Toch echt meer dance dan pop
Uitverkocht is het bepaald niet, het concert van de grootste dance- sensatie van de Britse eilanden. Sporadisch druppelen er mensen de kleine zaal van de Amsterdamse Melkweg in. Begint Slater daarom ruim een half uur te laat? Uiteindelijk lijkt de zaal nog redelijk gevuld met helemaal niet zulk hip gekleed, maar toch “kijk mij eens” publiek. De veemarkt is begonnen en Luke Slater en co starten de machines.
Luke Slater, troetelkind van de Britse Technoscene, kiest altijd voor het extreme. Hij daagt het publiek uit met smeriger-dan-smerig-geluiden en conformeert zich nooit aan de laatste mode. Ooit begonnen als drummer in een rockband, bleef hij het ritme trouw – maar daar is dan zo’n beetje ook alles mee gezegd.
Bluesy
Als verkoper in een Londonse platenzaak ontmoet de van origine half-Amerikaanse/half-Koreaanse Slater zijn trouwe partner Alan Sage. Samen met hem reist Slater door een muzikaal scala van dance-stijlen die variëren van ambient, clubhouse, noisy electro tot techno naar Detroits voorbeeld. Een tijdje terug liep Slater tegen singer-songwriter Ricky Barrow aan. En zo kwam het dat de nieuwste cd van Luke Slater, Allright On Top, werd voorzien van Barrows bluesy zangstem en van zogenaamde songstructuren.
Popalbum
“Het experiment op deze cd zit in het feit dat ik een aantal zaken bij elkaar breng die volgens mij niet eerder gecombineerd zijn”, zegt Slater in een interview in dagblad De Stem. Volgens de platenmaatschappij is Allright On Top een popalbum, meer dan een dance-cd. Dat schept verwachtingen bij een pop- en rockliefhebber als ik.
Staart
Onder gejuich stapt Slater het podium op, gevolgd door een blonde man met staart, de trouwe Sage, en zanger Barrow. Luke Slater introduceert zijn nieuwe album met dit optreden. De synths zetten in, een muur van geluid is het gevolg. Na een intro valt Barrow met zijn zwarte soulstem in. Een mooie donkere stem, zeer zeker. De muziek zelf doet denken aan 80-er jaren synthpop. Het couplet heeft redelijk ‘onverwachte’ melodielijn, met een mineur wending. Dat kan wat worden. Een refrein met repeterende woorden volgt. Toch wel erg housy, om het zomaar eens te noemen. De melodie bestrijkt nu nog maar drie noten die elkaar afwisselen. Dan weer terug naar het couplet. Inderdaad: een songstructuur…denk ik nog. Maar als het tweede refrein naadloos in een derde en een vierde en -wie weet- een vijfde refrein overgaat, is de structuur verdwenen en ben ik de tel kwijt.
Lekkere stem
Het tweede nummer heeft een ander intro, lekkere geluiden, maar een zelfde structuur. Herhaling op herhaling. Een beetje hypnotiserend is het wel, maar toch niet helemaal. En ook zonde van die lekkere stem, die kan meer maar doet het niet. Dan komt er een instrumentaaltje, het publiek komt zichtbaar los en dat is ook begrijpelijk. Hoe het kan, geen idee, maar dit nodigt veel meer uit tot dansen. Dit klinkt veel beter.
Beetje saai
De “songs” en instrumentale nummers wisselen elkaar af en telkens valt op dat de laatste meer voldoen. Bij mij rijst het vermoeden dat dat ouder werk is, maar wie weet vergis ik mij. De gezongen nummers echter, beginnen steeds meer op elkaar te lijken en uiteindelijk te vervelen. Echte songs zijn het in mijn ogen niet en ook komen ze me niet ‘revolutionair’, ‘vernieuwend’, laat staan ‘extreem’ voor. Sterker nog: hoor ik dit niet vaker op de radio voorbijschuiven? Ik kan me vergissen. En ach, laat ik eerlijk zijn: ik behoor niet tot de doelgroep. Ik vind het een beetje saai. Maar als het dance-publiek dit nou leuk vindt… Wel heb ik een teleurstellende mededeling voor de platenmaatschappij van de heer Slater: ik vind het toch echt meer dance dan pop.