Henriëtte van ’t Hoog, Wedge XII (2017) & Wedge VIII (2014/15)

Hoog boven de ingang hangen twee werken (Wedge VIII en Wedge XII) van Henriëtte van ’t Hoog: abstract-geometrische objecten die de indruk wekken vrij te bewegen tegen de witgepleisterde achtergrond. De subtiele weerschijn van fluorverf en het verwarrende perspectief van de vlakken, maken het kijken naar deze ‘kleurdiamanten’ tot een boeiende ervaring: raadselachtig en aangenaam tegelijk. Hetzelfde effect weet Van ’t Hoog te bereiken in haar videowerk (in samenwerking met fotograaf/filmer Michael Wright). De zinderende kleurfragmenten fixeren de blik van de kijker en lijken, in hun oneindigheid, naar een  climax te leiden. Die nooit wordt bereikt.

Met de sculptuur Onomatopoeia (foto boven) van Kevin Bauer wordt eenzelfde lichtheid getoond, maar dan door ogenschijnlijk massieve materialen te combineren tot een constructie die als geheel de zwaartekracht te lijf gaat. Een in de lucht hangende donderwolk van kleur en structuur die elk moment tot uitbarsting kan komen. Erachter hangt, fraai contrasterend, het samengebalde lijnenspel van Jonathan Gaarthuis (Stillicht Nr. 3), een massief stilleven dat volgens de kunstenaar ‘een moment uit het ongrijpbare’ moet laten zien. Hier is de tegenstelling andersom verbeeld: kwetsbaar materiaal dat tot een solide vorm is samengebracht.

Bungalowtent

Salon_Salon_de-roover

Tonio de Roover, Protect me (2017)

Dat kwetsbare is vervolgens terug te zien in het indrukwekkende beeld van Tonio de Roover. Protect me is een verfijnd rasterwerk van metalen buizen die lijken te zijn overgebleven van een bungalowtent uit de jaren zeventig. Het effect van deze ‘lopende hartslag’ is vertrouwenwekkend, de nieuwgemaakte vorm is zowel compact als van een luchtige grootsheid. Hier wordt eerder tijd en ruimte beschermd, dan een fysieke, menselijke aanwezigheid. De samenstellers van The Main Addition hebben met dit beeld een uitstekende keuze gemaakt: de architecturale omgeving werkt als wonderlijke katalysator bij het bekijken ervan.

Met deze eerste Salon Salon-tentoonstelling van zeven kunstenaars zijn de curatoren bijzonder goed geslaagd. Het vorm- en richtingsgevoel van de ontwerpers van Studio Beige – in samenwerking met kunstenaar Jochem Rotteveel – is duidelijk te herkennen. De zorgvuldigheid van de selectie en de zichtbare verbinding tussen de kunstwerken is van een vanzelfsprekendheid die goed voelt. Het is afwachten of de komende expositie deze kwaliteit weet vast te houden. Voor nu is Salon Salon een kleine, spannende, maar vooral toegankelijke kunstomgeving. Gewoon boven ons hoofd. In de Rotterdamse lucht.

IFFR
Film / Reportage
special: Verslag van het IFFR 2018 deel 2
IFFR

IFFR 2018-2

Recensent Marcel is naar het International Film Festival Rotterdam geweest. Lees hier wat hij vond van de films Saving BrintonThe Fortress, Blockage en ★ (Star).

Saving Brinton

Saving Brinton

Saving Brinton

Tommy Haines, Andrew Sherburne • VS, 2017

Sterren: 4

Lang leve types als Michael Zahn. Mensen met een passie die daar door hun omgeving voor gek worden verklaard, maar uiteindelijk van onschatbaar belang blijken te zijn. Via via is Zahn namelijk ooit in het bezit gekomen van een enorm archief uit de begindagen van de cinema, de zogenaamde Brinton-collectie. De gebroeders Brinton uit Iowa waren pioniers van filmvertoningen die stad en land afreisden om voorstellingen te geven. Ze lieten niet alleen films zien, maar trokken – vóór de uitvinding hiervan – ook met toverlantaarns en geluidsopnames rond. De Brinton-collectie bestaat niet alleen uit films en geluidsfragmenten, maar ook uit begeleidende programmaboekjes, posters, apparatuur, meubelen – om maar enkele voorbeelden te noemen. Het is een ongelofelijke schat. Des te opmerkelijker is het dat Zahn bijna vier decennia bezig is geweest om instanties geïnteresseerd te krijgen in de collectie die in zijn huis en schuur lagen opgeslagen (waaronder enorm brandbaar nitraatfilm!), maar steeds nul op het rekest kreeg.

De drie makers van de documentaire, Tommy Haines, John Richard en Andrew Sherburne, komen net als Zahn uit Iowa. Toen zij hoorden over de unieke collectie besloten zij een documentaire hierover te maken. De aandacht verschoof tijdens het lange productietraject steeds meer naar Zahn. Begrijpelijk, want hij blijkt een ideale gids te zijn die niet alleen alles over de collectie weet, maar ook nog eens een innemende persoonlijkheid en een rasverteller is. Saving Brinton weet het enthousiasme van Zahn moeiteloos over te brengen naar de kijker; niet heel vreemd dus dat deze documentaire direct een van de publiekslievelingen van het IFFR werd. Opvallend is dat Zahn, net als de makers aanwezig bij de vertoning, de Scorsese-film Hugo instrumenteel noemde in de aandacht die de Brinton-collectie opeens kreeg. Die film opende namelijk de ogen van met name veel Amerikanen over de rol die filmmakers uit de begindagen van de cinematografie hebben gespeeld.

 

The Fortress

The Fortress

The Fortress

Hwang Dongyuk • Zuid-Korea, 2017

Sterren: 4

Het was de Chinese Ming-dynastie die de Joseondynastie (in het huidige Korea) in de 17e eeuw redde van een Japanse invasie. De loyaliteit die het Koreaanse koningshuis jegens het Ming-rijk toont wekt wrevel bij de Qing-dynastie – het andere Chinese rijk – dat prompt het Koreaanse schiereiland binnenvalt. De Joseon-koning en z’n entourage trekken zich terug in het Namham-fort, een ommuurde vesting in de bergen. Het fort lijkt onneembaar, maar het is hartje winter en bar koud en eenmaal omsingeld door de enorme invasiemacht wordt de situatie steeds uitzichtlozer.

Regisseur Hwang Dongyuk nam een boek over een zwarte bladzij uit de Koreaanse geschiedenis als uitgangspunt en smeedde het tot het epische spektakelstuk The Fortress (Namhansanseong). Hierin is minstens evenveel ruimte voor actie als voor de besluitvormingsprocessen aan het hof. De schaal van de productie is, met enorme sets, weidse landschappen en veel figuranten, groot te noemen. Dat geldt evenzeer voor het aanwezige acteertalent: bekende Koreaanse acteurs als Byung-hun Lee (I Saw the Devil), Yun-seok Kim (The Chaser) en Hae-il Park (Memories of Murder) nemen de hoofdrollen voor hun rekening. Zij geven gestalte aan de machtsstrijd aan het hof, waarbij diverse inzichten strijden om de gunst van de koning. Het is een subtiele, mooi in beeld gebrachte botsing van inzichten, waarbij loyaliteit en lijfsbehoud leiden tot een interessante machtsstrijd.

 

Blockage

Blockage

Blockage

Mohsen Gharaeik • Iran, 2017

Sterren: 4

Arme ondertitelaar! En ook: arme lezer! Want de stroom aan dialogen in dit Iraanse drama is soms met slechts moeite bij te houden. Niet dat het stoort – integendeel. De manier waarop Mohsen Gharaeik, in zijn eerste door hemzelf geregisseerde speelfilm, het verhaal neerzet van de steeds desperater wordende situatie van een gemeenteambtenaar maakt namelijk indruk. Blockage is er een in de lange lijn van sociaal-realistische speelfilms uit Iran die zowel een genuanceerde blik werpen op de hedendaagse Iraanse maatschappij, als universeel herkenbare thema’s en situaties aansnijden. Ghasem werkt bij de gemeente als controleur van illegale markthandelaren. Maar zijn baan staat op de tocht en ook privé gaat het minder. Zeker ook omdat hij een erfenis van zijn vrouw wil investeren in een vrachtwagen en niet – zoals zij wil – in een eigen huis. Een confrontatie met een boze handelaar zet Ghasems situatie verder op scherp. Met veel vaart wordt de rusteloosheid en frustratie van Ghasem getoond, een hosselaar die altijd een kans op het verbeteren van zijn situatie probeert aan te grijpen. Blockage is een over de gehele breedte sterk geacteerde, humane film. Met dank aan een sterk script van Saeed Roustayi (Life and a Day) geeft Mohsen Gharaeik geeft hier zijn visitekaartje af.

Star

Star

Johann Lurf • Oostenrijk, 2017

Sterren: 3

Een chronologische compilatiefilm van fragmenten uit speelfilms waarin sterrenhemels getoond worden, vanaf de begindagen van de cinema tot aan nu: dat is ★ (star). Dat klinkt als een visueel interessante trip waarin bovendien gekeken kan worden welke ontwikkeling de verbeelding van onze nachtelijke hemel doormaakte. Wie echter een hypnotiserende, dromerige montage verwacht komt bedrogen uit. Elk beeld waarin iets anders is te zien dan een sterrenhemel – een horizon, een ruimteschip, titels – is weggelaten. Bovendien zijn alle scènes nog voorzien van de originele audio. Het resultaat is een film met soms opvallende beeld- of geluidssequenties. Maar ook een fragmentarische, staccato film die blij vlagen behoorlijk nerveus is. Leuk is natuurlijk wel om te proberen te raden om welke films het gaat, maar dit blijkt in deze vorm een opvallend pittige filmquiz te zijn. Het is lastig hier zinnige conclusies aan te verbinden, maar een interessante vormoefening is het wel.

Boeken / Non-fictie

Idealistische, dobberende meeuw

recensie: Madelon de Keizer - Als een meeuw op de golven. Albert Verwey en zijn tijd.

Met de biografie Als een meeuw op de golven heeft cultuurhistorica Madelon de Keizer een beeld willen geven van de betekenis van Albert Verwey in het literaire en culturele debat in Nederland tussen 1880 en 1930. Verwey was zijn tijd vooruit: internationalisme en vernieuwing van de literatuur waren speerpunten.

In een van meest intrigerende hoofdstukken uit de kloeke biografie Als een meeuw op de golven behandelt Madelon de Keizer de vriendschap tussen Verwey en de dichter Willem Kloos.

Kloos was ouder, lid van de destijds vernieuwende groep Tachtigers en nam de begaafde Albert Verwey onder zijn hoede. Deze keek enorm tegen hem op. Verwey kwam uit de lagere middenstand van de Amsterdamse Jordaan en had met hulp van een stimulerende docent Nederlands de weg naar de literatuur gevonden.

Willem Kloos komt naar voren als een narcistische, dwingerige persoonlijkheid. Wie niet voor hem was, was tegen hem. Verwey zoog de erudiete uiteenzettingen van de meester op en vormde zijn smaak aan de opinies van Kloos. Hij hielp hem ondertussen met allerlei praktische zaken zoals de redactie van De Nieuwe Gids, het tijdschrift van de Tachtigers. Hij vulde het krappe budget van Kloos aan – Verwey nam zelf allerlei bijbanen – en bracht Willem thuis als hij weer eens stomdronken was. Op het laatst werd Kloos zo veeleisend en leunde hij zo zwaar op zijn jonge vriend dat deze het benauwd kreeg en besefte zo niet verder te kunnen.

Dat Kloos waarschijnlijk homoseksueel was en verliefd op de jonge, dwepende Albert zal de aanleiding voor de breuk geweest zijn (Verwey verloofde zich in 1888 met Kitty van Vloten) maar zeker niet de oorzaak.

Zijn huwelijk met Kitty was gebaseerd op een voor die tijd bijzondere gelijkwaardigheid en ze woonden met hun zeven kinderen idyllisch op een duintop in Noordwijk.

Poging tot maatschappijvernieuwing

Verwey was een sociale stijger en had een feilloos gevoel voor de juiste wegen naar de juiste mensen. Hij ambieerde een carrière als dichter en daarnaast vernieuwing van de Nederlandse cultuur, die de 19e eeuw van zich af moest schudden.

Maar zijn confessionele jeugd en zijn op harmonie gerichte levenshouding hebben een werkelijk moderne doorbraak in de weg gestaan.

Opgegroeid in een vroom, kleinburgerlijk milieu was hij beïnvloed door het Réveil, een stroming die het innerlijk doorvoelde geloof en een daadwerkelijke bijdrage aan de gemeenschap voorstond. Hoewel hij zijn geloof verloor meende Verwey dat de Dichter, in het zoeken naar het Goede, het Schone en het Ware, niet in zijn eigen artistieke cocon moest blijven hangen. Het l’art pour l’art van de Tachtigers – de allerindividueelste expressie – werd hem langzamerhand te smal. Hij wilde een bijdrage leveren aan de samenleving en richtte daartoe allerlei tijdschriften op waarvan uiteindelijk De Beweging het meeste invloed zou hebben.

Soms verbond hij zich met een soort idealistisch nationalisme, soms met het socialistisch gedachtegoed, dan weer met een wat zweverig globaal denken. Hij had een scherp oog voor het afglijden naar extreem rechts en waarschuwde voor het opkomend nazisme.

Verwey zocht zowel naar internationale contacten als naar een definitie van Nederlanderschap, de ‘volksaard’. In de vriendschap met de Duitse dichter Stefan George en diens culturele kring maakte hij kennis met een stukje Duitse cultuurvernieuwing. Toen zijn Duitse collega’s tijdens de Eerste Wereldoorlog fel nationalistisch bleken kwam het tot een breuk. Met de Franse avant-garde had Verwey veel minder contact. Zijn kring had weinig affiniteit met het Franse realisme en naturalisme dat messcherp maatschappelijke wantoestanden toonde.

Lastige chronologie

Madelon de Keizer heeft een originele vorm gekozen voor deze biografie. Echtgenote Kitty en alle vrienden krijgen ieder hun eigen hoofdstuk. Dat maakt het lezen lastig omdat iedere keer de tijd terug wordt gezet naar het moment van ontmoeting. Zo overlappen de hoofdstukken elkaar en weet de lezer niet altijd waar in de geschiedenis hij zich bevindt.

De Keizer stipt summier aan wat zich ondertussen in Nederland en Europa afspeelde. Dat veroorzaakt een blikvernauwing: de focus ligt op de zeer gedetailleerde beschrijving van een groep schrijvers en denkers. Hun samenwerking en conflicten blijven binnen de beperkte ruimte van de Nederlandse intellectuele elite van die tijd. De titel, ontleend aan een citaat van Verwey zelf, is goed gekozen.

Er wordt veel gedobberd en weinig geklapwiekt of gevlogen.

wiskunde-valerio
Boeken / Non-fictie

Hoeveel menselijks is de wiskunde vreemd?

recensie: Chiara Valerio (vert. Hans van den Berg) - Een menselijke geschiedenis van de wiskunde
wiskunde-valerio

Misschien hoopt de hardcore wiskundige in Valerio’s De menselijke geschiedenis van de wiskunde iets te vinden over zichzelf als mens. Of hoopt de nitwit wiskundige te gaan begrijpen dat wiskunde niet zo heel veel menselijks vreemd is.

Van de zeven wiskundigen aan wie Valerio een hoofdstuk wijdt, is zij zelf de laatste, al cijfert ze zichzelf allesbehalve weg in gezelschap van die zes anderen. Ieder portret gaat over de wiskundige als mens, over diens vakprestaties, over haarzelf en over de literaire werken die ze hoe dan ook met de materie in verband brengt. Op zich een levendige aanpak, al lijken de verbanden niet altijd even relevant.

Nevenpersonages en zijpaden

De wiskunde en fysica die aan bod komen, blijven voor de niet ingewijde (zoals ondergetekende) nogal abracadabra. Ondanks Valerio’s literaire interesse (ze heeft vier romans en drie Virginia Woolf-vertalingen op haar naam staan), lijkt ze zich eerder op een bèta- dan een alpha-achtige manier uit te drukken. Dat maakt het voor de niet-wiskundige ook niet makkelijker.

Niettemin stelt ze veel in het werk om het menselijke aspect binnen te halen. Om de haverklap associeert ze in de breedte het ene met het andere, misschien vanuit de gedachte dat gelijkenis (zie het =-teken) in de wiskunde van essentieel belang is. Zo doet het auto-ongeluk van Lev Landau haar denken aan een total loss in een roman van Patricia Cornwall, waaraan een hele alinea wordt gewijd. Landau ‘geloofde in het communisme zoals hij geloofde in de wetten van de fysica.’ Dat brengt Valerio op haar vader: ook communist en natuurkundige. Zo draven er heel wat nevenpersonages op.

Andere invallen en zijpaadjes krijgen, vaak tussen haakjes geplaatst, zoveel ruimte, dat je enige moeite moet doen om ze aan de context te haken. De stijl is aan de springerige kant, terwijl je juist van een wiskundige meer rechtlijnigheid zou verwachten.

Alternatief voor letterenstudie

Toen Valerio achttien jaar was mislukte haar toelating tot de letterenstudie. Tweede keus werd toen wiskunde en ze was ‘er zeker van dat wiskunde het tegenovergestelde was, de tegenvoeter van wat me lief was.’ Ze begreep heel weinig van de leerstof, maar werd er toch doctor in. Ook bekent ze dat ze er na zoveel jaar een hoop niet meer van begrijpt. Ergens schrijft ze ook dat ze wiskundige wás.

Hiermee lijkt verklaard dat ze zo goed de verbeelding van de literatuur toepast op de exacte materie van de wiskunde. Er passeert meer namedropping van schrijvers en filosofen dan van bèta’s. Misschien is het menselijke aspect in haar geval ook dat de wiskunde, die ze voorstelt als een tijger die haar had kunnen vernietigen, voor haar geen hoofdzaak bleek te zijn en ook minder kneedbaar is dan de gewone taal. Ze vindt de wiskunde op zichzelf niet moeilijk, maar wel de taal waarin ze geschreven is. Wiskunde beschouwt ze als de menselijkste onder de exacte wetenschappen en bij voorkeur vat ze deze op als een grammatica. Fysica is voor haar de sentimenteelste exacte wetenschap, ‘zoals Dante Alighieri laat zien in zijn nauwkeurige (?) beschrijving van de universele wet van de zwaartekracht: De liefde, die de zon en de andere sterren beweegt.’ Deze literair gerichte denkroute karakteriseert Valerio. De ware wiskundige zal meteen opmerken dat zíjn vakuitoefening voor de mensheid heel wat meer klaarspeelt dan het dichterschap van Dante.

De alpha- en de bèta-lezer

Typerend alpha is ook de passage waarin ze overpeinst ‘dat het verschil tussen liefde en intelligentie is dat intelligentie naar haar aard op cartesiaanse wijze scheidt, terwijl de liefde naar haar aard fysiek verbindt. Maar terwijl ik vergelijk (!) en weeg, begrijp ik dat liefde en intelligentie samen kunnen gaan omdat intelligentie in tweede instantie een vorm van liefde is, nadat ze gescheiden heeft, verbindt ze, verenigt ze.’ De poëtische diepzinnigheid van dit soort denkwerk heeft veel weg van de hokuspokus die wiskunde kan hebben voor niet-ingewijden.

Een menselijke geschiedenis van de wiskunde is om tot een zo gewogen mogelijk oordeel te komen ook gelezen door een bèta. Gezegd moet worden dat diens lof voor dit boek nauwelijks grenzen kende.

Gert Jan van Rooij
Kunst / Expo binnenland

Een ontsnapping naar de toekomst

recensie: Jump into the future
Gert Jan van Rooij

‘Kom nog een keer terug,’ verzoekt de audiotour de bezoeker van de tentoonstelling Jump into the Future in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Dat kan inderdaad makkelijk. Niet alleen vanwege de dertig zalen die de expositie beslaat, maar ook omdat je elke keer een ander spoor zou kunnen volgen.

Dat spoor zou enerzijds dat van de politiek-maatschappelijke impact op de kunst uit die tijd kunnen zijn, en anderzijds het spoor van wat de samensteller van de tentoonstelling, Martijn van Nieuwenhuyzen, ‘de tijd van ontgrenzing’ noemt: het vervagen van het onderscheid tussen verschillende kunstvormen.

Indrukwekkende cijfers

future-mullican-stedelijk

Matt Mullican, Subject Driven, 1978-2008. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, aankoop Thomas Borgmann, Berlijn. Installatie Stedelijk Museum november 2017. Foto: Gert Jan van Rooij

Het gaat hier, op de bovenverdieping van het museum, om een grote tentoonstelling met werken, meestal installaties, uit de collectie van de Duitse verzamelaar Thomas Borgmann (1942). Werken uit schenking, aankoop en bruikleen. De schenking omvat maar liefst 217 werken die bestaat uit 647 objecten en is daarmee de op één na grootste in de geschiedenis van het museum. De aankoop betreft een installatie van Matt Mullican, Subject Driven, en zes werken van Michael Krebber (Aspirin) die (een onaangename verrassing) in de slipstream van de schenking moesten worden betaald. De bruikleen bestaat uit kunst van Isa Genzken en Martin Kippenberger, samen 307 objecten.

Politiek-maatschappelijke impact

In zijn Subject Driven beziet Mullican de wereld als een systeem. De installatie is onderverdeeld in vijf zalen met verschillend gekleurde wanden: groen, blauw, geel, zwart en rood. Mullican ziet ze tezamen als een kosmologie, als een wereld op zich. Misschien wel een schaduwwereld naast die van de huidige westerse samenleving: vertrouwd én vervreemdend. Zijn minitheater lijkt in het groot weer terug te komen in de theaterfiguren in Bulbous Marauder, een installatie van Enrico David uit hetzelfde jaar 2008.

De Poolse kunstenares Paulina Olowska zoekt in haar werk naar verholen verhalen uit de tijd van de val van het IJzeren Gordijn. Voor haar installatie Asymmetric Display heeft zij zich laten inspireren door de toen spaarzaam ingerichte etalages in het Oostblok.

Ook Lucy McKenzie toont eenzelfde soort dubbelslag in haar muurschildering: If it moves kiss it. Ze baseerde zich hierbij op zowel een figuur uit de film A Clockwork Orange van Stanley Kubrick als op de grote muurschilderingen zoals we die kennen in de openbare ruimte van het voormalige Oostblok.

Ontgrenzing

future-koether-stedelijk

Jutta Koether, zaalopname Jump into the Future – Art from the 90’s and 2000’s. The Borgmann Donation. Foto: Gert Jan van Rooij

Dan de ‘ontgrenzing’, of het vervagen van het onderscheid tussen verschillende kunstvormen.
Een naam die hier onmiddellijk bovendrijft, is die van Martin Kippenberger. Hij stelde een installatie samen uit restmaterialen, Die Hamburger Hängung, The American Room van Isa Genzken, die staat opgesteld als requisieten in een kantoor.
Van Kippenberger is ook Heavy Burschi te zien, waarin hij speelt met het begrip authenticiteit. Een assistent maakte een reeks schilderijen op basis van afbeeldingen uit een catalogus met werk van de kunstenaar, die deze vervolgens fotografeerde en inlijstte.

Na de neergang van het medium verf vanaf de jaren zeventig, valt in de collectie Borgmann weer genoeg schilderkunst te bewonderen. Jutta Koether toont haar expressieve werk zelfs in de vorm van een 19de eeuwse ‘salon-presentatie’, op één wand. Zij verwijst – over ‘ontgrenzing’ in tijd gesproken – ook naar voorgangers uit de schilderkunst, net als de Deen Henrik Olesen. De Welshman Ceredith Wyn Evans gaat zelfs nog verder terug: hij zette onder de titel Moebius Strip een stel tl-buizen neer in de vorm van Dorische zuilen.

Zo richt deze omvangrijke tentoonstelling niet alleen de blik op de toekomst, maar ook op het verleden. En dan met name op kunstenaars uit de Keulse omgeving van Borgmann. Die beperking is de kracht ervan, maar doet ook het gemis voelen aan andere kunst uit de periode 1990-2000, zoals niet-westerse kunst, en aan Nederlandse kunst. Daar ligt een schone taak voor het Stedelijk Museum.

Boeken / Non-fictie

De burgeroorlog was geen schertsvertoning

recensie: Olaf van Nimwegen - De Nederlandse burgeroorlog, 1748 – 1815

De Nederlandse burgeroorlog, het nieuwe boek van historicus Olaf van Nimwegen, gaat over een vergeten periode in de Nederlandse geschiedenis. Een boeiende documentatie.

Veel mensen kennen de periode tussen 1748 en 1815 als een weinig glorieuze tijd. De glorie van de zeventiende, ‘Gouden’ eeuw was weggeëbd, de vaderlandse economie zat in het slop en de politiek keek vooral naar binnen. Tegelijkertijd waren de ontwikkelingen van de negentiende eeuw nog ver weg. Deze periode kan ook, zoals ook in het nieuwe boek van Olaf van Nimwegen, gekenmerkt worden als de tijd van de Nederlandse burgeroorlog.

Erfstadhouderschap

In 1747 trad prins Willem IV van Oranje-Nassau aan als eerste erfstadhouder van de gehele republiek. Na zijn dood in 1751 vervulde zijn zoon Willem V deze functie tot de Franse inval in 1795. Al snel roerden tegenstanders van het erfstadhouderschap zich: zij verzetten zich tegen de toenemend monarchale manier waarop Willem V zijn rol invulde. De samenleving van de Republiek polariseerde: patriotten en prinsgezinden stonden elkaar naar het leven.

In 1787 kwam het tot gewelddadig treffen tussen de twee groepen. In De Nederlandse burgeroorlog wil Van Nimwegen het klungelige beeld – een ‘schertsvertoning’ zoals hij het zelf noemt – dat bestaat van deze burgeroorlog corrigeren. Hij richt zich daarbij vooral op de rol van het leger in de binnenlandse politiek. Van Nimwegen toont overtuigend aan dat in de zogenaamd suffe tweede helft van de achttiende eeuw veel bouwstenen van het moderne Nederland zijn gelegd.

Een eenzijdig beeld

Van Nimwegen schrijft aantrekkelijk en vlot. Gemakkelijk wisselt hij af tussen de hoofdpersonen van de conflicten in deze periode, beeldbepalende gebeurtenissen en de grote historische lijnen. De focus van De Nederlandse burgeroorlog ligt vooral op de militaire geschiedenis van de burgeroorlog. Dat is begrijpelijk, maar een aantal keer schiet Van Nimwegen hierin door: voor een algemene geschiedenis is de aandacht voor precieze bataljon-groottes niet zo relevant. Het is dan jammer dat andere verhalen en invalshoeken ontbreken in dit boek.

Meer dan een documentatie

De Nederlandse burgeroorlog is meer dan alleen een documentatie van een vergeten periode in de Nederlandse geschiedenis. Dit boek maakt inzichtelijk hoe maatschappijen door sociale rot langzaam uit elkaar drijven en politieke structuren onder het gewicht van de geschiedenis kunnen bezwijken. Het zou tot 1815 duren voordat Nederland weer vooruit keek.

 

Film / Films

Hanks en Streep overtuigen nauwelijks

recensie: The Post

Duizenden soldaten worden naar Vietnam gestuurd voor een oorlog die Amerika niet kan winnen. De wapenlobby levert gevulde doodskisten op en zal niet leiden tot victorie. Net als zijn voorgangers, houdt president Nixon documenten over de verloren gevechten weg van de pers.

Het zevenduizend pagina’s tellende dossier oftewel de Pentagon dossiers, waarin het dramatische verloop van de oorlog staat beschreven, zijn bekend bij het Witte Huis en worden niet gedeeld met journalisten en het Amerikaanse volk totdat journalist Daniel Ellsberg, die schrijft voor The Washington Post, de stukken in handen krijgt. De film speelt zich af vlak voor het Watergate-schandaal waarna Nixon moest aftreden. Deze affaire werd eerder op briljante wijze verfilmd in All the President’s Men (1976) van regisseur Alan J. Pakula.

Slagvaardig

In The Post, geregisseerd door Steven Spielberg, zijn Meryl Streep en Tom Hanks de grote namen. Streep speelt Katharine Graham, de eerste vrouwelijke krantenuitgever van The Washington Post. Ze is een wat weifelende vrouw, die moeilijk tot beslissingen komt en vooral adviezen opvolgt van invloedrijke politici. Pas wanneer de persvrijheid in gevaar wordt gebracht, lukt het haar deze adviezen in de wind te slaan. Ongekend slagvaardig steunt ze hoofdredacteur Ben Bradlee, een rol van Tom Hanks.

Redacteur Ellsberg reist met de koffer vol documenten naar The Washington Post. Natuurlijk wil de redactie van de krant de leugens in het landsbelang onthullen. Maar, de wraak van de regering Nixon kan de krant hard treffen. Uiteindelijk hakt Katharine Graham, na een dreigement van Nixon de knoop door. Ze gaat akkoord met de wens van de redactie. Vrijheid van meningsuiting is belangrijker dan een plek aan de tafel van de president.

Langzaam

The Post komt langzaam op gang. Omdat Spielberg de thuissituaties van de twee hoofdpersonen wil schetsen, komt de dynamiek van de redactie van The Washington Post wat mager uit de verf. De regisseur concentreert zich vooral op mannelijke adviseurs van Graham. Dat levert veel gesprekken en weinig spanning op. Regisseur Spielberg heeft gekozen voor een wat brave vertelling over de strijd tussen het Witte Huis en The Washington Post. Tom Hanks stroopt af en toe de mouwen op en vecht voor persvrijheid. Meryl Streep speelt haar rol met de nodige overtuiging, maar dat is in 2018 niet genoeg om haar Oscarnominatie te verzilveren. The Post verhaalt wat saai over een belangrijke periode in de Amerikaanse geschiedenis. Goed dat het is vastgelegd, jammer dat het zo stoffig is gedaan.

 

Boeken / Non-fictie

Een weinig rebelse ode aan een rebelse dode

recensie: Jelle Reumer - Natuur als misverstand

Om de tweehonderdste verjaardag van de Amerikaanse natuurfilosoof Henry David Thoreau (1817-1862) te vieren, verscheen Natuur als misverstand. Het boek is bedoeld als introductie, maar het is ook een ode aan Thoreaus gedachtegoed. Aan de hand van zijn ideeën worden enkele vragen over ‘natuur’ gesteld: wat is het, hoe moeten we het beschermen en waarom doen we dat?

Natuur als misverstand is vooral interessant vanwege de eigenzinnige essays van Jelle Reumer en Johan van de Gronden. De teksten bewijzen dat er te veel vanuit economisch belang wordt gedacht over natuurbehoud en                         -bescherming. Bovendien stellen de auteurs boeiende vragen. Reumer stelt in zijn essay Domesticatie van de wildernis bijvoorbeeld voor dat we moeten kijken naar de grenzen die natuurgebieden beschermen. Iets of iemand bedreigt de grond die door de scheidingslijnen wordt beschermd; wat gebeurt er aan de andere kant van die lijn? Wie wil die natuur vernietigen, en waarom?

Onvervangbaar

Het komt erop neer dat Nederland langzaam in een groot industriegebied verandert. Boerderijen zijn de nieuwe fabrieken. Het land is volledig gedomesticeerd, iedere vierkante meter heeft een bestemming, heeft nut. En wat is het nut van grond waar niets op geproduceerd wordt? Het levert geen geld op, is dat niet zonde? Reumer schrijft (terecht): ‘Alleen wanneer natuur de bestemming is, vindt men het ‘zonde’.’ Het feit dat natuurbescherming nodig is, dat grond eerder aan de landbouw dan aan de natuur gegund wordt, is een groot probleem. De natuur moet beschermd worden omdat wij mensen het bedreigen.

Thoreau zag dit al gebeuren. Als fervent wandelaar merkte hij op dat er met de jaren minder mogelijkheden voor zwerftochten zouden overblijven omdat er steeds meer hekken werden geplaatst: grond werd plotseling eigendom, privé of van de staat. Johan van de Gronden schrijft in zijn essay over dit probleem. Een zwerftocht zou een symbool moeten kunnen zijn voor het leven zelf. Als er niet langer verdwaald kan worden, wat betekent dat voor ons (dagelijks) bestaan? Thoreau was van mening dat er iets onvervangbaars verloren zou gaan; er is ruimte nodig om aan de maatschappij te kunnen (en mogen) ontsnappen.

Lef en lucht

Andere teksten in Natuur als misverstand zijn minder geslaagd. Een poging Jac. P. Thijsse (grondlegger van Natuurmonumenten) uit de vergetelheid te trekken door op overeenkomsten tussen hem en Thoreau te wijzen, maakt alleen maar nieuwsgieriger naar de Amerikaan. Een wandeling met ecoloog Harm Piek voegt weinig tot niets toe omdat de uitwerking van het gesprek slechts een herhaling is van reeds behandelde feiten en ideeën.

Het is daarom maar de vraag of deze uitgave erin zal slagen om Thoreau nieuwe lezers te bezorgen. Liefhebbers van natuurboeken zullen al bekend zijn met de Amerikaan, en het genre is al een niche. Daar komt bij dat de teksten – met de genoemde essays van Reumer en van de Gronden als uitzondering; zij stellen de ongemakkelijke vragen – nogal braaf zijn. De wetenschappelijke achtergrond van de meeste schrijvers zit wellicht in de weg: alle teksten hebben een nette inleiding en conclusie en zijn vooral informatief van aard. Er zit weinig lef en lucht in. De rebelse geest van Thoreau waart in slechts twee essays rond. Wat ook irriteert is dat vrijwel iedere bijdrage dezelfde passages uit het werk van Thoreau aanhaalt. Daardoor lijkt het alsof de inhoud van de verschillende stukken niet op elkaar is afgestemd; het is geen geheel.

Het voelt als een gemiste kans. Juist nu het zo belangrijk is om langer stil te staan bij het belang van natuur, en de ruimte die we de natuur gunnen, zou een boek met Natuur als misverstand als titel en Henry David Thoreau als onderwerp over dat grote misverstand mogen gaan. Dat zou ongetwijfeld een interessantere introductie op het werk en leven van Henry David Thoreau hebben opgeleverd.

 

IFFR
Film / Reportage
special: Verslag van het IFFR 2018 deel 1
IFFR

IFFR 2018-1

Recensent Marcel is naar het International Film Festival Rotterdam geweest. Lees hier wat hij vond van de films Jimmie, ’77 No Commercial Use, The Night Eats the World en Guarda in alto.

Jimmie - IFFR 2018

Jimmie

Jimmie

Jesper Ganslandt • Zweden, Oostenrijk, Kroatië, 2018

Sterren: 3

Een fraai staaltje rollen omdraaien is ‘t: het gegeven dat door oorlog geteisterde Zweden dwars door Europa vluchten richting veiligheid in Mediterraan gebied. Het is het uitgangspunt van Jesper Ganslandts vierde speelfilm, wiens indrukwekkende The Ape eerder, in 2010, te zien was op het IFFR. Hoofdpersoon van de openingsfilm van het festival is de vierjarige hoogblonde Jimmy, die met zijn vader Zweden ontvlucht; de moeder is op dat moment al spoorloos verdwenen.

Ganslandt neemt zelf de rol van de vader voor z’n rekening: zijn zoontje Hunter speelt zoontje Jimmie. Hoewel, speelt… Het is de vraag in hoeverre een kind van die leeftijd acteert of slechts reageert op wat om hem heen gebeurt. We blijven het hoogblonde knulletje constant dicht op de huid zitten, waardoor zijn belevenissen vaak een bij vlagen fragmentarisch en impressionistisch karakter hebben – ongeveer zoals een kind het zal ervaren. Het maakt de angst en chaos die gepaard gaan met illegaal grenzen oversteken, confrontaties met agressieve locals of zich op een zinkende boot bevinden, extra heftig. Maar de handelingen en het verhaal krijgen (welbewust?) op den duur toch een wat repeterend karakter. Het spelen met de chronologie ondervangt dat slechts ten dele. Niettemin is het een ‘what if’-verhaal dat aan het denken zet.

 

'77 No Commercial Use - IFFR 2018

’77 No Commercial Use

’77 No Commercial Use

Luis Fulvio • Italië, 2017

Sterren: 2

1977 was een heftig jaar waarin veel gebeurde. En dan doelen we nog geen eens op de opkomst van punk en disco, de dood van Elvis, of de hype rond de Rubiks kubus, al komen die zaken ook aan bod in de Italiaanse docu ’77 No Commercial Use. Het is met name in Italië, focus van dit debuut van Luis Fulvio, een enorm roerig jaar. Het land gaat gebukt onder grote sociale en politieke onrust waarbij sprake was van de nodige geweldsuitbarstingen. Aan de hand van fragmenten uit onder andere journaals, televisiereportages en speelfilms wordt een beeld geschetst van een jaar dat qua explosiviteit niet onder deed voor 1968. Maar het interessante gegeven en de kracht van de archiefbeelden sneuvelen onder een fragmentarische en chaotische presentatie. Duiding ontbreekt, bewegende beelden worden afgewisseld met vaak geluidloze plaatjes van affiches en cartoons (met vaak teveel tekst om te vertalen). Muziekfragmenten worden gestart en na korte tijd vaak weer bruut afgebroken. Het maakt het niet-ingewijden wel erg lastig om te begrijpen waar het nu precies over gaat en dat maakt het – helaas! – slechts voor een klein groepje kijkers echt interessant.

 

The Night Eats the World - IFFR 2018

The Night Eats the World

The Night Eats the World

Dominique Rocher • Frankrijk, 2017

Sterren: 4

Knappe jongen die nog indruk weet te maken in een inmiddels toch wel wat sleets subgenre: de zombiefilm. Maar ze zijn er gelukkig. De debuutfilm The Night Eats the World van Dominique Rocher richt de blik op een enkele overlevende en weet hierbij knap de spanning erin te houden en wanhoop invoelbaar te maken. Sam is tegen zijn zin op een feestje van zijn ex in Parijs belandt. Als hij zich afzondert en vervolgens in slaap valt, blijkt hij de volgende ochtend een van de weinige overlevenden te zijn van een heuse zombie-uitbraak. Langzaam probeert hij zich aan te passen aan de nieuwe wereld en alle praktische en mentale obstakels die hierbij komen kijken.

Zo’n film staat of valt met het hoofdpersonage en met Anders Danielsen Lie is een uitstekende keuze gemaakt. Hij is met name bekend van ingetogen producties als Reprise en Oslo, August 31 (beide van Joachim Trier) en Personal Shopper. Hem in een dergelijke genrefilm te zien pakt goed uit, mede door de melancholische intensheid die hij weet uit te stralen.

Rocher wees in de Q&A na afloop op de invloed van een film als Cast Away, ook zo’n film waarin iemand alleen moet zien te overleven door zich allerhande praktische vaarheden eigen te maken. Het gaat hierbij zeker ook over de confrontatie met verveling en de gekte die op de loer liggen. Richard Mathesons I Am Legend zou hierbij ook wel eens van invloed kunnen zijn geweest. In de IFFR-catalogus was sprake van La nuit a dévoré le monde, maar het publiek kreeg vrij onverwacht een Engelstalig versie voorgeschoteld. Want de film bleek – opvallend – tegelijkertijd in een Franstalige en een Engelstalige versie opgenomen te zijn. Op zich begrijpelijk om een grotere markt te bereiken en gezien het minimum aan dialogen zal het niet een al te zware wissel op de productie getrokken hebben.

 

Guarda in alto - IFFR 2018

Guarda in alto

Guarda in alto

Fulvio Risuleo • Italië, 2017

Sterren: 2,5

Teco, een jonge bakkersknecht in Rome, ziet samen met twee collega’s tijdens een rookpauze op het dak een vreemde meeuw ter aarde storten. Hij gaat als enige op onderzoek uit en komt vervolgens in allerlei vreemde situaties terecht. Eentje met onder meer een bende kinderen, nonnen met drones in de vorm van vogels, een parachutiste die uit een luchtballon is gesprongen en stadsnudisten.

Guarda in alto heeft een leuk, origineel gegeven, waarbij goed gebruik wordt gemaakt van de fysieke mogelijkheden die een eeuwenoude stad als Rome biedt. Het biedt ook voldoende mogelijkheden voor een fantasievolle invulling. Dit speelfilmdebuut van Fulvio Risleo had echter baat gehad bij meer gekte of surrealisme; het blijft wat tam allemaal en de beeldvoering is vlak. Je écht verwonderen of verbazen gebeurt veel te weinig. Met name in de ogenschijnlijk geïmproviseerde dialogen in scènes die zich te lang voortslepen komt de zwakte van de film naar voren. Want wat de maker precies wil wordt nooit echt duidelijk en de acteurs blijken – als er echt geacteerd moet worden – toch wel wat zwak te zijn.

Boeken / Fictie

Voorwaarts naar de natuur

recensie: Oddný Eir (vert. Kim Liebrand) - Land van liefde en ruïnes

Oddný Eir’s Land van liefde en ruïnes won meerdere literaire prijzen en is veelvuldig vertaald, nu dus ook naar het Nederlands door Kim Liebrand.

Deze roman in dagboekvorm legt de laatste periode vast van een moeilijke tijd. De jonge hoofdpersoon, een activistische schrijfster, zoekt houvast. Een plek om neer te strijken na een veelbewogen scheiding en na zwerftochten door IJsland en Europa. Centraal in die zoektocht staat het schrijverschap, dat op allerlei manieren haar leven bepaalt.

Dagboek

Zo is daar de vorm van deze roman: de hoofdstukken hebben de vorm van notities in een dagboek. Hiermee legt Eir nadruk op de activiteit van het schrijven: waar de grote realistische romans de taal en constructie zo transparant mogelijk te laten zijn, ontsnapt de lezer in Land van liefde en ruïnes nergens aan de auteur. De roman lijkt niet alleen te zijn ontstaan, maar vooral te bestaan uit het scheppingsproces.

De hoofdpersoon, die we gerust Oddný Eir kunnen noemen, heeft een nieuwe minnaar, een ornitholoog, ‘Vogel’ genaamd. Hij is ook schrijver en vraagt, net als de hoofdpersoon, om rust om na te denken en te schrijven. Het maakt hun relatie complex, en Eir denkt dan ook veelvuldig na over wat het precies betekent om samen te leven.

Financiële crises

Die vraag keert ook op grotere schaal terug. Deze roman is geschreven in de vroege jaren van de verscheidene economische crises die na 2008 over de westerse wereld rolden. In IJsland speelde onder meer de Icesave-affaire, in Nederland welbekend en in het boek ook genoemd. 300.000 IJslanders begonnen zich af te vragen wie de macht heeft op het eiland: de banken, de regering of het volk? In Land van liefde en ruïnes denkt Eir veelvuldig aan de maatschappelijke werkelijkheid. Zo schrijft ze ‘heel lang’ te hebben gepraat ‘over de mogelijkheid van een referendum over de revolutionaire beslissingen rondom de economie van het land.’

Op andere momenten reflecteert de roman op het gedachtegoed van Hannah Arendt, of de relatie tussen William Wordsworth en zijn zuster Dorothy. Het boek kent een dun plot: het is Eir eerder te doen om de reflecties, dan om het opzetten en uitdenken van actie. Land van liefde en ruïnes lijdt hieronder als geheel: de roman is onevenwichtig getoonzet. Veel van de essayistische flarden of passages blijven hangen zonder in het verhaal geïntegreerd te raken.

Niet richtingloos

De roman mag dan wat onbestemd blijven, richtingloos is hij niet. Eir pleit voor meer aandacht voor de natuur en ecologie, voor een wereld waarin men meer met elkaar deelt – net zoals de wereld die vastgelegd is in de vele mythes en saga’s waar IJsland rijk aan is. De financiële crises, symbool van ongebreideld kapitalisme, zou dan hopelijk het einde van bezitsdrang inluiden. In Land van liefde en ruïnes doet Oddný Eir een eerste poging te laten zien hoe zo’n maatschappij eruit kan zien.