Tag Archief van: recensie

Boeken / Kunstboek / Non-fictie

Vergezocht, maar toch de moeite waard

recensie: Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York

Keith Haring. De gemiddelde cadeauwinkel verkoopt minstens een mok, kussen of ansichtkaart met daarop een extreem herkenbaar icoon van de in de jaren tachtig bekend geworden graffitikunstenaar uit New York. Maar wie zijn Muna Tseng en Tseng Kwong Chi (1950-1990)? En wat hebben ze te maken met Keith Haring (1958-1990), afgezien van het feit dat ze alle drie actief waren in New York in de jaren tachtig? Redacteur Rose Heliczer zocht het voor je uit.

Het is lastig om je bij het zien van het boek Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York, een beeld te vormen van wat je precies in handen hebt. Je zou zomaar kunnen denken aan een diepgravende excursie in de driehoeksverhouding tussen een bekende kunstenaar, een fotograaf en een danser. In werkelijkheid is het boek een enigszins bij elkaar geraapte bundeling van de samenwerkingen van Muna Tseng en Tseng Kwong Chi met Keith Haring. Hoewel in het openingsinterview door de Amerikaanse cultuurcriticus en curator Carlo McCormick beloofd wordt dat we vooral met het wat ondergesneeuwde werk van Muna Tseng (die de artistieke nalatenschap van haar broer beheert sinds zijn overlijden in 1990) gaan kennismaken, is dat niet helemaal waar. Keith Haring krijgt buitenproportioneel veel aandacht, waardoor de kneiterbekende kunstenaar op de voorgrond blijft staan. Zonde, want het werk van zowel Muna, als Kwong Chi is interessant genoeg om op zichzelf te behandelen. Het maakt dat hun samenwerking met Keith Haring enigszins als excuus aanvoelt. Het boek is mooi vormgegeven (de kleuren van de bladzijden!) maar mist de nodige context, waardoor lang niet al het besprokene goed uit de verf komt.

Herinneringen van oude kennissen

Boundless Minds opent met een uitgebreid vraaggesprek tussen Carlo McCormick en danseres en choreografe Muna Tseng, die de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs met Keith Haring maakte. Muna Tseng en McCormick waren beiden actief in de jaren tachtig in New York. In hun gesprek halen ze herinneringen aan deze tijd op. Doordat belangrijke politieke en maatschappelijke thema’s benoemd maar niet geduid worden, voel je je als lezer een buitenstaander. Het was prettig geweest als McCormick zijn stem als interviewer had gebruikt om context te bieden aan de lezer. De positie van Muna Tseng en de Amerikaans-Aziatische gemeenschap in de New Yorkse kunstscene toentertijd wordt wel enigszins belicht.

Harings persoonlijke fotograaf

Na het interview start het boek niet met Muna Tseng, maar met de samenwerking tussen Tseng Kwong Chi en Keith Haring. Auteur Barry Blinderman wijdt hier een alinea aan de serie East meets West, de zelfportretten waarin Tseng Kwong Chi met de zelfontspanner in zijn hand poseert naast toeristische trekpleisters en beroemde mensen. Hij is gekleed in een tweedehands pak uit het regime van Mao, een van de meest gewelddadige dictators van de 20e eeuw. Een gewaagde en interessante fotoserie dus. Toch leest het essay van Blinderman overwegend als een ode aan Keith Haring.

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi, © Muna Tseng Dance Projects, Inc.

Door het hele boek is er meer aandacht voor Tsengs fotografie van Harings streetart in de New Yorkse metrostations. Kwong Chi heeft kunst vastgelegd die anders verloren zou zijn gegaan aan het tijdelijke karakter van graffitikunst. Haring belde Tseng om te vertellen met welke metrolijn hij gereden had. Vervolgens reisde Tseng hem achterna om foto’s te maken van de graffiti die Haring op de stations achterliet. Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York bevat veel van deze foto’s. Die zijn interessant, maar ook hier mist het boek de nodige context. De foto’s lopen namelijk flink achter op de kwaliteit van onze hedendaagse beeldcultuur, waarin haast iedereen een hoge kwaliteitscamera in zijn broekzak heeft. Tseng Kwong Chi fotografeerde analoog. Hij moest snel zijn, want het was niet toegestaan om zonder vergunning foto’s te maken. Met de techniek van toen was het een stuk lastiger om onder tijdsdruk mooie foto’s te maken zonder daglicht. Zonder duiding van het maakproces van de foto, en de iconische betekenis van Harings werk (de blaffende hond, baby, berg mensen) op de affiches in de metro, blijven er matige, weinig zeggende foto’s over.

Muna Tseng en Keith Haring: Epochal Songs

Danseres en choreografe Muna Tseng maakte in 1982 samen met Keith Haring de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs. De dansvoorstelling, waarvoor Keith Haring de tekeningen maakte, wordt gelukkig wel van toelichting voorzien. De inspiratie voor de voorstelling kwam voort uit gedeelde bezorgdheid over het beleid van Ronald Reagan en de nucleaire wapenwedloop. Tseng danste, Haring observeerde haar en kwam, volledig in lijn met zijn bekende werkmethode, een middagje langs om in één ruk veertig tekeningen te maken. Het werk schetst diverse ontwikkelingen in de evolutie van de mensheid. Van het eerste gebruik van vuur, naar auto’s en televisies, naar de atoombom. Het is het duidelijkste en meest volledige stuk van het boek, dat over het algemeen vooral vraagt om een overkoepelende stem die opheldering geeft over de specifieke beeldtaal en de context waarin het werk is gemaakt. Hierdoor voelt Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York enigszins aan alsof het vooral voor kenners bedoeld is. Toch is het de moeite waard. Het is een prachtig vormgegeven boek, dat plezierig is om door te kijken op de zaterdagochtend. Het laat je bovendien kennis maken met twee kunstenaars die je anders misschien wel nooit was tegengekomen.

Boeken / Kunstboek / Non-fictie

Vergezocht, maar toch de moeite waard

recensie: Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York

Keith Haring. De gemiddelde cadeauwinkel verkoopt minstens een mok, kussen of ansichtkaart met daarop een extreem herkenbaar icoon van de in de jaren tachtig bekend geworden graffitikunstenaar uit New York. Maar wie zijn Muna Tseng en Tseng Kwong Chi (1950-1990)? En wat hebben ze te maken met Keith Haring (1958-1990), afgezien van het feit dat ze alle drie actief waren in New York in de jaren tachtig? Redacteur Rose Heliczer zocht het voor je uit.

Het is lastig om je bij het zien van het boek Keith Haring, Muna Tseng & Tseng Kwong Chi: Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York, een beeld te vormen van wat je precies in handen hebt. Je zou zomaar kunnen denken aan een diepgravende excursie in de driehoeksverhouding tussen een bekende kunstenaar, een fotograaf en een danser. In werkelijkheid is het boek een enigszins bij elkaar geraapte bundeling van de samenwerkingen van Muna Tseng en Tseng Kwong Chi met Keith Haring. Hoewel in het openingsinterview door de Amerikaanse cultuurcriticus en curator Carlo McCormick beloofd wordt dat we vooral met het wat ondergesneeuwde werk van Muna Tseng (die de artistieke nalatenschap van haar broer beheert sinds zijn overlijden in 1990) gaan kennismaken, is dat niet helemaal waar. Keith Haring krijgt buitenproportioneel veel aandacht, waardoor de kneiterbekende kunstenaar op de voorgrond blijft staan. Zonde, want het werk van zowel Muna, als Kwong Chi is interessant genoeg om op zichzelf te behandelen. Het maakt dat hun samenwerking met Keith Haring enigszins als excuus aanvoelt. Het boek is mooi vormgegeven (de kleuren van de bladzijden!) maar mist de nodige context, waardoor lang niet al het besprokene goed uit de verf komt.

Herinneringen van oude kennissen

Boundless Minds opent met een uitgebreid vraaggesprek tussen Carlo McCormick en danseres en choreografe Muna Tseng, die de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs met Keith Haring maakte. Muna Tseng en McCormick waren beiden actief in de jaren tachtig in New York. In hun gesprek halen ze herinneringen aan deze tijd op. Doordat belangrijke politieke en maatschappelijke thema’s benoemd maar niet geduid worden, voel je je als lezer een buitenstaander. Het was prettig geweest als McCormick zijn stem als interviewer had gebruikt om context te bieden aan de lezer. De positie van Muna Tseng en de Amerikaans-Aziatische gemeenschap in de New Yorkse kunstscene toentertijd wordt wel enigszins belicht.

Harings persoonlijke fotograaf

Na het interview start het boek niet met Muna Tseng, maar met de samenwerking tussen Tseng Kwong Chi en Keith Haring. Auteur Barry Blinderman wijdt hier een alinea aan de serie East meets West, de zelfportretten waarin Tseng Kwong Chi met de zelfontspanner in zijn hand poseert naast toeristische trekpleisters en beroemde mensen. Hij is gekleed in een tweedehands pak uit het regime van Mao, een van de meest gewelddadige dictators van de 20e eeuw. Een gewaagde en interessante fotoserie dus. Toch leest het essay van Blinderman overwegend als een ode aan Keith Haring.

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi

Keith Haring in Subway, 1983, Tseng Kwong Chi, © Muna Tseng Dance Projects, Inc.

Door het hele boek is er meer aandacht voor Tsengs fotografie van Harings streetart in de New Yorkse metrostations. Kwong Chi heeft kunst vastgelegd die anders verloren zou zijn gegaan aan het tijdelijke karakter van graffitikunst. Haring belde Tseng om te vertellen met welke metrolijn hij gereden had. Vervolgens reisde Tseng hem achterna om foto’s te maken van de graffiti die Haring op de stations achterliet. Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York bevat veel van deze foto’s. Die zijn interessant, maar ook hier mist het boek de nodige context. De foto’s lopen namelijk flink achter op de kwaliteit van onze hedendaagse beeldcultuur, waarin haast iedereen een hoge kwaliteitscamera in zijn broekzak heeft. Tseng Kwong Chi fotografeerde analoog. Hij moest snel zijn, want het was niet toegestaan om zonder vergunning foto’s te maken. Met de techniek van toen was het een stuk lastiger om onder tijdsdruk mooie foto’s te maken zonder daglicht. Zonder duiding van het maakproces van de foto, en de iconische betekenis van Harings werk (de blaffende hond, baby, berg mensen) op de affiches in de metro, blijven er matige, weinig zeggende foto’s over.

Muna Tseng en Keith Haring: Epochal Songs

Danseres en choreografe Muna Tseng maakte in 1982 samen met Keith Haring de interdisciplinaire dansvoorstelling Epochal Songs. De dansvoorstelling, waarvoor Keith Haring de tekeningen maakte, wordt gelukkig wel van toelichting voorzien. De inspiratie voor de voorstelling kwam voort uit gedeelde bezorgdheid over het beleid van Ronald Reagan en de nucleaire wapenwedloop. Tseng danste, Haring observeerde haar en kwam, volledig in lijn met zijn bekende werkmethode, een middagje langs om in één ruk veertig tekeningen te maken. Het werk schetst diverse ontwikkelingen in de evolutie van de mensheid. Van het eerste gebruik van vuur, naar auto’s en televisies, naar de atoombom. Het is het duidelijkste en meest volledige stuk van het boek, dat over het algemeen vooral vraagt om een overkoepelende stem die opheldering geeft over de specifieke beeldtaal en de context waarin het werk is gemaakt. Hierdoor voelt Boundless Minds & Moving Bodies in 80’s New York enigszins aan alsof het vooral voor kenners bedoeld is. Toch is het de moeite waard. Het is een prachtig vormgegeven boek, dat plezierig is om door te kijken op de zaterdagochtend. Het laat je bovendien kennis maken met twee kunstenaars die je anders misschien wel nooit was tegengekomen.

Boeken / Non-fictie

Kleine en grote cirkels

recensie: Twee boekjes in de serie Van Oorschot Terloops
Zonsondergang in Texel, NLUnsplash (https://unsplash.com/photos/yUY4rEElc6E)

In de kostelijke serie boekjes Van Oorschot Terloops verschenen twee nieuwe deeltjes: De beloning van Stine Jensen, en Met moeder mee van Joyce Roodnat. De ondertitel luidt in deze, en overigens alle gevallen van de Terloops-serie: ‘Een wandeling’. Soms kun je ze door wat moeite te doen zó nalopen. Of in gedachten nalopen, als je de buurt kent. En je kunt de boekjes door hun formaat in je zak of tas meenemen en nalezen.

De ene keer wordt door de provincie gewandeld, zoals Marjoleine de Vos dat deed door Noord-Groningen (Je keek te ver) of Marijke Schermer door Zuid-Nederland (Gods wegen),  een andere keer door Amsterdam, met Thomas Rosenboom (De grote ronde) of Maartje Wortel (De groef). Zelfs het buitenland wordt een enkele keer aangedaan: de Dolomieten (Bregje van Bregje Hofstede), de Eifel (De drie bestaat niet van Gerbrand Bakker) en Ierland (Wat er werkelijk is van Nelleke Noordervliet). Het boekje van Stine Jensen voert naar Texel, dat van Joyce Roodnat naar de Watergraafsmeer in Amsterdam.

Stine Jensen: De beloning

Eerst het boekje van Stine Jensen. Zij wordt vanaf 1 juni 2022 bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie aan de Erasmus School of Philosophy in Rotterdam. Samen met haar tweelingzus Lotte, hoogleraar Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen gaat ze al zo’n vijftien jaar twee, soms drie keer per jaar gedurende verschillende seizoenen naar het Waddeneiland. Ze lopen meestal hetzelfde rondje, de zogeheten blauwe ronde. Aan het eind wacht de beloning: koffie met appelgebak. Stine Jensen beschrijft het ritme van de seizoenen, maar op een andere manier zit er ook ritme in de beschrijving van hun wandelingen: stond dit bankje er nu altijd al, is het beeld van P.C. Thijsse nu opeens weg?

De een heeft meer zin in een rondleiding door een zeebioloog en maakt driftig aantekeningen (Stine), de ander kijkt wat zuinig als de bioloog over vogels wil gaan uitweiden (Lotte). ‘Door andermans ogen zien we verborgen bomen, geschoren takken, drie soorten bos en krom hout op sterven na dood’. Ze zien het niet alleen, ze praten – en soms kibbelen – erover. Stine Jensen schreef alles op zoals we dat van haar kennen: pretentieloos en geestig. Bijvoorbeeld in de manier waarop ze zichzelf vergelijkt met haar zus:

‘Van ons twee ben ik de twijfelaar, zij neemt stabiel haar beslissingen. Ik wik en weeg, zij is het type: zit de broek perfect, zoek dan niet verder en koop meteen drie dezelfde.’

Ze trekt weleens een wat ruimere cirkel, en komt dan bijvoorbeeld uit bij een citaat uit een boek dat haar heeft getroffen, zonder er verder al te diep op in te gaan.

Joyce Roodnat: Met moeder mee

Watergraafsmeer

Dan het boekje van Joyce Roodnat, werkzaam bij het NRC zoals de krant ‘geamputeerd’ van het (Algemeen) Handelsblad inmiddels door het leven gaat. Roodnat verkent hoe de buurt van haar jeugd, de Watergraafsmeer in Amsterdam, er nu uitziet. Ze loopt de wandelroute die haar moeder, broer en zij elke week liepen: naar school aan de andere kant van de Middenweg, of naar de bibliotheek in Betondorp, dat zichzelf is gebleven, zoals ze constateert.

Ze trekt ruimere cirkels om haar herinneringen dan Stine Jensen, zoals je van een journaliste misschien ook kunt verwachten. Dat wil zeggen: ze gaat dieper op een citaat in. Soms misschien wel een beetje te diep; haar boekje is dan ook iets dikker dan een gemiddeld deeltje in de serie.

Elk boekje heeft een eigen toon en insteek, en dat is de mede charme ervan. Het wachten is op de volgende deeltjes, zoals Lentehonger van Sander Kollaard (1 juni 2022) over de Zweedse lente.

 

Theater / Voorstelling

Tussen hilariteit en ontroering

recensie: Johan Goossens: kleine pijntjes
Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkJaap Reedijk

In de Kleine Komedie in Amsterdam trad op 9 mei Johan Goossens op met zijn voorstelling Kleine pijntjes. Tijdens deze voorstelling neemt Goossens zijn publiek mee in zijn leven van het afgelopen jaar. Een jaar lang maakte hij niets mee. Hij zat voornamelijk op de bank, waar volgens hem nu een ingesleten kuil zichtbaar is. Als je je brood verdient met het delen van geestige anekdotes is niets meemaken natuurlijk funest. Toch weet Johan een voorstelling neer te zetten die geen moment verveelt. De voorstelling was kwetsbaar, herkenbaar en uiteraard humoristisch.

Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkMuzikale begeleiding

“Les online, les online, ja wat is dat fijn.” Zo klinkt een van de nummers die Johan op de piano speelt. Klinkend als een jolige meezinger omschrijft het lied de nadelen van het onlineonderwijs. Herkenbaar voor de docenten die een groot onderdeel uitmaken van Johans vaste publiek. Naast docenten was er ook een schoolklas aanwezig uit Antwerpen. Op humoristische wijze werden de scholieren af en toe tot stilte gemaand door Johan die toegaf met gemak weer terug te schieten in zijn rol als docent. Hiermee bewijst hij ook te kunnen improviseren.

Is dit echt gebeurd?

Tijdens de voorstelling worden er verhalen gedeeld van een grandeur, dat het bijna wel verzonnen moet zijn. Is dit echt gebeurd?! Dat vraag ik me tijdens de voorstelling meermaals af. Smullend van taboes op het podium vertelt Johan in geur en kleur over het verwezenlijken van zijn droom om met een beroemde pornoacteur naar bed te gaan. Ook belangrijk om te noemen is dat Johan vanaf heden liever geen homo genoemd wil worden, maar iets leuks zoals “Doorpenisgepenetreerde”! Kortom, genoeg anekdotes en lichtelijk grove humor. Van het saaie Coronajaar valt qua materiaal niks te merken.

Verlies van zijn vader

Tijdens de voorstelling wordt er in de zaal regelmatig hard gelachen. Humor maar ook kwetsbaarheid kwamen in de voorstelling aan bod. Vooral in de op piano begeleidde nummers liet Johan die kwetsbaarheid zien. Tijdens een nummer waar de zaal heel stil van werd, deelde Johan het proces van overlijden van zijn vader. Treffend zingt hij over het proces, dat begon met zijn vader die een beetje hulp nodig had met het dichtritsen van zijn jas en eindigde in volledige zorgafhankelijkheid. Het thema van het verlies van een ouder paste schitterend in het thema van de voorstelling.

Kortom

U kunt natuurlijk een avondje thuis op de bank blijven hangen. Maar wat u ook kunt doen, is naar het theater gaan en een avondje hard lachen en een beetje huilen met Johan Goossens. Gegarandeerd een avond waar u met een lichter hart en een glimlach vandaan komt.

Kunst / Expo binnenland

Ode aan een vergeten held

recensie: Anton de Kom: schrijver, strijder, wegbereider - Nederlands Openluchtmuseum
Installatie kunstenaar Ken DoorsonPriya Wannet

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wijdt dit voorjaar een tentoonstelling aan de in Suriname geboren Anton de Kom (1898-1945), antikoloniaal denker, schrijver, dichter, mensenrechtenactivist en verzetsstrijder. Hij publiceerde onder meer in 1934 de aanklacht tegen racisme en uitbuiting Wij slaven van Suriname.

Eerder kreeg Anton de Kom al een ‘venster’ in de Canon van Nederland, de lijst van de belangrijke gebeurtenissen, personen en voorwerpen uit de Nederlandse geschiedenis die ook in Arnhem in beeld gebracht wordt. Samen met de Surinaamse kunstenaar Ken Doorson (Moengo, 1978) maakt het museum nu de expositie Anton de Kom -schrijver, strijder, wegbereider. Het wil De Kom en zijn gedachtegoed aan een breed publiek presenteren aan de hand van een aantal thema’s: de verbinder, de leraar, de aanklager, de strijder en de wegbereider.

Papa de Kom

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de grote installatie Papa de Kom van Ken Doorson. Het is een meer dan levensgroot kunstwerk. Op de grond staat een wijde, naar boven taps toelopende koker, behangen met honderden terracotta gezichten. Daarboven zweeft het gezicht van Anton de Kom. Doorson maakte de installatie in samenwerking met studenten van de Nola Hatterman kunstacademie in Paramaribo en jongeren van het Forensisch Centrum voor Adolescenten in Amsterdam en Assen. De koppen symboliseren de vele mensen die Anton de Kom hoop gaf, door te luisteren en hen perspectief te bieden. Ook de maquette van zijn ouderlijk huis trekt de aandacht. Voor wie zijn oor hiertegen te luisteren legt, weerklinken de geheime lezingen van Anton nog steeds.

Voorvechter voor vrijheid

Slavenketting tentoonstelling Anton de Kom

Veel mensen weten niet dat De Kom een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij streed met zijn stem en pen. Zo schreef hij artikelen voor communistische kranten en distribueerde hij illegale kranten. Ook zette hij zich met zijn lezingen af tegen het naziregime. Een bijzonder detail dat verwijst naar zijn tijd als leraar zijn de ouderwetse schoolbanken die in de ruimte zijn geplaatst. Deze geven tevens ook aanleiding om met elkaar de dialoog aan te gaan over vrijheid. Door middel van de grote slavenketting die over de vloer loopt, kun je De Koms bewogen leven volgen. In de vitrines liggen de originele manuscripten die speciaal voor deze tentoonstelling door zijn familie De Kom zijn vrijgegeven. Ook is er aan de jonge bezoekers gedacht. Zij kunnen hun lol op met de moderne touchscreens en luisterstations. Met een paar drukken op de knop worden zij het verhaal ingezogen. Daarnaast zie je beelden van de Black Lives Matter demonstraties uit 2020. Hiermee laat het museum zien dat de strijd van De Kom nog altijd actueel is.

Al met al toont het Openluchtmuseum een interessante overzichtstentoonstelling van het leven en gedachtegoed van Anton de Kom. Als bezoeker word je uitgedaagd om vanuit een ander perspectief naar de geschiedenislessen van vroeger te kijken. Een mooie manier om buiten je eigen kaders te treden en tegelijkertijd stil te staan bij uitdagende actuele maatschappelijke thema’s. Een absolute aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis. De Kom heeft zich misschien losgemaakt van zijn kettingen, maar in onze huidige samenleving vind je nog altijd veel discriminatie, racisme en ongelijkheid. Daarom moeten anderen zijn strijd voortzetten.

Kunst / Expo binnenland

Zwierig én modern

recensie: Amsterdam - Fré Cohen

Zo kun je haar, op grond van foto’s en een film op de tentoonstelling Fré Cohen. Grafisch kunstenares in het Museum Het Schip in Amsterdam voorstellen: als een zwierige vrouw, met een bos (rood) haar. Zo is haar werk eigenlijk ook, vanaf eind jaren twintig van de vorige eeuw tot haar zelfgekozen dood in 1943.

Het is werk dat eenzelfde sfeer ademt als de bouwkunst uit die tijd in de Amsterdamse Westerparkbuurt, waar het Amsterdamse School Museum is gehuisvest. Een stijl die nog steeds doorwerkt, getuige de prachtige woningen van korthtielens architecten en Marcel Lok in de Krommeniestraat. Zij wonnen er in 2021 de prijsvraag van het Spaandammerhart mee. Ze zijn geïnspireerd door de Amsterdamse Schoolstijl van Michel de Klerk en toch modern, zoals het werk van Cohen zelf dat ook is, getuige bijvoorbeeld haar fotocollages.

Fré Cohen – leven en werk

Fré (Frederika Sophia) Cohen werd in 1903 geboren in een joods diamantbewerkersgezin. Van haar vijfde tot haar tiende jaar woonde ze in Antwerpen en ging daar naar school. Fré tekende eigenlijk altijd al

Fré Cohen aan het tekenen ca. 1928

en volgt, weer terug in Amsterdam cursussen, onder meer aan de Grafische School. Ze raakt beïnvloed door het werk van de Amsterdamse School en van architect en grafisch ontwerper Hendrik Wijdeveld, de man van het tijdschrift Wendingen. Wat ze van hem (en overigens ook van Berlage) overneemt, is de eenheid die ze nastreeft; ze ontwerpt zelf ook letters, die een combinatie zijn van dikke blokken en zwierige lijnen. Zelfs haar latere werk, dat de sfeer van de Nieuwe Zakelijkheid nabij komt, wordt hierdoor gekenmerkt. Een mooi voorbeeld op de expositie is de wijnkaart die ze ontwierp voor restaurant Schiller (1934).

In 1941 krijgt ze als joodse geen opdrachten meer van haar werkgever, de Gemeente Amsterdam. Ze wordt docente aan de Joodse Kunstnijverheidsschool W.A. van Leer en ondertekent haar werk met de naam Freco. Een jaar later duikt ze onder, op het laatst in Borne. Daar wordt ze opgepakt. Ze neemt gif in en na twee dagen in het ziekenhuis in Hengelo te hebben gelegen, sterft ze en wordt begraven op de Joodse begraafplaats in Hengelo. 

Grafisch werk

Behalve voor de Gemeente Amsterdam ontwierp Cohen ook voor bijvoorbeeld de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) en een uitgever als Querido. Op de tentoonstelling zijn daar tal van voorbeelden te zien. Het begint met affiches voor een demonstratie in Den Haag voor de achturige werkdag, voor de 1 mei-viering in 1928 en boekomslagen, zoals voor een boek van Koos Vorrink, de voorman van de AJC en de jeugdafdeling van de SDAP.

Haar socialistische hart klopte ook in het werk dat ze vanaf 1929 voor de Gemeente Amsterdam maakte, geheel conform het idee van de culturele verheffing van de arbeidersklasse; het omslag van het giroboekje (1929) is daar een mooi voorbeeld van. Dit is één van de thema’s die in deze expositie naar voren komt. Verder valt het verhaal te volgen van het vooroorlogse Amsterdam, de rol van de joodse bevolking daarin (Cohen zette zich in voor joodse vluchtelingen), de vrouwenemancipatie en de strijd voor een ‘Nieuwe Samenleving’. 

Vrij werk

In de film van Kees Veling (Captain Video) die wordt getoond, wordt ook kort even gerept van Cohens vrije, niet in opdracht vervaardigde werk. Rie Keesje-Hellebregt, haar AJC-vriendin bij wie ze ook is ondergedoken, vertelt dat ze op een reis naar Ascona al mooie tekeningen en schilderijen vervaardigde. Daar blijft het een beetje bij. Ook op de tentoonstelling lijkt haar vrije werk in eerste instantie spaarzaam te zijn vertegenwoordigd; er lijken slechts enkele tekeningen uit bijvoorbeeld de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien (De rebbe uit 1936 en Maurice Schwartz uit 1935).
Dan komt de verrassing: in een pijpenla op het eind van de tentoonstelling wordt door middel van grote foto’s en enkele attributen een idee gegeven van Fré Cohens atelier in de Karel du Jardinstraat 11 (ca. 1933). Op een ezel staat een schilderij, op de lange wand hangen er veel meer, waaronder enkele modelstudies en een groot portret van haar vader Levie (ca. 1930). 

Natuurlijk: Museum Het Schip is een Amsterdamse School Museum, maar de invloed van de (zwierige!) Jugendstil en de Bergense School via Fré Cohens leermeester Wim Schumacher, en haar invloed weer op de grafische ontwerpen van bijvoorbeeld Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam hadden ook best aandacht verdiend, maar dit doet verder niet veel af aan deze mooie overzichtstentoonstelling van een belangrijke kunstenares in de eerste helft van de vorige eeuw.

 

 

Film / Films

Jonge studente staat voor duivels dilemma

recensie: Ninjababy - Yngvild Sve Flikke

De drieëntwintigjarige Rakel staat midden in het studentenleven als blijkt dat ze al zes maanden zwanger is zonder het te weten. Wat nu? Ninjababy volgt de strijd van een jonge vrouw die er nog niet klaar voor is om moeder te worden.

Herkenbaarheid

Het personage van Rakel (Kristine Thorp) is enorm herkenbaar voor alle jonge vrouwen. Ze studeert, woont in een typisch ranzig studentenhuis met haar beste vriendin en ze gaat veel en vaak uit. Ze droomt van een carrière als illustrator, maar is er nog net niet aan toe om er helemaal voor te gaan. Deze halfbakken zelfstandigheid maakt het proces dat Rakel doorloopt als ze ontdekt zwanger te zijn enorm ingewikkeld. In theorie vindt ze zichzelf verantwoordelijk genoeg om de situatie aan te kunnen. Ze is er alleen emotioneel nog niet klaar voor. Het feit dat Rakel een jonge student is maakt dat de kijker zich goed in kan leven in haar dilemma. In principe zou iedereen van haar leeftijd dit kunnen overkomen. Het gevoel van echtheid wordt versterkt door het passende acteerwerk van actrice Kristine Thorp. Gedurende de hele film straalt zij een bepaald soort chaos uit die de emotionele strijd benadrukt waar Rakel zich in bevindt. 

De kracht van animaties 

De kijker wordt op een originele manier meegenomen in het hoofd van Rakel. Zo worden er animaties ingezet die over het beeldscherm bewegen en terugpraten naar Rakel. Dit is een grappige knipoog naar het feit dat de film gebaseerd is op een stripboek  (Fallteknikken, Inga H Sætre) zorgt ook voor een humoristische aanpak van een verder zo serieus thema. Hoewel de animaties zeker een toevoeging zijn aan het verhaal, duurt het hierdoor wel even voor de kijker erin meegenomen wordt. In het begin lijkt alles wat over de top en uit context. Maar naarmate het verhaal vordert wordt een geheel geschetst waarbij, hoe komisch ook, de serieuze verhaallijn niet uit het oog wordt verloren. Hierbij helpt het dat de animaties vaak ontstaan vanuit tekeningen die Rakel maakt. Zo vormt alles een duidelijk verhaal.

Een heftig einde

Ninjababy gaat door waar andere films ophouden. Juist dát maakt deze film zo bijzonder. De fysieke pijn van de bevalling, de emotionele pijn van het vasthouden van een kind dat je eigenlijk niet wil: regisseur Yngvild Sve Flikke schrikt nergens voor terug. Zo breekt de film met het stereotype beeld dat een moeder toch wel meteen liefde voor haar kind gaat voelen zodra het geboren wordt. En met het idee dat alles uiteindelijk zonder meer goedkomt. Hoewel dit een gewaagde keuze is om te maken, onderscheidt deze film zich zo van veel andere verhalen over jonge zwangerschappen. Hierdoor is deze film dan ook een grote aanrader voor jonge vrouwen om te zien, omdat er een nieuw perspectief gegeven wordt. De film vertelt namelijk dat het soms ook oké kan zijn om voor jezelf te kiezen en niet alles hoeft te wijken voor een kind.

 

Boeken / Film / Kunst / Muziek / Theater / Boeken / Film / Kunst / Muziek
special: De redactieleden van 8WEEKLY bespreken het recente cultuurnieuws en meer!

8WEEKLY podcast – Aflevering 7

De gevarieerde redactie van online cultuurmagazine 8WEEKLY.nl bespreekt het recente cultuurnieuws, nieuwe releases, evenementen en festivals. Wij bespreken scherpe culturele stellingen en geven cultuurtips over boeken, films, muziek, podiumkunsten, beeldende kunst en meer!

In de nieuwe aflevering bespreken Sanne, Vick en Jorien het cultuurnieuws en raden ze de voorstellingen en films aan die ze bezocht en gezien hebben. In deze aflevering worden de volgende zaken besproken:

– Cultuurnieuws: tegenvallende bezoekersaantallen na corona voor de culturele sector, de uitreiking van de oscars en de nominaties van de musical awards.

– Recensies:

  • Come from away en het musicalcollege
  • Documentaire Kanye West
  • Aladdin
  • Concert Sting
  • Tina Turner de musical

– De vraag: in welk tv-, boek-, film- of musicalpersonage herken jij jezelf het meest.

Beluister de podcast via spotify of klik hier:

LAVALU
Muziek / Album

LAVALU lanceert nieuw album ‘Earthbound’

recensie: Earthbound - LAVALU
LAVALU

Vrijdag 8 april presenteerde de Arnhemse zangeres en pianiste LAVALU (Marielle Woltring) haar nieuwe album Earthbound in het Amsterdamse Concertgebouw. Het derde en tevens ook het laatste deel uit de Rise-trilogie die maar liefst zes jaar duurde. Op Earthbound is ze voor het eerst te horen in trio-formatie samen met altvioliste Roos Tuenter en cellist Paul Rittel.

Soms lopen dingen anders dan gedacht en sta je ineens met je voeten in de modder. Al ploeterend door het drassige moeras zak je steeds verder weg in een bodemloze put. Marielle Woltring (1979), beter bekend onder haar artiestennaam LAVALU, ging een periode van stilstand door die ze moest zien te verwerken in combinatie met een burn-out. Haar hele leven was ze gewend om altijd maar te vliegen. Altijd maar te presteren. Tot het moment dat haar vleugels afbraken en ze zichzelf ter aarde zag storten. Het besef kwam dat het zo niet langer verder kon. Met Earthbound laat ze die periode van onrust achter zich. Ze richt zich nu op de toekomst. Waarvan ze zelf zegt dat ze die neemt zoals het komt: ‘Je kunt in het leven wel een glitterpak aantrekken, maar uiteindelijk sta je toch met je poten in de modder’.

Zachte kracht

Door het toevoegen van zang zorgt Woltring er voor dat Earthbound niet alleen een klassiek album is, maar ook een popalbum. Met zachte, kwetsbare zang brengt ze haar muziek en diepe betekenisvolle teksten. Zo zingt ze over teleurstellingen op een manier die gevoelig maar nooit droevig overkomt. Ze nam de meeste liedjes thuis op, in haar woonkamer. Die intimiteit voel je in bijvoorbeeld het bloedstollend mooie Your Hand. Tegelijkertijd bemerk je ook een muzikale gevoeligheid, een stukje perfectionisme wellicht, in de composities. Noten die prachtig vallen, instrumenten die elkaar aandachtig beantwoorden, achtergrondvocalen die Woltrings stem perfect complementeren. Hierdoor wil je niet alleen maar in LAVALU’s stem kruipen omdat het er zo knus en fijn is, maar ook omdat die muziek gewoon heel erg goed in elkaar steekt.

Een album met vooral ingetogen klanken, een beperkt aantal instrumenten en zachte zang, kan over het algemeen snel wat saai worden. Earthbound is echter een album dat tien tracks lang blijft boeien, ongeacht hoe vaak je het album hoort. Ingetogen en tedere klanken domineren. Daarnaast zijn er nummers waarop Woltring laat horen dat ze ook jazzy en poppy kan klinken. Kortom: een prachtige afsluiter van een persoonlijke reis die door dalen en over bergen is gegaan.

 

Muziek / Album

Dwars en tegendraads

recensie: Indie-update vol. 7 King Hanna, Keeley Forsyth, Glitch Princess

Dat muziek soms dwars en tegendraads kan zijn is in de indie-hoek van de populaire muziek een heerlijkheid. In deze zevende editie van de indie-update geven we aandacht aan het soms schurende geluid van King Hannah, Keeley Forsyth en elektronische geluid van Yeule.

De avontuurlijke luisteraar wordt op zijn wenken bediend als het gaat om muziek die geen eenheidsworst is. Het indie-genre is zo breed dat we in deze editie wederom vele uithoeken opzoeken. Nergens vliegt de muziek negatief uit de bocht, maar weet de kwaliteit te prevelleren.

King Hannah

De eerste noten van I’m Not Sorry, I Was Just Being Me, het tweede album van King Hannah doen zodra de zang klinkt zondermeer denken aan Patti Smith. Wat later druppelt een wat oudere referentie langzaam maar zeker door naar Nico van The Velvet Underground. De zang van Hannah is debet aan deze laatste vergelijking.

De donkere stem van Hannah Merrick en diep donkere bas, drum en gitaarlijnen maken van I’m Not Sorry, I Was Just Being Me niet het vrolijkste album. In ‘Ants Crawling ON An Apple Stork’ klinkt de wat hogere mannenstem van Craig Whittle. Whittle vormt met Hannah Merrick het duo King Hannah.

De muziek van het duo vergt de nodige luisterinspanning om het op waarde te kunnen schatten. Wie de tijd neemt zal ervaren dat de parels zich langzaam maar zeker laten ontdekken. De inspanning die geleverd moet worden zit in de toegankelijkheid van de liedjes, bij vluchtige eenmalige beluistering ontvouwt zich niet de ware schoonheid.

Het lawaaierige ‘It’s Me And You, Kid’ sluit het tweede album van King Hannah af als een statement. Voor sommige luisteraars zal het daarna een zucht van verlichting zijn om de stilte te ervaren, voor de liefhebbers is het zeker een sein om het album op repeat te zetten. Uw 8WEEKLY recensent behoort zeker tot de laatste soort.

Keeley Forsyth

Het nummer ‘Fires’ opent het album Limbs van Keeley Forsyth en trekt de luisteraar direct naar binnen. De stem van Forsyth roept een vergelijking op met Dayna Kurtz, maar muzikaal zitten de twee dames op een totaal andere golflengte.

De songs van Forsyth zijn breekbaar en kaal in de instrumentatie van de begeleiding. De sfeer die de muziek oproept is mysterieus en dreigend. Vrolijkheid lijkt ver weg evenals lichtvoetigheid. De spanning die het album Limbs oproept trekt de aandacht van de luisteraar zodat een aandachtige luisterervaring al snel ontstaat. Wie niet in de stemming is zal snel weg willen bewegen van deze muziek. Wie zich openstelt voor de composities zal al snel de pracht ontdekken die zich ontvouwt.

Tekenend voor de sfeer is het nummer ‘Silence’ waar uiteraard de stilte tussen de noten evenveel muziek lijkt te zijn als de karige instrumentatie met tingelende percussie en rustige zang. De album afsluiter ‘I Stand Alone’ kent naast klanken van een harmonium tevens strijkers die de zang van Forsyth begeleiden.

Het album ademt een enorme rust uit, als een oase. Het zal heerlijk zijn om na de drukte van alle dag weg te drijven op de zalvende deining van deze weldadige rustgevende klanken die nergens uiteenspatten. Forsyth weet de luisteraar te boeien en langzaam te ademen in de onderhoudende rustige melodielijnen.

Yeule

De uit Singapore afkomstige Yeulewerkt vanuit London. Ze maakt geen muziek voor tere zieltjes. In het ‘My Name is Nat Ćmiel’ van het album horen we haar uitspreken: “I Like Getting Fuck and I like Being Fucked”. Ze stelt zichzelf voor in deze track met haar echte naam Nat Ćmiel. Deze tekstregel klinkt natuurlijk heftig in een tijd waar de kranten vol staan over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Misschien wil Yeule hiermee wel een stevig statement maken of juist laten blijken dat ze een gewone twintiger is. Verderop in de negende track ‘Too Dead Inside’ horen we veelvuldig “I Love You” waardoor gelukkig ook de liefde lijkt te overheersen in de teksten van deze dame.

Muzikaal is het album niet bestemd voor tere oortjes die niet tegen piepen en kraken kunnen. Yeale tapt uit een elektronisch vaatje dat schuurt en piept, maar soms ook ineens heel toegankelijk kan klinken. De contrasten zijn heerlijk groot.

Het album Glitch Princess is allesbehalve eenheidsworst. Yeule verrast de luisteraar op een prikkelende wijze. Zowel tekstueel als muzikaal is er voldoende te ontdekken voor de avontuurlijk ingestelde luisteraar.

 

Theater / Voorstelling

Futuristisch theater dat verbindt

recensie: Kyoko Scholiers - Zone X

Met Zone X maakte actrice en theatermaker Kyoko Scholiers een futuristische toeristische stadswandeling waarin de grenzen tussen publiek en performer vervagen. Een eerste speelreeks van de voorstelling vond plaats in het stadscentrum van Antwerpen. Begin mei zal Zone X nog te zien zijn in Gent.

Voor aanvang van de voorstelling ontvangt het publiek van Zone X een folder met toelichting bij de voorstelling. Hier begint meteen de verwarring over de grenzen van de voorstelling. “Proficiat met uw hoge burgerscore,” valt in blokletters af te lezen van de folder. “Als beloning voor uw onberispelijke gedrag biedt stadsbedrijf De Natie in samenwerking met GreenSlaves u graag aan: een gegidste wandeling van 55 minuten in Zone X.”

Wie die folder begint te lezen, staat meteen al met één been in de voorstelling. Even later krijgen we van onze gids Miko een koptelefoon en begint de immersie officieel. Miko, Daisy Ip, gidst al zes decennia lang bezoekers door de Zone, waar de tijd al sinds De Ramp van 2034 stilstaat en de mensen dus nog leven zoals in de jaren 2020. Miko kan zich voor haar uitzonderlijke kennis van de Zone beroepen op de bij haar ingeplante geheugenchip van een achtjarig meisje dat leefde ten tijde van De Ramp. Gekleed in een prachtig futuristisch patchwork-pak leidt ze het publiek op een wandeling langs allerhande bezienswaardigheden in de kern van de Zone en toont hoe mensen ‘toen’ leefden.

De ‘fuck it’-mentaliteit

‘Toen’ is dus nu, en de mensen die we bestuderen zijn de inwoners en bezoekers van de stad Antwerpen. Miko wijst op cafés en restaurants waar inwoners van Zone X zich op rituele wijze overgeven aan de ‘fuck it’-mentaliteit en waar zelfs nog dierlijk vlees wordt geconsumeerd – een onwaarschijnlijk anachronisme, zo valt af te leiden uit haar verontwaardiging. Op die manier houdt de tekst ons een spiegel voor over ons eigen gedrag.

De vraag is wel hoe confronterend die spiegel nog is. Dat vlees eten steeds problematischer wordt en dat een ‘fuck it’-mentaliteit de mens niet siert, zijn zacht gezegd open deuren. Bijgevolg krijgt de tekst een gemakzuchtige en zelf-feliciterende toon.

Wat Miko over de toekomst laat doorschemeren, is vaak evenmin vernieuwend of uitgewerkt genoeg om echt te beklijven. Zo heeft ze het slechts in een bijzin over ethisch kannibalisme, een boeiend en futuristisch gegeven waarover minstens 55 minuten te discussiëren valt. Dat roept de vraag op of het niet boeiender was geweest om naar de toekomst te kijken in plaats van naar het al zozeer platbekritiseerde heden.

Wie is de toeschouwer?

Het boeiendste aan Zone X is dan ook niet de tekst, maar de immersieve ervaring. Zonder ingewikkelde kunstgrepen brengt de voorstelling participatief theater naar een nieuw niveau en onderscheidt zich op die manier van theater in een zaal.

Het publiek wandelt achter Miko aan doorheen de stad en loopt dus te kijk voor de inwoners van De Zone. Dat samen te kijk lopen, genereert een verbondenheid zoals die wel vaker voorkomt bij geleide tours: in de tijd waarin ze allen naar dezelfde gids luisteren groeit er een collectief uit de samenstellende groepjes en individuen. Daarnaast: waar bij participatief theater in een zaal een zeer groot zelfbewustzijn aanwezig blijft, wordt het publiek hier, dankzij de blik van de Zone X’ers, onderdeel van het stuk. Het publiek begint op die manier zelf mee te spelen – al is ‘spelen’ niet het juiste woord voor het ophouden van het gedeelde decorum dat we ons in een futuristische stadswandeling bevinden.

Theatrale registers

Ook Ip moet het merendeel van de voorstelling schijnbaar geen enkele moeite doen voor de rol van gids. Aan de hand van een zeer accurate bewegingstaal en stem laat ze het publiek moeiteloos geloven in haar rol van gids. Het is pas naar het einde van de voorstelling toe, wanneer ze meer uit haar rol van gids moet stappen en het verhaal van het vermiste meisje verder wordt uitgediept, dat ze echt speelt.

Die plotse verandering van theatraal register sluit niet aan bij de rest van de tour. Opeens staan de aanwezigen in een afgelegen plekje op een kluitje te kijken naar het drama dat zich voor hun ogen ontwikkelt en komen ze op die manier buiten het geheel te staan.

De aandoenlijke afsluiter waarin Ip ons wijst op de schoonheid van hetgeen ons omringt, en waarvoor twee mannen in Takeaway-uitrusting minutenlang blijven meeluisteren, maakt veel goed. Het is bijzonder en slim theater dat dit soort verbondenheid over theatrale grenzen heen kan teweegbrengen, maar de voorstelling had baat gehad bij meer tekstuele durf en nog strengere keuzes met betrekking tot de theatrale registers.