Kunst / Reportage
special: Amsterdamse Thomaskerk van K.L. Sijmons 50 jaar

Verre van gedateerde kerk

Aan de buitenkant is de magie van de binnenkant nauwelijks af te lezen’, zegt de zoon van architect K.L. Sijmons (1908-1989), Dirk Sijmons tijdens een feestelijke middag ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomaskerk in Amsterdam.

Dat klopt: als je door de hal loopt en zeven treden bent opgegaan, sta je zomaar in een kerkzaal die de allure heeft van een gebouw van Le Corbusier. Helemaal gebaseerd op de modulor, de door Le Corbusier in 1948 voorgestelde schaal van architectonische proporties.
Maar de monumentale kerk – die zich aan wat inmiddels de Amsterdamse Zuid-As is gaan heten bevindt – is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Er ging een tijd van nadenken en proberen aan vooraf.

Collectie Het Nieuwe Instituut archief (code) SIJM inv. nr. ph390

Collectie Het Nieuwe Instituut
archief (code) SIJM
inv. nr. ph390

Protestantsche Kerkbouw

K(arel) L. Sijmons legde zijn ideeën over kerkbouw vast in een pal na de Tweede Wereldoorlog verschenen boek over Protestantsche Kerkbouw. Hij stelt dat ‘het bouwen van kerken ons voor een zeer zware taak stelt.’ Hij wil namelijk dat nieuwe kerken de eigen tijd tot uitdrukking brengen zonder dat ze voor latere generaties gedateerd overkomen. De kerken die vanaf 1900 werden gebouwd, vindt hij verre van inspirerend. Hij weet dat de ‘machtig om zich heen grijpende secularisatie.’ Toch kunnen ‘kerk en cultuur niet gescheiden optrekken.’ En om dat te benadrukken bouwt hij later in de Thomaskerk een theaterzaal. ‘Het gaat vooral om de sfeer die tot uitdrukking komt’, schrijft Sijmons. ‘Die van verstilling en harmonie met een prachtgamma van fijne grijzen en okers.’
Hij vervolgt met wat je haast een plan van eisen zou kunnen noemen: ‘Het kerkruim is hoog, maar ook weer niet té hoog. De verdeeling der vormen in het muurvlak is gelijkmatig (…). Ook in de verdeeling van het licht is er evenwicht (…). Het meubilair moet opgaan in het rhythme van het geheel (…). Het meubilair (…) is niet licht, niet speelsch en vooral niet banaal.’

Karel Sijmons

Het is goed te bedenken dat Sijmons van origine was opgeleid tot bouwkundig tekenaar. Hij werkte bij Bureau Baanders in Amsterdam, architecten van de Nieuwe Zakelijkheid. Op de Academie voor Bouwkunst haalde hij nullen en enen voor de opdrachten. Dat was vooral te wijten aan de docenten die de Amsterdamse Schoolstijl apprecieerden; zij moesten niets hebben van de Nieuwe Zakelijkheid.
Na zijn studie vormde Sijmons samen met Zanstra en Giesen de maatschap Zanstra, Giesen en Sijmons. Zij bouwden in 1932-1934 de bekende atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat in Amsterdam die in 1990 zijn gerestaureerd.
In de periode 1944-1958 kon Sijmons zijn ideeën over kerkbouw en –restauratie uitvoeren. Hij restaureerde onder meer de Grote Kerk in Harlingen, kerken in Dinxperlo, Almelo en Halle. In 1955 bouwde hij de Adventkerk in Loosduinen. In deze kerk zitten al elementen die we later in de Thomaskerk tegen zullen komen: de Avondmaalstafel is losgehaald uit het zogenaamde liturgisch centrum met preekstoel en doopvont. Voor deze kerk, waarin een glas-in-loodraam zit van Friso ten Holt, kreeg Sijmons in 1965 de dr. H.P. Berlageprijs.
Twee jaar later begon de architect in de Amsterdamse Arminiuskerk voor de Remonstrantse Broederschap (nu een wijkcentrum) voor het eerst te spelen met lichtinval en een golvend plafond. Een stapje verder ging hij in de Paaskerk in Zaandam (1958), waarin een glas-in-loodraam werd geplaatst van Karel Appel.

Thomaskerk en voorlopers

Eén van de duidelijkste voorlopers van de Thomaskerk is de Adventkerk in Aerdenhout (1958). Hier valt de invloed van Le Corbusier duidelijk te bespeuren. Jammer genoeg, vertelde Dirk Sijmons tijdens zijn lezing in de Thomaskerk op 21 mei jl., verhoogde Cees Dam bij een renovatie de vloer met twintig centimeter, zodat de hele op de modulor van Le Corbusier gebaseerde verhouding verloren ging. Bij de renovatie van de atelierwoningen in de Zomerdijkstraat van Amsterdam is eveneens afbreuk gedaan aan het originele concept doordat is gekozen voor aluminium-kozijnen.
De gereformeerde kerk ‘De Ark’ in Helmond (1961), die in 1996 als kerk buiten gebruik werd gesteld, beschouwt Dirk Sijmons als een ‘mini-Thomaskerk’. In deze kerk zat een glas-in-loodraam van Gerrit Benner, dat is overgebracht naar de Bethlehemkerk in Helmond.
Ook in de Amsterdamse Thomaskerk zit in de hal een opvallend glas-in-loodraam: van de Spaanse kunstenaar Antonio Saura. Het verbeeldt de kruisiging op Golgotha.
De vorm van de Thomaskerk wordt bepaald door de ook hier uit elkaar gehaalde liturgische functies. In de aparte Avondmaalsruimte verwijzen de zes ramen naar de zes scheppingsdagen. In een hoek raken plafond en vloer elkaar hier bijna, ‘als hätt’ der Himmel / die Erde still geküsst’ (Von Eichendorff). In de kerkzaal golft net als in de Arminiuskerk het dak, als de zee of een tentdoek in de wind.

Collectie Het Nieuwe Instituut archief (code) SIJM inv. nr. ph412

Collectie Het Nieuwe Instituut
archief (code) SIJM
inv. nr. ph412

Receptie

Na de restauratie van de atelierwoningen aan de Amsterdamse Zomerdijkstraat, kwam er terecht weer meer belangstelling voor het werk van Karel Sijmons. Tanja van Berger gaf in Het Parool (14 september 1989) een interessant doorkijkje in de stijl en het werk van de functionalistische architect: ‘Ze [Zanstra, Giesen en Sijmons, EvS] waren lid van de Groep ’32, bewonderaars van Le Corbusier. In navolging van deze Franse grootmeester pleitten ze voor functionaliteit. Ze hadden dan ook een grote afkeer van de “schotjes-architectuur” van de Amsterdamse School. Die concentreerde zich volgens hen te veel op de buitenkant van gebouwen en te weinig op de inhoud ervan.’
In een fraai boekje dat verscheen ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Thomaskerk schrijft de voorzitter van de kerkenraad, Jan Piek, dat ‘een verbetering van het vooraanzicht onze aandacht verdient. Het succes voor de toekomst wordt niet door het uiterlijk maar door de inhoud bepaald, die moet voortvloeien uit een inspirerende programmering’ in kerk én theater. Wat die verbetering gaat inhouden, moet worden afgewacht. Maar de binnenkant is en blijft magisch.