Film / Films

En janken maar

recensie: De gelukkige huisvrouw

‘Van de producent van Komt een vrouw bij de dokter’. Zo wordt De gelukkige huisvrouw op de website aangeprezen. De naam van de regisseur was nergens te bekennen. Niet leuk voor Antoinette Beumer, maar het was wel meteen duidelijk op welk publiek haar debuutfilm aast.

Ook zonder de verwijzing naar die producent ligt een vergelijking met

~

De gelukkige huisvrouw, naar het boek van Heleen van Royen, balanceert tussen realisme en dik aangezet drama. Zo lijken de personages in eerste instantie van bordkarton, maar veranderen ze gaandeweg zowaar in sympathieke mensen. Harry (Waldemar Torenstra) is een ingenieur, Lea (Van Houten) een stewardess die haar vrije tijd doorbrengt op de golfbaan. In de eerste scène samen doet hij alsof hij een anonieme reiziger is die toevallig in haar vliegtuig belandt. De seksscène die daarop volgt, wordt ingeleid met de woorden ‘riemen vast!’ Het lijkt bijna of Dick Maas achter de monitor is gekropen.

Lea’s bevalling begint ook vrij kolderiek, maar naarmate er grote en gevaarlijk uitziende tangen in beeld komen, slaat de lol om in afgrijzen. De casting is cruciaal in deze film. Het lukte Van Houten om de op het oog oppervlakkige, egocentrische trut Lea een zekere kwetsbaarheid mee te geven, waardoor ze iemand wordt om je om te bekommeren. Als Lea in een psychose belandt, wordt de film serieuzer, al blijft de toon opvallend luchtig. Een enkele keer neemt het zwaar aangezette drama de overhand, zoals wanneer Lea met haar overleden vader praat. Maar voor het overgrote deel weet Beumer het verhaal goed te doseren. De acteurs, met name de geweldig spelende Van Houten, doen de rest.

Verdriet

~

Blijft over de vraag waarom je vrijwillig naar een film over een postnatale depressie zou willen kijken. Het grootste deel van de plot is ronduit naar, de rest vooral verdrietig. Goed, horrorfans aanschouwen ondraaglijkere beelden, maar die kunnen altijd nog in hun achterhoofd houden dat het allemaal maar verzonnen is. De gebeurtenissen in De gelukkige huisvrouw daarentegen zijn gebaseerd op Van Royens eigen leven, net zoals KEVBBD erg veel overeenkomsten had met het levensverhaal van Kluun. En daarin zit hem de crux: het publiek dat massaal toestroomde, wist precies wat het kon verwachten. Het kwam om te huilen.

Beumer mag dan verontwaardigd zijn geweest over de verwijzing naar KEVBBD, ze moet dat gegeven toch in haar achterhoofd hebben gehouden. Waarom zet je anders Waldemar Torenstra in de stromende regen met een baby op zijn borst, en laat je hem langzaam zwaaien naar zijn vrouw die naar het gekkenhuis vertrekt, met een triest zingende Anouk op de achtergrond? Je kunt net zo goed op de poster zetten: ‘de film waarbij niemand het droog houdt’.