Tag Archief van: Opera

Theater / Voorstelling

Singspiel voor jong en oud

recensie: Mozarts Zauberflöte - the next generation

Het lijkt wel een Zauberflöte-jaar afgelopen en komend theaterseizoen. Het Singspiel is nu in de theaters te zien in een Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen, was in diverse bioscopen al te zien vanuit de MET in New York en is in december wederom te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam. Eén werk – verschillende interpretaties.

In deze recensie valt het spotlight op de Nederlandstalige voorstelling van Opera2Day en de Theateralliantie, maar eerst iets over het Singspiel zelf.

Het Singspiel

Over het algemeen wordt Die Zauberflöte beschouwd als een vrijmetselaarsopera, hoewel er ook elementen uit de gnostiek (naar het Griekse woord voor kennis) en het humanisme vallen te bespeuren. Om over de invloed van de ideeën uit de Franse revolutie (vrijheid, gelijkheid, broederschap) nog maar te zwijgen. Mozart was, net als zijn librettist Schikaneder, vrijmetselaar en gooide alle elementen in een smeltkroes. Zo zijn er de drie deuren (rede, natuur en Moeder wijsheid) waarvan de zuilen doen denken aan een vrijmetselaarsloge. De deuren worden geschraagd door zuilen met kapitelen die het mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigen. Eén van de tegenstellingen die het hele Singspiel doorwerken, net als dag en nacht, goed en kwaad. Bijvoorbeeld in de personages Sarastro (zon) en de Koningin van de Nacht (maan). Of Mozart nu echt zo vrouwonvriendelijk was zoals vaak wordt gemeend, valt te betwijfelen. Vergeet bijvoorbeeld het duet ‘Mann und Weib und Weib und Mann reichen an die Gottheit an’ van Papageno en Pamina niet! Wat niet wegneemt dat er in het Singspiel wel degelijk seksistische en racistische (Monostatos!) elementen zitten.

In ieder geval genoeg elementen voor een regisseur om zich op uit te leven en eigen accenten aan te brengen. Zeker voor bewerkers die nog een stap verder gaan dan dat.

De bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen

Het opmerkelijke aan de bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen is dat er aan de ene kant een kaasschaaf over het origineel wordt gehaald en aan de andere kant juist nieuwe, geactualiseerde accenten worden aangebracht.

De kaasschaaf wordt al vanaf de ouverture gehanteerd. Hier zit geen symfonieorkest in de orkestbak, maar een orkest in een uitgedunde bezetting. Dit tot een ensemble gereduceerde orkest is overigens het gerenommeerde LUDWIG, een in 2012 opgericht collectief dat kan krimpen en uitzetten van klein ensemble tot groot orkest. Het staat hier onder leiding van Hernán Schvartzman, die af en toe fraaie accenten legt. Bijvoorbeeld wanneer tovenaar Sarastro zingt (niemand minder dan Huub Claessens). Dan wordt de sonore klank van de fagot uitgelicht, wat zeer raak is, als symbool voor het duistere in de rol van Sarastro. De kaasschaaf is duidelijk ook gehaald over de racistische elementen in het origineel, maar weer minder over de vrouwonvriendelijke. Op deze manier blijft de tweeslachtigheid in het origineel van het libretto zitten, maar dan op een ander niveau. Zo zijn bijvoorbeeld de drie dames die de Koningin van de Nacht vergezellen in de versie van Boermans en Van Deursen vervangen door drie amazones met volle borsten.

Foto: Joris van Bennekom

Extra aangezet is de spraak van de vogelvanger (Jasper van Hofwegen): onvervalst plat Amsterdams. Monostatos (Mike Reus) gebruikt weer slang. De drie knaapjes in het origineel zijn in deze productie drie padvinders met een klappertjespistool. Humor is de opvoering dan ook niet vreemd, evenals een vertaling naar het hier-en-nu. Zo is de vogelvanger op jacht naar ganzen uit derdewereldlanden die zich ophouden in het kroondomein van de Koningin van de Nacht. Geactualiseerde én dystopische accenten, die ook naar voren komen op het moment dat er sprake is van het Vierde Rijk. Accenten die sommige bezoekers misschien, net als sommige grofheden in de tekst, kunnen afschrikken. Dit neemt niet weg dat er ook aandoenlijke elementen te zien zijn. Zo verandert Papagena (Dominique Woerdings) van een vrouw achter een met plastic zakken volgeladen winkelwagentje opeens in een knappe jongedame.

Bijzonder fraai is de projectie van Arjen Klerkx, die de natuur in al haar pracht en kwetsbaarheid toont. De beelden van smeltende gletsjers en opborrelende lava (water en vuur uit het origineel) blijven onrustbarend, al bloeit er wel degelijk nieuw leven uit op. Nieuw, jong leven én liefde – dat is wat ook in de bewerking van Boermans en Van Deursen ondanks alle donkere accenten blijft. Een hoopvol gegeven. Al hoeft dat nu ook weer niet persé te betekenen dat alles wat oud is als afgedaan moet worden beschouwd.

Uiteindelijk kan iedereen in deze productie iets van zijn/haar gading vinden. Liefhebbers van opera, toneelspel, thrillers enzovoort. Jong én oud.

 

Theater / Voorstelling

Singspiel voor jong en oud

recensie: Mozarts Zauberflöte - the next generation

Het lijkt wel een Zauberflöte-jaar afgelopen en komend theaterseizoen. Het Singspiel is nu in de theaters te zien in een Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen, was in diverse bioscopen al te zien vanuit de MET in New York en is in december wederom te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam. Eén werk – verschillende interpretaties.

In deze recensie valt het spotlight op de Nederlandstalige voorstelling van Opera2Day en de Theateralliantie, maar eerst iets over het Singspiel zelf.

Het Singspiel

Over het algemeen wordt Die Zauberflöte beschouwd als een vrijmetselaarsopera, hoewel er ook elementen uit de gnostiek (naar het Griekse woord voor kennis) en het humanisme vallen te bespeuren. Om over de invloed van de ideeën uit de Franse revolutie (vrijheid, gelijkheid, broederschap) nog maar te zwijgen. Mozart was, net als zijn librettist Schikaneder, vrijmetselaar en gooide alle elementen in een smeltkroes. Zo zijn er de drie deuren (rede, natuur en Moeder wijsheid) waarvan de zuilen doen denken aan een vrijmetselaarsloge. De deuren worden geschraagd door zuilen met kapitelen die het mannelijke en vrouwelijke vertegenwoordigen. Eén van de tegenstellingen die het hele Singspiel doorwerken, net als dag en nacht, goed en kwaad. Bijvoorbeeld in de personages Sarastro (zon) en de Koningin van de Nacht (maan). Of Mozart nu echt zo vrouwonvriendelijk was zoals vaak wordt gemeend, valt te betwijfelen. Vergeet bijvoorbeeld het duet ‘Mann und Weib und Weib und Mann reichen an die Gottheit an’ van Papageno en Pamina niet! Wat niet wegneemt dat er in het Singspiel wel degelijk seksistische en racistische (Monostatos!) elementen zitten.

In ieder geval genoeg elementen voor een regisseur om zich op uit te leven en eigen accenten aan te brengen. Zeker voor bewerkers die nog een stap verder gaan dan dat.

De bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen

Het opmerkelijke aan de bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen is dat er aan de ene kant een kaasschaaf over het origineel wordt gehaald en aan de andere kant juist nieuwe, geactualiseerde accenten worden aangebracht.

De kaasschaaf wordt al vanaf de ouverture gehanteerd. Hier zit geen symfonieorkest in de orkestbak, maar een orkest in een uitgedunde bezetting. Dit tot een ensemble gereduceerde orkest is overigens het gerenommeerde LUDWIG, een in 2012 opgericht collectief dat kan krimpen en uitzetten van klein ensemble tot groot orkest. Het staat hier onder leiding van Hernán Schvartzman, die af en toe fraaie accenten legt. Bijvoorbeeld wanneer tovenaar Sarastro zingt (niemand minder dan Huub Claessens). Dan wordt de sonore klank van de fagot uitgelicht, wat zeer raak is, als symbool voor het duistere in de rol van Sarastro. De kaasschaaf is duidelijk ook gehaald over de racistische elementen in het origineel, maar weer minder over de vrouwonvriendelijke. Op deze manier blijft de tweeslachtigheid in het origineel van het libretto zitten, maar dan op een ander niveau. Zo zijn bijvoorbeeld de drie dames die de Koningin van de Nacht vergezellen in de versie van Boermans en Van Deursen vervangen door drie amazones met volle borsten.

Foto: Joris van Bennekom

Extra aangezet is de spraak van de vogelvanger (Jasper van Hofwegen): onvervalst plat Amsterdams. Monostatos (Mike Reus) gebruikt weer slang. De drie knaapjes in het origineel zijn in deze productie drie padvinders met een klappertjespistool. Humor is de opvoering dan ook niet vreemd, evenals een vertaling naar het hier-en-nu. Zo is de vogelvanger op jacht naar ganzen uit derdewereldlanden die zich ophouden in het kroondomein van de Koningin van de Nacht. Geactualiseerde én dystopische accenten, die ook naar voren komen op het moment dat er sprake is van het Vierde Rijk. Accenten die sommige bezoekers misschien, net als sommige grofheden in de tekst, kunnen afschrikken. Dit neemt niet weg dat er ook aandoenlijke elementen te zien zijn. Zo verandert Papagena (Dominique Woerdings) van een vrouw achter een met plastic zakken volgeladen winkelwagentje opeens in een knappe jongedame.

Bijzonder fraai is de projectie van Arjen Klerkx, die de natuur in al haar pracht en kwetsbaarheid toont. De beelden van smeltende gletsjers en opborrelende lava (water en vuur uit het origineel) blijven onrustbarend, al bloeit er wel degelijk nieuw leven uit op. Nieuw, jong leven én liefde – dat is wat ook in de bewerking van Boermans en Van Deursen ondanks alle donkere accenten blijft. Een hoopvol gegeven. Al hoeft dat nu ook weer niet persé te betekenen dat alles wat oud is als afgedaan moet worden beschouwd.

Uiteindelijk kan iedereen in deze productie iets van zijn/haar gading vinden. Liefhebbers van opera, toneelspel, thrillers enzovoort. Jong én oud.

 

Theater / Voorstelling

Knap spel maar vermoeiend door tirade van anderhalf uur

recensie: Madame Bovary
KVS_MmeBovary©DannyWillems_0DS8786© DannyWillems

Als Emma en Charles tonen Maaike Neuville en Koen De Sutter knap toneelspel. De regie die het aanhoudend conflict met knallende ruzies benadrukt, veroorzaakt bij de toeschouwer echter uitputting en verveling.

Terwijl het publiek binnenkomt loopt Emma op het voortoneel, met strakke zwarte coltrui, zwarte pantalon en sneakers, heen en weer op het podium. Ze maakt hoekige bewegingen, schokt met haar heupen en bovenlijf en denkt na. Op het achtertoneel scharrelt haar man Charles in gebogen houding rijk gevulde bloemenvazen bijeen. In het midden op de grond een installatie met brandende TL-buizen. Als de zaal rustig is, richt Emma zich tot het publiek en vraagt naar haar naam. Ze spitst haar oren en wacht geduldig in de ogenschijnlijke zelfverzekerdheid te krijgen wat ze wenst. Ze lijkt content met het juiste antwoord. Dan draait ze zich resoluut om en stelt achteloos haar man voor. Traag keert hij zich naar het publiek en knikt hen vriendelijk toe. Het publiek is deelgenoot in de voorstelling wat de relationele pijn doet meevoelen.

Afgelopen maandag 27 februari stond Madame Bovary op de planken in de Amsterdamse Stadsschouwburg tijdens Female Voices – de elfde editie van het internationaal festival Brandhaarden. Dit jaar staat de westerse canon en stereotypering van vrouwen centraal. Theatermakers brengen literaire werken met vrouwelijke hoofdpersonen op eigentijdse wijze op de planken. De regisseur Carme Portaceli heeft, samen met regisseur Michael De Cock, een missie omdat ze volgens het Antwerpse Toneelhuis haar hele leven vrouwen meer zichtbaarheid probeert te geven. Zij geeft ons een volledig eigen interpretatie van het boek.

Plot

In 1856 voltooit Gustave Flaubert zijn roman Madame Bovary waarin de arme, aantrekkelijke boerendochter Emma Rouault trouwt met de eenvoudige vijftien jaar oudere arts Charles Bovary. In de interpretatie van de regisseurs zit ze gevangen in het huwelijk en dient zich onderdanig te gedragen: een positie die haar niet bevalt. Op allerlei manieren zoekt ze naar een uitweg. Zo stimuleert ze Charles tot een risicovolle operatie bij een dorpsgenoot waardoor mogelijk hun aanzien en rijkdom stijgt, maakt forse schulden met voor haar doen exorbitante uitgaven aan kleding en woondecoratie en legt het aan met twee vooraanstaande minnaars. Als alles is mislukt en haar schulden onoverbrugbaar geworden zijn, pleegt ze zelfmoord uit schaamte. De wanhopige en verdrietige Charles volgt kort daarna.

Perspectiefwisseling

Flaubert schreef zijn roman in de derde persoon waardoor de lezer als toeschouwer en daarmee buitenstaander de gebeurtenissen waarneemt; Portaceli en De Cock kozen er bewust voor Emma een eigen en daarmee de énige stem te geven. Het perspectief is subjectief, observaties van haar zijn daarmee onbetrouwbaar. Hiermee brengt de van het boek afwijkende regie de toeschouwer in een loyaliteitsconflict: hulp bieden aan de vrouw die het overduidelijk zwaar heeft in haar gekooide wereld en daarmee haar liefhebbende partner afvallen of kiezen voor de liefhebbende partner en het gekooide bestaan oogluikend toestaan. Weinigen zullen twijfelen maar of dit de manier is om deze feministische problematiek onder de aandacht te brengen – op haast Brechtiaanse wijze – is de vraag.

Enscenering

In de theateradaptatie die Portaceli en De Cock van de roman maken, is de woonkamer de centrale arena van deze tragedie. Wit met zwarte elementen zijn de kleuren die hierin overheersen: de witte trouwjurk, de witte zitbank, de felle witte TL-buizen, de zwarte buitenwereld, de zwarte herenschoenen op het witte doodsbed. Op het achtertoneel staat een metershoog houten raamwerk bekleed met flinterdun opalineachtig plastic. Het zijn de ramen van het huis waardoor de mistige donkere buitenwereld wordt waargenomen. Nieuwe spannende wendingen doen de ramen klapperen in hun sponningen. Door te spelen met wit en zwart brengen de regisseurs grote thema’s naar voren zoals goed en kwaad, haat en liefde, leven en dood waarmee ze het verschil in karakters symboliseren, maar ook maagdelijkheid, gevangenschap, de donkere buitenwereld en niet te vergeten het witte arsenicum en de zwarte gal als hulpmiddel bij Emma’s zelfmoord.

Sterk toneelspel

Met het sterke toneelspel door Maaike Neuville als Emma en Koen De Sutter als Charles Bovary én de mezzosopraan met warm en helder stemgeluid waarvan uw verslaggeefster haar naam helaas niet kon achterhalen, creëer je een voorstelling die van begin tot het eind de aandacht trekt. Maar met maatschappelijke conflicten die lijden tot frustraties en een goede operazangeres ben je er nog niet. Er is ook Emma’s binnenwereld die mogelijk heeft geprobeerd van het huwelijk wél een succes te maken. Daarvan krijgt de toeschouwer niets mee. Op deze manier wordt het slaan op dezelfde trom zonder inzicht in haar innerlijk conflict. Een gemiste kans waardoor dit stuk halverwege door het aanhoudend geruzie en gebeuk tot verzadiging leidt en daarmee tot verveling. Pas na haar dood, tijdens Charles’s monoloog op het doodsbed komt het stuk tot rust. Althans dat dachten we: zijn bekentenis het gedrag van Emma tijdens zijn huwelijk te hebben doorzien brengt nu ook zijn positie aan het wankelen. Waarom heeft hij er dan niets aan gedaan, hield hij toch niet van haar, was zijn vertrouwen een manier van haar af te zijn? We snappen niets van deze theateradaptatie en gaan uitgeput naar huis.

Madame Bovary nog te zien op het Festival Brandhaarden tot en met 4 maart.

Theater / Voorstelling

Verdi’s Requiem als totaalconcept met kanteldak als zegen

recensie: Requiem van Verdi
22-23 Messa da Requiem - Piano - Voorgenerale ©Michel Schnater© Michel Schnater

Ze ligt op haar rug. Haar lichaam schokt. Ze draait haar benen in de knoop en wiegt heen en weer. Hij trekt haar op en ze rennen naar de achterwand. Ze probeert er tegenaan te lopen en daarna te klimmen maar het lukt niet. Dan splijt het koor uiteen en krijgt de danser alle ruimte. Hoop is nabij. Tijdens het Requiem van Verdi door de Nationale Opera en Ballet staat de danser centraal. Het toont de lijdende mens zoekend naar houvast.

‘Ik zou graag een requiem willen componeren om volgend jaar op te voeren voor de verjaardag van zijn dood’, schreef Giuseppe Verdi aan zijn uitgever op 2 juni 1873, kort na de begrafenis van zijn idool, de romanschrijver en dichter Alessandro Manzoni. ‘De massa zal vrij grote afmetingen hebben, en bovendien zal een groot orkest nodig zijn, een groot koor en vier of vijf hoofdzangers – ik kan nog niet specifiek zijn.’ Het moest, voor Verdi de vrijdenker, een requiem worden met muziek die de ziel beroert als reactie op de zware katholieke versie.

Vanwege de kosten vroeg hij de burgemeester van Milaan om steun: hij betaalde de kosten voor de uitvoering in ruil voor een requiem van Verdi’s hand. Het stuk werd een groot succes, waarop er drie uitvoeringen volgden. Met een Libera Me (‘Bevrijd mij’) voor een onvoltooid requiem voor Rossini en muzikale frasen uit zijn opera Don Carlos voltooide Verdi de enorme partituur voor Missa Di Requiem in minder dan een jaar.

Choreografie, decor, licht

Voor choreograaf Christian Spuck was het een uitdaging om van dit Requiem een opera-achtig spektakel te maken met ballet. Al in 2016 stond deze productie bij Opernhaus Zürich op de planken. Nu is hij in Amsterdam met zijn vaste artistieke staf en vrijwel identiek decor en werkt hij samen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zangers, en dansers van het Nationale Opera en Ballet. Voor Spuck, naar analogie met Verdi’s wens, was het belangrijk een Requiem te presenteren zonder de katholieke mis met wrede en mensonvriendelijke tekst, maar met de mens in al zijn kwetsbaarheid en hulpeloosheid op zoek naar troost.

Met licht en decor (Martin Gebhart en Christian Schmidt) komen de dansers centraal te staan zowel midden op het podium als bijna over de podiumrand, boven de orkestbak. Schijnwerpers belichten dansers bedekt met modder en zand. Ze krioelen over het podium gevangen in hun eigen conflicten.

Zangers en koor

De vier zangers maken zich individueel los uit het honderdkoppig koor als een soort gemeenschap waarin het leven zich afspeelt. Als massa beweegt het op het podium. Gezamenlijk smeken ze om hulp met hun handen wijd gespreid in de lucht. De Italiaanse sopraan, Federica Lombardi, weet het voortreffelijke koor en orkest met grote koperpartij te overstemmen. Ze klinkt warm, helder en vooral luid. Ook schitterend hoe zij in duet zingt met de Russische mezzosopraan Yulia Matochkina. Voortdurend zoeken ze oogcontact op het podium om de harmonie te bewaken. Maar ook de tenor Freddie De Tommaso zingt zijn aria’s helder en zuiver evenals de bas Alexander Vinogradov.

Kanteldak als zegen

De vraag is of Spuck met zijn totaalconcept, ondanks de individuele prestaties, een geslaagde voorstelling heeft gecreëerd. Het beperkte podium in asgrijs, de dansers in de spotlight, het heen en weer rennen, het koor volledig in zwart tegen de asgrijze decorwanden en de zangers en dansers gezamenlijk op het podium, maken van de voorstelling een rommelig geheel. Als kijker kom je ogen en oren tekort in de chaos van beweging en zang. De prachtige muziek kan hierdoor niet ten volle worden ervaren en beluisterd. De zaal zoekt naar houvast; het kanteldak aan het eind van de voorstelling, is een zegen.

Theater / Voorstelling

Stoffige voorstelling met fenomenale musici

recensie: Yevgeni Onegin
9467 (78)_© Copyright_KarlForster_kleinKarlForster

Wie De Munt in Brussel bezoekt kan niet om de pro-Oekraïne posters heen. Huizenhoog hangen ze aan de façade van het gebouw. De associatie met het vrijwel identieke gebombardeerde theater in Oekraïne stemt tot nadenken: wat daar gebeurt, is dichterbij dan je denkt. Zo ook de thematiek in Poesjkins roman Yevgeni Onegin voor De Munt als gelijknamige opera in de regie van de Franse regisseur Laurent Pelly: het bereikbare verveelt, het onbereikbare is een bron van verlangen.

Tsjaikovski wilde een opera met mensen van vlees bloed in een voor hem herkenbare situatie. Het werd een onbeantwoorde liefde tussen een gefrustreerde en narcistische Onegin (door de bariton Stéphane Degout en de Oekaïnse bariton Yuriy Yurchuk in wisselende bezetting) en Tatjana (door Sally Matthews en Natalia Tanasii eveneens in wisselende bezetting): een als boerendochter door hem afgewezen tiener maar later toch door hem begeerde prinses.

Regisseur Laurent Pelly koos ervoor het verhaal universeel neer te zetten om alle thema’s recht te doen. Zo zijn de kostuums van de hoofdrolspelers licht van kleur in luchtige materialen en zweeft het plateau twee meter boven de grond. Zijn hun bewegingen kort en vluchtig, komen de in donkere kleren gehulde landarbeiders nooit op het rijk verlichte draaiende plateau annex woonkamer van de familie Larin, zijn liefdes zelden naar volle tevredenheid en kent het karakter van Onegin vele kanten.

Op het moment dat het houten plateau verandert in een boek is de zaal muisstil. We ervaren de werkelijkheid door de ogen van Tatjana die droomt over Onegin vanuit een romanperspectief. Ze begeert hem als knappe, aantrekkelijke mysterieuze man. Gevangen zit ze van kaft tot kaft in haar leeswereld en tevens slaapkamer op het platteland. Ze fantaseert over een liefdesrelatie met Onegin en schrijft hem een brief met een aanzoek. Zelfs het kindermeisje Filippjevna (gezongen door Cristina Melis) kan haar niet op andere gedachten brengen: de brief moet naar hem toe.

Pelly legt met belichting en posities op het podium de nadruk op Tatjana waardoor zij feitelijk de hoofdrol krijgt. Dit in tegenstelling tot Onegin die volgens Poesjkin slaapwandelend door het leven gaat en zich uitsluitend ervaart door het verstrijken van de tijd. Tatjana evolueert van een dromerige tiener tot een zelfverzekerde aantrekkelijke vrouw. Door haar ontwikkeling te accentueren plaatst Pelly de opera in de geëmancipeerde huidige tijdgeest die meer rekening houdt met de beleving van de vrouw.

De zangers doen hun rol eer aan. Schitterend is het volle en open stemgeluid van de sopraan Sally Matthews in de rol van Tatjana. Knap hoe ze ook in haar lamlendigheid helder en krachtig blijft klinken. Mooi klinkt ze ook in duet met haar zusje Olga, vertolkt door de contra-alt Lilly Jorstad (in afwisselende bezetting gezongen door Lotte Verstaen). Prachtig gezongen is ook de lyrische duel-aria door Lensky (tenor Bogdan Volkov en Sam Furness) waarin hij zijn liefde voor Olga bezingt maar er toch voor kiest Onegin uit te dagen in een duel op leven en dood. Hij heeft immers met hem een appeltje te schillen na een openlijke flirt met zijn geliefde.

Alle artistieke keuzes in beschouwing genomen, is het de vraag of Pelly er verstandig aan heeft gedaan het decor en de kostuums te situeren rond het einde van de negentiende eeuw dus vrijwel in dezelfde tijd als de roman geschreven is en de opera door Tsjaikovski gecomponeerd. Dat regisseur Pelly het vertelperspectief verschuift naar Tatjana maar toch kiest voor een laat negentiende-eeuws toneelbeeld doet afbreuk aan de productie. Het resultaat is daardoor toch een wat stoffige voorstelling in historische context met fenomenale musici die de voorstelling ruimschoots optillen.

Theater / Voorstelling

Een ernstige opera met humor en modern spektakel

recensie: Guilio Cesare - Händel
Dutch_National_Opera-Giulio_Cesare-©Monika_Rittershaus_CB_197Nationale Opera Amsterdam

Egyptische hiërogliefen verschijnen stuk voor stuk in neonverlichting op de metalen paleismuren. Vrijwel ongemerkt verrijst het gebouw als een zich langzaam openende oester. Opeens is er een boven- binnen- en een buitenwereld die inkijk geeft in de overdaad, het machtsmisbruik en de verspilling aan het Egyptische hof. Overdadig schepijs in diverse kleuren lekt aan alle kanten weg, sarrende heersers met losse handjes, dure accessoires aan zee. Spectaculaire video-effecten met adembenemende zang, gelardeerd met grappige kwinkslagen houden het publiek drieënhalf uur bezig. Elke muzikale prestatie door zangers en orkest wordt beloond met ovationeel applaus.

Plot

Cesar gaat de strijd aan met zijn rivaal Pompeo. Tolomeo, niet wars van gevlei en hunkerend naar macht, doodt Pompeo in ruil voor een (vermeend) wit voetje bij Cesar. Nadat Tolomeo’s lijfwacht, Achilla, het hoofd van Pompeo heeft gepresenteerd aan Cesar en Cornelia, de weduwe van Pompeo, brandt de strijdt los om een hoge positie aan het Egyptische hof. Opeens zijn alle ogen gericht op Cornelia. Zij blijkt – op toneel niet uitblinkend in schoonheid – begeerlijk. Haar positie leidt immers in een rechte lijn naar de macht. Maar die weg loopt dood. Cornelia wijst iedereen af. Ook Cleopatra wil koningin van Egypte worden en bedenkt een list om door Cesar te worden begeerd. Nireno, de rechterhand van Cleopatra heeft een plan dat Sesto, Cornelia’s zoon, in staat stelt Tolomeo te doden. Achilla steekt daar een stokje voor. Het nieuws gaat rond dat Cesar in het nauw wordt gedreven en dat hij is verdronken. Cleopatra en Achilla trekken ten strijde tegen hun eigen volk omdat ze Cesar hebben vermoord maar komen bedrogen uit. Tolomeo’s troepen verslaan het leger van Cleopatra en Achilla wordt vermoord. Cesar blijkt echter nog in leven. Hij belooft Cleopatra en Cornelia uit Tolomeo’s handen te bevrijden. Tijdens een nieuwe poging van Tolomeo om Cornelia voor zich te winnen, slaagt Sesto er uiteindelijk in Tolomeo te doden. Cesar kroont Cleopatra tot koningin van Egypte.

Decor

Samen met de Spaanse regisseur Calixto Bieito werkt videokunstenaar en later decorontwerper Rebecca Ringst aan vele producties in heel Europa. Ze is gefascineerd door weidse landschappen en architectonische contructies waar contactmaken niet voorop staat. In het dagelijks bestaan ziet ze kolossale gebouwen door mensenhanden gemaakt maar zonder menselijke ziel. Als decorbouwer heeft ze de mogelijkheid daarop te reageren: ‘Ik speel op het toneel doorgaans met open ruimtes, met contrasten tussen binnen en buiten.’

Zangers

Dutch_National_Opera-Giulio_Cesare-©Monika_Rittershaus_CB_205

©Monika Rittershaus | De Nationale Opera

Verbluffend hoe de zangers manoeuvreren in en op het metalen paleis. Klimgordels behoeden hen voor een val. En dat is nodig want deelname aan deze opera vraagt opperste concentratie qua samenwerking. Iedere ongeplande beweging is merkbaar.

Spectaculair hoe Cleopatra (sopraan Julie Fuchs) met gemak aria’s zingt als Se pietà di mem non senti (‘Als je geen medelijden met mij hebt’) en Piangerò (‘Ik ga huilen’) in combinatie met haar vermakelijke spel. Ze beweegt verleidelijk op het toneel en tegelijkertijd grappig en streng. Maar ook Cesar (countertenor Christophe Dumaux) is adembenemend. Zijn rol beweegt zich van geniepige heerser en vechtlustige machthebber naar een verleidelijke minnaar. Alle klankgradaties spreidt hij tentoon. En uiteraard verdienen Tolomeo, Achilla, Sesto, Curio en Nireno ook de hoofdprijs. Ook hun aandeel is zowel qua toneelspel als zang fenomenaal.

Ook boeiend en knap hoe de interactie tussen de operazangers en het verfijnde barokorkest Le Concert d’Astrée (onder leiding van klavecinist en dirigent Emanuelle Haïm) optimaal verloopt. Het orkest dat de zangers muzikaal draagt, klinkt warm en royaal.

Wie op zoek is naar een operafeest met de tactische liefdesaffaire tussen de historische figuren Julius Caesar en Cleopatra als thema, kan tot 5 februari met een gerust hart een ticket kopen bij de Nationale Opera.

Theater / Voorstelling

Knappe zang in een voorspelbaar kader

recensie: Opera La Bohème, Opera Keulen
LA_BOHEME_GP_2019_0089_kleinOpera Keulen

“Jij verkoopt bloemen en bent mijn poëzie. Ik ben de poëet”. Het orkest van Opera Keulen onder leiding van Lorenzo Passerini, opent met de eerste klanken van de aria Che gelida manina (‘Wat een koud handje’) door tenor Rodolfo (Arthur Espiritu) gevolgd door de openingsakkoorden voor de aria Mi chiamano Mimi (‘Mijn naam is Mimi’) door sopraan Mimi (Angela Nisi). Voor componist Puccini was het een eis: “alle emoties die de dood van een dierbare kunnen oproepen, moeten zo worden gerangschikt dat ze de diepste reactie van een zo breed mogelijk publiek opwekken”.

Puccini moet indertijd wel genoten hebben van de samenwerking met de librettisten Giuseppe Giacosa en Luigo Illica want met hen componeerde hij tussen 1890 en 1924 vier operahits: Manon Lescaut, Tosca, Madame Butterfly en La Bohème. Het oprechte respect voor elkaar was volgens Puccini het geheim van hun succes. La Bohème werd een operahit in vier bedrijven: twee luchtige, twee zware. Geheel volgens script presenteert Opera Keulen met de kerstdagen La Bohème van Giacomo Puccini. Filmisch, met levensechte decors en uitgelaten. Alles komt voorbij: fanfareorkest, ijscoman, vintage Volvo en sneeuw. Een huizenhoog, niet van echt te onderscheiden glas-in-lood raam, symboliseert het kleine appartement van de vier kunstenaarsvrienden in Quartier Latin. Beetje voorspelbaar wel maar het publiek geniet en de zang is voortreffelijk. Knap, want het orkest speelt sterk en is frontaal aanwezig.

Plot

Het is kerstavond. Vier kunstzinnige studenten, Rodolfo (dichter), Marcello (schilder), Shaunard (muzikant) en Collin (filosoof), wonen in een appartement in Parijs. Het is er erg koud; er is geen geld voor hout en eten. Shaunard heeft geluk met een baantje en brengt eten en wijn. Als de huisbaas de huur komt innen, zien de vier geen mogelijkheid die te betalen. Met de wijn voeren ze de huisbaas dronken en allen, behalve Rodolfo, gaan met het ‘uitgespaarde’ geld naar de kermis. Als Rodolfo alleen is, wordt er geklopt. Het blijkt Mimi die haar appartement niet in kan en vraagt om hulp. Rodolfo is gecharmeerd van haar en verzint een smoes om haar nog een paar uurtjes bij zich te houden.

Het tweetal wordt verliefd. Samen gaan ze naar de vrienden op de kermis. In een restaurant treffen ze elkaar, waar ook Musetta, het ex-vriendinnetje van Marcello, aanwezig is. Musetta, een uitdagende verschijning, flirt met Marcello die weer als een blok voor haar valt. Zonder te betalen verlaten de zes vrienden het restaurant.

Even later is het voorjaar en Rodolfo en Mimi blijken uit elkaar. Mimi is ziek en Rodolfo ziet de relatie daardoor niet zitten. Met een smoes heeft hij Mimi aan de kant gezet. Ze is verdrietig en beklaagt zich bij Marcello die een geslaagde poging doet het tweetal te herenigen. Mimi blijkt echter te ziek. Op een avond treft Musetta haar verzwakt op straat en tilt haar naar het appartement. De vrienden proberen Mimi te helpen met medicijnen en een warme mof maar ze sterft. Rodolfo is in tranen.

De vrienden laten een sterk staaltje zang horen. Zo ook de uitdagende in rood gehulde femme fatale Musetta. Ze zingt helder en verstaanbaar. Ook voor haar een hele opgave, de zaal geeft weinig gezien de beperkte akoestiek. Ze acteert, zingt en verleidt. Een mooie tegenhanger voor de introverte, spatzuivere Mimi enerzijds, en de bedachtzame, soms wat te zacht klinkende, zeer heldere Rodolfo anderzijds. Het koor van Opera Keulen, ingestudeerd voor koordirigent Bang-In Jung, maakt het spektakel tot een memorabel evenement.

De meermaals gelauwerde Duitse regisseur, Michael Hampe, laat hiermee een gezellige maar voorspelbare productie na. Nog t/m 15 januari 2023 te zien in Opera Keulen.

Theater

Opera Turandot in een modern jasje mist spanning

recensie: Opera Turandot

Geen paleis met binnen- en buitenruimtes. Geen centraal gelegen marmeren trappenhuis met de keizerstroon aan kop. Geen ijzige, bloedmooie, rijkgeschakeerde, met goudbrokaat behangen Turandot die met pracht en praal ten tonele verschijnt. Wél het volk, de mannelijke hoofdrollen én Liu in werkkleding.

Sober. In een metalen, benauwde en angstaanjagende spiegeldoos: klein, koud en kil. Stemmen van mislukte vrijers uit het dodenrijk waarschuwen voor onheil via de luidsprekers: “Vreemdeling, luister. Je zal sterven. Ze bestaat niet. Het is een illusie”. Calaf is vastberaden, want: “Alleen hij kan haar liefhebben”.

Turandot, in een modern jasje gestoken door dirigent Lorenzo Viotti en regisseur Barrie Kosky, is te zien en te horen bij Nationale Opera & Ballet. Een gewaagde, maar begrijpelijke keuze. Gewaagd omdat het publiek twee uur naar een kleine spiegelende ruimte kijkt, met een levensgroot doodshoofd in de tweede akte als een van de weinige special effects. Begrijpelijk omdat origineel componist Puccini verdichting wilde. Hij fantaseerde over een afgeslankte versie met twee aktes “zodanig dat de hartstocht, die zo lang gesmoord is onder de as van haar immense trots, goed naar voren komt”. Een afgeslankte versie werd het, enigszins in duur, maar volledig qua toneel.

Voor zang is Turandot een aanbeveling 

Spatzuiver en hard klinken de hoge aria’s van Turandot door sopraan Tamara Wilson. Zonder te schreeuwen tikt ze de vele hoge C’s moeiteloos aan. Ze staat onzichtbaar op een donker podium; het publiek tast in het duister. Het koor, de drie ministers, Calaf, Altoum, Timur en Liu vullen het decor op. Wat lijkenpikkers en geesten in uitdagende glitterkledij zorgen voor afwisseling. Vol is de koorklank en de klanken van Timur (Liang Li) en Altoum (Marcel Reijans) stemmen tot volle tevredenheid. Ook het tenorgeluid van Calaf (Martin Muehle) klinkt veelbelovend, al laat zijn ademsteun het soms een beetje afweten. Zijn lyrische aria’s Non piangere Liu (‘Niet huilen Liu’) met bijna lacrimosa-achtige melodie in de eerste akte en zijn wonderschone en beroemde aria Nessum Dorma (‘Niemand slaapt’) in G groot zijn een lust voor het oor. Wat weifelend klinkt Liu als toegewijde nederige slavin. Wellicht een keuze, maar jammer van die wonderschone, makkelijk in het gehoor liggende aria’s die haar rol sieren.

Voor de zang is Turandot in nieuw jasje best een aanbeveling, maar voor het gehele spektakel een twijfelgeval. Het is een beetje wennen. Halverwege de tweede akte zakt de spanning en begint hier en daar een enkeling in de overvolle zaal te wiebelen en te hoesten. Het spectaculaire einde met de dood van Liu – geheel naar de wens van Puccini – werd door sommigen, allang op weg naar de garderobe, niet meer geregistreerd. Wel jammer, want een dergelijk einde verdient de aandacht.

Theater / Voorstelling

Een hoop dolende zielen

recensie: De Nederlandse Reisopera brengt La Traviata
La Traviata door de Nederlandse Reisopera Foto door Marco BorggreveMarco Borggreve

“Een goede dialoog, goede karakters en een goede arena, daar zit de kwaliteit. Het verhaaltje onthoud je vaak niet eens”, aldus Ger Beukenkamp in een interview uit 2010 met Willy Hilverda over de setting van een stuk. “Vooral bij films weet je zeker dat je nooit precies het verhaaltje onthoudt. Wel een acteur, een beeld, een atmosfeer”. De Nederlandse Reisopera toont in diverse theaters de pocketopera La Traviata met actuele thema’s.

Niet Violetta als de courtisane die na haar verdwaalde jonge jaren in de armen van Alfredo valt, maar Violetta als transgender die, na een dwaling in een verkeerd lichaam, valt voor Alfredo. Ondanks alle inspanningen is het resultaat een aangepaste verhaallijn met minimaal effect, waarin Aylin Sezer als Violetta/Orlando en Aleš Jenis als Giorgio Germont de show stelen als operazangers.

Een moderne problematiek in een gekend jasje 

De pocketopera La Traviata door De Nederlandse Reisopera biedt moderne problematiek in een gekend jasje. Regisseur Dorike van Genderen baseert deze versie op het waargebeurde verhaal van Lili Elbe, één van de eerste mannen die in de jaren 30 geslachtsveranderende operaties onderging. Van Genderen heeft hiermee op papier een nieuw verhaal gecreëerd rond de persoon van Violetta. Waar zij in de oorspronkelijke versie ten prooi valt aan het maatschappelijke oordeel als courtisane, lijdt haar moderne evenbeeld onder de stigmatisering van de samenleving en haar (schoon)familie.

Het resultaat is, ook in de versie van Van Genderen, een hoop dolende zielen. Enerzijds zien we Orlando/Violetta geconfronteerd worden met afwijzing en stigmatisering in verschillende stadia van haar leven. Anderzijds moet Alfredo door vermeende familieschaamte gedwongen afzien van een leven met Violetta. Vader Giorgio Belmont ontmoedigt onder invloed van de maatschappelijke druk, het koppel om samen te wonen. Het resultaat bij allen is verwarring, ongeloof en schaamte.

Een pruik en een jurk veranderen weinig 

Ook al lijkt deze versie van Van Genderen een gouden greep, on stage valt het resultaat tegen. Het verhaal van een transgender in een puriteinse samenleving is verzwakt door dezelfde oude dialogen, karakters, operazangers, dezelfde arena, atmosfeer en beelden. Een pruik en een jurk kunnen daar helaas weinig aan veranderen.

Toch valt er gelukkig ook veel te genieten tijdens deze productie. Zo wordt het bescheiden podium optimaal en met smaak benut en is het instrumentale ensemble onder leiding van dirigent Alistair Digges verbluffend qua klank. De lyriek komt uitmuntend tot zijn recht en de zangers zijn fenomenaal. Tenminste zij die Violetta en Gorgio vertolken. Wat een gigantische openheid en warmte heeft Aylin Sezer in haar stem en wat een prachtig stemgeluid laat Aleš Jenis horen. Ook hun acteerprestaties liegen er niet om, het is een genot om naar te kijken. Helaas steekt tenor Anders Kampmann in de rol van Alfredo een beetje bleekjes af naast deze twee hoogvliegers. Maar misschien kunnen we hem dat niet kwalijk nemen. Hij heeft immers op het laatste moment in drie weken tijd zijn rol moeten instuderen.

Kortom, de La Traviata van Van Genderen biedt een interessante gelegenheid om in anderhalf uur tijd kennis te maken met de opera in een modern jasje, maar verwacht geen grote nieuwe verhaallijn als eyeopener. Nog tot en met 9 december 2022 in verschillende theaters in het land.

Theater / Voorstelling

‘ZOMERSNEEUW EN WINTERMEI’

recensie: Königskinder – De Nationale Opera

De componist Engelbert Humperdinck (1854-1921) heeft na de dood van Richard Wagner veel moeite gedaan om uit diens schaduw te stappen. Wij moeten hem daar niet proberen weer in te duwen, maar de sprookjesopera Königskinder (1910) op zijn eigen merites beoordelen.

Als je als toeschouwer daarbij geen slagen om de arm houdt, zou je ten onrechte publiek kunnen trekken dat van Wagners opera’s houdt of juist mensen kunnen afstoten die niets met diens muziek hebben. Het beste is je over te geven aan een opera die voor het eerst na meer dan een eeuw weer op de Nederlandse Bühne werd gebracht. Door De Nationale Opera in Amsterdam. En je vervolgens gewonnen geven en hopen dat een herneming niet weer zo lang op zich laat wachten.

Gewonnen geven bij de eerste fluweelzachte, vloeiende tonen die het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde onder leiding van oud-chefdirigent Marc Albrecht en bij de eerste aanblik van het haast minimalistische decor van Johannes Leiacker: een hut met een bankje ervoor, een tafeltje met twee stoelen en een grote, oude lindeboom. Het zette de toon van een subtiele, haast kamermuziekachtige opvoering van Humperdincks opera die door een ringetje te halen was.

Geen vrolijke kost, met wel een vleugje hoop

Het is geen vrolijke kost, het gegeven van wat je een kunstsprookje zou kunnen noemen. Het libretto is geschreven door Ernst Rosmer, pseudoniem van Elsa Bernstein-Porges (1866-1949). Een pseudoniem naar een personage van Ibsen. Het verhaal kort, heel kort en zonder de dieperliggende symboliek eronder: het draait om twee Königskinder. Dat wil zeggen een ganzenhoedster (de heldere stem van de Oekraïense sopraan Olga Kulchynska), geadopteerd door een heks (de beroemde Duitse mezzosopraan Doris Soffel) en een jongeman die zich uitgeeft voor bedelaar (de Duitse tenor Daniel Behle) die zich tot elkaar aangetrokken voelen. De burgers van Hellastadt (de naam voor de godin uit de onderwereld uit de Noordse mythologie) zoeken naar een koning(in). De vraag is wie van de twee Königskinder het eerst om klokslag twaalf uur door de poort binnenkomt. Het is de ganzenhoedster, samen met een speelman (de Oostenrijkse bariton Josef Wagner). Zij gelooft in de goedheid van de mens, maar beiden worden als vreemdelingen de stad uitgejaagd en sterven uiteindelijk. Alleen de kinderen van Hellastadt en de raadsoudste (de Nederlandse bariton Henk Poort) zien in dat de twee echte koningskinderen waren. Aan hen vraagt de speelman om liederen van hoop te blijven zingen. En te blijven dansen. In het wit.

Slagen om de arm

En dan die slagen om de arm. In die derde akte wordt gezongen over ‘zomersneeuw en wintermei’ – dat zegt eigenlijk al genoeg. Ook aan de heks kleeft niet de negatieve betekenis die vaak aan het woord wordt gehecht. Zij komt eerst niet bepaald sympathiek over, maar gaandeweg het verhaal kantelt dit beeld. Wat ze doet, is de waarheid vertellen en dat is iets dat niet iedereen kan waarderen. Het is allemaal niet zwart-wit. Ook niet in het overwegend witte toneel; de waard (de Nederlandse bariton Roger Smeets) heeft een zwart accent (zijn beurs!), enkele bijfiguren zijn in een gewoon pak gekleed. Het gevaar zit erin dat het geld en het volk de macht krijgen; hoe actueel wil je het hebben!

Dan wat de invloed van Wagner betreft. Natuurlijk, die is er, in de Leitmotive die een personage kenschetsen. Neem bijvoorbeeld de jongeman, die wordt begeleid door ‘koninklijk’ koper. Er is echter meer dat juist van Wagner afwijkt. Zoals in de eerste plaats de kamermuzikale orkestratie met schitterende soli van blazers en viool. Die viool wordt op de bühne gespeeld, door Camille Joubert, gekleed in zwart broekpak. In de tweede plaats zijn er eenvoudige, volksmuziekachtige melodieën of flarden van een melodie die aan de liederen van Schubert doen denken.

In het rijke programmaboekje staat een essay van dramaturg Klaus Bertisch waarin woorden worden gebruikt die deze nuancering aangeven. De blik van librettist Elsa Bernstein-Porges wordt ‘haast vooruitziend’ genoemd; zij is een overlevende van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, maar of ze die echt helemaal heeft voorzien is nog maar de vraag. Bij de dood van de koningskinderen staat vervolgens in de tekst dat die ‘in de sneeuw weinig ruimte liet voor hoop op een goede, nieuwe tijd’. Weinig – maar niet: geen.

Die nuanceringen heeft Bertisch ‘in het echt’ ook aangebracht. En hij was daarin niet de enige. Bravo! Brava!

 

Muziek / Concert

Dood en (over)leven

recensie: NTR ZaterdagMatinee 12 februari 2022
Simon van Boxtel

Het begon allemaal op 23 september 1961. Met het ‘Matinee op de Vrije Zaterdag’. Het Matinee bestaat nog steeds, nu onder de naam ‘NTR ZaterdagMatinee’. Concerten met vanaf het begin af aan een avontuurlijke programmering en uitvoeringen op een hoog niveau, live uitgezonden op Radio 4. Een centrale rol spelen het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor, aangevuld met instrumentale of vocale solisten en onder leiding van gerenommeerde dirigenten.

Dit seizoen staat het werk van de Deense componist Hans Abrahamsen (1952) centraal. Afgelopen zaterdag zong sopraan Barbara Hannigan samen met het Radio Fil – zoals het orkest in de wandeling wel wordt genoemd – onder leiding van chef-dirigent Karina Canellakis Abrahamsens Let me tell you. Omlijst door de Ouverture Parsifal van Richard Wagner en de Lemminkäinen-suite van Jean Sibelius. Over avontuurlijk programmeren gesproken!

Diep graven

Zo’n programma heeft alles te maken met wat in het programmaboekje onder de overkoepelende termen ‘Sagen en legenden’ werd geschaard. Abrahamsen plaatste in zijn liederencyclus Ophelia centraal, het personage uit Shakespeares toneelstuk Hamlet, gebaseerd op een sage. Wagner greep terug op een epos van Wolfram von Eschenbach, en Sibelius werd ook geïnspireerd door een aloude sage, lezen we.

Maar er valt dieper te graven. Op z’n minst nog twee lagen diep. In de eerste plaats zijn er overeenkomsten qua sfeer tussen Wagner, Abrahamsen en Sibelius. Twee uitersten raken elkaar in alle drie de werken: een breekbaar klankidioom en een gewijde sfeer met geladen stiltes. Om nog maar te zwijgen over de toonsoort Es gr.t., waarin zowel Wagner zijn ouverture eindigt als Sibelius zijn suite. Dat is één.

Ten tweede (of derde, als je de sagen en legenden meetelt) is daar een overkoepelend thema: dood en (voort)leven. Dat geldt voor de opera van Wagner, waarin de dood van Jezus van Nazareth en diens opstanding passeren, en voor Ophelia bij Abrahamsen, die sterft en wellicht voortleeft. En ten slotte ook voor Sibelius, waar Lemminkäinen in de rivier wordt gegooid maar uiteindelijk door zijn moeder met een druppel honing weer naar het rijk der levenden wordt teruggebracht.

Natuurlijk zijn er ook grote verschillen tussen de laatromantische Wagner, de totaal eigen stijl van Abrahamsen en Sibelius als vertegenwoordiger van de nationaal-Finse muziek. De tekst die Paul Griffiths in 2008 schreef en baseerde op de 481 woorden die Ophelia in Hamlet spreekt, is trouwens ook al eerder op muziek gezet. Of liever: tijdens het Holland Festival 2007 improviseerde celliste Frances-Marie Uitti in het Amsterdamse Bimhuis op dezelfde tekst die toen door de schrijver zelf werd uitgesproken.

En nog eens diep graven

Je moet als uitvoerenden wel een hoog muzikaal aanzien hebben om de overeenkomsten én de verschillen allemaal tot hun recht te laten komen. En dat was afgelopen zaterdag het geval. Om te beginnen was daar natuurlijk de soliste voor wie Abrahamsen zijn compositie in 2013 schreef: de sopraan Barbara Hannigan. Wát voor een sopraan, maar dat wisten we al. Opvallend was haar sterke benadrukking van de letter ‘k’, die hierdoor telkens als een verkapt slagwerk klonk. Slagwerk dat een grote rol speelt in dit stuk, zoals aan het slot, waar een slagwerker een vel papier over een grote trom wrijft. De zaal zat er muisstil en ademloos naar te luisteren, en dirigent Karina Canellakis hield geruime tijd de armen in de lucht om die sfeer niet te verbreken. Daarna nodigde zij, samen met Hannigan, de componist uit op het podium om in het ovationele applaus en voetgetrappel te delen.

Wat Canellakis voor elkaar kreeg en uit het orkest haalde, grensde het gehele concert aan het ongelooflijke. Er was hard aan gewerkt, dat kon je alleen al zien aan de uitgekiende orkestopstelling: de contrabassen zaten niet rechts zoals gebruikelijk, maar links. Rechts zat een deel van de koperblazers en een harp. Zelfs in de grote bezetting van het orkest leverde dit merendeels een afgewogen en doorzichtige klank op, die optimaal versmolt en waarin verschillende sferen ten diepste werden uitgelicht. Zodat ten slotte ook de dreigende ondertoon in alle stukken (nog zo’n overeenkomst!) aldoor voelbaar was.

Een concert dat niet alleen om door een ringetje te halen was, maar nog lang zal nazinderen.