Theater
special: anoukvandijk dc - Kijkje bij 'gevorderde' repetitie en doorloop

Het harde werken om alles in elkaar te laten vallen

.

‘Hoe maakt Anouk van Dijk een dansvoorstelling?’ Dat is de titel van het project waarbij het Theater Instituut Nederland (TIN) voor het eerst samen met een dansmaker het maakproces openstelt voor geïnteresseerden. Als het slaagt, volgen er mogelijk meer.

Het begon met een kennismaking bij het TIN aan de Herengracht. Daarna volgde een uitstapje naar de studio in de Amsterdamse Kauwgomballenfabriek op Amstel Business Park (zie hier het verslag). Daar is, een stevige maand later, ook de derde bijeenkomst. De première is niet ver meer weg. Nog twee dikke weken en dan is het zover. Centraal in deze bijeenkomst staat de repetitie. Praatjes vullen immers geen gaatjes.

Careful space

Danser: Peter Cseri

Danser: Peter Cseri

De handgeschreven woorden die vorige keer nog links aan de muur hingen, zijn vervangen door geprinte vellen. Forgotten space. Dry space. Cruel space. Polluted space. Careful space. Rechts er tegenover hangen velletjes uit (mode)tijdschriften, ter inspiratie voor de kostuums. Het lijkt erop dat de dansers die al aan hebben, want de capuchons van de trainingskleding zijn verdwenen. De bescheiden tafel-met-apparatuur die vorig keer in een hoekje was weggemoffeld, heeft nu een centrale plaats voor de vloer gekregen. Het tekent het belang van de techniek in deze voorstelling. Shht. Er wordt gedanst. En omdat er in twee weken tijd nog heel veel moet gebeuren, wordt er heel serieus gedanst. Geen tijd verliezen aan dollen, zo veel is duidelijk. De ‘spaces’ van de linkermuur komen terug op de achterwand, maar dan in projectie. Ruined space staat er, en dan Natural space. De blote voeten van de dansers gaan squieeek op de dansvloer.

Wat meteen opvalt, is dat de vorige keer zo aanwezige stoelen nu helemaal afwezig zijn- behalve dan daar waar het publiek zit. Al snel wordt duidelijk hoe dat komt: ze staan achter de losse wand, die net voor de achterwand in de ruimte staat. De dansers komen erachter vandaan. Soms met de stoelen. Zagen we vorige keer nog losse scènes, nu wordt er doorgedanst. Niet dat het een aaneengesloten choreografie is, nee, het zijn verschillende landschappen, zo vertellen de woorden op de muur ons: Landscape 1, enz. Maar ze hebben meer verband gekregen. Meer diepte ook, en aanvulling. Toch zijn alle bewegingen van de vorige keer nog herkenbaar en is het paradoxale karakter van de bewegingen- gedwongen en onbevangen tegelijk – gebleven. Dat moet ook wel: het spel met weerstand en overgave raakt aan de essentie van de performance in wording.

Geen herkenbare harmonie

Maar de grootste verandering is wel de muziek. Of liever: de klanken. Eerder bespraken we dat door de opzet van de voorstelling geen ‘muziekmuziek’ kon worden gebruikt, vanwege herkenbare ritmes en harmonie. Inderdaad horen we nu een onregelmatig boemboem en gepiep uit de speakers komen. En in een latere scène zelfs een stevige beat waar geen touw aan vast te knopen is. Met af en toe een commentaartje tussendoor van Anouk van Dijk, die duidelijk nog erg zoekende is. In een latere scène, uit het niets: commando’s uit de speakers – een suggestie uit onze vorige ontmoeting. Quicker. Stop. Run forward. Melt, melt, freeze. De dansers volgen ze, en we zien bewegingen terug die we eerder ook zagen. En dan gaat wat we zien afwijken van wat we horen. Wat niet veranderd is: de sterkste scène is, net als in de vorige repetitie die we zagen, die waar de dansers allemaal tegelijk over de vloer zwieren als emmers op het dek van een deinend schip, als graan dat wuift in de wind, als een vogel die dan tegen de stroming in dan met de stroming mee drijft. Daar voel je die paradox van weerstand en overgave het beste, daar is die ook het meest natuurlijk.

Heel andere betrokkenheid

Fotograaf: Moon Saris<br />

Fotograaf: Moon Saris

De choreografe duikt na de repetitie verder in het materiaal; we hebben een kort nagesprek met danseres Angela (Angie) Müller. Die vindt het heerlijk om voor Anouk van Dijk te werken, vooral omdat ze veel ruimte geeft voor dansers in een voorstelling én daarbuiten: allemaal doen ze ook nog andere dingen, zoals lesgeven, het opzetten van eigen projecten of het volgen van een opleiding. Maar dit keer, phoe, ze moet er erg aan wennen. “Deze voorstelling is heel erg technisch, heel erg complex. Door de manier van werken, met de commando’s, is er veel minder ruimte voor onze eigen inbreng, we hebben een heel andere betrokkenheid. We moeten nog steeds keuzes maken, maar het werkt zo anders… En we zijn ook veel tijd kwijt omdat de techniek niet altijd lekker meewerkt. Ook voor Anouk is het anders: normaal gesproken kan zij vanaf de première op haar gemak zitten en teruguit leunen. Maar dit keer blijft ze haar rol houden, omdat ze de computer bedient en ervoor moet zorgen dat alles blijft lopen.” Ze vertelt het nuchter, open en eerlijk. “This is not my favourite piece.” De groep maakt nog even van de gelegenheid gebruik de danseres te ondervragen over haar werk, en gaat dan naar huis.

Resultaatgericht werken

Een dikke week later treffen we elkaar weer, maar dan in een totaal andere situatie. Anouk van Dijk en haar dansers zijn een paar dagen geleden verhuisd naar Frascati, waar ze na acht weken repetitie hun montageweek beleven. Nu is het tijd om uit te proberen hoe de voorstelling werkt in een theaterzaal – heel anders dan het vertrouwde repetitielokaal. Hier is de plek om de laatste puntjes op de i te zetten. Om te zorgen dat alles in elkaar valt voordat op 8 mei de première is, na een enkele doorloop met publiek en een paar try-outs.

Geen optimale situatie, zo stelde zakelijk leider en dramaturg Jerry Remkes in een eerdere ontmoeting. “We zouden eigenlijk graag van het systeem af willen dat je repeteert en toewerkt naar een première, naar een eindpunt. Je hebt te maken met kostuums, licht, geluid, en alles moet op het laatste moment in elkaar geklonken worden. Dat is resultaatgericht werken, en dat is niet altijd ideaal. STAU, ons grootste succes, ging bijvoorbeeld heel anders. Dat was eigenlijk opgezet als onderzoek en werd vanzelf een voorstelling. Maar ook andere voorstellingen groeien nog als je al midden in de tour zit. Het is niet helemaal klaar op dat premièremoment. Als je een dansje maakt, met pasje zus, pasje zo is dat één ding, maar wij werken heel anders. Wij hebben geen choreograaf die vooraf al weet wat hij wil maken, en dat gaat invullen. Wij hebben er een die met een heel grote lijn, met een grof idee begint en daarvan zelfs nog kan afwijken als het nodig is. Het blijft voortdurend onderzoek. En soms duurt dat voort in de speelreeks.”

Plotselinge stuiptrekkingen

Dansers: Angela Muller en Peter Cseri

Dansers: Angela Muller en Peter Cseri

Als we samen met een stuk of vijftien ‘vreemden’ naar de voorstelling in wording hebben gekeken, wordt duidelijk dat de choreografe en haar dansers Peter, Philipp, Birgit, Angela en Nina inderdaad nog zoekende zijn. “Dat einde”, bekent ze in het nagesprek, “hebben we pas gisteren bedacht.” Het is dus niet zeker dat het zo blijft. “Herkennen jullie het nog?”, wil ze weten. Jazeker wel. Het is heel anders dan in de prille repetitie, maar de basis van de bewegingen zit er duidelijk nog in. Het is zelfs al weer heel anders dan de gevorderde repetitie, vooral qua volgorde. Wat er bijvoorbeeld duidelijker uitkomt – maar het kan ook zijn dat we dat zien omdat we er voor de derde keer naar kijken – is de overgang van natuurlijke bewegingen naar opgedragen bewegingen. In het begin nog heel vloeiend, maar steeds vaker onderbroken door en uiteindelijk vrijwel volkomen uitmondend in ‘ongecontroleerde’, plotselinge stuiptrekkingen. En natuurlijk zijn ook het decor en de muziek weer een stap verder. De laatste wordt (deels) live op de vloer gemixt en is een samenraapsel van geluiden als het ruisen van water, een klok die onregelmatig tikt, vreemde fluitjes en op z’n tijd stevige beats in een grillig patroon. Niets echt herkenbaar, geen vast ritme. En nog helemaal in de ontwikkelingsfase, vernemen we. Tijd zat, nog vijf dagen te gaan…

Die tijd is hard nodig, want uit de eerste reacties blijkt dat het karakter van de voorstelling vandaag wat grimmiger was dan de bedoeling is. Een man uit het gezelschap wordt er zelfs ‘wat triest’ van, bijvoorbeeld van het feit dat zelfs de weinige menselijke toenaderingen in de voorstelling gemanipuleerd zijn. “Ze lijden duidelijk.” Dat is niet helemaal wat Anouk van Dijk erin wilde leggen.

Utopia benaderd

Sowieso: de gebruikte techniek, de commando’s, ze zijn niet de essentie van deze voorstelling, maakt de choreografe duidelijk. Ze zijn een middel om de voorstelling te maken. “Bijvoorbeeld om een bepaalde synchroniciteit te bereiken. Eentje die je niet krijgt door het samenspel, door de innerlijke timing van de danser. Sowieso moet je de instructies niet overschatten: ze hebben in bepaalde delen nog heel veel vrijheid en er zitten commando’s tussen die de beweging an sich vrij laten. Juist het spel met wat gecontroleerd is en wat niet, maakt het spannend. En wat ik er echt mooi aan vind, is dat we met dit hulpmiddel een gedeelde staat verwerven die anders heel moeilijk te vinden is. Zelfs toen ik dit voor het eerst ging testen, merkte ik al: ik zie iets heel kwetsbaars in de performers, we komen op een heel begeerde plek, we benaderen dat Utopia dat je altijd zoekt.” Danseres Nina: “Het klinkt misschien gek, maar de instructies geven je als performer een heel prettige vrijheid. Je hoeft je niet druk te maken over de muziek, over de volgorde. Je bent en je doet.” Of, filosofischer: het zou zo maar kunnen dat je de grootste vrijheid kunt vinden als je beperkt, begrensd bent en iemand anders alles voor je regelt.

Onze eerste intuïtieve reacties tijdens de eerste vertoning in maart waren niet bepaald uit de lucht gegrepen, ze raakten meteen de kern van het onderzoek. Die paradox van kinderlijk onbevangen en volwassen gemanipuleerd. Het wuiven van het graan in de wind. De puurheid van de beweging.

En nu is het afwachten of pers en publiek het ook zo voelen. Zij zijn niet ingewijd. Moeten het doen met de brochure- of flyertekst – al gemaakt ver voordat de voorstelling klaar was. Of met een leeg hoofd, nog veel beter. Want binnenkijken in een maakproces is ontzettend leerzaam, boeiend en leuk, maar onbevangen naar de voorstelling kijken, dat gaat niet meer.