De val van de vliegfiets
Vliegen is een lang gekoesterde droom van de mensheid. In de manuscripten van onze laatste ‘homo universalis’, Leonardo da Vinci, zijn al tekeningen gevonden van een soort helikopter. Het luchtruim heeft lange tijd boven ons gehangen als de verblijfplaats van onze god(en) en daarmee als een belofte.
Ook de oude Grieken waren al dol op de symboliek van het vliegen. Het beroemdste geval is de mythe van de Griekse uitvinder Daedalus en zijn zoon Icarus. Om samen van het eiland Kreta te vluchten construeerde Daedalus vleugels van was en veren. Hij instrueerde zijn zoon om niet te dicht bij de zon te vliegen want dan zou de was smelten. De overmoedige Icarus negeerde echter het vaderlijke gebod, de was smolt en hij stortte in zee.
Breugel-Landschap met de val van Icarus |
De mythe van Icarus heeft altijd gediend als een symbool voor de menselijke hybris: vliegen is eigenlijk niet voor sterfelijken weggelegd, het wijst ons op onze beperkingen. In het tweede boek van Pieter Toussaint De vliegfiets gaat het ook verschrikkelijk fout met twee overmoedige ‘Icari’. Op basis van ontwerptekeningen van hun overleden opa, een amateur-uitvinder, bouwen de broers Ytze en Vincent een ‘vliegfiets’. Ytze is de denker, de rekenaar die de tekeningen van harde cijfers voorziet en gelooft dat de wiskunde hem grip kan geven op de ongrijpbare buitenwereld. Vincent is de doener, die de vliegfiets uiteindelijk bouwt. Als een ware Icarus sterft Vincent bij het experiment om de vliegfiets te laten vliegen.
De mislukkingen van de wetenschap
De catastrofe met de vliegfiets blijft Ytze daarna achtervolgen. Als hij Technische Informatica in Delft gaat studeren wordt hij zich steeds meer bewust van de grenzen van wetenschap. Uiteindelijk wil Ytze promoveren bij een hoogleraar gespecialiseerd in technologische mislukkingen. Ytze’s promotor is gepast vernoemd naar één van de nesciaanse hemelbestormers uit Titaantjes: Bavinck. Zoals ‘Titaan’ Bavinck de zon probeert te schilderen maar natuurlijk nooit slaagt in het vereeuwigen, zo verdiept professor Bavinck zich liever in het wetenschappelijke falen dan in de succesverhalen.
En ook de broers Ytze en Vincent hebben veel weg van Nescio’s helden. Hoewel de Titaantjes in hun jeugdige overmoed nog aan Gods troon schudden, schikken zij zich in hun latere leven naar de conventies en berusten in een cynische vorm van weemoed. Ook Ytze lijkt steeds meer de onmogelijkheid van zijn idealen in te zien. Later na het ongeluk realiseert Ytze zich dat de tekeningen niet bedoeld waren om gerealiseerd te worden:
De tekeningen in de bijbel – ook de ontbrekende – waren Platonische ideeën, die Vincent en ik als eersten hadden geprobeerd te projecteren op de wanden van de grot. Een inferieur en verminkend spel met licht en donker was het geweest, met fatale gevolgen.
Idee en realiteit
Toch besluit Ytze in het Friese geboortedorp waar zijn opa vandaan komt onderzoek te doen naar een soort mobiel-communicatiesysteem dat zijn opa al in 1929 bedacht had. En hij probeer het zelfs te laten werken. Wat wil hij eigenlijk bewijzen met het wel of niet functioneren van het systeem? Dat niet alles onmogelijk is? Zijn onschuld aan de dood van zijn broer? Ytze lijkt gedreven om het verleden ongedaan te maken of in ieder geval te compenseren, terwijl hij tegelijkertijd de onmogelijkheid van dit verlangen beseft.
Toussaints debuut De Brief was een nog een behoorlijk onsamenhangend boek waarin een rusteloze scholier, een doodzieke moeder en een zonderlinge vriend van zijn vader een eigenaardige symbiose aangaan. De vliegfiets is aanmerkelijk beter en verbeeldt op onderhoudende wijze een klassiek thema: de kloof tussen idee en realiteit, theorie en praktijk. Het boek ademt het troostrijke genoegen van de onvolkomenheid van de wetenschap en het leven uit.