Film / Films

‘Fuck me, Santa!’

recensie: Bad Santa

“Butt fucking, booze and bad behaviour,” oftewel anale seks, alcohol en asociaal gedrag: het is voor kerstman Billy Bob Thornton de heilige drie-eenheid. Bad Santa is de eerste kerstfilm die dit jaar de Nederlandse filmdoeken kleurt. De film geeft een onnavolgbare, subtiele, ranzige en komische draai aan het familiefeest. Deze kerstman houdt niet van kinderen, kijkt graag heel diep in het glas en neukt “dikke wijven zo hard in hun reet dat ze een weeklang niet rechtuit kunnen schijten.” Bad Santa is dit jaar met voorsprong de leukste kerstverrassing in de bioscoop.

~

Ethan en Joel Coen vatten eerder dit jaar het idee op om een kerstfilm te maken. Hun meest recente film, The Ladykillers, draaide met succes en de broertjes wilden een verzetje. Ze gaven twee scriptschrijvers één zin als opdracht voor een kerstfilm: “A bad Santa suddenly changes.” Billy Bob Thornton was net klaar met de tournee voor zijn tweede plaat en wilde dolgraag een rol spelen waarbij hij geen blad voor de mond hoefde te nemen en met al zijn tatoeages kon pronken. Regisseur Terry Zwigoff (Ghost World en Crumb) wilde niets liever dan een kerstfilm maken die shockeert, amuseert en tegelijkertijd een verhaal vertelt.

Asociaal

~

Het verhaal van de film is simpel. Een dronken, criminele kerstman werkt in december een aantal weken binnen een winkelketen en berooft op de laatste dag de winkel van de kerstopbrengst. Santa laat zich begeleiden door de lilliputter Marcus (Tony Cox) en na de roof vieren ze een jaar lang vakantie. Begin december begint de volgende klus. Probleem bij dit alles is dat Santa wat moeite heeft met de discipline. Hij is op zoek naar dikke wijven, is constant dronken en misdraagt zich tegenover de kinderen.

Alcohol

In de eerste scènes van de film horen we Santa schelden: “Asshole, fucking bullshit” en gaat hij over zijn nek door overmatig drankgebruik. Hij neemt midden in een winkel plaats in de stoel van de kerstman, maar zijn baard zakt af, hij stoot kinderen van zijn schoot en belooft van alles zonder rekening te houden met de ouders. Santa moet zo lang op zijn stoel zitten dat hij het dure tapijt van de winkel onder pist. De kerstman is niet gelukkig, maar hij moet de kinderen op zijn schoot toelaten om aan zijn opdracht – de kluis – toe te kunnen komen.

Ranzig

Na de kinderen gaat Santa linea recta naar de kroeg en laat zich vollopen. Daar ontmoet hij na een van zijn werkdagen Sue (Lauren Graham). Na vijf borrels liggen ze samen in de aftandse auto van Santa en roept ze: “Fuck me, Santa, fuck me!” Sue is het tegendeel van een dik wijf en er ontstaat een relatie die gebaseerd is op sympathie en vooral veel drank. Om de zaken voor Santa sociaal nog ingewikkelder te maken, ontmoet hij Thurman Merman (Brett Kelly). Deze sociaal geïsoleerde jongen spuugt Santa bij zijn eerste schootbezoek tijdens een hoestbui onder met restjes chocolade. Thurman, een blok vet van acht jaar, gelooft in het goede van de kerstman. De ontwikkelingen daarna zijn onvoorspelbaar, ranzig en voor elke toeschouwer een genot om te volgen.

Bad

Bad Santa is een familiefilm. Thornton speelt op geheel eigen wijze een verlopen kerstman, Cox is een verbaal sterke, eigengereide kompaan, Kelly speelt een ijzersterke rol als vervelend joch en Graham is de natte droom van elke man, dus ook van de kerstman. Bad Santa is een feel good movie die de komende jaren bij iedereen in de kast hoort te staan. De video of dvd kan dan voor de nodige relativering zorgen tijdens de donkere decemberdagen.

Film / Films

Illegale superhelden zijn vooral flitsend

recensie: The Incredibles

Bij elke film van Pixar en Disney is er een steek van jaloezie te voelen. Waarom bedachten zij dat speelgoed leefde (Toy Story)? Waarom bedachten zij dat de monsters onder je bed daar zijn omdat ze hun werk moeten doen (Monsters Inc.)? En nu dit: The Incredibles, een ogenschijnlijk doodnormaal gezin, maar elk gezinslid bezit een speciale superkracht. The Incredibles is een combinatie van heroïek, familiewaarden, actie, humor en grof geweld.

~

Robert Parr – Mr. Incredible – is een illegale superheld. Zijn vrouw Elastigirl ook. En ook hun kinderen bezitten speciale gaven. Maar geen van allen mogen ze laten zien wat ze kunnen, omdat ze dan gearresteerd kunnen worden. Noodgedwongen houden ze zich in. Maar je kunt je voorstellen dat het na een hele dag sloven op een suf verzekeringskantoor verleidelijk is om een beetje met treinwagons te jongleren. Logisch ook dat Robert stiekem toch superheldje wil spelen. En dat brengt hem in diepe problemen, die nog erger worden wanneer zijn gezin hem komt redden.

Handje vasthouden

The Incredibles is Pixars eerste film waarbij ouders de kinderhandjes vast moeten houden, en stevig ook, want de koters krijgen nogal wat te zien: explosies en een body count waar John Woo zijn vingers bij af kan likken, stunts die van Jean Claude van Damme een actieheld in de categorie bloemschikker maken, een slechterik die Dr. No vele malen overtreft en kogelregens die niemand ontzien, ook de kinderen van het gezin Incredible niet. Je leest het goed: in deze Disneyfilm wordt op kinderen geschoten. Daarnaast wikkelt het verhaal zich in een dermate hoog tempo af, dat het duidelijk is dat de gemiddelde leeftijd van de kijker een stuk hoger moet zijn dan bij bijvoorbeeld Finding Nemo. Schattigheid en vertedering zijn in deze film ver te zoeken, The Incredibles is vooral flitsend.

Flitsend betekent ditmaal echter niet oppervlakkig of banaal. The Incredibles heeft echt wat te vertellen. Natuurlijk is daar de moraal, maar daarnaast zie je in deze animatiefilm echte mensen die ruzie maken, falen, liegen, schoppen en slaan. Na speelgoed, monsters en vissen is dit de eerste keer dat Pixar mensen op de computer heeft geanimeerd en hoewel ze er niet levensecht uitzien, gedragen ze zich wel zo, met alle hilarische gevolgen van dien. Stel je bijvoorbeeld voor hoe het superheldengezin in een busje over de snelweg raast, terwijl pa en moe ruziën over de juiste afslag. Daarnaast is het juist leuk dat de mensen er niet levensecht uitzien. Door te spelen met de proporties van gelaatstrekken ontstaan weliswaar karikaturen, maar juist in dit soort maskers herkennen we onszelf.

~

Wat ook bijdraagt aan de herkenbaarheid is dat de film uitvoerig en omstandig de voorgeschiedenis van de familie Incredible uit de doeken doet en hoe ze uiteindelijk in de problemen verzeild raken. Tegen de tijd dat ze hun pakjes aantrekken om het kwaad de wereld uit te helpen, ken je niet alleen hun krachten, maar ook hun zwaktes. Bij andere superheldenfilms ligt de nadruk misschien wat te veel op de bijzondere gave, maar bij The Incredibles dragen de menselijke eigenschappen de film.

Buitengewoon gewoon

Maar al te vaak draait het in de bioscoop om mensen die iets buitengewoons kunnen, doen of doormaken. Pixar draait dat gegeven op een meesterlijke wijze om: de Incredibles zijn buitengewoon, maar uiteindelijk slagen ze erin gewoon te zijn. En dat is wat iedereen uiteindelijk het liefste wil, met of zonder superkrachten.

Film / Films

De vroege Spielberg in beeld

recensie: Duel en The Sugarland Express

Ook de grootste genieën zijn ooit klein begonnen. Dat is maar al te waar in het geval van Steven Spielberg. De meest succesvolle filmregisseur allertijden begon zijn carrière bij de televisie, waar hij eerst manusje-van-alles was voor de grote jongens en zo nu en dan een aflevering van een belegen tv-serie mocht regisseren. En toen las hij in 1971 opeens een script over een man die wordt belaagd door een truck. Duel was geboren en de wereld zou, zoals men dat zo dramatisch zegt, nooit meer dezelfde zijn.

~

Schrijver Richard Matheson kreeg het idee voor Duel op de dag dat president Kennedy werd vermoord. Op weg terug van een spelletje golf werden Matheson en een vriend achtervolgd door een bumperklevende vrachtwagen en toen ze in de berm tot stilstand waren gekomen, schreef de auteur het avontuur in een paar steekwoorden op een rondslingerende envelop. Hij werkte het idee uit tot een kort verhaal dat in Playboy werd gepubliceerd en zo onder de ogen kwam van de jonge Steven Spielberg. Deze smeekte een producent bij het tv-station ABC of hij het verhaal mocht verfilmen, en na een paar besprekingen kreeg hij het groene licht.

Een van ons

~

Een van de redenen waarom Duel zo goed werkt en nog steeds dient als inspiratiebron voor low-budget filmmakers, is dat Spielberg de hoofdgedachte van zijn verhaal geen moment uit het oog verliest: een man en een truck, meer is er niet nodig voor anderhalf uur suspense. Spielberg verspilt geen tijd aan secundaire personages of subplots, maar raast in sneltreinvaart op de ontknoping af. We weten vrijwel niets van hoofdpersoon David Mann (mooi paranoïde gespeeld door Dennis Weaver), maar het weinige dat we wel weten is genoeg om ons met hem te identificeren: hij slijt zijn dagen met een kantoorbaantje en heeft twee kinderen en een vrouw, met wie hij de avond ervoor ruzie heeft gemaakt. Mann is een van ons (hij heeft niet voor niets die achternaam gekregen), en de onbekende chauffeur tegen wie hij het moet opnemen is metaforisch gezien te vervangen door elke willekeurige tegenslag in ons leven.

Klassenstrijd

In Europa ging men zelfs nog een stapje verder toen de film in een iets langere versie in de bioscopen werd uitgebracht: verschillende critici zagen in Duel een verbeelding van de Amerikaanse klassenstrijd. Maar ondanks alle diepere lagen die je in de film zou kunnen ontdekken, is Duel allereerst een knap gemaakte en echt spannende thriller die terecht als opstapje heeft gediend voor een van de meest verbluffende oeuvres uit de Amerikaanse filmgeschiedenis.

Nog een achtervolging

~

Voordat Spielberg vier jaar na Duel definitief doorbrak met Jaws, maakte hij nog het vrijwel vergeten Sugarland Express. Goldie Hawn speelt in dit op feiten gebaseerde verhaal Lou Jean Poplin, die haar man uit de gevangenis helpt ontsnappen om hun baby terug te krijgen. Op weg naar het dorpje Sugarland gaat het al fout als ze worden aangehouden door een politieagent. Ze kidnappen de man in zijn eigen wagen en ontketenen zo een massale achtervolging door de zuidelijke onderbuik van Amerika.

Coen Brothers

Hoewel de film genoeg actie bevat, heeft Sugarland nog genoeg andere elementen om boven het niveau van de gemiddelde actiefilm uit te stijgen. Het eerste uur is bijna een Coen Brothers-achtige komedie, terwijl de film naar het einde toe – als de situatie nijpender wordt – steeds ontroerender begint te worden. Spielberg maakte later nooit weer een film waar actie op zo’n natuurlijke manier wordt gecombineerd met humor en tragiek, en The Sugarland Express is daarom essentieel materiaal voor fans van Spielberg en cinema in het algemeen.

Sugarland werd deze week tegelijkertijd met Duel uitgebracht op dvd, en het is daarom des te verrassender dat Duel wèl een paar mooie extra’s bevat, maar Sugarland helemaal niets. Het is een klein smetje op een duo waar verder niets op aan te merken is.

Boeken / Strip

Ziekenhuismanga

recensie: Syuho Sato - Say Hello to Black Jack 1

Het is eindelijk zover: er worden weer Japanse comics in het Nederlands uitgegeven. Na maandenlang uitstel bijt uitgever Glénat het spits af met twee titels: Say Hello to Black Jack 1 en Alice 19th. Van beide reeksen liggen vanaf heden de eerste delen in de winkels. Glénat heeft grote plannen op dit gebied, en heeft naast de internationaal populaire meisjesmanga Alice 19th ook voor een gewaagdere titel gekozen.

~

Say Hello to Black Jack (de verwijzing naar de manga van Osamu Tezuka, de stripgod die we van Astro Boy en Metropolis kennen, ligt alleen in de titel) is een recente strip die in thuisland een ongekend succes was. Naast een verkoopcijfer dat in de vele miljoenen schijnt te liggen, gaf hij naar verluidt zelfs aanleiding tot een uitgebreid maatschappelijk en politiek debat. Dat

~

is gezien het onderwerp en de zeer gereguleerde en van taboes en traditionele machtsverhoudingen doordrenkte Japanse samenleving niet zo verwonderlijk. De strip stelt namelijk de vaak schrijnende omstandigheden in de zorgsector aan de kaak, en windt nergens doekjes om. Zaken die je in het ziekenhuiswezen van een welvarend land als Japan niet zou verwachten, zoals bespottelijk lage salarissen, financiële motivaties bij het toekennen van opname en operaties, voorkeursbehandelingen, corruptie en bureaucratie, komen allemaal aan de orde. Aangezien het scenario van de doorlopende reeks wordt geschreven onder toezicht van een medisch specialist, mag je enig realiteitsgehalte verwachten.

Realistisch

Maar onrecht en corruptie in de Japanse zorgstelsel is voor de westerse lezer een thema van beperkte interesse. De dramatische verwikkelingen rond de hoofdpersoon, een net afgestudeerde en onzekere arts met gewetensbezwaren, zijn erg eenvoudig en bieden weinig stof tot nadenken. Verdere kwaliteiten heeft het boek gelukkig wel. De illustraties zijn, hoewel niet vernieuwend of heel bijzonder, van hoge kwaliteit, aangenaam en zorgvuldig. De harde, van franje ontdane tekenstijl van Sato is, afgezien van de soms karikaturale gezichten, redelijk realistisch en doeltreffend. Hij heeft aandacht voor de kleinste details en vooral de vele verwondingen en aandoeningen van de patiënten zijn, net als in de betere ziekenhuisserie op tv, gruwelijk gedetailleerd in beeld gebracht. Het boek leest vlot en gaandeweg word je door het thema en de tekenstijl toch meegesleept in het verhaal en krijg je sympathie voor de personages.

Proefproject

Het eerste deel is met zijn inleidende karakter en 180 pagina’s niet geschikt voor een uitgebreider oordeel, maar stelt wel aardig hooggespannen verwachtingen voor de komende uitgaven. Met een prijskaartje van bijna negen euro is het een dure aanschaf, maar wel met een aantal kleurenpagina’s en een nette kaftomslag. Het is een proefproject voor Glénat, die bij positieve verkoopcijfers nog een aantal andere mangatitels op de markt hoopt te brengen. Zolang ze ongewoon kwaliteitsmateriaal als Say Hello to Black Jack op het programma hebben staan, is dat ze van harte gegund.

Theater / Voorstelling

Wrede bloedwraak

recensie: Thyestes (Epicentrum)

De familie van de broers Thyestes en Atreus wordt al generaties lang getekend door wraak, moord, doodslag, jaloezie en intrige. En dat zijn de perfecte ingrediënten voor een meeslepend grimmig toneelstuk. Theatergroep Epicentrum speelt de tragedie Thyestes van Seneca in een bewerking van Hugo Claus met duidelijk veel enthousiasme en lef. Een gruwelijk maar fascinerend verhaal over de kracht van de bloedband en het niet leren van fouten uit het verleden. Een verhaal over de mensheid in hun meest slechte en wrede aard.

~

Amateurvereniging Epicentrum is een Westlandse toneelclub die regelmatig nieuwe voorstellingen brengt. Zij doen huisvoorstellingen, zoals ook deze, in een tot theatertje omgebouwde container genaamd De Zolder. Het is er superknus, met plaats voor een man of vijftig. Ook geven ze regelmatig voorstellingen in Theater De Naald in Naaldwijk. De toneelgroep is sterk in de serieuzere werken. De zeven acteurs spelen geloofwaardig met intensiteit, ernst en een vleugje humor. Ik werd zelfs een beetje angstig voor de blik in Atreus’ ogen. De voorstelling is meeslepend en spannend.

Wraak en kwelling

De tragedie vindt plaats in het land van Argos waar het huis Tantalus heerst, ook wel het huis van de ram genoemd. Wie de ram met de Gouden Vacht bezit, regeert. De kleinkinderen van Tantalus strijden om de macht. De voorstelling gaat verrassend van start met een videoprojectie op de witte achterwand, een wat langdradige monoloog van Tantalus. Toch wordt het verhaal indrukwekkend en vol kwelling verteld. Er heerst een vloek op deze man. Hij heeft zijn zoon als maaltijd aan de goden voorgeschoteld en als straf moet hij voor eeuwig kijken naar heerlijk voedsel en zalige dranken, maar als hij zijn hand er naar uitstrekt verdwijnen deze: de welbekende Tantaluskwelling. Deze wraak zet zich dus van generatie tot generatie voort, zo ook naar zijn kleinkinderen Thyestes en Atreus.

Hartverscheurende gulzigheid

Thyestes steelt de ram en de vrouw van zijn broer Atreus, maar de goden grijpen in en bezorgen Atreus de Gouden Vacht weer terug. Atreus doet zijn broer in de ban, maar op een goede dag zint hij op wraak, bloedwraak. Met een list van een zogenaamde verzoening lokt Atreus Thyestes terug naar zijn rijk. Op die dag valt er een grote duisternis over het land van Argos. Nadat Thyestes in het huis van zijn broer zijn maag heeft gevuld met wijn en vlees en vraagt waar zijn kinderen zijn, antwoordt Atreus dat ze vlak bij hem zijn. De hartverscheurde vader hoort van zijn broer dat hij zojuist zijn eigen vlees en bloed heeft opgegeten en –gedronken. Hij smeekt om zijn kinderen te mogen begraven. Maar door zijn gulzigheid is hij zelf het graf van zijn zoons geworden.

Bloed aan de muur

Het decor waarbinnen dit wrede verhaal zich afspeelt is simpel en smetteloos. Er staat een lange tafel met aan weerzijde twee stoelen. Deze zijn met de muren en de vloer in wit plastic verpakt. Als het verhaal over de moord begint, sijpelt er bloed uit de muren. Dit draagt uiterst effectief bij aan de toch al morbide donkere sfeer. Van kostuums is niet echt sprake, alleen de ram is verkleed. Atreus loopt in zijn badjas rond en het koor is een pittige dame (ja, het koor is één persoon) met mantelpak en hippe bril. Dus deze keer geen witte Griekse gewaden en sandalen.

Vergeslagen

Theatergroep Epicentrum bewijst dat een oud verhaal heel goed tot nieuw theater bewerkt kan worden. Na afloop blijf je enigszins verslagen achter, starend naar de met bloed besmeurde muren. Vreemd genoeg vond de rode wijn, bij ondergetekende incluis, gretig aftrek bij de bar. Tja, we leren het ook nooit.

Thyestes is alleen deze week nog te zien.

Muziek / Album

Verplichte kost

recensie: Brand Nubian - Fire In The Hole

Brand Nubian is een legendarische hiphopgroep uit New York, die deze status ook meer dan verdiend heeft. In 1990 debuteerden de mc’s Grand Puba, Sadat X, Lord Jamar en dj Alamo met het album One For All. “If you hear it, you will slam it a thousand times,” schreeuwt Sadat X, toen nog onder de naam Derrick X, ergens op het album. En hoe waar is dat! Alles klopt aan dit inmiddels meer dan klassieke album: positivieve raps met dito beats die tegenwoordig nog steeds recht overeind staan. One For All is onlangs opnieuw uitgebracht, maar de heren hebben ook een spiksplinternieuw album: Fire In The Hole.

~

Op Fire In The Hole staan maar twaalf tracks, die grotendeels geproduceerd zijn door Lord Jamar. Het is de eerste keer dat Jamar de productie voor zijn rekening neemt en hij drukt daarmee eindelijk ook zijn stempel op de groep. Voorheen stond hij altijd wat in de schaduw van zowel Grand Puba als Sadat, maar nu treedt hij dan toch echt meer en meer op de voorgrond. De beats die hij maakt zijn degelijk, maar nergens – om in hiphop-termen te spreken – banging.

Brand nu

De beste beat van Lord Jamar zit waarschijnlijk direct in de openingstrack Who Wanna Be A Star?, een track die ook zo op het vorige album Foundation uit 1998 had kunnen staan. Het nummer raakt verder sociale onderwerpen aan als prostitutie en armoede. Who Wanna Be A Star is tevens een typisch voorbeeld van een ‘vergeet-ons-niet-track’, getuige de zinsnede “It’s brand nu baby!” dat regelmatig voorbij komt.

Vaderlijk advies

Een van de hoogtepunten van Fire In The Hole is Young Son, gebouwd rond een loop van The Hurt van Cat Stevens uit 1973. De rappers geven in het nummer wat vaderlijk advies aan de jeugd van tegenwoordig. Zo rapt Puba:

Now don’t get caught up by the corner
You know these blocks be hotter than a sauna
Don’t let them peers put the pressure on ya
And when ya make moves, make moves cause you wanna
Don’t get caught up on some monkey-see, monkey-do
Stay focused, and understand the thug in you

De leden van Brand Nubian zijn duidelijk ouder aan het worden, maar dit werkt niet tegen ze. Ook op andere tracks tonen ze hun volwassenheid. Goede voorbeelden hiervan zijn Whatever Happened…?, Momma, Coming Years en Just Don’t Learn. Hoewel Puba op de laatstgenoemde track het ook niet kan laten om de volgende tekst te rappen: “Time out, put all that killing to a drought… and shorty stop stumbling around with all those dicks in your mouth.” De heren zijn dan wel ouder en wijzer geworden, maar kunnen het blijkbaar niet laten om af en toe wat te ouwehoeren in de nummers. Goed zo!

Missers

Helaas is kent het album ook een aantal missers. Tracks als Got A Knot en Ooh Child hadden beter op de plank kunnen blijven liggen. Got A Knot heeft een vreselijke beat en Ooh Child is een overbodige remake van het gelijknamige nummer van The Five Stairsteps. Mede omdat het ook al te vaak gesampled is, is het niet bijster origineel.

Flows

De grootste kracht van Brand Nubian blijven de flows van de rappers. Grand Puba heeft nog steeds een van de beste flows ooit, op de voet gevolgd door Sadat X, die altijd indruk maakt met zijn nasale stem. Ook Lord Jamar, die met de jaren steeds meer on point lijkt te klinken, doet goed mee.

Fire In The Hole is geen instant classic, zoals One For All en Grand Puba’s soloplaat Reel To Reel dat wel waren, maar het album is zeker de moeite waard om vaker te luisteren. De produktie van Jamar heeft nog wel wat rijping nodig, maar het steekt desondanks torenhoog uit boven de gemiddelde hiphop van tegenwoordig. Brand Nubian blijft verplichte kost.

Film / Films

Elf cafeïneshots

recensie: Coffee and Cigarettes

Twee mensen ontmoeten elkaar, drinken koffie, praten wat, roken een sigaret en vertrekken weer. Meer gebeurt er niet in Coffee and Cigarettes, de nieuwste film van Jim Jarmusch. De film is een oude jukebox met elf filmplaatjes erin die zich langzaam voor je ogen afdraaien in de typische zwart/wit tinten die Jarmusch zo vaak gebruikt. Zoals we dat van hem gewend zijn, levert dit een relaxte en aangename sfeer op waarin wel wat te lachen valt.

~

Tussen 1986 en 2003 heeft Jarmusch elf korte filmpjes opgenomen waarin twee of drie kettingrokende en koffiezuipende personen met elkaar in gesprek raken in een café, bar of hotellobby. Al deze filmpjes heeft hij nu samengevoegd in een overkoepelende film. In deze compilatie van cafémomenten komen nogal wat oude bekenden uit Jarmusch’ eerdere films tegen, zoals Tom Waits en Roberto Benigni, die beiden te zien waren in Down By Law (1986). Verder zien we Steve Buscemi uit Mystery Train (1989) en Isaac de Bankolé, die in Ghost Dog: The Way of the Samurai (1999) meespeelde.

Triviale momenten

Jarmusch hanteert in zijn films een ietwat ongebruikelijk methode. Als hij een gebeurtenis filmt, geeft hij vooral de schijnbaar onbelangrijke en triviale momenten weer. Het beste is dit te zien in Stranger Than Paradise, een prachtige ode aan het alledaagse die zowel stilistisch als thematisch verwantschap vertoont met de films van de Japanse regisseur Yasujiro Ozu. Daarnaast schept Jarmusch zijn personages altijd met het oog op een bepaalde acteur, zoals Forest Whitaker in Ghost Dog en Johnny Depp in Dead Man (1995). Beide kenmerken zijn terug te vinden in Coffee and Cigarettes, waarin triviale ontmoetingen centraal staan en de acteurs zichzelf spelen.

In een van de weinige saaie momenten van de film zien we hoe Renée French een catalogus vol wapens en ammunitie doorbladert en ondertussen wordt lastiggevallen door een niet al te snuggere, verliefde ober. Het gedrag van de ober is te voorspelbaar om leuk te kunnen zijn en Renee is niet fotogeniek genoeg om sensatie te kunnen opwekken door enkel en alleen op haar stoel te zitten. In koffietermen gesproken is dit filmpje niets meer dan slootwater. Al iets beter maar nog niet helemaal perfect van smaak, is de discussie van Jack en Meg White van de White Stripes over de Teslaspoel. Een oraal gevecht met als wapens enkele hoogdravende natuurkundige termen.

~

Gelukkig staan hier enkele krachtige cafeïneshots tegenover. Zoals het filmpje waarin Alfred Molina zijn grote idool Steve Coogan ontmoet en vol trots onthult dat ze verre neven zijn. Steve moet niet zoveel hebben van Alfreds idolate gezwam en weigert hem beleefd zijn privénummer te geven. Zijn houding verandert echter volkomen als Alfred met Spike Jonze bevriend blijkt te zijn. Een hilarisch, to the point en sympathiek relaas. Ook de ontmoeting tussen Iggy Pop en Tom Waits levert enkele boeiende momenten op. Terwijl beide muzikanten net met roken gestopt zijn, steken ze er met de onnavolgbare logica van de verslaafde toch nog eentje op. Ondertussen komen beide ego’s pijnlijk met elkaar in botsing in de vele stiltes die vallen en gaan ze uiteindelijk uiteen zonder een fatsoenlijk gesprek met elkaar te hebben kunnen voeren.

Effectbejag

Geen van de filmpjes is slecht, maar toch had je van Jarmusch meer mogen verwachten. Op enkele positieve uitzonderingen na zijn de filmpjes toch te veel uit op effectbejag om echt te kunnen overtuigen. Als Bill Murray bijvoorbeeld rechtstreeks uit de koffiepot drinkt is dat, ondanks dat het ergens ook heel grappig is, zo overduidelijk bedoeld om de lachlust op te wekken dat de lach een wrange nasmaak krijgt. De subtiliteit die Stranger Than Paradise zo mooi maakte, ontbreekt op zulke momenten volkomen.

De kracht van Jarmusch ligt vooral in zijn onnavolgbare en paradoxale humor. Tegelijkertijd ligt daarin echter ook zijn grootste zwakte, aangezien de scheidslijn tussen uiterst subtiele humor en betekenisloze flauwiteiten maar heel dun is. Hoewel Coffee and Cigarettes absoluut de moeite waard is, wordt deze lijn te vaak overschreden om de film werkelijk te doen slagen.

Boeken / Strip

Het monster in de burgerman

recensie: Pieter de Poortere - Kak

In de voor hem zo typerende tekenstijl heeft Pieter de Poortere wederom een opmerkelijk album aan zijn oeuvre toegevoegd. In Kak maken we kennis met een doorsnee familie: vader, moeder, kinderen, hond en oma in rolstoel. Aan het begin van het verhaal volgen we de familie over Gods wegen op weg naar hun vakantiebestemming. Tot zover niets aan de hand. Als inktzwarte parels met daarin de weerschijn van sociale verloedering, xenofobie en vooroordelen, rijgen de gebeurtenissen zich daarna in rap tempo aaneen tot een wurgsnoer rond de nek van onze dierbare samenleving.

~

Zo zijn we er getuige van dat een groep allochtonen in een tankwagen vol mest België wordt binnengesmokkeld om daarna, met de hulp van de ‘vriendelijke’ inlanders, direct weer per vliegtuig te worden uitgezet. Uiteraard nadat er flink is betaald voor valse paspoorten. Over beschaving gesproken.

Dutroux

~

Dat de vader grote gelijkenis vertoont met Marc Dutroux, is geen toeval. De auteur lijkt ons duidelijk te willen maken dat dit monster van België niet zo veel afwijkt van de burgerman die ons op straat beleefd groet. Onder de goedkeurende blik van deze vader wordt een allochtoon die hij betrapt tijdens een intiem moment met oma, door de politie met bloedig machtsvertoon buiten de landsgrenzen gedumpt, verblind als hij is door de woekerende vooroordelen die in zijn brein hebben postgevat. Want zijn deze wildemannen niet enkel uit op een schijnhuwelijk ter verkrijging van een geldig paspoort, om zich daarna op gruwelijke wijze te ontdoen van hun echtelijke last?

Het juiste evenwicht

Pieter de Poortere bedient zich niet voor het eerst van de hyperbool als stijlinstrument. De lezer is hierdoor snel geneigd de avonturen van ons vrolijk gezinnetje als een absurdistische hersenspinsel weg te gniffelen. Maar op hetzelfde moment komt het besef dat ook hij deel uitmaakt van dit gezin en de wereld waarin deze personages leven. Het is bewonderenswaardig dat de auteur het juiste evenwicht heeft weten te bewaren tussen engagement en vrijblijvendheid.

Met Kak bewijst Pieter de Poortere wederom dat hij als stripauteur in staat is grote thema’s te vangen in humoristische maar tegelijkertijd verontrustende en aangrijpende beelden.

Film / Films

Afwisselender en evenwichtiger

recensie: De Kurosawa Collectie: volume 2

Deze maand verschijnt het tweede deel van de dvd-serie waarin een overzicht wordt gegeven van het belangrijkste werk van Japans beroemdste regisseur Akira Kurosawa. De eerste box richtte zich met name op de samoeraifilms (waaronder de ultieme klassieker Seven Samurai), maar deze tweede box is wat uitgebalanceerder. En, ongetwijfeld vanwege de verkoopcijfers, deze box bevat ook weer één van zijn beroemdste films. Maar net zoals in de vorige box zijn de iets minder bekende films minstens zo goed.

Rashomon

~

Net zoals in de eerste box is de eerste film de bekendste. Rashomon is een van de beroemdste films aller tijden en wordt door veel filmkenners als een origineel en inventief hoogtepunt in de wereldwijde cinema beschouwd. Het verhaal is simpel: in de bossen wordt op brute wijze een samoerai vermoord en een jonge vrouw verkracht. Uiteraard gaat men al snel op zoek naar de dader. Vier mensen komen aan het woord en alle vier geven ze een heel ander verhaal. Was de vermoorde samoerai zelf geen schurk? Was er wel sprake van verkrachting?

Het meest opvallende aan deze film is de manier waarop het verhaal verteld wordt. Als kijker krijg je vier verschillende visies op het verhaal voorgeschoteld: vier keer zie je wat er gebeurd zou kunnen zijn. Er is geen centrale detective in de film, dat is de kijker zelf. Je moet zelf zien uit te vinden welke van de vier flashbacks de waarheid weergeeft. Of is er geen enkele waar? Veel bekende films leunen zwaar op de door Kurosawa geïntroduceerde vertelstructuur, met The Usual Suspects en Reservoir Dogs als bekendste volgelingen. Samen met Ran en Seven Samurai behoort Rashomon tot de absolute hoogtepunten van de Japanse regisseur.

Drunken Angel

~

Wanneer gangsterbaas Matsunaga bij dokter Sanada komt om een kogel te laten verwijderen, blijkt tijdens het onderzoek dat Matsunaga ook aan tuberculose lijdt. Dit betekent het begin van langdurige relatie tussen beide mannen, die in het begin niet bepaald vloeiend verloopt. Maar na enige tijd ontstaat er een vreemd soort vriendschap tussen beide heren. Wanneer Okada, een andere gangsterbaas, na vier jaar gevangenschap vrijkomt, levert dit niet alleen een gevaar op voor de positie van Matsanuga, Okada heeft ook nog een appeltje te schillen met Miyo, Sanada’s assistente.

Het is een genot om te kijken naar het spel van Takashi Shimura, die zijn rol als harde, tactloze, schreeuwerige, iets te veel van drank en vrouwen houdende Sanada met veel kracht speelt. Maar zoals zo vaak bij schreeuwerige types heeft ook Sanada een klein hartje en durft hij eigenlijk niet eerlijk te zijn. Over Matsanuga zegt hij: “Niet alleen zijn lichaam, ook zijn ziel is ziek. Hij doet wel stoer, maar hij is eigenlijk eenzaam. Zijn geweten knaagt aan hem en dat doet hem pijn. Dat laatste restje goedheid, dat kan hem redden.” Maar heeft Sanada het hier niet eigenlijk over zichzelf? De vraag stellen is hem beantwoorden, lijkt me. Maar ook de macho Matsunaga, die te stoer is om te accepteren dat hij ernstig ziek is, is een personage dat je niet snel zult vergeten. Behalve het sterke karakterspel heeft Drunken Angel niet zo veel te bieden en het is zeker niet de sterkste film uit deze box.

The Hidden Fortress

~

Na de hevige strijd tussen twee koninkrijken moeten twee krijgsgevangen knullige boerensoldaten in opdracht van de Yamana-clan, de overwinnaar, op zoek naar het goud van de verslagen partij, Akizuki. Wanneer ze ontsnappen gaan ze zelf op zoek naar het goud en naar de prinses van Akizuki, op wiens hoofd een beloning staat. Tijdens hun speurtocht stuiten ze op de geheimzinnige samoerai Rokurota die zich met een jong boerinnetje schuilhoudt op een nabijgelegen verborgen fort. Het blijkt dat hij het goud heeft en met z’n vieren gaan ze op reis naar een veilig nabijgelegen koninkrijk om daar het goud te verkopen. Wat de twee domme maar erg vermakelijke boeren echter niet weten is dat het jonge meisje in feite de prinses van Akizuki is.

Zoals bij veel films van Kurosawa kan het goed zijn dat het verhaal je erg bekend voorkomt van een andere film. In het geval van The Hidden Fortress is dat ook goed mogelijk aangezien George Lucas het verhaal voor Star Wars gebaseerd heeft op de plot van deze film. Het is geen wonder dat Lucas juist dit verhaal vertaalde naar een sciencefiction-setting. The Hidden Fortress heeft alles wat ook Star Wars zo aantrekkelijk maakt: een meeslepend verhaal, een spannende tocht, politieke spanningen tussen verschillende partijen, interessante personages, apocalyptische landschappen, en ga zo maar door. Combineer dit met de fantastische beeldkwaliteit in prachtig breedbeeld en je kunt je opmaken voor ruim twee uur cinema van de bovenste plank.

High and Low

~

De laatste film uit deze box is een politiethriller die in feite uit twee delen bestaat. In het eerste deel volgen we zakenman Gondo (Toshiro Mifune), die zojuist genoeg geld heeft verdiend om een bedrijf over te nemen als zijn zoontje wordt ontvoerd en hij dat geld als losgeld moet betalen. Wanneer blijkt dat de ontvoerder abusievelijk het zoontje van Gondo’s chauffeur heeft ontvoerd maar toch wil dat Gondo betaalt, komt Gondo voor het dilemma te staan: is het zoontje van de chauffeur net zoveel losgeld waard als zijn eigen zoontje? In het tweede deel van de film zien we hoe de politie jacht maakt op de ontvoerder, een speurtocht die leidt langs treinstations, zeekusten en drugspanden.

High and Low is niet alleen een erg intelligente en spannende politiethriller, maar de film stelt ook vragen van morele aard. Ook worden algemenere thema’s over de verhouding tussen arm en rijk aan de kaak gesteld. Naast deze inhoudelijke rijkdom zitten er enkele visueel onvergetelijke scènes in de film; met name die in de junksbuurt en de laatste scène in de gevangenis zijn van cinematografische wereldklasse.

In vergelijking met de eerste dvd-box, is deze box wat afwisselender en daardoor ook evenwichtiger. Waren in de eerste box drie van de vier films samoeraifilms, deze box bevat een klassieker, een sociaal drama, een samoerai-/avonturenfilm en een politiethriller. Net zoals in de eerste box zijn er films met fantastische beeldkwaliteit (Hidden Fortress en High and Low) maar dat gaat helaas niet op voor Drunken Angel. En net zoals bij de eerste box staan er ook ditmaal geen extra’s op de dvd’s en dat zal bij de derde en laatste box wel niet anders zijn. Maar opnieuw is dit een uitgave die in geen enkele dvd-kast misstaat.

Kunst / Expo binnenland

Sandberg terug in het Stedelijk

recensie: Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur

De voorbijgaande aard van tentoonstellingen is, hoewel noodzakelijk, soms heel spijtig. Bij het vertrekken van de tentoonstelling Het Russisch landschap uit het Groninger Museum voelde ik een kleine pijn in het hart. De expositie Sandberg Nu: Ode aan een museumdirecteur laat je wensen de vele, vaak spraakmakende tentoonstellingen die Willem Sandberg tussen 1945 en 1962 in het Stedelijk Museum maakte eens zelf te kunnen zien. Met mij lijkt de hele Nederlandse kunstwereld met weemoed terug te kijken naar die tijd waarin we nog een internationale faam hadden, en die vooral aan Sandberg te danken was. Gelukkig laat de huidige expositie over Sandberg naast de successen ook zien waar er op zijn beleid wat aan te merken is.

Tentoonstellingsaffiche ontworpen door Sandberg

Sandberg (1897-1984) wordt geroemd om zijn avant-gardisme, zowel op het gebied van kunststromingen als op het gebied van exposeren en educatie. Zo is hij lang gezien als de ‘ontdekker’ van CoBrA, die hij al in 1949 ruimte gaf voor een groepstentoonstelling, met een heus relletje tot gevolg. Ook omstreden waren zijn tentoonstellingen uit 1961 en 1962, met bewegende kunstwerken en installaties. De bezoekers keken hun ogen uit, maar velen (ook critici) ontging de artistieke waarde. De vleugel die aangebouwd werd onder Sandberg getuigt van zijn vooruitziende blik waar het exposeren betreft. Hij maakte een gebouw dat door grote ramen in contact stond met de straat en flexibel was in te richten door het gebruik van losse schotten. Ook vernieuwend was zijn aandacht voor kinderen, die op zolder zelf tekeningen, schilderijen en beeldjes konden maken. Deze creatieve uitingen werden zo nu en dan zelfs in het museum geëxposeerd.

Sandberg als verzamelaar

De tentoonstelling over Sandberg gaat echter grotendeels in op zijn verzamelbeleid. Aanleiding vormde onder andere een recent verschenen boek over de aankopen van Sandberg, Expressie en ordening. Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum, 1945-1962, door Caroline Roodenburg-Schadd. Dit boek geeft een analyse van de aankopen van een directeur waarvan lang – onterecht – te horen was dat hij zelden iets voor het museum aankocht. Ondanks vele hiaten in de collectie en gemiste kansen leverde Sandbergs beleid een collectie op van hoge kwaliteit. De tentoonstelling is derhalve een opeenvolging van grote namen en topstukken, maar verwacht op dat gebied niet veel meer te zien dan gebruikelijk al in het Stedelijk hing. In het nieuwe, tijdelijke gebouw is geen plaats ingeruimd voor de vaste collectie, dus deze expositie dient mede om topstukken van het museum te kunnen tonen. Zo komen de museumstukken die al vaak te zien waren in het oude gebouw ook eens in een ander licht te staan: dat van de collectieopbouw. Het beleid hiervoor was opgesteld door Sandberg, in nauwe samenwerking met Hans Jaffé, adjunct-directeur en kunsthistoricus. Jaffé, theoretischer ingesteld dan Sandberg, gaf de beleidslijn structuur.

Opstelling

Max Ernst, De Horde, 1927

Helaas staan de objecten ook letterlijk in een ander licht. De onaffe sfeer in het museum is een prettige afwisseling van andere, gelikter ingerichte musea, maar er zijn nu wel heel veel schilderijen die verlicht zijn met een tl-buis, waardoor ze niet goed te bekijken zijn en waardoor zelfs de krachtigste schilderijen een bijkomstigheid lijken. Ook de aanduiding van de looproute had beter gekund. Zo is de introductietekst bij binnenkomst niet zichtbaar. Overigens voegt de indeling, eenmaal uitgedokterd, wel iets toe. De expositie is in tweeën gedeeld in een Apollinische en een Dionysische kant, oftewel een ‘koude’ en een ‘warme’ kant. De ‘koude’ kant is gericht op evenwichtigheid, ordening en ideale schoonheid, de ‘warme’ kant is meer gericht op uitbundigheid, vrijheid van expressie en originaliteit van het individu. Zo zijn aan de Apollinische zijde bijvoorbeeld Piet Mondriaan, Kazimir Malevich en Paul Cézanne te zien en aan de Dionysische zijde Jackson Pollock, CoBrA en Max Ernst. Deze tweedeling verwijst naar een fundamenteel verschil tussen Sandberg, die met name geïnteresseerd was in expressionisme (‘warm’) en Jaffé, die meer voelde voor de Apollinische, (‘koude’) kunst van bijvoorbeeld De Stijl. Dit soms willekeurig overkomende onderscheid, erg populair in de jaren ’60, is inmiddels achterhaald, maar in de context van deze tentoonstelling een goede manier om het toenemende spanningsveld tussen Sandberg en Jaffé zichtbaar te maken.

Het beste beeld van het Stedelijk in de tijd van Sandberg is te krijgen door de helaas onverstaanbare, maar toch boeiende films die getoond worden. Daarin komen de lang voorbije tentoonstellingen nog het meest tot leven.