Theater / Voorstelling

Rennen Acda en de Munnik te ver?

recensie: Ren Lenny Ren (Acda en de Munnik)

.

~

Thomas Acda en de Paul Munnik waren vast al een tijd bezig zich voor te bereiden op deze stap, want op de cd Groeten uit Maaiveld stonden al nummers die de voorzet gaven voor deze rockcomedy. De heren moesten er zelf alleen nog een goed verhaal omheen bedenken en de Liedjes voor Lenny uitbrengen. En over dat verhaal hebben ze misschien te licht gedacht.

Rockt

~

Sowieso heeft het stuk even nodig om op gang te komen en iedereen te introduceren, want mijn god, konden die twee cabaretiers het niet met wat minder achterban af!? In totaal staan er dertien mensen op het toneel. Dan tel ik ook de band mee, die een perfecte rol vervult in dit stuk. Het rockt echt enorm en de liedjes van de cd liggen toch ineens prettiger in het gehoor en zijn beter verteerbaar met het verhaal erbij.

Rocksoap

Thomas en Paul spelen ‘zichzelf’ in het stuk, twee succesvolle liedjesschrijvers die volgens hun manager in een impasse zitten. Daarom wordt Lenny geïntroduceerd, een jongen van niks die het moet gaan maken. Thomas en Paul moeten de liedjes voor deze groeiende ster schrijven en daardoor komen ze terecht in een wereld van illusie en ambitie. Lenny gaat het maken met zijn achtergrondzangeressen en gaat er vandoor met de vriendin van Paul. En dan is er ook nog die roddeljournalist. Je zou bijna zweren dat je naar een rocksoap zou kijken.

Raken

~

Gelukkig wordt het stuk gaandeweg steeds interessanter op psychologisch niveau en weten vooral Acda en de Munnik, die nu eens niet op de voorgrond blijven staan, je te raken. De mannen zijn bang te verliezen, bang om op te bouwen, te klimmen naar de top om vervolgens misschien weer naar beneden te donderen. Ze weten het publiek met de juiste blikken en liedjes kippenvel te bezorgen. En eigenlijk door simpelweg zichzelf te blijven, scoren ze het best. De overige acteurs doen te veel hun best een serieuze karikatuur neer te zetten. Vooral Lenny zelf (Ross Curry) zorgt wel eens voor kromme tenen. De personages weten niet goed genoeg te overtuigen en je mee te nemen in hun ‘versie’ van het verhaal.

Oude draad

Voor een comedy is Ren Lenny Ren te serieus gebracht en hoewel Acda en de Munnik een behoorlijke vinger in de pap hebben gehad, zijn zelfs de teksten zo nu en dan te poëtisch en zweverig voor hun doen. Maar eerlijk is eerlijk: uiteindelijk raakt het stuk je wel. Acda en Munnik laten zien dat ze meer kunnen dan alleen maar de grappenmakers uithangen en liedjes zingen. Als ze deze koers willen doorzetten, zullen ze nog wel behoorlijk kritisch naar de verhaallijnen moeten kijken. En als ze na deze tournee besluiten de oude draad weer op te pakken, is het ook goed. Dit was een moedige stap, maar soms moet je ook durven toegeven dat de stijl van vorige theatershows nog zo slecht niet was.

Ren Lenny Ren toert nog tot en met 16 mei 2005 door Nederland.

Theater / Voorstelling

Vergeefs verlangen naar liefde

recensie: Oom Wanja (Toneelgroep Amsterdam)

Je kunt het werk van Anton Tsjechov laten spelen in een realistische setting, met als figuranten oude vrouwtjes die emmers vol aardappels schillen in een kneuterige keuken. Je kunt ook besluiten dat we dat realisme van Tsjechov nu onderhand wel kennen en alleen je eigen hang-up met de tekst uitspelen. Voor die laatste aanpak kiest Olivier Provily (1970), aanstormend regietalent. Hij regisseert bij Toneelgroep Amsterdam Oom Wanja. Niks keuken, niks melancholisch Russisch platteland. Het enige houvast voor de acteurs zijn wat stoelen. Verder is er niets dan een toneel-brede groene wand met bloemetjes, een verticale weide. De aandacht ligt daardoor volledig op de personages. Mensen die ondanks elkaars gezelschap verschrikkelijk eenzaam zijn. Voor Provily gaat Oom Wanja over de hunkering, het verlangen naar liefde en geluk. Maar zoals dat gaat bij Tsjechov hunkeren en verlangen de mensen tevergeefs.

~

Provily kiest voor leegte. Een leeg podium en lege mensen, met lege levens. Het enige waarvan ze vol zijn, is een onbestemd verlangen naar liefde en genegenheid. Alle personages zijn eenzame individuen, op hun eigen eilandje leven ze vooral langs elkaar heen. Ze kijken elkaar vrijwel niet aan, maar voor zich uit, de zaal met publiek in. Ze benaderen elkaar nauwelijks, alleen de oude bediende krijgt nu en dan een aai over haar bol.

Zootje

~

Oom Wanja is het verhaal van een ingedutte plattelandsfamilie, die bruut wordt wakker geschud door de komst van een bejaarde professor met stadse gewoonten. Die professor is de zwager van Wanja en de vader van Sonja. Hij is na de dood van zijn vrouw hertrouwd met de mooie, veel jongere Jelena. Sinds het paar op het familielandgoed woont, is niets meer zoals het was, constateert de oude bediende. Etenstijden, slaaptijden, het werk: het is een zootje, iedereen is in de war. Wanja is smoorverliefd op Jelena, en na aanvankelijke reserves is ook Sonja dol op haar stiefmoeder. De vrouw laat zich Wanja’s adoratie aanleunen, en vervolgens die van de lokale dokter. Maar Jelena beantwoordt in feite geen enkele liefde. Het enige wat ze doet, is zich te pletter vervelen.

Wellustig oog

Iedere uiting van affectie of ontroering ontbreekt. Wanja (Leon Voorberg) hangt wat rond, al zegt hij dat hij enorm van Jelena houdt. Jelena (Saskia Temmink) is niet in beweging te krijgen. De dokter (Barry Atsma) zuipt alleen maar, al heeft ook hij een wellustig oog laten vallen op de onbenaderbare schone. Deze mensen weten niet hoe je liefde moet geven en evenmin hoe je hem moet aannemen. Eenzaamheid is het sleutelwoord. Maar daarvoor neemt Provily wel erg veel tijd, want dat weten we na een half uurtje wel, en het duurt tot ruim na de pauze voordat hij een andere koers kiest.

Deksel van de kookpot

Want dan knapt er opeens iets in al die verveelde mensen. Als de professor meldt dat hij het landgoed wel eens even zal gaan verkopen, wordt Wanja eindelijk wakker. Hij ontploft. En daarmee vliegt in deze voorstelling eindelijk het deksel van de kooppot, opeens zijn alle remmen los. Alsof alle opgepotte gevoelens zich een weg naar buiten banen uit die geknotte zielen. Dan krijgt de voorstelling vaart, krijgt de vertelling een warm kloppend hart. Barry Atsma is van het begin af aan de ‘echtste’ mens die hier rondloopt, hij geeft de dokter schwung en vaart. In de tweede helft wordt dit definitief de Barry Atsma-show: zijn dokter is warm, levendig, gepassioneerd, gedreven.

Ontroerend

Waarschuwing vooraf: deze Oom Wanja is zo’n voetbalwedstrijd die pas na de rust echt spannend wordt. Het venijn zit hem in de staart. Dat is dan ook meteen de belangrijkste kritiek op deze voorstelling: het duurt wel erg lang voordat het verhaal je echt bij de kladden grijpt. Maar als het uiteindelijk zo ver is, dan is dit ook een oprecht ontroerende voorstelling.

Oom Wanja is nog tot en met 15 januari 2005 te zien.

Boeken / Fictie

Een bundel als een reusachtig museum

recensie: Leonard Nolens - Laat alle deuren op een kier: verzamelde gedichten

Al jarenlang druppelt gestaag de ene na de andere poëziebundel uit het brein van de Belgische dichter Leonard Nolens. Al deze bundels zijn nu bij elkaar gekropen in Laat alle deuren op een kier: verzamelde gedichten, een vergaarbak waarin zo’n achthonderd gedichten liggen te gisten. Het nadeel van zo’n verzamelbundel is zijn ongeremde overdadigheid die doet denken aan de kunstcollectie van een reusachtig museum. Kenners zullen er verrukt doorheen slenteren, maar nieuwkomers kunnen zich beter tot een afzonderlijke bundel wenden.

~

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947) begon zijn dichterschap met twee behoorlijk experimentele bundels, die hem kennelijk niet langer konden bekoren en niet zijn opgenomen in Laat alle deuren op een kier. Hij nam afstand van deze vroege, naar eigen zeggen gekunstelde poëzie na een verblijf aan de Universiteit van Iowa, waar hij voor het eerst met de Amerikaanse literatuur in aanraking kwam. In deze literatuur ontdekte hij hoe spreektaal een rol in zijn poëzie kon spelen. In bundels als Hommage (1981) en De gedroomde figuur (1986) is dit samen met een toegenomen zakelijkheid terug te zien. In latere dichtbundels als En verdwijn met mate (1996), Manieren van leven (2001) en Derwisj (2003) wordt zijn toon melodieuzer en verdwijnt het zakelijke weer wat naar de achtergrond.

Boshut

Terwijl de wereld steeds vaker wordt overspoeld met zogenaamd geëngageerde poëzie die inhaakt op de actualiteit en even snel weer verdwijnt, blijven de gedichten van Nolens daar gelukkig verre van. Hij schrijft zijn poëzie in een boshut op het landgoed Missemburg dat in zijn bundel meermaals onder de naam ‘Missenburg’ opduikt. Daar leeft Nolens de poëzie en dat is voor hem het leven, meer niet. Hij neemt zijn poëzie zeer serieus en dat levert in veel gevallen doodernstige gedichten op. Al zijn gedichten zijn kundig gemaakt en op een bepaald niveau ook erg mooi, maar toch mis je als lezer vaak de ironie die ervoor kan zorgen dat de ernst ervan niet aan zijn eigen zwaarte ten onder gaat.

Een mond op een voetstuk

Persoonlijk vind ik Nolens’ poëzie vooral mooi worden op de momenten dat deze een bijna primitieve lading krijgt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de gedichten die hij in elk van zijn laatste vier bundels heeft opgenomen onder het kopje Bres. In de eerste serie, Bres I, staat een groep op drift geraakte mensen centraal. Ze zijn op reis of, nog waarschijnlijker, op de vlucht. Bres II gaat over de chaos van de moderne mens die in vertwijfeling zijn dagen slijt en zijn dromen heeft ontmaskerd. “Vroeger was onze mens een mond / Op een voetstuk een hoogstaand gat.” Niet de mens is veranderd, maar de manier waarop hij tegen zichzelf aankijkt. De mond is van zijn voetstuk gevallen en blijkt niets meer dan een vergissing te zijn, een speling van het lot. De moderne mens kan zichzelf niet langer als de koning van de schepping zien en huivert.

Het boek

De derde serie, Bres III, gaat over het perfecte boek dat in de gedachten van de schrijver rondspookt, maar nooit geschreven zal worden. Het boek is niet alleen prachtig maar ook “een dagblad van louter graniet” dat bloedt en doet bloeden. Het is de meetlat van alle andere boeken en vergiftigt hen met zijn afgrondelijke perfectie:

Het is een prachtig boek
Het rolde zich op tot een trechter
Om ons te aanroepen, ons murw
Te slaan met zijn stilte voorwerelds.

Het boek bestaat niet, kan niet bestaan. Om die reden is het in essentie een stilte, een voorwereldse stilte die schreeuwt naar de dichter en met al zijn gewicht op hem drukt. Bres IV gaat over generatie van de jaren zestig. Het ‘wij’ van de babyboomers die God onthoofdden en de wereld uit haar voegen sloegen. “Wij bekleedden de verdwenen positie van God / In al zijn vormen.” Een god echter die in het rond stuiterde en erop los werd geleefd.

Verdwaald

Een ander hoogtepunt uit de bundel is wat mij betreft de serie gedichten die onder het kopje Onderduikadres gebundeld zijn. Deze gedichten stellen de vraag naar het waar, wanneer, waarom, hoe en wie om ze daarna meteen op paradoxale wijze te beantwoorden. Een prachtige reeks waarin wanhopig een poging wordt gedaan om een verloren liefde te bezweren.

Maar wie dan ook, kom, het ben ik
Aan de rand van de stad, in de langzame
Bocht van een straat in december
Verdwaald. Jij bent mijn adres.

Het adres is bekend, maar de dichter is verdwaald in de bocht van de straat en bereikt zijn bestemming niet. Niet alle gedichten van Nolens halen dit niveau, maar in deze verzamelbundel valt er desondanks genoeg te genieten om er wekenlang in rond te bladeren.

Film / Films

‘Net niet’-gevoel

recensie: Shrek 2

Het vervolg op misschien wel de meest opvallende en een van de meest succesvolle animatiefilms aller tijden was misschien niet zo origineel en sprankelend als het eerste deel, maar Shrek 2 is een film die je lachspieren overuren bezorgt. Het verhaal is waarschijnlijk wel bekend: newlyweds Shrek en Fiona gaan op bezoek bij Fiona’s ouders om hen kennis te laten maken met Shrek. Uiteraard vinden zij het enge, groene monster niet de meest geschikte kandidaat en komen zij met een alternatieve bruidegom op de proppen. Shrek en zijn hulpvaardige Donkey moeten, samen met de Gelaarsde Kat, alles uit de kast trekken om er voor te zorgen dat de geliefden nog lang en gelukkig zullen leven.

~

Zoals bij veel animaties is de dvd van Shrek 2 erg goed verzorgd. De schijf ontpopt zich als een ware multimedia-achtbaan. Het menu is al hilarisch. De karakters uit de film staan elk voor een optie en praten met elkaar over waarom de film niet The Fellowship of the Donkey heet en meer van dat soort triviale geinigheden. De extra’s van de dvd zijn eigenlijk in tweeën gesplitst: een menu met extra’s en een speciaal kindermenu. Op het eerste gezicht zijn beide menu’s erg rijk, zowel inhoudelijk als visueel, maar bij een nadere bestudering blijkt dat het meer lijkt dan dat het is.

Postmodernistische advertenties

~

De extra’s bevat de gebruikelijke making of, welke uiteraard voornamelijk over de gebruikte computertechnieken gaat. Leuk voor de liefhebber. Verder is er een redelijk uitgebreid interview met de hele stemmencast. Ook is er een special over de belangrijkste nieuwkomer, de Gelaarsde Kat, die met een combinatie van machogedrag en aandoenlijkheid (samen met Donkey) stiekem de hoofdrol van de film voor zich opeist. Ook is er een korte special rond de gebruikte muziek en kun je de Far Far Away-Times lezen, een interactieve krant met geinige gebeurtenissen en postmodernistische advertenties. Tot zover niet veel spectaculairs.

Mediatraining

Er zijn twee verschillende commentaartracks: een van regisseurs Kelly Ashbury en Conrad Vernon (de derde co-regisseur Andrew Anderson mist vanwege zijn werk aan The Chronicles of Narnia) en eentje door producer Aron Warner met editor Mike Andrews. De tracks zijn eigenlijk best saai. Er wordt alleen gepocht over hoe fantastisch de film is, en de mannen benadrukken, net als voetballers na een uitgebreide mediatraining, hoe ze er als team aan gewerkt hebben. De enige originele extra is een filmpje met foutjes. Echte foutjes ditmaal: technische dingen die mis gingen waardoor bijvoorbeeld Shreks armen ineens vier keer zo lang zijn en Fiona’s rokje pardoes verdwijnt.

Idols

Speciaal voor de jongere kijkers zit er een kindermenu op de dvd. Zo heb je Fiona’s jukebox, waar je alle liedjes uit de film kunt horen. Het lijkt meer dan het is: het is gewoon een directe toegang tot de liedjes uit de film. Ook is hier een korte sing-a-long te vinden en de videoclip van de Counting Crows (een andere dan hier in Nederland te zien was). In Gingy’s House of Games zit een interactieve kaart van Far Far Away, waar het verhaal zich afspeelt. Visueel is het wel leuk maar het is in feite niet meer dan een directe toegang tot de scènes uit de film die zich op die locaties afspelen. Ook zijn hier twee spelletjes te vinden: Find Puss in Boots, een erg simpel zoekspelletje maar leuk voor de kids, en Save Fiona, een Shrek-kennisspelletje. Wat uiteraard niet kan ontbreken is een Idols-persiflage, met het beroemde Engelse jurylid Simon Cowell, waarin je de karakters uit de film auditie ziet doen. Dit is allesbehalve origineel (elke plaatselijke klaverjasclub heeft inmiddels Idols nagedaan) maar het is wel erg grappig uitgevoerd.

Concluderend kun je zeggen dat voor de dvd eigenlijk hetzelfde geldt als voor de film zelf: erg grappig, erg goed, erg vermakelijk, maar op de een of andere manier krijg je er een ‘net niet’-gevoel van. De extra’s zijn grotendeels herhalingen, maar vooral de jonge kijkers kunnen zich met deze dvd zeker wel een hele dag vermaken. Een van de meest geschikte familie-dvd’s als sinterklaas- of kerstcadeau.

Kunst / Expo binnenland

Hoe moet het verder met (Oost-)Europa?

recensie: Collage Europa

.

Collage Europa laat een analyse zien van een aantal steden waarin de invloed van het communistische regime op de stedelijke structuur duidelijk wordt. Zo blijkt dat tijdens het bewind van Lenin en Stalin in bijna elke stad een hoofdstraat of plein werd omgedoopt tot Leninstraat of Stalinplein. Het Socialistisch Realisme (1940-1960) is een stijl die de betreffende lidstaten typeerde en die in het Westen van Europa vrijwel onbekend was. Er worden drie ‘Magistrales’ nader uitgelicht die typerend waren voor het Socialistisch Realisme, zoals de Stalinallee in Oost-Berlijn (2,5 km lang en 90 meter breed!). Deze brede hoofdstraten representeren de vergemakkelijkte weg voor de arbeiders naar de macht. Aan deze weg werden dan ook luxe arbeidersappartementen gebouwd. De vraag wordt hier gesteld hoe om te gaan met de monumentale status die zo’n ‘Magistrale’ al dan niet heeft.

Paradestraat Marszalkowska (1950-1952), Warschau, Polen. Bron: C. Wagenaar

Modernisme

Het Socialistisch Realisme moest begrijpelijke architectuur en stedenbouw voortbrengen als antwoord op het Modernisme (1920-1940), dat door de communistische dictatuur in de kiem werd gesmoord. Er worden een aantal voorbeelden van Modernistische villa’s uitgelicht in de tentoonstelling. Deze gebouwen kenmerken de vrije, expressieve stijl van het Modernisme: gebouwen met asymmetrische vormen waarin veel werd geëxperimenteerd met nieuwe materialen en waarin constructies zichtbaar mochten zijn en decoratie overbodig werd geacht.

Plattenbau

Deel van de tentoonstelling in het NAi. Bron: NAi

Als antwoord op het dure bouwen van de pracht en praal van het Socialistisch Realisme komt er vanaf 1960 een periode waarin men zoekt naar goedkope oplossingen om snel veel gebouwen te realiseren. Deze periode wordt de Plattenbau genoemd, naar de stijl die de bewuste landen misschien wel het meest typeert (grauwe, depressieve, eentonige architectuur: de reden waarom mijn moeder liever naar Spanje dan naar Polen op vakantie gaat). Hier werden de geprefabriceerde betonnen gevelpanelen geïntroduceerd die bijdroegen aan de ontwikkeling van de snelle seriematige woningbouw. De tentoonstelling is opgezet met houten panelen, die zo bewerkt zijn dat ze op ironische wijze aan deze betonnen panelen doen denken. Er wordt ingegaan op een aantal voorbeelden van Plattenbau, zoals het Oost-Duitse plaatsje Hoyerswerda waar de Plattenbau de stad domineert. Een grappig item in de tentoonstelling is een speldoos bestaande uit een aantal gevelpanelen en vloer- en dakplaten waarmee kinderen hun eigen seriematige woningbouwcomplex kunnen samenstellen. Jammer dat de creatieve vrijheid van het kind enigszins wordt beperkt…

Nu

Landschap in Boekarest, mei 2004.
Foto: Jannes Linders

Verder wordt er in de tentoonstelling ook aandacht besteed aan nieuwe architectuur in Midden- en Oost-Europa. Zo is daar de term 6ix Pack, die een aantal jonge architecten uit Slovenië groepeert die zich in het buitenland hebben ontplooid bij gerenommeerde architectuuropleidingen en architectenbureaus als Zaha Hadid en UN Studio, waarna ze allen zijn teruggekeerd naar hun thuisland om daar een paar prachtige gebouwen neer te zetten. En ook Nederland heeft zijn inbreng in de huidige architectuur van onze nieuwe leden, zoals Erick van Egeraat Architecten (EEA), die druk bezig is om haar stempel op de architectuur van deze landen te drukken en vestigingen heeft in Praag en Budapest. Economisch is dit een logisch gevolg; er zijn tal van bedrijven die, nu de bewuste landen zich onderwerpen aan het kapitalistische systeem van het Westen, tegenwoordig willen investeren in deze landen omdat de economische groei veel sterker is en het einde nog niet in zicht is. De tentoonstelling laat een aantal maquettes zien van o.a. EEA (hoofdkantoor van de ING in Budapest), maar ook van autochtone architectenbureaus.

Naast deze chronologische verhaallijn wordt de kiosk K67 gepresenteerd. Deze kiosk is, door de Sloveense architect en ontwerper Saša J. Mächtig in 1966 ontworpen en kan dankzij haar simpele benadering overal snel en gemakkelijk worden toegepast. Zogezegd is ze een link tussen tal van verschillende publieke ruimtes door heel Oost-Europa en geeft zo een duidelijk beeld van de stedelijke contexten; zij is een “indicator van politieke en economische verandering”. Tevens is er door een aantal fotografen een visuele bijdrage geleverd aan de tentoonstelling, waarbij vooral de beelden van Jannes Linders erg indrukwekkend zijn.

De tentoonstelling is voor iedereen die in een heldere en informatieve beschouwing van de architectuur en stedenbouw van onze Oosterburen en nieuwe lidstaten van de Unie is geïnteresseerd. Want integratie moet wel van twee kanten komen natuurlijk.

Muziek / Album

Meeslepend als een goede roman

recensie: Within Temptation - The Silent Force

Er zijn eigenlijk maar twee grote gothic-metals bands in ons land. Dat zijn zonder twijfel After Forever en Within Temptation. Opvallend is dat beide bands het internationaal erg goed doen: ze zijn hier misschien nog wel succesvoller dan in Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Within Temptation inmiddels bij een Duitse platenmaatschappij is beland. Voor het eerst sinds de legendarische plaat Mother Earth komt de band nu met een nieuw album.

~

Within Temptation werd in 1996 opgericht door Robert Westerholt en Sharon den Adel. Hun samenwerking leidde in 1997 tot het debuutalbum Enter. Na een optreden op Dynamo Open Air begon het succes van de band pas echt te komen. In heel Europa stond de band op podia en binnen de gothic-scene had ze snel een uitstekende reputatie opgebouwd. Het echte succes van de groep kwam in 2000 met de release van het album Mother Earth. Zowel de single Ice Queen als de titelsong Mother Earth werden internationale hits en Within Temptation was in een klap bekend bij het grote publiek.

Verlopen liedjes oppoetsen

Even dreigde het echter helemaal mis te gaan. Toen de band druk bezig was om over de hele wereld te touren en Mother Earth in verschillende landen aan de man te brengen, werd in Nederland de single Running Up That Hill uitgebracht. Deze lauwe Kate Bush-cover was volgens mij meer bedoeld om het Nederlandse publiek van de broodnodige nieuwe muziek te voorzien, maar was muzikaal verre van briljant en al helemaal niet vernieuwend. De angst overheerste dat Within Temptation haar herkenbare geluid zou gaan gebruiken om allerlei verlopen liedjes op te gaan poetsen en in te gaan op de wens van het grote publiek.

IJzersterke combinatie

Deze vrees is met het verschijnen van de single Stand My Ground en het album The Silent Force voorgoed verdwenen. Met behulp van producent Daniel Gibson en een symfonisch orkest heeft de band vier jaar optreden goed benut om haar zo kenmerkende eigen geluid meer diepgang gegeven. Zigzagde Mother Earth nog tussen melodie en stevige gitaren, op The Silent Force worden beide klanken ijzersterk gecombineerd. Een goed voorbeeld hiervan is het bombastische Angels. Rustige songs als Somewhere, waarin de stem van Den Andel duidelijk dominant is, worden prettig afgewisseld met typische Within Temptation-nummers als See Who I Am. De muziek maakt door deze combinatie een erg volwassen indruk. Mother Earth verveelt me na vier jaar nog steeds niet, maar ik denk dat The Silent Force zeker een even lange houdbaarheidsdatum heeft.

Een goede verhalenverteller

Een nadeel vind ik wel dat het album in drie verschillende versies uitkomt. De basisversie is slechts drie kwartier lang, terwijl een speciale (duurdere) editie van bonustracks is voorzien. Ook is de eerste single Stand My Ground is in twee versies verschenen, met wederom veel bonustracks. Na vier jaar vind ik een album met tien songs wel een magere oogst en was het misschien beter geweest om alle bonustracks gewoon op het reguliere album te zetten. Maar die tien songs zijn dan wel subliem en het album heeft op mij een waanzinnig goede indruk achter gelaten. Zonder uitzondering geldt dat de nummers je meeslepen als een goede roman. Within Temptation is eigenlijk net een goede verhalenverteller: je kan er nooit genoeg van krijgen.

Film / Achtergrond
special: Mulholland Dr.

Discussions du Cinéma

Geïnspireerd op een serie artikelen uit het Franse filmblad Cahiers du Cinéma ging de filmredactie van 8WEEKLY het gesprek aan over de moderne klassieker Mulholland Dr. (2001) van David Lynch.

~

MB: Het eerste wat we naar mijn idee over deze film mogen concluderen is dat hij op z’n minst uit twee delen bestaat. Het eerste deel – dat voortduurt tot het moment dat Betty en Rita in het blauwe doosje verdwijnen – kunnen we vooralsnog als droomsequentie beschouwen; terwijl we het tweede deel – alles na de verdwijning in het blauwe doosje – voorlopig de ‘werkelijkheid’ zouden kunnen noemen.
MZ: Jij zegt dat nu wel zo definitief, maar ik zit er nog een beetje mee dat ik weet dat die film ooit begonnen is als een tv-serie. Toen deze serie niet doorging, heeft David Lynch er een film van gemaakt. Als ik de film zie kan ik me niet onttrekken aan het idee dat het eigenlijk iets anders had moeten zijn en dat Lynch het einde er alleen achteraan geplakt heeft om de film interessant te maken.
MB: Toch kun je, als je puur naar de film zelf kijkt, wel bepaalde bewijzen vinden om een soort tweedeling te maken. Deze tweedeling is natuurlijk wel enigszins geconstrueerd en is ook niet helemaal terecht, maar daarmee hebben we in ieder geval een goed beginpunt voor de analyse van de film. De belangrijkste aanwijzing is te vinden op dat feest waar Camilla en Adam (de regisseur) hun huwelijk bekend maken. We zien daar een heel aantal personages uit het eerste deel langskomen. We zien Coco, een van de maffiafiguren, de cowboy etc. Al die mensen zijn kennelijk het onderbewustzijn van Diane binnengezogen. Als Diane later ligt te dromen keren al deze personages in een andere gedaante terug in een soort droomsequentie in haar hoofd. Dat is het eerste deel.
EB: Het eerste deel is volgens jou dus een droom?
MB: Ik denk niet dat het een droom in de normale zin van het woord is, het verhaal is daar te coherent voor. Om die reden heb ik het ook een droomsequentie genoemd.
MZ: Bovendien gebeuren er dingen waar Diane niet bij geweest kan zijn, zoals bijvoorbeeld dat vreemde stukje met die paranoïde vent die in Winkie’s met zijn psychiater over een droom praat.

~

MB: Toch heeft Diane die paranoïde man wel heel eventjes gezien, namelijk toen ze samen met de huurmoordenaar in Winkies zat koffie te drinken. Diane hoeft al die mensen natuurlijk ook niet persoonlijk te kennen. De droomsequentie bestaat uit allemaal indrukken die Diane in haar dagelijks leven heeft opgedaan en die vervolgens in haar bewustzijn tot een vreemdsoortig geheel zijn samengesmolten.
EB: Wat jij zegt, klopt misschien wel. In de ‘werkelijkheid’ is Diane immers min of meer het hulpje van Camilla. Als Camilla haar vervolgens laat vallen voor een ander, dan wil ze haar laten vermoorden. Daarmee zijn we terug bij het begin van de film waar de moordaanslag daadwerkelijk moet plaatsvinden en daar zit hem dan ergens de crux.
MZ: Wat probeer je daarmee te zeggen? Jij denkt dat het eigenlijk gewoon hetzelfde verhaal is maar dan dat het einde voor het begin is geplakt? Dat het eigenlijk gewoon doorloopt?
MB: Misschien moeten we het daarvoor eerst hebben over de tijd in de film. Ik heb de indruk dat het ‘heden’ – het ‘nu’ – van de film eigenlijk maar heel kort is. Dit is de tijd tussen het moment dat Diane de blauwe sleutel ontvangt (en dus weet dat Camilla dood is) en ze zelfmoord pleegt. In die tijd droomt ze en blikt ze verder terug op haar leven. De droom vormt het hele eerste deel, terwijl de rest plaatsvindt in het tweede deel.
EB: Maar is het niet veel eerder een fantasie of een ideaalbeeld van Diane dan een droom? In het eerste deel is Diane als Betty immers opeens wel populair. Ze is een getalenteerde actrice en ook nog eens heel lieftallig, een perfect meisje.
MB: Inderdaad, maar dat komt geheel overeen met wat ik eerder beweerde. Het eerste deel is een droom, ideaalbeeld, of fantasma dat gedurende de film langzaamaan wordt geperverteerd. Naar mijn idee heeft Diane er spijt van dat die huurmoordenaar heeft ingehuurd. Het ideaalbeeld komt dan ook vooral voort uit haar wens dat de moord nooit heeft plaatsgevonden. Daarom mislukt in de droomsequentie de aanslag op Camilla. Als de droom echter voorbij is en Diane wakker wordt dan ligt toch de blauwe sleutel op tafel en kan ze er niet meer omheen dat Camilla vermoord is. De droomsequentie kunnen we beschouwen als het begin van een soort hysterie die aan het einde van de film pas echt losbarst. Dit gebeurt op het moment dat Diane die twee oudje mensjes onder de deur door ziet kruipen en ze zichzelf door het hoofd schiet, dan slaat ze echt helemaal door.
MZ: Ja en op dat moment zien we dat mooie shot waarin al die rook opstijgt. Misschien is dat het punt waarop ze die droom beleeft, vlak voordat ze sterft.

[…]

~

MB: Zoals we eerder al zeiden bestaat de droomsequentie of hoe we het ook noemen uit een geïdealiseerde versie van Dianes leven. In feite wil Diane opnieuw beginnen, waarbij de rollen tussen haar en Camilla omgedraaid zijn. Op een gegeven moment zien we Betty/Diane bijvoorbeeld bij de audities voor de film The Sylvia North Story. Laat dat nu net de film wezen waarin de ‘werkelijke’ Camilla destijds de hoofdrol heeft gekregen. Tijdens de huwelijksaankondiging komen we echter te weten dat Diane die rol ook heel graag gewild had. Bij haar zit nog de nodige wrok en jaloezie vanwege het feit zij die rol toen niet kreeg. In het ideaalbeeld verzint ze daarom een ingewikkeld netwerk van maffiabonzen die de regisseur ertoe dwingen een zekere Camilla Rhodes voor de hoofdrol van The Sylvia North Story te casten.
EB: Deze Camilla Rhodes is eigenlijk een heel inwisselbaar blondje, die erg lijkt op Diane/Betty. Vervolgens zet Rita ook nog eens een blonde pruik op waardoor ze bijna in Diane/Betty verandert. Op dat moment heb je drie praktisch dezelfde vrouwen.
MB: De identificatie van Rita en Betty vormt het eerste spoor naar Betty’s ‘werkelijke’ identiteit. Rita heeft immers de tas met geld bij zich waarmee Diane de moordenaar betaalde. In die tas zit ook de blauwe sleutel, weliswaar een andere, maar toch vormt het een verwijzing naar de sleutel die Diane na de moord zou krijgen.
EB: Op het moment dat ze die blauwe sleutel vinden, gaat bij wijze van spreken het doosje met slechte herinneringen open…
MB: …en daarmee begint dan de pervertering van het verhaal.
EB: Het is niet echt een pervertering, het is eerder zo dat de ware herinneringen langzaamaan het verhaal binnen sluipen. Alhoewel we natuurlijk niet zeker weten welke van de verhalen waar is.
MB: Als er al zoiets als een waar verhaal is. Los daarvan is het inderdaad zo dat er steeds meer akelige ‘herinneringen’ tot het ideaalbeeld doordringen. Deze verbrokkeling van het ideaal is verbonden met de blauwe sleutel, het blauwe doosje, Winkies, en de zwerver die achter Winkies leeft. Al die dingen met elkaar verbonden en vormen tezamen de sporen van de ‘werkelijkheid’ die Betty in haar droom probeert te ontvluchten.

[…]

MB: Wat ik zo interessant aan die film vind, is dat je er voortdurend mee bezig blijft. Je blijft maar doordenken: ‘hoe zit dit’, ‘hoe zit dat’. David Lynch werkt voortdurend met paradoxen, en paradoxen zijn in wezen nooit helemaal oplosbaar, er komt nooit een volledig coherent verhaal uit.
MZ: Is het om die reden ook een goede film?
EB: Tja ik weet niet, ik vind er teveel rare plekken in zitten, teveel dingen waar ik helemaal niks mee kan. Tegelijkertijd vind ik het ergens ook wel weer fascinerend.

~

MZ: Wat mij betreft bevat het teveel losse elementen.
EB: Ik vind het wel mooi, omdat je er in zekere zin wel een lijn uit kunt halen, maar ik vind het toch onbevredigend dat je het niet passend kunt maken.
MB: Dat vind ik juist niet. Is er ergens niet iets fundamenteel mis met dit verlangen naar kloppende verhalen?
EB: Natuurlijk, misschien moet je dat ook helemaal niet willen. Toch heb ik bij deze film heel sterk de neiging van: ‘ik kom er toch niet uit, laat maar zitten.’
MB: Dat komt omdat je persé wilt dat er een duidelijk verhaal uit komt, maar bij zo’n film als Mulholland Drive hoeft dat helemaal niet. Het proces dat de film in gang zet, is zelf al de uitkomst.
EB: Ja, misschien is dat het inderdaad. Toch zie ik film meer als een raadsel dat misschien niet een eenduidige oplossing hoeft te hebben, maar dat wel op een andere manier te interpreteren moet zijn. Op zich zijn we nu wel een eind gekomen, maar toch. Wat voor plezier beleef ik eigenlijk aan het kijken naar deze film? Het zet mij constant op het verkeerde been. In zekere zin vind ik dat wel prettig, aangezien ik daardoor bij de les word gehouden en steeds moet meedenken, maar uiteindelijk krijg ik toch veel te veel over me heen.
MZ: Ik vind het niet zo’n bevredigende film omdat het te veel als los zand aan elkaar hangt. Op een bepaald niveau waardeer ik hem echter door ons gesprek wel meer.
MB: Ik vind het juist omdat het de nodige ruimte open laat voor de verbeelding een bijzonder geslaagde film. Bij de film heb je hetzelfde gevoel als wanneer je terugblikt op een situatie uit je eigen verleden die je niet helemaal kunt bevatten. Aan zo’n situatie voeg je voortdurend nieuwe verklaringen toe, terwijl er nooit meer helemaal bij kan. Mulholland Drive blijft voortdurend in je bewustzijn rondspoken, je gaat er steeds weer naar terug en de film raakt nooit uitgeput.

Muziek / Album

Onopvallende beats zonder samples

recensie: 7L and Esoteric - DC2: Bars of Death

Het afgelopen jaar waren 7L and Esoteric voornamelijk in het nieuws door hun slepende ruzie met collega-muzikanten van het Def Jux-label. De heren namen zelfs de moeite om hun onderlinge geouwehoer voor het nageslacht vast te leggen. Diverse nummers werden er opgenomen om elkaar maar zo goed mogelijk onderuit te halen. Zo refereerde Vast Aire van het Def Jux label bijvoorbeeld aan 7L and Esoteric met de poëtische bewoordingen ‘bitch niggas’ en ‘nerd rap’. Ook beschuldigde hij de groep ervan optredens af te zeggen om zo een confrontatie met hem uit de weg te gaan. 7L and Esoteric reageerden al net zo volwassen door Aesop Rock van Def Jux, Gaysop Rock te noemen. En wat dacht je van de term ‘fatso’ voor Vast Aire. Doe maar ruig. Ik heb geen flauw idee waar deze ruzie vandaan kwam of wie er überhaupt op dit lumineuze idee kwam. Eerlijk gezegd interesseert het mij ook voor geen meter. 7L and Esoteric zijn namelijk terug met hun derde volledige album. Na Dangerous Connection, Soul Purpose en de EP Speaking Real Words is er nu DC2: Bars of Death.

~

Referenties aan de ruzie met Def Jux zijn niet tot nauwelijks te vinden op het album. Dat is in ieder geval iets, want echt verrassend of opvallend is DC2: Bars of Death niet te noemen. Opvallend is wel de zin op de hoes: “Original full length album, composed and performed by 7L en Esoteric”. Wauw: muzikanten die oprecht trots zijn op het feit dat ze zelf muziek kunnen maken, zonder te ‘lenen’ van anderen. Het resultaat van deze beats zonder samples is echter behoorlijk saai en vlak. Producer 7L wordt regelmatig bijgestaan door bassist Todd Spadafore, maar blijft desondanks steken bij slepende beats. Dit zou nog kunnen werken als Esoteric op de proppen zou komen met aanstekelijke en intelligente raps. Dit gebeurt echter zelden. Esoteric wil voornamelijk iedereen laten weten dat hij enorm goed is getuige de tracks Ring Music en Loud and Clear, naast vele andere nummers. Dat hij in feite niet zo goed is als hij zelf beweert, wordt bewezen door zijn gastrappers. Esoteric wordt door rappers als Celph Titled, Apathy en natuurlijk Lord Digga (ooit door Masta Ace geïntroduceerd) nota bene op zijn eigen album naar huis gerapt. Goede voorbeelden hiervan zijn de tracks Way of the Gun en That’s Right.

Gemiddeld

Toch ontstijgt Esoteric zo nu en dan het braggadocio-niveau en levert dan de meest creatieve en interessantste nummers van het album af. In eerste instantie denk je bijvoorbeeld bij het nummer So Glorious dat het geschreven is uit het perspectief van een pistool. Aan het eind van het nummer wordt echter duidelijk dat de destructieve wereld die hij beschrijft niet door een pistool ontstaan is, maar door de Amerikaanse vlag. Ook op het nummer Touchy Subject toont Esoteric zich van zijn goede kant door zij aan zij met Uno The Prophet te rappen over de plaats van blanken in hiphop. Inderdaad een gevoelig onderwerp voor velen. Ondanks deze uitschieters wil DC2: Bars of Death niet boven het gemiddelde niveau uitstijgen. Het is een aardig album, niets meer, niets minder. De fans zullen zeker niet teleurgesteld worden, maar ik ben bang dat ze in het Def Jux-kamp hardop zullen lachen om deze poging.

Film / Films

Op de schouders van de klassiekers

recensie: Open Range

Bij de meeste genres onderscheiden de topfilms zich meestal door een origineel verhaal, maar in het geval van de western ligt dat anders. De elementen van het verhaal staan vrijwel vast: lonesome cowboys, ruige leefomstandigheden, kleine dorpjes, goed tegen kwaad en natuurlijk de shoot-out aan het eind. Om als western een klassieke status te krijgen, heb je duidelijk iets extra’s nodig. De sterke morele strijd in High Noon, het geweld in The Wild Bunch en de prachtige weidse plaatjes in Sergio Leone’s spaghettiwesterns en Dances With Wolves hebben ervoor gezorgd dat deze fims een onvergetelijke indruk hebben achtergelaten. Want narratief is er weinig origineels aan deze grote films.

~

Ook het verhaal van Open Range heeft niet al te veel om het lijf. We schrijven 1882, het tijdperk van de cowboys loopt op zijn einde. “Time changes and most people change with them,” zegt een personage in de film. Er zijn echter altijd enkele koppige verstokte veedrijvers die vasthouden aan het nostalgische, romantische maar keiharde nomadenbestaan. Boss, Charley, Mose en Button zijn vier van die rondtrekkende cowboys die ruzie krijgen met Baxter, een grote rancheigenaar, wanneer ze met hun kudde over zijn grondgebied trekken. Wanneer Baxters mannen Mose vermoorden en Button voor dood achterlaten, zinnen Boss en Charley op gerechtigheid. Ze brengen Button onder bij de plaatselijke dokter en gaan op zoek naar de confrontatie met Baxter en zijn mannen.

Gewoon een goede western

~

Het door Kevin Costner geregisseerde Open Range is duidelijk geïnspireerd door de wereldberoemde klassiekers uit het genre. Net als in High Noon proberen de hoofdpersonages de dorpelingen te overtuigen van de juiste moraal en mee te vechten tegen de ‘slechterik’, het gewelddadige eindgevecht doet denken aan Sam Peckinpah’s grensverleggende The Wild Bunch en picturaal gezien lijkt Open Range erg op Costners eerdere meesterwerk Dances With Wolves. Er is gelukkig geen sprake van gemakkelijke kopieerzucht, maar door elementen van deze klassiekers als inspiratiebronnen te gebruiken, wordt de film opgetild naar een hoger niveau. Open Range is gewoon echt een goede western.

Dubbele moraal

Voor een groot deel is dit ook toe te schrijven aan het ijzersterke acteerwerk. Veteranen Robert Duvall (die echt in topvorm is) en Kevin Costner geven hun personages Boss en Charley haast een overdosis authenticiteit mee. Niet alleen voel je echt dat ze zelf gekweld worden door de dubbele moraal die ze erop na houden, door de veelheid aan karaktertrekken (kracht, humor, gevoeligheid, onafhankelijkheid, cynisme, betrokkenheid en oprechtheid) en de diepte hiervan worden de personages driedimensionaal.

Mooie rode ondergangen

Wat jammer is aan Open Range is dat de film meer op het gemakkelijke sentiment speelt dan bijvoorbeeld Dances With Wolves. Waar de laatste duidelijk geen concessies deed aan de manier waarop in Hollywood gefilmd wordt, zie je in Open Range wel erg veel mooie rode zonsondergangen en overdreven verlichtende bliksems. Ook de plotseling uit de lucht vallende amoureuze ontwikkelingen (tussen Charley en de zus van de dokter) zijn minder oprecht dan in Costners eerdere werk.

Extra’s

Op de dvd staan weinig extra’s: de trailer, een korte en inhoudelijk matige ‘making of’ en een commentaartrack waarin Costner zijn visie op de film geeft. Deze audiotrack is echter wel mooi en uitgebreid. Costner geeft de hele 135 minuten die de film lang is zijn commentaar over van alles: het filmen, de locaties, het weer, de acteurs maar ook over de thematiek en over de western als zijn favoriete genre. Van weinig dvd’s is de commentaartrack zo uitgebreid en informatief.

Oudgedienden

De western beleefde vorig jaar haar honderdjarige verjaardag, de twee hoofdrolspelers zijn oudgedienden en zelfs het verhaal gaat over het afscheid van een tijdperk. Maar Open Range is geen vergane glorie, geen mosterd na de maaltijd. Misschien zal het geen klassieker worden in de orde van grootte van de eerder aangehaalde films, maar Costner heeft een mooie, ijzersterke film gemaakt die vooral in het acteerwerk een onderscheidende eigenschap heeft.

Kunst / Expo binnenland

Karel Appel onderweg

recensie: Reis van Rudi Fuchs langs de kunst der Lage Landen

Tot 16 januari 2005 staat in het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR) te Brussel de expositie Karel Appel onderweg centraal. Het is een zwerftocht langs vier eeuwen Vlaamse en Nederlandse schilderkunst. Centraal staat Appels meest recente werk.

~

Door de doeken met elkaar te vergelijken ontstaat er een spannende dialoog. Of zoals organisator Rudi Fuchs het zegt: “De schilderijen van Appel stoten het oeuvre van o.a. Rembrandt, Permeke en Rubens wakker. En omgekeerd.” Wat vooral opvalt is dat Appel vanuit een donkere achtergrond een enorme explosie van kleuren kan laten ontploffen. De entree zet meteen al de toon. In Appels Vuurvogel ligt onder vlammende vleugels de weerloze mens. Er tegenover staat de wereld in brand rond de naakte mens in Power of Man. Verwrongen pijn versus de kreet om vrijheid. Toch gaat de mens door.

Frans Snijders

In een andere zaal vertederen de hertenkoppen van Frans Snijders. De dieren lijken vrolijk van het doek te zullen springen. Bij de meest recente werken van Appel bevinden de dieren zich buiten de schilderijen. Vastgebonden en gekooid kunnen ze niet ontsnappen. Je hoort ze als het ware brullen om te mogen leven. Met hun vlijmscherpe tanden grauwen opgezette koppen van wilde zwijnen naar de vuur spugende vlammen boven hen. Appel maakt de natuur zelf tot onderdeel van zijn schilderijen. Kronkelige wingerds, geraamtes, stukken touw, droge takken en opgezette koppen van zwijnen, herten en buffels. Dat alles maakt het werk directer, rauwer en onheilspellender, maar nooit was de pijn zo groot.

Permeke

~

Dan staan we sprakeloos stil bij Marine van Permeke. Sombere wolken boven een donkere roepen een gevoel van dreiging op. Het donkerbruine zwaar koloriet doet denken aan Vincent van Gogh, al is diens Papaverveld vooral zonnig. Permekes Verzoeking van Sint-Anthonius lijkt echter weggelopen te zijn uit de Aardappeleters. In fel contrast met beide meesters staat Appels Geel naakt. Het lijkt bezwangerd te zijn van het geel, evenals het mollige korenveld in De oogst van Pieter Bruegel de Oude. Pal tegenover Bruegel hangt Appels Two Kettles. Bonkige ketels in rode en gele strepen tegen een zwarte achtergrond.

Rubens

Kleuren klonteren samen als kleurrijke toverballen rondom vurig rood. Bij Appel weet je nooit wanneer het vuur alles in lichterlaaie zet. De zwaarte heeft iets dreigends en laat zich niet altijd begrijpen. Hoe anders is deze dreiging in de werken van Rubens waar fijne penseelstreken over dik aangezette verf het werk iets luchtigs geven. zoals Fuchs het zegt: “er soms dwars tussen orgelmuziek een helderde twinkelende melodie opstijgt: klanken licht fladderend als een vlinder.”

Rembrandt

Op reis met Appel, die ooit zei dat-ie “maar wat aanmodderde” komen we bij Rembrandts predikant Eleazar Swalminus. Een sombere figuur tegen een donkere achtergrond. Een perfect voorbeeld van Rembrandts beheersing van licht en donker. Vergelijken we dit met Appels Mens uit 1953, dan wordt de verstarde geest bevrijd uit zijn ijzeren harnas. Dat maakt de predikant tot een mens boordevol verwrongen emoties. Alsof de wijsgeer zich afvraagt: “Wat moet ik nu met deze wereld beginnen?” Pas nu begrijp ik wat ‘schilderen vanuit oerdrift’ betekent.