Theater / Achtergrond
special: 23e editie

Festival aan de Werf

.

Lees nu de recensies van:
Intérieur – Matthias Mooij, Transform us! – Maurits van den Berg en Martijn Hillenius (HKU), I/II/III/IV – Kris Verdonck, Mrs. God. Postcards from heaven – Growing up in Public, Muisman opnemen – Cowboy bij nacht, Het holst van de tijd – Susanne Roos (HKU), Couple-like – Keren Levi en Ugo Dehaes, Stella Maris – Jakop Ahlbom, Communication Breakdown – Metro-Boulot-Dodo, Gernika – De Maan/Ola Mafaalani, Kwartet – Peter Misotten, Vrede&Oorlog – Onafhankelijk Toneel, Niemandsland – Dries Verhoeven, Alp, bijenprocessie – Theun Mosk, Olivier Darné, Haar leven haar doden – De Veenfabriek, WIJ – Roos van Geffen, BLIND! – Kees Roorda

~

Zo plaatst Olivier Darné vijf bijenkasten in de stad, bouwt Theun Mosk een alpenweide op het Neude en neemt het Leidse muziektheaterensemble de V&D over. Naast onthaasting biedt het festival ook ervaringsgerichte voorstellingen, zoals een Dries Verhoevens persoonlijke wandeling door de stad met een onbekende gids, is er een programma rond de Frans-Amerikaanse kunstenaar Guy de Cointet, en verleidt het Neude – als vanouds – met muzikale optredens. Festival aan de Werf nodigt de bezoeker uit om even in een andere wereld te stappen. 8WEEKLY neemt deze uitnodiging graag aan en doet verslag. (Erica Smits)

Meer informatie over het programma en de makers is te vinden op www.festivalaandewerf.nl

Onvermijdelijk verdriet dat niet raakt

Intérieur – Matthias Mooij
Gansstraat, Utrecht • 30 mei

Fotograaf: Anna van Kooij

Fotograaf: Anna van Kooij

Aan het einde van mijn straat ligt een stuk braakliggend land dat al jaren verwaarloosd wordt. Sinds twee weken staan er echter hekken met zwarte doeken om het landje. Voorbijgangers proberen door de kieren van de doeken te gluren en ’s avonds klinkt vanachter de hekken wonderschoon gezang. Dat alleen al zo’n locatie nieuwsgierig maakt, blijkt als ik de voorstelling ook eindelijk bezoek. De buurvrouw was ook zo benieuwd dat ze een kaartje gekocht heeft. En als we in de warme schemer het terrein oplopen blijkt er ook onder de andere toeschouwers een verwachtingsvolle spanning te heersen.

In eerste instantie wordt aan deze verwachtingen ook voldaan. Door de locatie krijgt de voorstelling iets grootschaligs mee en het toneelbeeld doet niet onder voor dat van opera’s als die van Audi (waar Mooij tenslotte al regieassistent was). Prachtige verstilde plaatjes zien we. Net als de mannen in het verhaal die een nare boodschap moeten brengen aan het gezin achter de enorme glazen ramen, kijken we naar binnen in het huiselijke tafereel. Een meisje in een witte jurk speelt met een rode skippybal, een moeder met een baby in haar armen zingt een lied en na het eten kijkt vader televisie. Zich onbewust van het verdriet dat hen te wachten staat, bewegen zij zich door de avond. Doordat de familie zich echter het grootste deel van de tijd achter slecht doorzichtig glas bevindt, is de afstand tussen de spelers en het publiek enorm. Op geen enkel moment grijpt het onvermijdelijke verdriet je naar de keel.

Iets meer invoelbaar is het dilemma van de oude man die de boodschap moet brengen, maar het geluk van het gezin niet wil verstoren. Bij vlagen, ondersteund door fantastische zang in treurige tonen van de familieleden achter glas, is de tragiek van zijn taak wèl roerend. Helaas wordt de aandacht hier dan weer te vaak van afgeleid doordat er op het speelvlak teveel gebeurt. Achter de ramen zijn de familieleden constant bezig. De ouders verplaatsen de eettafel en de dochters spelen bijvoorbeeld in de tuin terwijl de oude man het publiek zijn overwegingen probeert voor te leggen. Maar vooral de vreemdeling, die samen met de oude man het nieuws komt brengen, springt op een bijna amateuristische manier door het geheel, onzeker of hij nou dient als luchtig commentaar op de ontwikkelingen of ingeleefd het juk van de boodschap moet dragen.

Op deze manier contrasteert de stilte van het familieportret te weinig met de onrust die Maeterlinck, de schrijver van de tekst, de mannen in de tuin ooit meegaf. Zo onvermijdelijk als het onweer deze zaterdag op het landje af komt rollen, zo onvermijdelijk en benauwend had het familieverdriet kunnen zijn. Helaas blijft het voor de toeschouwers in deze voorstelling bij de afstandelijke ervaring van een aantal mooie beelden en serene klanken, terwijl we ons afvragen of we het wel droog zullen houden. (Lidewij van Bakel)
Terug naar boven

Iedereen een flatscreen teevee

Transform us! – Maurits van den Berg en Martijn Hillenius (HKU)
Theater Kikker, Utrecht • 26 mei 2008

6417-HKU,-Maurits-klein1.jpg Komisch talent Maurits van den Berg en kameleon Martijn Hillenius kiezen in Transform us! een spannende theatervorm die een groot publiek kan aanspreken. Het is toneel en het is cabaret. Geen mix van de twee, maar allebei tegelijk. Niet met een enorm hoge grapdichtheid, maar wel erg funny en tegelijkertijd inhoudsrijk en veelzeggend over de wereld van vandaag.

De twee ex-HKU-studenten spelen een aantal opeenvolgende scènes die niet per se allemaal evenveel verband met elkaar houden, maar toch bij elkaar horen. Maurits en Martijn, zoals hun karakters ook heten, zijn twee zoekende mensen, een beetje zoals zichzelf: net klaar met hun studie en niet helemaal goed wetend wat nu. Lijken ze soms twee zelfverzekerde marketingmannetjes, soms zijn het net kleine kindjes die om hun mama roepen. Over mama gesproken: de scène waarin Maurits zeker weet dat zijn moeder hem toespreekt vanuit de hemel is volstrekt ongeloofwaardig, maar toch ontroerend omdat ie het zelf helemaal lijkt te geloven.

Transform us! verwijst geregeld naar de wereld van tv, en naar de veramerikanisering van de maatschappij die daar zo’n beetje aan vast hangt. Het allersterkste stukje in de voorstelling is een fantastisch gedicht over een klein Amerikaantje in de buik dat de boel langzaam maar zeker overneemt – en uiteindelijk wil iedereen een flatscreen teevee.

Van den Berg, Hillenius en schrijver Rik van den Bos signaleren zonder oordeel, maar met veel humor, zelfspot en inzicht in jonge mensen. Een gouden combi, hopelijk niet voor het laatst. (Moon Saris)
Terug naar boven

Verontrustend geruststellende mensenmobile


I/II/III/IV – Kris Verdonck
Stadsschouwburg, Utrecht • 23 mei 2008

Fotograaf: Giannina Urmeneta Ottiker

Fotograaf: Giannina Urmeneta Ottiker

Op de keper beschouwd geeft hij niet veel, performancekunstenaar Kris Verdonck, in zijn I/II/III/IV. Hij geeft eerst een solo, dan een duet, een trio, een kwartet, telkens met een pauze ertussen waarin het zaallicht aangaat voor de volgende kwartvoorstelling begint. Eerst met één, dan twee, drie en tot slot vier identiek geklede danseressen, die hangend aan een stalen constructie steeds dezelfde routine afwerken op minimale muziek. Een mensenmobile met marionetten, of eerder: slappe poppen, want de dames lijken weinig weerstand te bieden. Geen emotie, geen woord, geen interactie.

Hij vraagt veel, deze Verdonck, van de argeloze toeschouwer die komt om ‘gewoon’ een theaterstuk te zien. Hij vraagt een enorme dosis geduld, want wie kijkt er nu graag vier keer naar precies hetzelfde verstilde stukje, maar dan met steeds een meisje meer? Hij vraagt een behoorlijke portie openheid, zodat je in de eerste ronde simpelweg kunt kijken naar wat er gebeurt en in de volgende rondes de beelden steeds beter kunt laten binnenkomen. Hij vraagt bovendien dat je bereid bent met (mogelijk) meer vragen naar buiten te gaan dan waarmee je binnenkwam.

Wie dat kan en wil, krijgt een voorstelling die prachtig is om naar te kijken; mantrisch, tantrisch. Die gaat over alles en niks, over het kleine en het grote, het individu en het universum tegelijk. En het hoeft niet per se, maar als je er behoefte toe voelt, kun je er makkelijk stevige kritiek in zien op de wereld van vandaag.

Nog niet zo zeer als er één meisje aan de mobile hangt. De bewegingen zijn dan vooral aangenaam om naar te kijken. Alleen de momenten dat de danseres over de vloer gesleept wordt, doen misschien denken aan een dier in een lasso. En die houding op het eind, zo op haar kop, daar lijkt ze wel een geplukte kip of een koe in een slachthuis. Maar dat is nog eenvoudig weg te stoppen, want de schoonheid, beheersing en rust overheersen. Met tweeën geldt ongeveer hetzelfde. Maar als de derde en de vierde danseres zichzelf hebben opgehangen aan de bewegende stellage, prikken door de schoonheid onvermijdelijk die weggestopte vervelende associaties van de eerste helft weer heen. En dit keer om te blijven. Er verandert niets aan de routine, de sfeer, de achtergrond, de stijl van de muziek of het licht, maar alles wordt anders. Geruststellend wordt verontrustend. Na de tweede helft van I/II/III/IV ken je de sequentie, ben je klaar met kijken naar hoe de lichamen samenwerken met het staal, zie je hoe de meisjes zelf een beetje bijsturen, weet je hoe het evenwicht is geregeld. En heb je dus meer dan tijd genoeg om in het groeiende groepje aan de stellage de maatschappij in het klein te zien. De maatschappij waarin we langs elkaar heen leven; een wereld vol groepsgedrag, bio-industrie en (media)manipulatie.

Maar het hoeft niet, hoor. Je mag ook alleen kijken naar de oppervlakkige schoonheid. (Moon Saris)
Terug naar boven

Goddelijke vrouwen

Mrs. God. Postcards from heaven – Growing up in Public
Theater Kikker, Utrecht • 27 mei 2008

Fotograaf: Moon Saris

Fotograaf: Moon Saris

Altijd gedacht dat deze wereld geschapen was door een man? God genaamd? Mooi niet. Niet in de ogen van Growing up in Public tenminste. In hun nieuwste voorstelling Mrs. God. Postcards from heaven wordt een nieuw licht op het ontstaan van onze wereld geworpen. Deze keer niet vanuit het perspectief van de man; het woord is aan de vrouwelijke iconen. Daphne de Bruin speelt afwisselend God de Moeder, Maria van Nazareth en Maria Magdalena. Hierbij wordt ze ondersteund door de soundscapes van Andreas Suntrop die haar op gitaar begeleidt. Daphne de Bruijn is sterk in haar verbitterde tirades over het leven dat achter haar ligt, maar net zo goed wanneer ze mannelijke onhebbelijkheden met onderkoelde ironie op de hak neemt. De doorleefde en afgematte manier waarop ze de vrouwen neerzet verdient respect. Toch kabbelt de voorstelling soms een beetje voort totdat Suntrop het publiek weer bij de les sleurt met een stevige gitaarsolo. Het stuk is het sterkst in de momenten waarop De Bruin erin slaagt de menselijkheid van de iconen te raken. Dit is ook het punt waarop de soundscapes echt iets toe weten te voegen. Maria vertelt hoe teleurgesteld ze is in Jezus. Dat hij zijn hele leven heeft opgeofferd voor de complete mensheid en zijn moeder daarbij vaak over het hoofd zag. Of wanneer Maria toe moet kijken naar de afzichtelijke martelgang van haar zoon Jezus. In de versie van Growing up wordt het een teder relaas van een doodgewone moeder. Hartverscheurend en diepmenselijk. Want ook al is Maria tot icoon gebombardeerd, uiteindelijk was ze ook maar een mens, net als wij allemaal. (Lieke Jordens)
Terug naar boven

Nieuwe jas van Muisman zit als gegoten
Muisman opnemen – Cowboy bij nacht
Huis aan de Werf, Utrecht • 26 mei 2008

Fotograaf: Wieteke de Lange

Fotograaf: Wieteke de Lange

Met een voortdurende flauwe glimlach wandelt – nee, sorry: loopt – Muisman door het leven. Hij is, met zijn grauwe kleren, hangende schouders en dagelijks repeterende ‘activiteiten’, het ultieme kantoorpikkie, en dat vindt hij best. Het gaat pas mis als hij probeert een hippe kantoorpik te zijn omdat een spontaan meisje hem daartoe aanzet. Arme Muisman met z’n mooie nieuwe jas…

Regisseur Alexander de Vree, schrijver Robert van Dijk en hun Cowboy bij nacht geven met Muisman opnemen (opnieuw) een prachtig, prikkelend én grappig visitekaartje af. Boordevol clichés, maar net iets anders dan anders gepresenteerd. Niets wat je nog niet had gezien, maar zo intelligent gemaakt dat het toch nergens verveelt.

Het spel van Shanti Straub en Frank Derijcke als de collega’s komt misschien een tikje tekort, maar dat wordt dubbel en dwars goedgemaakt door de fantastische prestatie van Erol Struijk als sullig maar niet ontevreden pietje-precies Muisman. Hij speelt geen archetype, hij is er één, zonder maar een spoortje overdrijving of overacting. Alles aan hem klopt, net als Muismans bureau dat doet van negen tot vijf: geordend tot in de kleinste details. Ook alle andere facetten maken dat de voorstelling als gegoten zit: de lekker archaïsche tekst, de briljante vijftigerjarensfeer met een tikje Dada, de geluidjes op de band en de humoristische vondsten. En ook het eenvoudige, rake decor van zwarte tafels met een gat in het midden, waarin Muisman op een kinderstoeltje zit. Het benadrukt de afgezonderde positie van de hoofdpersoon en geeft tegelijk het woord ‘carréopstelling’ een heel nieuwe invulling.

Geen spektakel, geen grote woorden. Gewoon goedgemaakt, subtiel theater dat een waar genot is om te ondergaan. Een fijne nieuwkomer, dit Cowboy bij Nacht. (Moon Saris)
Terug naar boven

Te veel vragen in wit wereldje
Het holst van de tijd
– Susanne Roos (HKU)
Theater Kikker, Utrecht • 26 mei 2008

~

“Maar weet je ook wat er in het pakje zit?”, vroeg theaterauteur en -acteur Kris Cuppens tijdens een workshop aan een jonge toneelschrijver die een scène met een man en een vrouw en een pakje had geschreven. Ongeveer, was het antwoord, waarna de jonge schrijver wat speculeerde over de inhoud van het ding waar alles om draaide. Ook al zeg je niet, never, nooit wat er in het pakje zit, je moet het zelf wel weten, anders komt het nooit goed met de scène eromheen, maakte de ‘meester’ duidelijk.

Het holst van de tijd van Susanne Roos doet in extreme mate aan deze situatie denken. Na drie kwartier wie?, wat?, waar? heb je geen enkel antwoord en kun je niet ontsnappen aan het idee dat de maker het eigenlijk ook niet weet. Vragen openlaten is geen punt, maar zo onbevredigd als dit kun je een bezoeker niet achterlaten. Zelfs als het vragen stellen centraal staat, wil je de indruk hebben dat iets of iemand de antwoorden weet – of weten waarom niemand dat weet.

Tot ongeveer de helft hindert dit de afstudeervoorstelling van de in 2007 als docent Drama afgestudeerde Susanne Roos niet; het kan dan nog alle kanten op met het witte wereldje waarin twee mensen leven en plotseling een nieuweling opduikt. De twee zijn een beetje idiote, halfdierlijke verschijningen die in hun gedrag doen denken aan Neanderthalers of andere wezens die onwetend zijn en alles voor het eerst ontdekken. Zij onderzoekt de wereld snuivend door een wc-ontstopper, hij door een scan met een schilderijlijst. Zij verzamelt lucht in zakjes, zet die op een stokje en gaat kicken als ze het weer opsnuift. Geen wonder dat ze blij zijn met de visite van een ‘vreemd’ meisje…

Alleen: ze doet het niet. Wat niet, dat wordt niet duidelijk. Net zoals wie het schrikachtige meisje is en waar ze vandaan komt, waarom de twee het meisje wetend willen maken, wat dat inhoudt en waarom zij de aangewezen wezens daarvoor zijn. Geen idee zelfs waar deze hele voorstelling naartoe gaat. Nergens, zou je kunnen afleiden aan het feit dat het aan het eind weer van voren af aan begint. En daar kunnen een verzorgde scène, spannend licht en een live werkende mooiegeluidenmaker (het zintuiglijkste deel van deze zogenaamd zintuiglijke voorstelling), helaas niks meer aan veranderen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Geen kunstje maar kunst
Couple-like – Keren Levi en Ugo Dehaes
Stadsschouwburg, Utrecht • 25 mei 2008

Fotograaf: Giannina Urmeneta Ottiker

Fotograaf: Giannina Urmeneta Ottiker

Soms hoeft theater niet vernieuwend te zijn om boven voorstellingen die tijdgenoten maken uit te stijgen. Het krachtige en intieme duet Couple-like van choreografe/danseres Keren Levi en danser Ugo Deheas is zulk theater. Zelfs al was het er vijftig, twintig of vijf jaar geleden al eens, hetzelfde of bijna hetzelfde van een andere maker, het is een zegen dat Levi het nu weer heeft gemaakt en dat de theaterbezoeker van nu de gelegenheid heeft ernaar te kijken, erin te verdwijnen.

In Couple-like zitten Levi en Dehaes als een Siamese tweeling vastgeplakt aan elkaar. Door het intrigerende uur heen steeds in andere constellaties; slechts heel af en toe laten ze los voor een adempauze. Ze bewegen zich voornamelijk over één breedtelijn, herhalen heel veel, maar het wordt absoluut nergens saai. Ze maken bewegingen die vaak neigen naar acrobatiek, maar worden het nooit echt – hier wordt geen kunstje gedaan, maar wordt kunst gemaakt.

In een uurtje dans van de bovenste plank komen alle stadia van een liefdesverhouding voorbij. Soms op afstand, soms heel dichtbij – zo’n twintig centimeter van de knieën van de mensen op de eerste rij. In het begin nog heel zoekend, monter en relaxed, later als passionele lovers, stevig hijgend en bezweet en in de twee helft zelfs met overduidelijke ups en downs. Levi en Dehaes laten er geen misverstand over bestaan: een relatie is iets heel moois, iets heel vertrouwds, iets heel waardevols, maar het heeft ook z’n zwakke momenten. En al met al is het gewoon heel hard werken. (Moon Saris)
Terug naar boven

Een combinatie van abstractie en alledaagsheid

Stella Maris – Jakop Ahlbom
Huis a/d Werf, Utrecht • 26 mei 2008

Fotograaf: Ben van Duin

Fotograaf: Ben van Duin

Het is een al vaker verteld verhaal: een man en een vrouw die niet zonder elkaar, maar ook zeker niet mét elkaar kunnen leven. In Stella Maris van Jakop Ahlbom brengen Silke Hundertmark en Jakop Ahlbom dit verhaal, maar dan in een ‘mime-jasje’. In een aantal beeldende, fysieke scènes gaan de man en de vrouw elkaar – letterlijk – te lijf. Met halskettingen en lippenstift maakt de vrouw zich mooi voor haar man. Zij zoekt toenadering, maar de man houdt zich liever bezig met zijn verzameling wekkers. Hij duwt haar weg, wat weer leidt tot een knappe, bijna spectulaire gevechtsdans, inclusief acrobatische stunts.
De theatertaal van Ahlbom is prettig om naar te kijken door de combinatie van tragiek en humor. Die humor komt met name voort uit het vervormen van alledaagse beelden, situaties of objecten (als halskettingen, lippenstift of een theepot). Hierdoor krijgt het ‘normale’ een absurde en soms ook komische twist. In de theatertaal van Ahlbom komen allerlei elementen samen: humor, acrobatiek, dans en beeld. Vanuit alledaagse beelden, objecten en situaties ontstaan in haar poging om maar zoveel mogelijk halskettingen om te hangen, niet alleen absurd verkrampte bewegingen van de vrouw, maar ook mooie, poetische beelden. Zo weet Ahlbom in Stella Maris de tragiek van de relatie, het onvermogen om bij elkaar te komen en de eenzaamheid die daaruit voortvloeit, treffend te verbeelden in een van de laatste scenes, waarin de man en de vrouw hun ruzie bijleggen en elkaar omarmen. Vanuit deze knusse, intieme omhelzing bewegen de twee naar een volgende even knusse en intieme omhelzing. En daarna nog één en nog één en nog één. Daarbij houdt ieder van hen de handen bij elkaar. Hun armen vormen twee ringen als uit de bekende goocheltruc, waarin twee ringen in elkaar grijpen en niet van elkaar los kunnen komen. De omhelzing wordt een worsteling om los te komen, waarbij de vrouw uiteindelijk de opdringerige man van zich afduwt. De verbondenheid en intimiteit van het begin maken plaats voor angst en frustratie.

Stella Maris balanceert op het randje van de meer verhalende mime en de meer dansante mime. Op het ene moment stift de vrouw nog ‘gewoon’ haar lippen, op het andere moment is een meer abstracte bewegingssequentie te zien. Op sommige momenten leidt de combinatie tot een dans waarin met wel heel veel gezwier en gedraai en gedoe twee kopjes thee op tafel worden gezet. Op andere momenten wordt duidelijk dat de combinatie van abstractie en alledaagsheid elkaar prima versterkt. Zoals in de scène waarin Ahlbom de frustratie van de man zowel speelt als danst. De abstracte bewegingen van de dans komen in dit geval duidelijk voort uit de intentie van het personage. Dans en verhaal zijn hierin op heldere wijze met elkaar verbonden. (Erica Smits)
Terug naar boven

Een zoektocht naar de liefde

Communication Breakdown – Metro-Boulot-Dodo
Domplein, Utrecht • 25 mei 2008

Fotograaf: Anna van Kooij

Fotograaf: Anna van Kooij

De liefde en de dood. Hoe vaak gaat het daar wel niet over? Communication Breakdown van het Britse gezelschap Metro-Boulot-Dodo in samenwerking met het Huis aan de Werf, probeert de liefde op een bijzondere manier te laten ervaren. Het publiek wordt opgedeeld in twee groepen; er zijn immers twee geliefden. De ene groep volgt Sam (vrouw) uit Utrecht en de ander Sam (man) uit Engeland. Na een korte introductie aan het Domplein, hoor je het verhaal van een van de twee geliefden door een koptelefoon. Dit is eigenlijk het mooiste gedeelte van de ervaring: door de stem wordt je de particuliere denkwereld van jouw Sam ingetrokken en kun je je met hem of haar identificeren. Dat gevoel raak je echter in de loop van de ‘voorstelling’ kwijt. Met een kaart in je hand baan je je een weg door Utrecht, ten einde de volledige liefdesgeschiedenis van de Sams te kunnen ontrafelen. Aanwijzingen op borden, in winkels, e-mailverkeer en filmpjes, moeten je hierbij helpen.

Hoewel qua opzet en concept het zeker een goede potentie heeft, blijkt de uitwerking toch wel wat manco’s te vertonen. Het grootste probleem schuilt in het feit dat je, over het geheel gezien, te weinig de particuliere gedachtegangen van de Sams eigen kán maken. Er zijn te veel afleidingen om het potentieel confronterend vermogen van de ‘voorstelling’ te kunnen handhaven. De stem vervaagt en allengs raak je hem kwijt in je zoektocht naar het volgende punt van je route. Je bent meer bezig met je route dan met het verhaal. Zo zelfs dat de ontknoping je weinig meer interesseert. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Met je bord op schoot

Gernika – De Maan/Ola Mafaalani
Rood Noot, Utrecht • 25 mei 2008

Fotograaf: Jepe van Popta

Fotograaf: Jepe van Popta

Ola Mafaalani, de opvolger van Koos Terpstra als artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel, heeft in samenwerking met het Utrechtse kunstenaarscollectief De Maan een zinderende avond voor ons in petto. Op de thuisbasis van het collectief, de voormalige paardenfokkerij Rood Noot, net buiten Utrecht met de fabriekspijp van Douwe Egberts in zicht, worden we uitgenodigd een hapje en een drankje te nuttigen. Eerst in de voormalige paardenstal en vervolgens buiten op het terrein. Een lange tafel in het midden met banken erom heen vormt het decor van de acteurs. Het publiek zit eveneens aan de tafel en wordt actief in de voorstelling betrokken. Zo ben je getuige van een ontluikende liefde tussen een Amerikaanse soldaat en een meisje. Plaats van handeling: Guernica. Het groepje blijkt uit partizanen te bestaan.

Meteen gaan alle bellen rinkelen. Beelden van de verwoeste Spaanse stad, de Spaanse burgeroorlog, soldaten met een ideaal schieten door je hoofd. Dit alles geeft de voorstelling een zware lading, zonder overigens te zwaar te worden. Het regelmatig in een uitzinnig dansen uitbrekende gezelschap geeft het net die luchtgevende lichtheid. Het is het soort vrolijkheid om iets ergs, iets onvermijdelijks, te maskeren. De acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld en weten knap te schakelen tussen het historische drama dat hun personages boven het hoofd hangt en de strijd die zij met elkaar voeren op het terrein van de liefde. Want ook daar is het – zij het, zo af en toe – oorlog. Die scènes zijn dan ook meest vilein gespeeld, waarbij je toch het gevoel blijft houden dat de gevoelens van de personages voor elkaar nooit helemaal zullen bekoelen.

Deze voorstelling zal ook nog te zien zijn op de komende editie van het Oerol Festival. Hopelijk zal het dan een paar graden warmer zijn, want dat past wel bij dit hartverwarmende stuk. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Bewonderenswaardige kilte

Kwartet – Peter Misotten
Jaarbeurs hal 12, Utrecht • 24 mei 2008

Fotograaf: Koen Broos

Fotograaf: Koen Broos

In een grote lege hal van de Jaarbeurs in Utrecht, waar overdag de handelaren hun waar trachten te slijten aan het publiek, is het deze avond de beurt aan de Belgische theatermaker Peter Misotten om zijn waar te ‘slijten’. En om het maar meteen in stijl te zeggen: je koopt geen kat in de zak. In de immense lege zaal is een ingenieuze constructie van vier projectieschermen gemaakt. In dit vierkant neemt het publiek plaats – hetgeen enig uithoudingsvermogen vergt – en liggend zie je een doorzichtig vlak boven je waar de twee acteurs zitten. Ze hangen, als het ware, in het luchtledige. Via een vernuftig spel met de camera worden zij op de vier schermen geprojecteerd.

Een geschiktere ruimte voor deze theaterinstallatie is nauwelijks denkbaar. De kilte van een dergelijke lege hal sluit moeiteloos aan bij de tekst van Heiner Müller, die zijn tekst weer baseerde op Les liasons dangereuses van Choderlos de Laclos uit 1782. In Müllers bewerking zijn Markiezin De Merteuil en Burggraaf De Valmont, de twee hoofdpersonages uit de brievenroman van Cholderlos de Laclos, verstrikt geraakt in een pervers en kil – zelfs grenzend aan het sadisme – spel: zij proberen onschuldige meisjes en vrouwen te verleiden tot het begaan van overspel, tot het verliezen van hun maagdelijkheid. Die lust, die alles verterende lust. Dit doel heiligt alle middelen.

De combinatie van tekst en enscenering, waarin de liefde eerder als museumstuk wordt behandeld dan werkelijk beleefd wordt, wordt op zowel subtiele als duidelijke manier verder uitgewerkt. Door deze constructie zo op te hangen dat je niet de acteurs rechtstreeks in de ogen kan kijken, wordt een vervreemdend en afstandelijk effect gecreëerd. Hoewel geprojecteerd op grote schermen, zie je nauwelijks meer dan hun hoofd. Alsof de rest er niet toe doet. Een subtiele tegenspraak, zo lijkt het, met de lust die voortvloeit uit hun lendenen.

Peter Misotten heeft met deze installatie een knap staaltje werk afgeleverd waarin alles op een organische manier blijkt samen te hangen. De locatie, de twee teksten, het vervreemdend spel van de acteurs, geholpen door de ingenieuze cameratechniek: zij vormen een kwartet. Een kleine – zo klein als een muis in een lege Jaarbeurshal – waarschuwing is echter wel op zijn plaats. Peter Misotten moet oppassen geen slachtoffer te worden van zijn eigen succes, nu zijn werk zo gretig door Guy Cassiers wordt opgenomen in diens producties. Het gevaar van slijtage is aanwezig en dat zou jammer zijn. Want verbluffend blijft het. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Contrasten en ideologie centraal in Vrede&Oorlog

Vrede&Oorlog – Onafhankelijk Toneel
Stadsschouwburg, Utrecht • 24 mei 2008

“Dankjewel dat jullie in zo’n groten getale zijn gekomen!” roept Tims vrouw Julia (Lizzy Timmers) opgewekt door de microfoon. Het 30-koppige publiek, in een wel heel grote en lege schouwburgzaal, grinnikt. De vrolijke sfeer was zelfs hiervoor al gezet met een stripboekachtig decor met nepgras, feesttent met stoeltjes, een wel heel sneu uitziende Amerikaanse vlag en Julia die met gemaakte glimlach in haar sportschoentjes zingt, “Tim, we will never forget you.”

Fotograaf: Ben van Duin

Fotograaf: Ben van Duin

De sfeer verandert echter snel wanneer de doodskist van soldaat Tim Eckard op het podium wordt gebracht en het verdriet en het onbegrip van vrouw, vader en broer naar boven komt. Zo wordt in het deel Oorlog constant het contrast opgezocht tussen humor en verdriet, tussen berusting en woede. Die tegenstrijdigheden maken van Oorlog een roerende voorstelling en roepen allerlei vragen op. Was Tim een held of was zijn dood zinloos? Waarom brengt de Amerikaanse regering pas zo laat naar buiten dat Tim om het leven is gekomen door ‘friendly fire’? Wat wordt er verborgen gehouden? Maar ook, wat maakt het eigenlijk uit? Centraal staat namelijk vooral het verdriet van een familie om het verlies van een man, zoon en broer en dit wordt onderstreept met scènes waarin het pure verdriet te zien is. Van Julia die tegen de kist praat en zich afvraagt of ze elkaar ooit nog zullen zien omdat Tim niet in God en een hemel gelooft, van een vader die door de spullen van zijn zoon gaat of van een broer die op sarcastische wijze zingt over hoe trots hij is op zijn vaderland. Ook hierin zit een duidelijk contrast tussen het schone, statische en zelfs onechte decor en het oprechte verdriet. En dat is de belangrijkste reden waardoor Oorlog op wrange, maar authentieke wijze indruk weet te maken.

Na de maaltijd, die plaatsvindt in het decor van Vrede, wordt het publiek weer naar de tribune gesommeerd zodat de voorstelling zich voort kan zetten. Dit tegen de verwachting in, want het was zeer interessant geweest om heel Vrede vanaf het podium mee te maken omdat het erg bij het stuk zou hebben gepast.

Fotograaf: Ben van Duin

Fotograaf: Ben van Duin

Vrede speelt zich dus af in een enorm groot decor, een Parijs café in 1950, waar studenten, kunstenaars en vrije denkers van over de hele wereld bij elkaar komen. We maken kennis met een achttal personages, die ieder een even belangrijke rol spelen. Naast de serveerster en muzikant, een geweldige rol en muzikale prestatie van Wiliam Bakker, zijn er Jerry (Fabian Jansen), de communistische filmmaker en zijn vriendin, actrice en drama queen Nadine (Marieke de Kleine) die constant ruzie maken. Tom Struyf en Lizzy Timmers, die ook al in Oorlog twee rollen vertolkten, zijn Jan, de dichter filosoof en Marie, de onschuldige en verwarde antropologiestudente. De twee laatste rollen zijn die van Miss Nicky (Romana Vrede) en Saloth Sâr (Tiong Hok Tan). Nicky is een uitbundige, zwarte nachtclubzangeres en Sâr een polytechniekstudent uit Cambodja. Een echte centrale verhaallijn is amper te ontdekken. Vrede geeft vooral de sfeer weer van een turbulente tijd net na de tweede wereldoorlog waarin mensen op zoek zijn. Op zoek naar zichzelf en op zoek naar idealen om in te geloven. Dit leidt regelmatig tot lange monologen, bijvoorbeeld van Marie die, hoe meer ze studeert, met steeds meer vragen zit en zichzelf lijkt kwijt te raken. De zoektocht naar ideologie leidt ook tot aangrijpende discussies. Met name de ruzie tussen ‘salonmarxist’ Jerry en humanist Jan maakt veel indruk en is niet alleen theoretisch, maar krijgt een beklemmend realistische lading wanneer je bedenkt dat Sâr zich in de toekomst zal ontpoppen tot Pol Pot, de communistische dictator van Cambodja.

Er worden dus zeer serieuze thema’s besproken in Vrede, maar deze worden ook afgewisseld met zang, muziek en dans. Met name de dans op oudejaarsnacht van Nicky, Jan en Sâr zit choreografisch gezien erg leuk in elkaar. Dit is een welkome afwisseling, want de actie van het spel, is af en toe een beetje langdradig en twee uur is net te lang voor een voorstelling als Vrede. Het einde, waarin Sâr centraal staat, maakt echter veel goed en laat Vrede eindigen in een mineur met de realisatie dat vrede een kostbaar en breekbaar goed is. (Linda Mous)
Terug naar boven

Mooie tocht door Niemandsland

Niemandsland – Dries Verhoeven
Centraal Station, Utrecht • 24 mei 2008

Terwijl de avond valt, loop ik door een mij onbekende wijk achter een mij nog onbekendere man aan. Deze man is mijn gids. Verder weet ik niets van hem. Bij de bagagekluizen op Utrecht Centraal Station is een balie ingericht waar toeschouwers zich melden voor de voorstelling Niemandsland van Dries Verhoeven. Daar krijgen ze een mp3-speler met een koptelefoon en een blaadje met een naam. Dries Verhoeven geeft instructies en waarschuwt ons om tijdens de tocht door de stad wel op het verkeer te blijven letten.

De groep gaat onder de blauwe vertrekborden in de centrale hal staan. Het moet een bizar gezicht zijn: zo’n vijftien mensen op ’n rijtje met witte koptelefoons en briefjes met namen als Reza en Amange. Voorbijgangers blijven dan ook even staan en kijken verbaasd, lacherig of nieuwsgierig naar ons. Ineens zijn wij even de voorstelling geworden.

Gelukkig komen de gidsen dan naar voren. Met een knikje gebaart mijn gids dat ik hem mag volgen. We lopen de hal door, het station uit, langs het busstation een woonwijk in. Via de koptelefoon klinkt muziek en komen tekstfragmenten voorbij die vertellen over de afkomst en het verleden van de man van wie ik de meeste tijd alleen een rug en een achterhoofd zie. Ik zou kunnen vertellen over het verhaal dat verteld wordt. Ik zou kunnen vertellen over de wandeling door de stad. Ik zou kunnen vertellen over de gedachten die het mooie slot van de voorstelling bij me opriep. Maar dat zou de persoonlijke en bijzondere ervaring die Niemandsland biedt, te niet doen. De clou verklappen is immers de grap vermoorden. Ga mee en laat je meenemen door de gids. Het is absoluut de moeite waard. (Erica Smits)
Terug naar boven

Verleidelijk zoet

Alp, bijenprocessie – Theun Mosk, Olivier Darné
Neude/Mariaplaats, Utrecht • 22 mei 2008

Midden op de Neude in Utrecht doemt een alpenlandschap op, compleet met steile, groene hellingen en houten huisjes. Bovenop het restauratiepaviljoen bouwde Theun Mosk in samenwerking met Jos Blom van FLATarchitects een installatie waarin al je zintuigen geprikkeld worden. De franse kunstenaar Olivier Darné bracht, eveneens in het kader van het thema Slow Food – Slow City – Slow Motion, met vier bijenkasten een maand eerder al de natuur naar de verschillende delen van de stad. Op de eerste dag van Festival aan de Werf is het tijd om de honing te oogsten en worden de bezoekers door beide kunstenaars met geuren gelokt en met zoetigheid verleidt.

Denkend aan de maand van noeste bijenarbeid, lijkt het nog niet eens zo gek dat Olivier Darné er voor gekozen heeft de honingraten te collecteren met een waardetransport. Vanaf de Neude zet het kenmerkende blauwe busje met daarin twee serieus in het wit geklede mannen koers richting het stadhuis, waar de inhoud van de laatste bijenkast ritueel wordt opgehaald. Geflankeerd door vier in zilveren pakken uitgedoste imkers, gewapend met kleine gele blaasbalgen waarmee ze rook verspreiden, wordt de processie in gang gezet. Helaas blijft het gevolg wat magertjes. De vreemdheid van de optocht en het tumult van de sirene zorgen voor genoeg commentaar en omkijkende voorbijgangers, maar misschien weerhoudt de stank deze nieuwsgierigen ervan om daadwerkelijk aan te sluiten bij de kleine optocht met onbekende bestemming.

Fotograaf: Wiebke Wilting

Fotograaf: Wiebke Wilting

En dat is jammer, want op de Mariaplaats vindt niet alleen de opening van het festival plaats, maar ook het handmatige oogsten van de honing. Onder begeleiding van prachtig dramatisch en experimenteel cellospel laat Darné de honing met trage, plechtige, knedende bewegingen in vier zilveren emmers lopen. Het geduld van de omstanders wordt beloond als ze na de langdurige ceremonie worden uitgenodigd de honing te komen proeven. Als bijen druk om elkaar heen krioelend wordt er geproefd en vergeleken of stadshoning inderdaad lekkerder is zoals Darné beweert, en of de verschillende wijken ook anders smakende honing voort hebben gebracht.

Voor wie dit moment gemist heeft en geen geld heeft voor een ‘exquis vijfgangen honingdiner’ bij restaurant Luce, is er nog een andere smikkeloptie; in een van de vier houten huisjes op Theun Mosks Alp wacht Anne Pleiter van Kooklab de vermoeide bergbeklimmer elk moment van de dag op met een passende maaltijd. Zoals bijvoorbeeld authentieke, zelfgebakken pannenkoeken, die met stapels witte borden en een groot blik suiker op tafel staan met eromheen vier stoelen die je vertellen dat je mag aanschuiven in het net te kleine huisje.

Fotograaf: Jochem Jurgens

Fotograaf: Jochem Jurgens

Alp is echter meer dan een sprookjesachtige eetbeleving. Als je het via een paar trappen en een witte deur betreedt, ruik je het gras op de hellingen, de houtsnippers van het pad en het hooi in het eerste houten huisje. De op drie verschillende niveaus geplaatste huisjes zien er vanaf straatniveau al fantastisch uit; ze bestaan uit verschillende prefab platen die zonder lijm of spijkers in elkaar gezet kunnen worden. De eenvoud van het ontwerp en de zichtbaarheid van de constructie is erg mooi.

Eenmaal in het landschap, een stukje boven de drukte op de omringende terrassen verheven, word je verleid de huisjes binnen te stappen om op te gaan in het kleine verhaal dat wordt verteld. Zo zie je vanaf de tribune van strobalen in het eerste huisje een korte filmloop van Joris Hoebe (die met het in slowmotion vallende fruit en groente op vijf tafelgenoten wel erg letterlijk aansluit bij het thema) en wordt je nieuwsgierigheid gewekt in het huisje op de berg waarin dwars door de kleine ruimte een heg met een gat is geplaatst; een stap op de hagelwitte kiezelstenen voorin het huisje is onvermijdelijk om te weten te komen wat er zich achter de heg afspeelt. Het huisje op de top van de berg is onbereikbaar. Wat daar precies gebeurt weet niemand. Bekend is alleen dat er ’s avonds, als de bandjes op de Neude het voor gezien houden, een Chinese lokroep klinkt. Een lokroep die je waarschijnlijk doet besluiten je de volgende dag opnieuw te laten meeslepen door de geuren, kleuren, klanken en smaken die Utrecht gedurende Festival aan de Werf extra leuk maakt. (Jantine Kremer)
Terug naar boven

We consumeren ons kapot

Haar leven haar doden – De Veenfabriek
V&D, Utrecht • 23 mei 2008

Fotograaf: Jochem Jurgens

Fotograaf: Jochem Jurgens

“Are you tourists”, vraagt een mediterraan meisje die met de roltrap naar beneden komt aan de groep V&D-bezoekers die achter de muziek aan gaat op de roltrap naar boven. Ze krijgt geen antwoord, want zij zit, hoewel in hetzelfde warenhuis, in een andere wereld dan de groep. Haar wereld is de gewone, dagelijkse wereld vol commercie en kapitalisme. De ’toeristen’, zij bevinden zich in de wereld van De Veenfabriek, en die stelt dat juist aan de kaak.

In Haar leven haar doden van De Veenfabriek ontspint het leven van Ann – ook wel Annie of Anneke – zich in een dik dozijn losse scènes over schijnbaar verschillende vrouwen die langzaam maar zeker verband krijgen. Ze spelen zich af dwars door de Utrechtse V&D, van La Place via de kousenafdeling, het kledingmagazijn, de speelgoedafdeling, de hoofdingang en de afdeling wonen tot het buitenterras dat uitkijkt op de Dom met als decor squieekende zwaluwen in een blauwe lucht. Het begint als de winkel nog open is, in volle bedrijvigheid, en gaat door tot een uur na sluitingstijd, als het personeel langzaamaan vertrekt en de enorme ruimte steeds doodser wordt.

De tekst van de Britse toneelschrijver Martin Crimp gaat, zo krijg je gaandeweg in de gaten, over een gewone meid die helemaal het spoor bijster raakt in de keiharde wereld van porno en consumentisme, van gebruiken of gebruikt worden, en wier idealisme uiteindelijk implodeert tot een ijskoud fundamentalisme, compleet met terroristische daden. Met tussendoor scènes over de schrijnende wereld van oorlog en armoede, of eigenlijk: hoe wij die ver-van-mijn-bedshow zien vanuit onze luie stoel op de beeldbuis en op foto’s in de krant.

Ook zonder warenhuisomgeving een sterk staaltje maatschappijbetrokken toneelwerk; confronterend en pijnlijk raak. Maar nog veel krachtiger door de vervreemdende vermenging van de toneelwereld met de commerciële wereld, die de problematiek helder verlicht met een eindeloze rij tl-balken en uitvergroot tot mega-billboardformaat. Die drukke omgeving vol spullen, mensen en geluiden dendert soms dwars over het verhaal van Ann heen; leidt af, verpest, verstrooit. Je moet er behoorlijk bij blijven om al die totaal van karakter, stijl en toon verschillende scènes, de niet bepaald oppervlakkige anekdotes, de soms abstracte fragmenten, de zotte dansjes en de half verstaanbare liedjes tot een eenheid te kunnen maken in je hoofd. En toch: zou al die drukte normaal gesproken afdoen aan een voorstelling, hier wordt die er sterker van, omdat het je constant bewust houdt van waar het om draait: we consumeren ons kapot. (Moon Saris)
Terug naar boven

Een aangrijpend ‘mij’

WIJ – Roos van Geffen
Janskerkhof, Utrecht • 23 mei 2008

Fotograaf: Anna van Kooij

Fotograaf: Anna van Kooij

Het is weer zover. Net als vorig jaar, is op het Janskerkhof in Utrecht een vreemd object verrezen. Opnieuw werpen fietsers, terwijl ze in een noodtempo voorbij rijden, nog even verwonderd een blik achterom en vragen toeristen beschroomd en nieuwsgierig wat hier aan de hand is. Een jaar geleden stond op dit plein de geluidsdichte doos van Gerucht, waarin Lotte van den Berg het publiek naar voorbijstruinende en winkelende voorbijgangers liet kijken en naar de acteurs die zich tussen die nietsvermoedende wandelaars begaven. Gerucht wierp een blik op de stad. WIJ van Roos van Geffen biedt een compleet andere, meer naar binnen gerichte en individuele ervaring.

De houten ronde constructie bestaat uit een aantal hokjes. Ieder hokje heeft een deur en een trapje. Daarvoor staat een klapstoeltje waar de toeschouwer op kan wachten tot het zijn beurt is om het hokje binnen te gaan. Eenmaal binnen gaat het licht uit en wordt de toeschouwer ondergedompeld in totale duisternis. Achter een venster verschijnt een beetje licht om vervolgens weer te verdwijnen. In die donkere wereld drijven gezichten voorbij. Eerst ver weg, nauwelijks zichtbaar. Later komen de gezichten, met hun ogen gesloten, steeds dichterbij.

Alhoewel het al een bijzonder spannende ervaring is om als toeschouwer alleen in een donker hok opgesloten te zitten, zonder te weten wat er gaat gebeuren, ben je in dit eerste deel van WIJ relatief veilig. Jij zit in het donker, jij bent degene die kijkt. De ander heeft de ogen gesloten en kan dus met geen mogelijkheid weten wie jij bent. Die anonimiteit geeft een zeker gevoel van veiligheid, maar creëert tegelijkertijd een zekere afstandelijkheid tussen de toeschouwende en de beschouwde persoon. Maar als, iets later in de performance, de speler haar ogen opent en je aankijkt, als het licht in je hokje aangaat en ook jij als toeschouwer wordt bekeken, is er van afstandelijkheid geen sprake meer. Je wordt gezien. Je wordt erkend als een uniek individu met een uniek gezicht. Op die momenten komt WIJ van Roos van Geffen ineens ontzettend dichtbij. Het anonieme ‘zij’ van voorbijdrijvende onbekende gezichten wordt een aangrijpend ‘mij’. (Erica Smits)
Terug naar boven

Aandacht versnippert in overvol BLIND!

BLIND! – Kees Roorda
Huis a/d Werf, Utrecht • 22 mei 2008

~

Het is donker, aardedonker. Natuurlijk is het donker, had je anders verwacht? Maar dit is niet zomaar donker; het is geen-hand-voor-ogen-donker, inktzwarte duisternis. Ogen open of ogen dicht, het maakt geen verschil. Beweegt daar toch niet vaag een lichtje? Heb ik mijn ogen eigenlijk wel open? En waar zijn de anderen, in wat voor ruimte ben ik?

Met dit soort vragen worden bezoekers van BLIND! indringend geconfronteerd. BLIND! biedt in de tijdsspanne van een driegangendiner in complete duisternis een aardige indruk van werkelijke blindheid. Helaas gaan de makers in hun wil om daarbij nog een esthetische ervaring te bieden, volledig over de kop.

Met zachte hand leidt de serveerster met nachtkijker ons groepje van acht naar een gedekte tafel. Eenmaal aangeschoven, is het verkennen op de tast: waar staat mijn bord, glas, bestek, waar zijn mijn tafelgenoten en wie zit er naast me. Een zachte, geruststellende vrouwenstem met licht Vlaams accent heet ons welkom. De vrouw is hoorbaar in de ruimte aanwezig, maar of het nu voor of achter je is? Overal komt geluid vandaan, vogels en zeebranding, het ruisen van bomen. De vrouw vertelt een verhaal, zingt een weemoedig lied. Waar het over gaat is onduidelijk, stemmig is het wel. Goede wijn wordt geschonken, het eten is heerlijk. Langzaam ontspant men zich. Mensen maken kennis met elkaar, lachen en delen hun ervaringen.

Maar dan wordt het menens. Speciaal voor deze avond gecomponeerde, vervreemdende muziek en soundscapes moeten serieus beluisterd worden, de obers manen de eters met dringend gesis tot stilte. Het werkt compleet averechts: de aandacht versnippert, de avond ontspoort. De makers van BLIND! hebben het reeds beproefde concept van dineren in het donker willen esthetiseren tot ervaringstheater. Daarbij bezondigen ze zich aan een ‘prikkel-overload’. Dineren in complete duisternis is op zich al een bijzonder intense en zinnenprikkelende ervaring; eten, drinken en converseren in het donker vergt nogal wat concentratie. Om je aandacht dan ook nog te richten op behoorlijk ontoegankelijke muziek en geluidseffecten, is wel erg veel gevraagd. En na plagende windvlagen, snerpende krekels en kille waternevel, vinden sommige bezoekers het helemaal wel welletjes. Ook al is het prijzenswaardig dat de avond niet verzandt in zoete en lieflijke zachtheid (een risico bij dit soort geënsceneerde ervaringen), het credo ‘less is more‘ zou hier zeer welkom zijn. Immers, alleen al de smaak van een simpel blokje tomaat kan in het donker een onverwacht intense ervaring zijn. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven