Film / Films

Meesterlijk spel

recensie: Memories of Murder (Sarineui chueok)

Memories of Murder, het Zuid-Koreaanse kassucces van 2003, is een hoogst originele film over de jacht op een seriemoordenaar. Het is een gruwelijke thriller, zwarte komedie en sfeervol drama in één. Een film die je met zo’n combinatie meer dan twee uur, tot op de laatste minuut, op het puntje van je stoel weet te houden is een wonderbaarlijke prestatie.

~

Het script van Memories of Murder werd gebaseerd op een toneelstuk dat op zijn beurt weer op feiten gebaseerd is: het platteland van Zuid-Korea werd eind jaren 80 geteisterd door de eerste seriemoordenaar uit de geschiedenis van het land. De film behandelt het onbeholpen politieonderzoek tijdens de vaak bizarre reeks verkrachtingen en moorden. De plaatselijke inspecteur Park (Kang-Ho Song uit Sympathy For Mr. Vengeance) is een luie, arrogante botterik die het liefst een bekentenis uit een verdachte slaat. Seo, zijn tegenhanger uit de grote stad, is een meer bescheiden maar eigengereide academicus die eerder zijn verstand volgt. De manier waarop hun karakters botsen en uiteindelijk naar elkaar toe groeien is een van de vele fascinerende aspecten van deze complexe film.

Conventies

Iedereen weet hoe het er in een doorsnee seriemoordenaarsfilm aan toe gaat: de frustrerende jacht op een maniak, overspannen politieinspecteurs, onschuldige verdachten, vage aanwijzingen, blunders, de dader die steeds op het nippertje ontsnapt, enzovoorts. Die elementen zijn aanwezig, maar verwacht van deze film geen clichés of een plot met verrassende ontknoping – evenmin als romantiek en heldendaden. Memories of Murder moet het hebben van een buitengewone combinatie van factoren. Een genie achter de schermen en eersteklas acteurs voor de camera maken van deze film een prachtig vormgegeven en intelligent spel met genreconventies.

Hilarisch

~


De perfect acterende hoofdrolspelers geven geheel overtuigend gestalte aan personages, zodat zelfs de corrupte politiemannen sympathiek en levensecht worden. De cinematografie, met lange, ruime shots en veel aandacht voor de plattelandslocatie, is adembenemend. Bong (1969) geeft de film een rustig en beheerst tempo, heeft oog voor details en subtiele elementen en weet de spanning vakkundig en geloofwaardig op te bouwen. Het is de tweede film van de jonge regisseur (Barking Dogs Never Bite vond buiten festivals geen distributie in het westen), maar opnieuw een meesterlijk en buitengewoon intelligent geregisseerd werk. Het is een misdaadthriller, maar tegelijkertijd ook een absurde komedie, een overtuigend drama èn een macabere horrorfilm. De realistische sfeer, de hilarische mislukkingen in het amateuristische onderzoek, de snijdende spanning als de dader lijkt te zijn gevonden, karakters waar je om geeft – het zijn ongewone maar geheel overtuigende elementen van een verbluffende film.

Kunst / Expo binnenland

HxBxD

recensie: HxBxD: De Rabobankkunstcollectie in het Haags Gemeentemuseum

Om te vieren dat de Rabobankkunstcollectie tien jaar bestaat, vindt in het Haags Gemeentemuseum, het GEM en het Fotomuseum op dit moment de tentoonstelling HxBxD plaats. Je kunt er als rechtgeaarde liefhebber van de hedendaagse kunst niet om heen, al was het maar omdat je de reclameposters op werkelijk elke Nederlandse straathoek tegenkomt. In Den Haag exposeert de Rabobank ongeveer 180 van haar in totaal 900 objecten omvattende verzameling. Daarmee is de collectie inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste verzamelingen van naoorlogse Nederlandse kunst. Het is de tweede keer in de geschiedenis dat een tipje van de sluier wordt opgelicht. Doe er je voordeel mee, want niet eerder waren de werken in een dergelijke samenhang buiten de gebouwen van de Rabobank te aanschouwen. Speciaal voor de tentoonstelling zijn opdrachten verstrekt aan de kunstenaars Alicia Frames en Job Koelewijn. In Den Haag het levende bewijs dat de bedrijfscollectie definitief door de kunstwereld is geaccepteerd.

Sigurdur Gudmundsson, Daydream, 1980

De bank die zich profileert als boerenbank richt zich bij het verzamelen van kunst op werk van levende Nederlandse of in Nederland werkende kunstenaars. Zodra de kunstenaar overlijdt, houdt het collectioneren in principe op. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat het werk in samenspraak met de maker dient te worden aangekocht. En dan het liefst meerdere werken, “zodat de verzameling een getrouwe afspiegeling is van de ontwikkeling van de kunstenaar.” Daarin verschilt de Rabobankcollectie van andere privé-collecties. Binnen de tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum ligt de nadruk op de laatste dertig jaar. De collectie is opgebouwd rond een groep van negentig sleutelfiguren uit de moderne/hedendaagse kunst, de zogenaamde ‘kernkunstenaars’ zoals Emo Verkerk, Rob Scholte, Aernout Mik, Joep van Lieshout, Micha Klein, Marlene Dumas, Rob Birza en Karel Appel.

Gemis van kritische kunst

Opvallend is dat maatschappijkritische kunst nagenoeg ontbreekt. In de wandelgangen werd al gesuggereerd dat dit alles te maken zou hebben met het gegeven dat de kunst normaal gesproken in de hoofdkantoren van Rabobank Nederland (Utrecht en Eindhoven) is te zien. De suggestie klinkt aannemelijk, vooral nadat Janneke Wesseling in de catalogus heeft verteld van het schilderij Philippe (2000) van Bas Meerman waarop een zongebruinde man zijn broek laat zakken en een witte onderbroek is te zien. Het schilderij werd opzettelijk beschadigd en moest worden gerestaureerd. Hoe het ook zij, kritische kunstenaars als Ronald Ophuis, Erik van Lieshout en Marc Bijl zijn niet in de collectie vertegenwoordigd.

Interessante aanvulling

Inez van Lamsweerde, Thank you Tighmaster, 1993 Fotografie © Inez van Lamsweerde

Toch moet wel worden vermeld dat de Rabobank sowieso erg voorzichtig is naar de jongste generatie toe (“de jongere generatie moet zich nog bewijzen voordat het Rabobankpredikaat eraan gehecht kan worden”) en dat Marc Bijl, samen met Iris van Dongen en Hadassah Emmerich, in het naastgelegen GEM een kleine solotentoonstelling heeft. Eveneens onder de HxBxD-vlag, maar de kunstenaars zijn in dit geval geselecteerd door GEM-conservator Roel Arkesteijn. Volgens Arkesteijn biedt de expositie in het GEM “een interessante aanvulling op de wat brave Rabobankcollectie.” Het hoge woord is er uit. De Rabobankkunstcommissie volgt de laatste ontwikkelingen op de voet, maar zal nooit en te nimmer aanstootgevende of maatschappijkritische kunst aankopen. Het verbaast me wat dat betreft niets dat de Rabobank nog altijd niet heeft besloten welk werk ze van Bijl zal gaan verwerven.

Manco

De zalen in het Haags Gemeentemuseum hangen vol. Te vol naar mijn idee. Er is mij altijd geleerd dat kunst moet kunnen ademen. Figuurlijk zie je de kunstwerken in het Haags Gemeentemuseum snakken naar lucht. Wellicht was het daarom verstandiger geweest om een iets strengere selectie te hanteren. Het grootste manco van de Rabobankkunstcollectie is feitelijk dat een eigen smoel ontbreekt. Je zou de verzameling met een beetje kwade wil kunnen beschouwen als illustratie bij het boek De Tweede Helft: Beeldende Kunst na 1945 van Ad de Visser. Dat doet niets af aan de kwaliteit van de verzamelde kunst, maar ik ben toch benieuwd wat de Rabobank nou eigenlijk nastreeft met haar verzameling.

Eilandjes

Desondanks hebben we hier te maken met een imposante verzameling moderne en hedendaagse Nederlandse kunst. Wat dat betreft een dikke pluim voor de Rabobankkunstcommissie die bewijst een goed oog te hebben voor wat zich afspeelt in de Nederlandse kunstwereld. Dat her en der namen ontbreken (Bas Jan Ader, Marijke van Warmerdam, Elizabeth de Vaal) is jammer, maar niet dramatisch. Zoals men in de catalogus zelf al aangeeft is volledigheid immers niet het streven. Daarmee loop je echter wel het risico dat de collectie verwordt tot een verzameling los van elkaar functionerende eilandjes die een halfslachtige dialoog met elkaar aangaan waarbij de samenhang van ondergeschikt belang is. Het lijkt me een goede zaak als de Rabobank een vast onderkomen vindt voor haar kunstcollectie. Het is niet wenselijk dat een dergelijke verzameling weer in de anonimiteit van een bankgebouw verdwijnt. Vooral omdat de lichtval en beschikbare ruimte op een dergelijke locatie vaak veel te wensen over laat.

Film / Films

Bijzonder gewoontjes

recensie: The Incredibles

.

Het is moeilijk om een reden te bedenken waarom je The Incredibles niet aan zou schaffen: de film op zichzelf is al leuk genoeg om nog veelvuldig te bekijken. Maar wanneer je “2-disc speciale uitvoering” op het hoesje ziet prijken, ben je toch nieuwsgierig naar de extra’s. Vooral omdat Pixar bekend staat om hilarische cartoons en pseudoblunders van de personages van de animatie, die bijna onlosmakelijk met de film verbonden zijn. Als er dan ook nog een sticker op het doosje zit met de woorden “Inclusief gloednieuwe cartoon”, heb je die 17 euro al snel op de toonbank gelegd.

Filmpjes

~


Hoewel de speciale uitvoering van The Incredibles veel belooft en ook het nodige waar maakt, zijn de extra’s van deze dvd niet zo goed als je zou verwachten. Het korte filmpje Boundin’, dat ook al in de bioscoop te zien was, is mooi gemaakt, maar meer dan een glimlach levert de cartoon niet op. Jack Jack Attack is de met veel bombarie gepresenteerde “gloednieuwe cartoon” en ook hier geldt dat het een mooi filmpje is dat je gezien moet hebben, maar dat niet de verwachte lachstuipen oplevert.
Eigenlijk heel lelijk, maar daardoor juist extra leuk, is Mr. Incredible and Friends. Het is een korte, stripachtige cartoon die oud lijkt (maar dat niet is), waarin Mr. Incredible en Frozone samen met een neurotisch konijn stram rondlopen in een jaren zestig tekenfilmdecor. Niets beweegt, behalve de monden, die van echte acteurs zijn. Optioneel commentaar, ingesproken door Incredible en Frozone samen, maakt het filmpje nog leuker.

Naast deze cartoons staan er ook nog twee making of-documentaires op de dvd. De eerste duurt bijna een half uur en blijkt voornamelijk te gaan over de regisseur, Brad Bird. Dat dit een bijzonder mannetje is, wordt wel duidelijk. Bird, die eerder The Iron Giant maakte, is zeer aanwezig, zeer koppig en praat meer in klanken (“You know, like… whoa!”) en gebaren (“You know, like… this!”) dan in hele zinnen. Dat de ondertitelaars daar een begrijpelijke vertaling van hebben gebrouwen, is bewonderenswaardig. De irritantie van Bird kan echter niet verhullen dat hij zeer wel in staat is om creativiteit te stimuleren. Zijn medewerkers dragen hem op handen en de sfeer in het Pixarkantoor is opperbest.

Koppig

~


De making of is echter rommelig van opzet en geeft weinig informatie, behalve dan over het karakter van Bird. De tweede documentaire, More making of, is een stuk informatiever: in overzichtelijke stukjes, die je achter elkaar kunt afspelen (totaal ruim 40 minuten), wordt van storyboard tot aan software-ontwikkeling kort getoond hoe deze elementen hebben bijgedragen aan de film. Ook interessant zijn de deleted scenes, waaronder een compleet andere openingsscène. Ook hier is alles voorzien van inleidend commentaar van Bird, die blijft vinden dat de gesneuvelde scènes geniaal waren. Maar vooral bij de openingsscène zie je meteen waarom die niet werkte. Het is maar goed dat er bij Pixar mensen werken die blijkbaar nog koppiger zijn dan Bird.

Bird is ook weer terug te vinden op een van de twee audiocommentaren tijdens de film. Samen met de producent spreekt hij een geluidsspoor in, een groep animatoren zorgt voor het andere. Bird en producer zijn iets interessanter dan het droog mompelende animatieteam. Ze praten over kleine dingetjes die de normale kijker niet eens opvallen en dan vooral over bewegende kleding en stoffen, die goed geanimeerd zijn. Wanneer Mr. Incredible in een scène met zijn superheldenpak losjes in zijn hand loopt, roepen ze: “O my God, did you see that!?”, terwijl de argeloze kijker zich afvraagt wat hij eigenlijk gemist heeft. Dat is meteen ook het nadeel van goede animatie: het is zo goed dat het niet meer opvalt. Birds commentaar is best interessant, maar het is moeilijk om je erop te concentreren. De overweldigende beelden van de film zelf leiden voortdurend af van het commentaar. Ligt dat aan de kracht van de film of aan de zwakte van het audiocommentaar? Waarschijnlijk is het een combinatie van beide.

Paaseieren

~


De speciale uitvoering bevat nog een aantal extraatjes, waaronder een kleine verzameling bloopers die behoorlijk tegenvalt, een uitgebreide superheldendatabase die leuk is om door te bladeren maar eigenlijk wat overbodig aandoet, en een grote verzameling paaseieren. Deze verborgen bonusfilmpjes zijn gemakkelijk te vinden: na twintig seconden wachten komen ze in de meeste menu’s vanzelf tevoorschijn. Er zitten een paar hele leuke tussen, maar ook flink wat onbegrepen humor.

Zo leuk en flitsend als de film zelf is, zo gewoontjes blijkt eigenlijk de speciale dvd-editie. Incredible is in dit geval ook van toepassing op alle extra’s: ongelofelijk dat zo’n goede film het met zo’n middelmatige dvd moet doen.

Film / Films

Gedachten op nul

recensie: Assault on Precinct 13

Tussen al de boekverfilmingen, tekenfilms en vage horrors, werd het weer eens tijd voor een ouderwetse ‘niet denken maar schieten’ actiefilm. Zo moet regisseur Jean-François Richet waarschijnlijk gedacht hebben. Hij pakte een oude actiefilm uit zijn kast en besloot deze in een nieuw jasje te stoppen. Zo komt het dat de gelijknamige film van John Carpenter uit 1976 nu, net iets anders, weer in de bioscopen draait.

~

Politieagent Jake Roenick (Ethan Hawke) heeft het maar zwaar. Bij een flink mislukte undercover actie een paar maanden geleden heeft hij zijn hele team verloren. Nu heeft hij een nietszeggend kantoorbaantje op het oudste politiebureau van de stad, dat ook nog eens gesloten gaan worden in het nieuwe jaar. Gelukkig heeft hij de altijd opgewonden secretaresse Iris (Drea de Matteo) en zijn oude makker Jasper (Brian Dennehy) om hem gezelschap te houden op deze eenzame, laatste oudejaarsavond.

Kat en muis

Maar eenzaam blijft het niet. Door een zware sneeuwstorm moet een politiebusje toevlucht zoeken in Precinct 13. Leeg is het busje uiteraard niet. Naast een paar kleine criminelen, zit ook de meest gezochte gangster én politiemoordenaar Marion Bishop (Laurence Fishburne) op het oude politiebureau vast. ‘Toeval’ wil het, dat hij gevolgd werd door een groep van ongeveer dertig man die hem snel dood willen hebben. Het kat en muis-spel kan beginnen, net als het ‘wie zou er nou dood gaan’-spelletje.

~

Een prijs voor het meest originele scenario gaat deze film nooit krijgen. Het is een stoere actiefilm, en daar moet je nou eenmaal niet al te hard bij nadenken. Een prijs voor de leukst verzonnen personages gaat Assault ook niet in de wacht slepen. Alle stereotypen zitten in deze film. De stoere politieagent met een probleem, de sexy secretaresse met minirokje, de slimme gangster, de ultraslimme maar oh zo mooie psychiater en, uiteraard, de bíjna gepensioneerde oudere politieagent.

Oud bewijsmateriaal

Maar dondert ook allemaal niet. Een actiefilm hoeft geen prijzen te winnen. Zo lang de actie maar goed geregisseerd is en de acteurs lol hebben in hun werk. Dat is gelukkig beide het geval. Zodra de belegering begint, komt er tot aan de laatste scène geen einde meer aan de dan ingezette actie. Aangezien het politiebureau gesloten gaat worden, liggen er bijna geen wapens meer. Een beetje A-team-achtig denken brengt de hoofdpersonen dan al snel tot het gebruik van molotovcocktails en oud bewijsmateriaal.

Ook de acteurs doen goed hun best. Ethan Hawke is geen Bruce Willis, maar hij maakt absoluut het beste van zijn rol. Drea de Matteo steelt vrijwel elke scène waar ze in zit en Laurence Fishburne heeft zichtbaar plezier in zijn ijzige gangster. Daarnaast heeft het verhaal, gelukkig, ook nog wat pluspunten. Het spelletje ‘wie blijft er leven en wie niet’ gaat niet iedereen winnen, dat mag zeker zijn. Al zijn de ontknoping en het einde jammer genoeg vrij voorspelbaar.

Lekkere en mooie actie, fijne karakters en een dun verhaaltje, dat is de conclusie over deze film. Voor wie zin heeft in weer eens een actiefilm, is dit zeker een aanrader. Ruim anderhalf uur de gedachten op nul kan ook wel eens verfrissend zijn.

Muziek / Album

Tijdloze progrock

recensie: Porcupine Tree - Deadwing

Alweer meer dan 10 jaar produceert de Britse Steven Wilson, het brein achter Porcupine Tree, een avontuurlijk soort hybride van popmuziek en progrock, vol hypnotiserende riffs, complexe structuren, synthesizers en zangharmonieën. Wilson zijn band grijpen terug naar de ambities van de oude Pink Floyd en King Crimson, maar ook op het wonderbaarlijke Deadwing – een gevarieerder album dan voorganger In Absentia – toont Porcupine Tree zich opnieuw zeer eigenzinnig en tijdloos.

~

De potentie van de band wordt het best samengevat in Arriving Somewhere But Not Here: een eenvoudige akoestische gitaarmelodie vormt de basis van een klankentapijt dat met een onnavolgbare opbouw een logische structuur krijgt. Een verontrustend intro, Wilson’s macabere tekst, omgekeerde gitaarpartijen, een heftige metalriff, opnieuw de zangmelodieën: alle elementen vallen hier op hun plaats. Net als zo’n nummer lijkt te ontaarden, keert het weer terug naar de hoofdmelodie. Zulke beheersing en finesse in songschrijven is een toonbeeld van Wilson’s enorme talent. Maar een dermate breed muzikaal spectrum zorgt gelukkig nergens voor te zware of ontoegankelijke muziek. De sound van Deadwing is namelijk kraakhelder, balancerend in plaats van verduisterend, meeslepend in plaats van overdonderend, en maakt van de negen songs een complex, maar redelijk licht te verteren album.

Experimenteerdrift

Wanneer de onorthodoxe gitaarriffs en afwijkende ritmes naar voren komen, klinkt de band als Tool (zeker in het titelnummer), maar het rijke instrumentarium, de soms bizarre gitaarsolo’s en de experimenteerdrift van Porcupine Tree maakt zo’n vergelijking nutteloos. Instrumentaal klinkt de band op zijn best, zeker wanneer zich onverwachte combinaties voordoen: vaak duikt plotseling een mellotron of een piano tussen het gitaargeweld op, of neemt een akoestische gitaar de melodieën over. Wilsons heldere, soms vervormde zang imponeert niet altijd evenzeer, maar draagt soms bij tot het succes van de songs: zijn melodieuze zangpartijen (en soms surrealistische teksten) en overdub-harmonieën vormen een deel van de kracht van Mellotron Scratch en Open Car. Zelfs van de conventionele ballad Lazarus maakt hij met delicate stem een onverwacht schitterend nummer.

Opeth

Zanger Mikael Åkerfeldt van Opeth voorziet het album hier en daar van luister, en dit versterkt de overeenkomsten tussen de bevriende bands. De complexe gitaarpartijen, gebalanceerde, kraakheldere mix en dromerige sfeer van Opeth’s Deliverance – geproduceerd door Wilson – vind je ook op Deadwing terug. Een meer imposant gastoptreden is dat van Adrian Belew van Wilson’s helden King Crimson, die een aantal gitaarsolo’s speelt. Porcupine Tree blijft zich ontwikkelen, en biedt de avontuurlijke muziekliefhebber met Deadwing een schat aan muzikaal vernuft.

Muziek / Album

Hemelse mist

recensie: Eluvium - Talk amongst the trees

Achter de naam Eluvium gaat een instrumentaal eenmansproject schuil. Multi-instrumentalist Matthew Cooper is een muzikaal minimalist: hij weet bijna afwezige melodieën uit te bouwen tot betoverende sfeerstukken. Op zijn laatste album (An accidental memory in the case of death) gaf de man een schitterende collectie eenvoudige solo-pianocomposities ten gehore, maar met Talk amongst the trees keert hij terug naar de electronische ambient-sfeer van zijn debuut.

~

De cd opent met een tien minuten lang stuk vol omgekeerde samples, warme synthesizerklanken en minimaal gitaarspel. Het nummer zet de toon voor de rest van het album: rustige composities die een eenvoudig patroon van een stuk of vier tonen bevatten, dat via een beheerste opbouw uitgesponnen wordt tot een fascinerend klankentapijt. Het resultaat is een knappe prestatie: de verschillende lagen van samples, gitaren en synthesizers vormen een volkomen vloeiend geheel. De alsmaar doorklinkende toongolven doen je gevoel van tijd en onderscheiding vergeten. De weinig varierende nummers lopen in elkaar over, zodat het niet uitmaakt dat er een track van nog geen minuut en een van 17 minuten op het album staan. Als in slow-motion kabbelt de lome muziek zo een uur lang rustig voort.

Wegdromen

Climaxen tref je nergens aan op het album: er wordt wel spanning opgebouwd, maar die ebt even zo vaak weer weg. Die structuur maakt van Talk amongst the trees een sereen, verstild album: als je je er voor openstelt, voelt je je na een paar luisterbeurten thuis in de hemelse mist waarin de mannen op het hoesje zich bevinden. Het succes van Talk amongst the trees is geheel afhankelijk van je ontvankelijkheid voor zulke minieme muziek. De cd is het best te genieten via een hoofdtelefoon, waarmee de verstilde klanken zich uitstekend lenen voor een uurtje wegdromen. Voor wie daar niet genoeg aan heeft, is het fraaie boekje bij de cd voorzien van natuurpoëzie en een aantal impressionistische foto’s.

Theater / Voorstelling

Appel verknipt poëtische Don Quichote tot onbegrijpelijke lappendeken

recensie: Don Quichote (Toneelgroep De Appel)

.

De Don Quichote (1605-1615) van de Spanjaard Miguel de Cervantes is in de loop der eeuwen geregeld uitgeroepen tot het beste boek aller tijden. Dat zal wel komen doordat het verhaal over de -zijn idealen najagende dolende- ridder, die balanceert op de grens van wijsheid en waanzin nog altijd erg aanspreekt. Vlecht daar het hunkeren naar een onbereikbare, geïdealiseerde geliefde doorheen en romantische zielen zijn helemaal tevreden. Hedendaagse roadmovies als Thelma and Louise zijn in feite van hetzelfde genre: een koppel maakt een tocht om onrecht te bestrijden, en ontmoet onderweg figuren die zorgen voor drastische verhaalwendingen.

Geklutst

~

Dit type verhaal is extreem moeilijk samen te vatten tot een zinvolle en coherente toneelbewerking. Bovendien heeft regisseur/bewerker David Geysen er ook nog wat hedendaagse problematiek doorheen heeft geklutst. Resultaat is een voorstelling waar weliswaar flarden Don Quichote doorheen komen prikken, maar waar verder geen touw aan vast te knopen is.

Rotsblokje

De vraag die de toeschouwer zich direct stelt is wat het koppel met relatieproblemen doet in dit ridderverhaal. Blijkbaar vertaalt regisseur Geysen het onvermijdelijk tot elkaar veroordeeld zijn van baas Quichote en schildknecht Sancho naar verstikkende en vastgelopen relaties tussen mannen en vrouwen, die niet met en niet zonder elkaar kunnen. In elk geval zit het aan elkaar vastklevende koppel al zo lang op zijn rotsblokje, dat het stof op hun hoofden is neergedaald. Ze maken elkaar in wezen puur ongelukkig, maar er is desondanks een zware fysieke worsteling voor nodig om van elkaar los te geraken.

Ranzige seks

Verder sjouwt er nu en dan ook nog een heroïnehoer over het toneel, al dan niet vergezeld van een mannelijke collega in travestie. De hoer is de hedendaagse vertaling van Dulcinea, de denkbeeldige, geïdealiseerde geliefde van Quichote, die volgens hem een prinses is. De hoeren brengen ranzige seksscènes in het verhaal, en maken zo het ontspoorde koppel op hun rotsje definitief van streek.

Klinkende juweeltjes

~

Tussen al deze afleidingsmanoeuvres door zijn stukjes oorspronkelijk Quichote-verhaal gevlochten. De ontmoeting met een herbergier van wie Quichote een kasteelheer maakt die hem tot ridder moet slaan. Het verhaal van de man die zijn geliefde kwijtraakt aan een rivaal van een hogere stand. De kudde schapen, die Quichote aanziet voor een leger. In deze passages is Hugo Maerten in de rol van Don Quichote heel sterk, hij maakt klinkende juweeltjes van de poëtische teksten van Cervantes. Met dit soort authentieke fragmenten had Geysen een heel aardige kleine toneelbewerking van het Quichote-verhaal kunnen maken. Maar door al dat pretentieuze actuele gebeuzel is dit een fragmentarische broddellap zonder kop of staart geworden.

Don Quichote is tot en met 28 mei 2005 te zien in het Appeltheater in Den Haag.

Muziek / Album

De jonge honden blijken de koningen van de popmuziek

recensie: Bloc Party - Silent Alarm

Al maanden luistert de grootste sensatie van de hedendaagse popmuziek naar de naam Bloc Party. Sinds het einde van 2004, toen de Bloc Party EP verscheen, zijn de verwachtingen hooggespannen. Ze zouden wel eens de Franz Ferdinand van 2005 kunnen worden. Niet zo vreemd want Banquet, het titelnummer van de EP, dreigde veel te beloven. Het resultaat was dat de jonge Britten met een zware last op de schouders liepen. Nu is er de langspeler Silent Alarm, en geloof de sensatie. Het is geen slap handje of een grote dosis los zand, het is fel, gedreven en energiek, maar bovenal een geweldige plaat om naar te luisteren.

~

Voordat er misverstanden dreigen: men verwacht dat Bloc Party het succes van Franz Ferdinand gaat evenaren. Qua geluid moet Bloc Party het meer hebben van voorbeelden als The Cure, The Smiths of Joy Division. Toch hebben de mannen rondom Kele Okereke er een eigentijdse draai aan gegeven. Zo een draai die ook de ‘fashion version’ van de new wave, Interpol, aan hun muziek heeft gegeven. Ook Bloc Party klinkt bedacht, maar heeft net als Interpol een hele eigen smoel, waarvan de EP al een voorproefje gaf. Voor de plaat hebben ze nog meer peper gebruikt, nog meer kolen op het vuur gegooid en alles op alles gezet om voor de dag te komen, zoals ze nu doen. En het klinkt buitengewoon, heftig en onstuimig.

Pareltjes

Dat heftige begint meteen bij Like Eating Glass, wanneer na wat sferisch gitaargegil de drums met veel bombarie ten tonele komen, lijkt het alsof de pompende basstoten het nummer binnen de lijnen moet houden. Het is alsof het jachtseizoen geopend is en het is afwachten wat er komen gaat. Ook in Helicopter neemt de band nauwelijks tempo terug. Het wat meer naar funk neigende Positive Tension doet het wat rustiger aan, maar is verre van slobberig. Maar wie denkt dat het alleen maar rapheid troef is, moet eens naar de rustige pareltjes luisteren. This Modern Love is hier een goed voorbeeld van en is net als Blue Light een schitterende en spannende popsong. Toch moeten ze, net als het Boards of Canada-achtige Compliments en de daaropvolgende en evenzo sferische ‘hidden track’ het qua schoonheid afleggen tegen So Here We Are.

Toekomstbeeld is helder

Met de krachtige nummers als The Pioneers, Like Eating Glass en Banquet kent Silent Alarm vele hoogtepunten, waardoor de link met Franz Ferdinand’s titelloze succesplaat snel kan worden gelegd. Het Schotse voorbeeld heeft meer hitpotentie dan Bloc Party, maar met Silent Alarm ligt er een mooie weg open. Op dit moment worden ze gezien als de koningen van de popmuziek en de band wist het zelf al een tijdje, want in Positive Tension kondigt zanger Okereke de toekomst van de band aan: “Something glorious is about to happen” en “I’m gonna make it happen”. Wie dat gaat ontkennen, moet heel vroeg opstaan.

Muziek / Album

Een onweerstaanbare trip

recensie: Dungen - Ta Det Lugnt

Sommige Zweedse bands doen hard hun best aan de gloriedagen van de rockmuziek te refereren. Dungen klinkt, schijnbaar moeiteloos, alsof de band werkelijk uit een tijdperk van 35 jaar geleden stamt. Een meesterlijk album van een begaafd muzikant.

De doorzichtige, warme sound, vol razende drums, orgeltjes, overstuurd gierende gitaren, een fröbelende basgitaar, een mellotron en zelfs een dwarsfluit- je waant je in een parallel universum waar de tijd stil gestaan heeft. De jonge twintiger Gustav Ejstes, het brein achter éénmansproject Dungen, maakte vrijwel het gehele album op eigen houtje, en creëert met deze cd een wonderbaarlijk muzikaal spectrum. Zijn virtuoze psychedelica fungeert als ruggengraat voor onweerstaanbaar vrolijke popliedjes, zware melancholiek (het slotnummer), en alles wat zich daartussen bevindt, inclusief speelse, instrumentale jazz-uistapjes. Enkele gastmuzikanten (Fredrik Björling drumt op een paar tracks en klinkt als een nieuwe Keith Moon) voegen expertise toe met saxofoons, gitaar en achtergrondzang.

Enthousiasme

~

De bewuste retro-sound klinkt misschien als een gimmick, ware het niet dat Dungen’s tweede plaat een eerlijk en magnifiek album is. De nummers zijn stuk voor stuk ijzersterk, vrijwel alles valt op zijn plaats en overtuigt. Dungen verliest zich gelukkig nergens in een obsessie met de psychedelica van weleer: elk nummer is compact, toegankelijk en stijlvast. Ejstes’ technische vernuft, zijn jeugdige enthousiasme en gevoel voor liedjesschrijven is aanstekelijk en maakt van Ta det lugnt bijna een uur lang een onweerstaanbare trip.

Naïef

Minder geslaagde elementen zijn de beperktheid van Ejstes’ nasale zang, de opzettelijk naïeve teksten (overigens allemaal in het Zweeds), het stuurloze gefröbel in Lejonet & kulan, en mogelijk de lengte van het album. Een plaat uit de jaren zestig of zeventig zou al gauw tien minuten korter hebben geduurd, en het ontbreken van een opvullingstrack als bovenstaande zou wellicht een nog sterker geheel opgeleverd hebben. Minieme kanttekeningen bij een zeldzaam sterk album, dat met de allerhoogste maatstaven beoordeeld dient te worden.

Muziek / Album

Experiment met klassieke pop

recensie: I Am Kloot - Gods and Monsters

De eerste plaat van I Am Kloot, Natural History, werd meteen in het hokje van de op dat moment populaire “New Acoustic Movement” gestopt. Onder deze stroming vielen bandjes die lieflijke liedjes speelden op voornamelijk akoestische instrumenten. Op hun tweede plaat I Am Kloot was daar weinig meer van over. De band blonk hierop uit in sterke popliedjes in de Britse traditie die naadloos aansloot op de late Britpop van een band als Ocean Colour Scene: melancholiek, maar toch stevig. Behalve dat bijna alle liedjes nog wel op een akoestische gitaar worden gespeeld is er niks aan I Am Kloot dat herinnert aan de stijl waar Belle & Sebastian en Kings of Convenience populair mee zijn geworden. Nieuweling Gods And Monsters borduurt juist voort op het tweede album.

~

Hoewel het uit Manchester afkomstige I Am Kloot muzikaal zeker veel weg heeft van de “pub-rock”- of “dad-rock”-bands die in Groot-Brittannië erg populair zijn, zijn er toch wel verschillen. Door het simpele gitaargebruik verdrinkt de muziek niet in de vette, druipende gitaarsound die de muziek van Oasis de laatste jaren heeft gedomineerd. Wat ook mist is de pathos die de afgelopen twee platen van de Stereophonics nogal heeft verpest, maar vervolgens ook zorgde voor grote verkoopcijfers van deze band. In tegendeel tot veel ‘klassieke ‘gitaarpopbands in Groot-Brittannië stelt I Am Kloot zich niet behoudend op, maar slaan ze aan het experimenteren in hun eigen genre en dat levert op Gods And Monsters een aantal interessante nummers op.

Jazeker!

Het titelnummer doet bijvoorbeeld door een vrolijk orgeltje meteen denken aan de ska van The Specials. An Ordinary Girl valt juist op door vreemde tempowisselingen die je eerder bij bands als Muse en Placebo zou verwachten. Als je het geheel bekijkt dan bevat Gods And Monsters een mix van folk, meer jazzy liedjes (Strange Without You) en melodieuze pop zoals die alleen in het Verenigd Koninkrijk gemaakt wordt. De vraag “Is dit een goede plaat?” kan alleen maar worden beantwoord met een stellig “Jazeker!”.

Vakmanschap

De vraag of het ook een betere plaat is dan de eerdere platen van I Am Kloot is moeilijk te beoordelen. Dat is vooral een kwestie van smaak. De liedjes op voorganger I Am Kloot zijn pakkender dan de liedjes op dit nieuwe album, maar Gods And Monsters is gevarieerder en minder standaard dan zijn voorganger. Dat is het album zeker ook als veel van de gitaarpop die de afgelopen jaren het Kanaal is overgestoken en die beter verkocht op het Europese vaste land dan I Am Kloot. Eén ding typeert al het werk van I Am Kloot en dat is vakmanschap. De platen zijn goed ingespeeld en gezongen en live is de band net zo sterk. Reden om Gods And Monsters een luisterbeurt te gunnen en de band binnenkort live in Nederland te gaan bewonderen.

Live:

13 mei – Vera, Groningen
14 mei – Melkweg, Amsterdam
15 mei – Nighttown, Rotterdam