Theater / Voorstelling

Beeldende kunst in beweging

recensie: LaLa#4 Bubbleissues

.

De twee jongedames achter LaLa, Laure Dever en Laura Vanborm, stalen met hun kleurrijke vorige productie Cocomotel ieders hart. LaLa#4 Bubbleissues is wat minder feestelijk en vrolijk; hun gebruikelijke gekke fratsen zijn nu ingebed in een wat rustiger, abstracter en filosofischer geheel. De kleine meisjes zijn groot geworden – groot genoeg ook om een man op hun vloer te tolereren.

~

Dever en Vanborm spelen graag met sferen, met associaties, met vormen. Een kant en klaar verhaal hoef je niet van ze te verwachten. Als kijker maak je je eigen verhaal van de dingen die ze je voorschotelen – of je kijkt simpelweg naar de bewegingen, naar de beelden, dat mag ook. Draaide het in Cocomotel nog overduidelijk om een centraal onderwerp, namelijk helden uit de film en de cartoon, in Bubbleissues zijn de twee dansers/choreografen wat minder concreet. Begrenzing, vrijheid, daar moet het over gaan. De ruimte in je hoofd, of het gebrek eraan, bepaalt wat je daarbinnen – of daarbuiten – ziet.

De fysieke ruimte in de theaterzaal is behoorlijk leeg als de voorstelling begint. Er hangt een groot wit doek achterin, er ligt iets wits achter op de vloer en iets bruins voor op de vloer. In de verstilde openingsscene komt de ondefinieerbare ‘drol’ met kleine bewegingen tot leven; achter hem doet even later het witte ‘iets’ hetzelfde doordat er hoorbaar lucht in wordt geblazen. In een absurdistische zoektocht, een kale slapstick ontdekt het bruine wezen, inmiddels met benen, het ‘iets’ – een opblaasbaar matras van een meter of acht breed, een meter of vier diep en een kleine meter hoog. Samen vormen ze een bewegend kunstwerk.

Het element lucht speelt de rest van de voorstelling de rol van aarde, want de matras is de – beweeglijke – ondergrond voor de drie dansers. In de diverse gefilmde scènes zien we op het scherm een andere omkering van elementen: het water speelt voor ‘buitenatmosfeerse’ lucht, waarin de dansers in hun vrijetijdskleding, compleet met mutsen, vrij zweven en bewegen als waren zij astronauten.

~

In tegenstelling tot in LaLa#1 tot en met #3 zijn Vanborm en Dever niet met hun tweetjes; danser Seppe Baeyens, een sierlijke slungel, vult de LaLa-poppetjes fysiek prachtig aan. In het concept wordt hij overigens niet bepaald weggezet als ‘de man tussen de twee meiden’. Hij is vooral een derde figuur op de vloer. Zelfs in de diverse duetten met een van hen neemt hij niet per se de mannenrol in; hij wordt net zo goed door de veel kleinere Laure Dever gedragen en getild als andersom.

Tussen begin en eind, waarin het bruine wezen (onverrichter zake?, door schade en schande wijs geworden?) terugkeert naar zijn zoektocht van het begin, krijgen we zeer diverse, beeldend sterke scènes te zien. Een vlammend rood Wajang-schaduwduet met trage bewegingen uit het illusionisme, de acrobatiek en het kunstrijden op de schaats op snelle trommelklanken. Een terugkerende, vervreemdende sequentie van achteruitlooppassen, als een slomo reverse dvd-beeld van een achtervolgde boef of held. Een derwisjachtig rondjes rennen op de randjes van het matras, met de bocht meehangend als een motor. Een solo-ballonnenknapwedstrijd van een meisje dat rent, springt en valt om er wat minder opgeblazen uit te zien in haar letterlijke ballonrok. Een duet van een man-met-zak-over-de-kop en een meisje dat hem opzoekt, uitdaagt, aanvalt. Een voor een première verrassend synchroon lig-trio waarin de matras als reuzenpercussie-instrument wordt gebruikt.

In deze laatstgenoemde scène is de timing al perfect. Verder mag de voorstelling in komende speelrondes her en der nog wat worden bijgeschaafd en bijgesteld. Maar over de hele linie laat LaLa#4 groei zien zonder dat de prettige ironisch-absurdistische sfeer die hun werk zo kenmerkt, is aangetast.