Theater / Achtergrond
special: Terschellings Oerol Festival 2007, deel 2

Vriendelijk eiland wordt één kolkend theater

Van 15 tot en met 24 juni 2007 deed 8WEEKLY verslag van het Terschellings Oerol Festival. Hier deel 2 van de recensies. Klik hier voor deel 1 van het Oerolfestival.

Lees nu de recensies van:
Office Symphony – Caspar Rapak |
Oncle Vanja à la campagne – Theatre de l’unité |
Rainer Maria – De Warme Winkel |
Silhouetten – Grietine Molenbuur |
Le Singe de Sadieu – Circus Baobab |
Solveig – Jellie Schippers |
Tsi Tsi Tsigane – Het Djordji Ferari Orkestar |
Vati Courage – Meatball & van de Camp |
View-o-rama – Stichting Diepte |
WasteLand – Alexandra Broeder |
Whoiswhowaswhoistocome – De Maan |
Witches on speed – Jens van Daele |
De Worstelaar – Theater Gnaffel |
Zomersprookjes – SLEM |

Caspar Rapak – Office Symphony
Gezien : 16 juni 2007, Gymzaal Hoorn, Terschelling

Waarschijnlijk een vertrouwd gezicht voor een groot deel van het publiek; een kantoortuin met op iedere desk een beeldscherm en een telefoon. Elke bezoeker mag zich melden bij de receptioniste om vervolgens plaats te nemen achter een toegewezen bureau. De witte, onbeschreven velletjes liggen al klaar en de werkdag kan beginnen.

Office Symphony is een indrukwekkende muziektheatervoorstelling waarbij vier acteurs zich continu een weg banen door de drukbevolkte kantoortuin. Voortdurend razen ze voorbij de desks met de armen in de lucht en een blik die vooral uitstraalt dat ze ‘drukdrukdruk’ zijn. Links en rechts staan twee mannen, waaronder Peter Zegveld, die alle touwtjes in handen hebben.

Achter enorme tafels waar ontelbare snoertjes uitkomen, bedienen zij alle ingenieuze mechanieken die zich in en om het kantoor bevinden. Alle werkvloerclichés komen voorbij en worden op de hak genomen; er wordt geroddeld over een mogelijke relatie op de vloer, de snelle zakenman zingt zijn vrouw toe dat hij niet thuis kan zijn met het eten en bij de waterkoeler ontluikt een prille liefde. Tekst is hierbij ondergeschikt aan beeld en vooral geluid. Onder begeleiding van de fraaie soundscapes zetten de werknemers zich aan het werk achter de typmachines, de muziek zwelt aan, het tempo verhoogt, totdat bij de climax de harde stilte invalt.

Even zijn de werknemers vrij van het slopende kantoorritme, maar als snel beginnen de machines weer te piepen en is er geen ontsnappen meer aan de kantoordynamiek. Zonde is wel dat de monitoren op tafel door een technische storing niet werken. Maar misschien is het ook wel de goden verzoeken om met zo’n enorme hoeveelheid mechanische snufjes zes storingsloze voorstellingen op een dag te spelen. Laten we in elk geval hopen dat Office Symphony alleen een verschrikkelijk leuk stuk locatietheater is en geen vooruitziende blik op het toekomstige kantoorleven, want dan ziet het er niet zo best uit voor de kantoorklerken van vandaag. (Lieke Jordens)
terug naar boven

Theatre de l’unité – Oncle Vanja à la campagne
Gezien: 21 juni 2007, Cor van Jan van de Post, Formerum, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Een betere plek dan het boerenlandschap bestaat niet voor de uitvoering van Oom Wanja van Tsjechov, zou je zeggen. Toch is het Franse gezelschap Theatre de l’unité het eerste dat het daar doet. En dat werkt bijzonder mooi. Maar het is wel verdomd jammer dat ze hun eigen Oncle Vanja à la campagne vooraf en tijdens de voorstelling op alle mogelijke manieren nihiliseren, waarschijnlijk om het (on)geduldige publiek te plezieren.

Het begin van deze twee uur durende voorstelling is bijzonder sterk. Terwijl het publiek naar de zitplanken in het weiland loopt, wordt het toegesproken door diverse spelers. Allemaal vertellen die in een zinnetje waar het stuk over gaat; allemaal zeggen ze iets heel anders, vanuit een totaal ander perspectief. Het gaat over een plattelandsdokter die verliefd wordt op de vrouw van de professor. Nee, het gaat over feminisme. Toch niet, het is een magische vertelling over de gebeurtenissen rondom een familie. Natuurlijk gaat het stuk over allemaal, en wie het Frans machtig is, krijgt dat ook in z’n volle omvang mee.

Deze familie spreekt namelijk Frans, zoals veel Russen voor de revolutie daadwerkelijk deden. Er zijn helaas weinig Nederlanders die deze taal perfect beheersen en de tekst helemaal verstaan. Het gezelschap vertrouwt dan ook niet op louter zijn eigen beeldende kracht.

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Het deelt vooraf vertaalde samenvattingen uit en spreekt tijdens de voorstelling geregeld hele Engelstalige passages en Nederlandse zinnetjes. Plus draait, terwijl de spelers in de wei hun uiterste best staan te doen om het verhaal met goed toneel te vertellen, teksten langs een fietsketting die de mogelijk verveelde toeschouwer lekker op de lachspieren werken.

De echte toneelliefhebber zal zich storen aan die zogenaamd relativerende zogenaamde uitspraken van bekende wereldburgers en Schellingers. ‘Duurt het nog lang?’,’De Engelse uitspraak van een Fransman is bij de beesten af’ en, erger nog, ‘Waren er toen al zwarten in Rusland?’ Die reeks goedkope grapjes volgt bovendien op een introductie waarin een dame de eigen productie bij voorbaat al tot een schertsvertoning maakt. Jammer, want zonder deze onzin zou deze grootschalige locatievoorstelling veel meer de moeite waard zijn. De meeste acteurs van het gezelschap kennen hun vak, spreken erg duidelijk Frans, beheersen hun lichaamstaal uitermate goed en overbruggen de grote afstand uitstekend met groot spel. De arrogantie van de door eenieder gewilde vrouw van de professor, de ontevredenheid van Oom Wanja, de gretigheid van het nichtje, de luiheid én de trouw van de hilarische nanny; ze zijn allemaal ook prima te begrijpen zonder dat je de taal verstaat. Zeker samen met de aanwijzingen in het Engels. En niet te vergeten de prachtige beelden die de wei van Cor van Jan van de Post met de inzet van een paar stoelen, een bankje en een tafel voor een dag of tien omtoveren tot een sjiek landgoed. (Moon Saris)
terug naar boven

De Warme Winkel – Rainer Maria
Gezien: 16 juni 2007, Schuur Spanjer, Lies, Terschelling

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

De Warme Winkel heeft de laatste jaren niet bepaald naam opgebouwd als het gezelschap van het subtiele theater. Maar nu is er Rainer Maria, een levend altaar voor de getroebleerde, geniale dichter Rilke. Daarin laten Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen zien dat ze het in zich hebben, de kwetsbaarheid, de gevoeligheid. Tot aan de heftige, typische Warme Winkel-apotheose. Maar die is in dit geval redelijk op z’n plaats en wordt bovendien genuanceerd door wat mooie klein momenten die de voorstelling uitluiden. Net zoals eerder grote hilariteit volgt op een teer lied over het leven. Ze weten zich in deze voorstelling gesteund door de uitmuntend acterende Maria Kraakman en Jeroen de Man; de laatste laat zelfs al voor het begin van de voorstelling zien wat hij kan. Samen met de harde kern van de Warme Winkel schetsen ze een bewonderenswaardig portret van een man die de eerste zes jaren van zijn leven een meisje was dat nooit meer uit hem ging, zelfs niet toen hij van een ‘beeldhouder’ in Parijs had leren dichten. Dat doen ze vooral aan de hand van zijn poëzie en van zijn visie op dichten en het kunstenaarschap.

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Soms heel serieus, soms met een glimlach, een grimas, een traan of een luide lach. En soms, heel soms ook met een gek anachronisme, zoals de olifantenslip met eindeloze slurf. Al wordt er heel veel gezegd door de in de boerenschuur verzamelde kunstenaarsvrienden die samen dichten en elkaars probeersels bekritiseren, er spreekt ook heel veel uit wat niet wordt gezegd. Uit een blik, uit een gebaar. Uit een eindeloze herhaling van een tekst, uit het synchroon uitspreken van een dichtstrofe, uit het perfect tegelijk vertraagd wassen van de handen. Uit het bevallig giebelen van de meisjes en het besmuikt lachen van de mannen; net als de kantjes aan hun kleding passend bij de gegoede, preutse mens uit Rilkes era. Mooi gedaan. En het allermooiste van Rainer Maria is dat het werk van de grote dichter de Warme Winkel lijkt te hebben afgeleerd dat alle kunst doordrenkt moet zijn van makkelijke naaktheid en onderbroekenlol over geslachtsverkeer. Mara van Vlijmen houdt als Venus zelf, met afgeplakte tepels, een vertederend betoog over hoe zonde het is dat er nooit serieus over zoiets waardevols als seks kan worden gepraat. Als ze dat goed in haar oren knoopt en de nuance van dit stuk vasthoudt, komt het wel goed met de Warme Winkel. (Moon Saris)
terug naar boven

Grietine Molenbuur – Silhouetten
Gezien: 22 juni 2007, strand Midsland aan Zee, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Vorig jaar beëindigde Grietine Molenbuur haar carrière als leidster van dansgroep Duende. Ze maakte naam met hoogwaardig werk gedanst door amateurs. Een van de mooiste staaltjes van haar kunnen danst deze week ’s middags door de hoofdstraat van het dorp Midsland en ’s avonds over het strand bij Midsland aan Zee: Silhouetten, een choreografie uit 2004. In het Oerol-journaal hoorden we haar zeggen dat ze dan wel is gestopt met de dansgroep, maar dat ze graag terugkomt met ‘leuke projecten’. Wat ons betreft is ze van harte welkom, want wat mooi is dat Silhouetten! We zagen beide versies, in de straat en op het strand. Dames in zwarte jurken dansen een sequentie terwijl ze voorttrekken, verder de straat in of het strand op. Ze verbeelden een rouwstoet, en het grauwe karakter daarvan komt er het beste uit in de straat. Maar verder is de uitvoering van deze choreografie op het strand op alle fronten te prefereren. Al was het maar omdat natuurlijk alleen de ondergaande zon recht achter de dames de silhouetten uit de titel kan bewerkstelligen.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Bewijzen kunnen we het niet, maar het lijkt erop dat Silhouetten en een prachtige zonsondergang bij elkaar horen als peper en zout. Drie avonden op rij kleurde de blauwe avondlucht namelijk schitterend rood aan Midsland-strand, terwijl de dames en hun begeleiders de strandovergang over wandelden en hun dans uitvoerden. En dat in een week vol dreigende buien, grijsheid en onweer. Voor de verwondering oogstende horizon dansen acht dames in zwierige, vloeiende bewegingen een doodsdans voor iemand wiens zon ook is ondergegaan. Vier keer exact hetzelfde stuk, steeds verder richting westen, steeds meer in het dieporanje gehuld. Zwijgzaam en respectvol, op ontroerende muziek van onder meer Philip Glass. Het grote programma zeer waardig stond dit Silhouetten geprogrammeerd als straattheater. Jammer voor Grietine Molenbuur en haar ex-dansgroep, maar een verrassend cadeautje voor Oerolgangers die zich goed verdiepen in het programma of tijdens het festival hun oren open houden om de verborgen juweeltjes van deze editie op te vissen. (Moon Saris)
terug naar boven

Circus Baobab – Le Singe de Sadieu
Gezien: 15 juni 2007, Geitenpark, Midsland, Terschelling

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Met de deur in huis: wie van Afrikaanse dans en muziek houdt en bovendien dol is op het circus, mag Le Singe de Sadieu (de aap van Sadieu) van het Guinese gezelschap Circus Baobab beslist niet missen. Wie er niet bijzonder van houdt, heeft er ook best nog een leuk halfuurtje aan. Maar dan is het wel afgelopen. Want theatraal en zelfs qua turn- en tuimeltechniek komt de club echt tekort. En dan hebben we het nog niet over de non-existente dramaturgie: het verhaal over een dorp dat wordt geteisterd door een vervelende troep apen, schemert er op z’n allerhoogst een heel minuscuul klein beetje door. De apen, die zien we wel. De acteurs hebben pakjes aan waardoor ze lijken op bavianen of chimpansees en ze maken bijbehorende geluiden. De verstoring, die krijgen we ook wel mee. Zeker als de troep dwars door de dansende en trommelende ‘dorpsbewoners’ stormt en bovendien akelig dichtbij het publiek komt. En die man in schitterend gewaad is vast de koning. Maar verder zou het verhaaltje voor wie het Guinees niet machtig is net zo goed kunnen gaan over de aap die mens wordt, of noem maar een voor de hand liggende dwarsstraat. Hoe krijgt Circus Baobab dan toch voortdurend de handen van het talrijke publiek op elkaar? Doordat ze hun inheemse dansen tot in de puntjes beheersen en in al z’n facetten tonen. Doordat ze halsbrekende acrobatische toeren uithalen die dan wel niet perfect afgewerkt zijn, maar beslist ontzettend spectaculair om te zien. Doordat het slangenmens echt de allerongelofelijkste knopen in zichzelf legt. Maar vooral door de tomeloze energie die van alle spelers afstraalt en laat zien hoeveel lol ze erin hebben om dit Afrikaanse feestje samen met de toeschouwers op Terschelling te vieren. (Moon Saris)
terug naar boven

Jellie Schippers – Solveig
Gezien: 21 juni 2007, Schuur Bierema, Oosterend, Terschellinghier voor het filmverslag dat camjo Nanette Danckaarts maakt van Solveig.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

We zijn uitgenodigd op een feestje in Schuur Bierema, voor een warm welkom van de langverwachte Peer Gynt. We worden uiterst vriendelijk en blij ontvangen door zijn vrolijke lief Solveig, die hij jaren geleden achterliet in deze boshut met de woorden ‘wacht op mij’. Althans, vrolijk, dat doet ze ons graag geloven terwijl ze ons vertelt over haar ware liefde en de filosofische krab die haar gezelschap houdt in zijn afwezigheid. Maar in haar mijmerende momenten zien we haar ogen glanzen van het verdriet dat haar verlangen zo lang moet duren. En heel af en toe zelfs schemert er twijfel door, maar dat duwt ze, hop, weer weg met een mooi verhaal over haar Peer en de tekens die haar vertellen dat hij komt. Vandaag, of anders morgen. En zo niet morgen, dan zeker vandaag.

Dahlia Pessemiers maakt van Solveig een lieve, warme, enthousiaste vrouw met een tikje Spaans temperament. Ze schakelt moeiteloos in emoties en weet haar publiek zowel in haar optimistische buien als in haar pessimistische momenten mee te slepen. Haar vaste overtuiging dat haar lief komt, ontroert tot in het bot – of hij nu komt of niet, we leven met haar mee. Haar ogen spelen een hoofdrol, de trekken in haar gezicht spelen het spelletje uitstekend mee.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

De jonge actrice vindt geweldig haar weg in Jellie Schippers’ originele perspectief op Ibsens toneelstuk, in deze humorvolle en tegelijk poëtische bewerking met talige verwijzingen naar de naam van haar lief. En ook de gedachten die door haar kop schieten in afwachting van zijn komst, zijn grappig en aandoenlijk tegelijk. Want ja, zeg nou zelf, is al dan niet naar de wc gaan het eerste waar je aan denkt in dit verband? Nou, zij zo’n beetje wel. Ook het beeld van de voorstelling is prachtig, in al z’n eenvoud. De hut heeft een Piet Hein Eek-achtige uitstraling, met een mix onbewerkte planken en geverfd wrakhout, en heeft een paar verrassende decorvondsten. Die zijn wel nodig ook, want Solveig wil haar hele leven zonder Peer leven in één ruimte, zodat ze honderd procent zeker weet dat hij haar ziet als ze terugkomt. In de sobere ruimte is één chique element, namelijk de voor twee gedekte tafel. Ook in Solveigs kleding weerspiegelen enerzijds de soberheid en bescheidenheid in de grijze wol en anderzijds de vrolijkheid en feestelijkheid in de gekleurde linten die erin zijn verwerkt. En morgen, morgen als Peer terugkomt, is haar jurk nog een tikje feestelijker. Want ze heeft al weer een extra jaarringetje klaarliggen in de la. (Moon Saris)
terug naar boven

Het Djordji Ferari Orkestar – Tsi Tsi Tsigane
Gezien: 16 juni in Loods Staatsbosbeheer, Terschelling

In Loods Staatsbosbeheer wordt het publiek welkom geheten op deze bijzondere Oerol-plek. De loods wordt dit jaar geopend en daar is Terschelling trots op. Ter gelegenheid van dit heugelijke feit komt jazz-zangeres Anna Moraal liederen voor ons zingen. Wanneer Anna en haar contrabassist aan het tweede nummer beginnen, zien we door de opening van de loods (waarvan het rolluik open blijft staan), grote wagens voorbijrijden, type oude pooierbakken. Een man in bontjas en met een gouden ketting om komt poolshoogte nemen in de loods en dirigeert een busje de loods in.

In no-time heeft een groepje Roma-zigeuners van de loods hun plek gemaakt. De jazz-zangeres staakt haar optreden en moet lijdzaam toekijken hoe er in de loods een zigeunerfeestje ontstaat. Het Djordji Ferari Orkestar is een gelegenheidsgroep van verschillende theatermakers, onder wie Joost Spijkers (Ashton Brothers) en Audrey Bolder. Het muzikale gezelschap vertelt het verhaal van de Roma-familie Ferari. Zij reizen met de hele familie, inclusief opa (de baron), in grote auto’s met al hun muziekinstrumenten. Natuurlijk met een viool en een accordeon, maar ook een trombone, een saxofoon en een drumstel worden uit hun auto’s geladen. De leider van de groep, Djordji, en zijn vrouw zingen emotionele liederen afgewisseld met feestmuziek. Mevrouw Djordi met gehaakte omslagdoek, gouden oorbellen en een hoofdkapje, schudt met haar voluptueuze heupen en blijkt over temperament te beschikken wanneer haar man voor de jazz-zangeres valt. Hun witte hondje loopt intussen vrolijk tussen de benen van het publiek door.

Deze muziekvoorstelling is levendig en meeslepend en de liedjes in Romani gezongen, liggen lekker in het gehoor. Af en toe zijn de typetjes te cliché (gouden horloges en rozen worden te koop aangeboden), maar over het algemeen is het leuk om te zien hoe een Roma-huwelijk en zelfs een begrafenis worden beleefd. Een vrolijke Oerolvoorstelling waarbij het publiek na afloop enthousiast de loods verlaat. (Diana van der Sluis)
terug naar boven

Meatball & van de Camp – Vati Courage
Gezien: 22 juni 2007, achtertuin Wrakkenmuseum, Formerum Terschelling

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Buiten het officiële Oerol-programma speelt in de rommelige kindertuin van het Wrakkenmuseum voor een handjevol mensen het grappige en tegelijk betekenisvolle Vati Courage. Meatball & van de Camp laten daarin zien dat een reeks jongleurs- en acrobatenacts samen met een stevig verhaal tot een mooie voorstelling kunnen worden gesmeed. Twee broers vertellen het verhaal van hun familie. Niet over hun eigen generatie, maar die ervoor. Logisch, want hun vader Knud, oom Luigi en opa Vati beleefden toen een heel spannende tijd. Tussen de razendsnelle, korte circusnummers waarin ze hun eigen drie voorouders en een handjevol andere gasten spelen, verhalen de twee Courages van nu over toen. In eerste instantie gaat alles prima, want het circus van de Courages trekt stevige klandizie uit zowel het gele als het blauwe kamp. De een gelooft in vanalles, de ander in niks en daartussen heeft Vati Courage, opportunist pur sang, zijn tenten opgetrokken. De oorlog tussen blauw en geel gooit roet in het eten. Want natuurlijk hebben de strijdende partijen in zo’n zware tijd wel wat beters te doen dan naast elkaar in het circus te gaan zitten.

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Luigi vindt het wel spannend, die oorlog. Vol spektakel laat hij zien hoe stoer hij is als militair voor de gelen. Zijn broer Knud vindt het maar niks, en begint een lange tijd van zwijgen. Pa doet net of er niets aan de hand is, hij zet gewoon een handeltje op in gevonden lichaamsdelen, later zelfs in wapens, en flirt met het kokkinnetje van de officiers. En dat alles met een paar accessoires, een decor dat bestaat uit een podiumpje en twee slagbomen en een live accordeonmuziekje dat perfect past bij de sfeer van het circus. De twee spelers buitelen uitermate goed ingespeeld over elkaar heen en gaan beiden behendig om met ballen, eenwielers, kegels en andere typische circusattributen. De boodschap van Vati Courage is niet bepaald politiek correct. Met blind opportunisme rol je de wereld wel door; het is zelfs toegestaan herhaaldelijk je eigen zoons te verloochenen. Maar de echte held is niet Vati, het is Knud. Die zwijgt jarenlang en lijkt een beetje een sukkel, maar uiteindelijk redt hij alles en iedereen en wordt hij een held. (Moon Saris)
terug naar boven

Stichting Diepte – View-o-rama
Gezien: 18 juni 2007, Parkeerplaats de Richel, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Stichting Diepte neemt de toeschouwer mee terug in de tijd, naar de jaren vijftig om precies te zijn. In de kleine, warme tent word je verwelkomd door het echtpaar Dora en Leo die je met een prachtige plastic glimlach begroeten. ‘Neem plaats, maar raak de viewers nog niet aan!’ is het devies. We horen dat dit het allernieuwste snufje is dat de moderne tijd te bieden heeft, let wel: we bevinden ons in 1954. En met de komst van deze noviteit is ook een geheel nieuwe vorm van acteren in zwang gekomen; het 3D acteren. Absoluut niet te verwarren met het standaard twee dimensionale acteren wat wij leken gewend zijn te zien. En om te laten zien wat voor ongekende mogelijkheden dat 3D-acteren biedt, heeft het stel een heuse ‘3D-tective’ gemaakt, te zien door middel van de viewer en vanzelfsprekend geheel ondersteund door stereofonisch geluid.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Een spannende plotlijn ontvouwt zich voor de ogen van de toeschouwer; een amateur detective komt een vermeende communist op het spoor en besluit hem te volgen. Zoals alles in de voorbeeldige jaren vijftig, loopt ook dit verhaal goed af en weet de oplettende burger het maatschappelijke gezwel (lees: de communist) weg te snijden. De beelden zijn op vernuftige en vooral geestige manier gemonteerd – zo worden stronkjes broccoli bijvoorbeeld als boom gebruikt – en samen met de stereofone bandopname zorgt het voor een hoge mate van hilariteit in de tent. De View-o-rama is typisch zo’n voorstelling waarvan je na afloop vooral denkt: ‘Hoe kom je erop?’. Echt een must-see voor elke festivalbezoeker die nog altijd heimwee naar de vijftiger jaren heeft of liefhebber is van de stereo-viewer.
(Lieke Jordens)
terug naar boven

Alexandra Broeder – WasteLand
Gezien: 20 juni 2007, vanaf bushalte ET 10, Midsland, Terschelling

WasteLand van Alexandra Broeder is zo’n typische ‘meesleepvoorstelling’ waarvoor je speciaal naar Oerol en de andere betere locatiefestivals komt. Het is de enige dit jaar op Terschelling, en dus een te koesteren juweeltje. Een origineel idee, een perfecte uitwerking, een fantastisch gebruik van ruimte en omgeving, en een verrassend effect op jezelf en je medebezoekers. Plus: alles wat je erover vertelt, verpest het voor degenen die nog gaan. Dus niet verder lezen als je dat van plan bent. Ga gewoon vroeg in de rij staan voor de laatste kaartjes en laat je meeslepen! In de publiciteitstekst is sprake van kinderen, van ontvoering, van de verdwijning van een bus in de avonduren. Dus een klein vermoeden van wat je het komende anderhalf gaat overkomen, heb je wel. Maar het avontuur begint toch pas echt als de Arriva-bus stopt bij de bushalte, de stoïcijnse buschauffeur ieders kaartje stempelt en het jongetje op het dashboard iedereen strak en neutraal aankijkt.

De rit gaat van start. Al snel hebben we door dat de bestuurder bevelen opvolgt van het jongetje naast hem, die die trouwens allerbeleefdst uitdeelt. Via een rare omweg rijden we naar Kaap Hoorn en zien een paar keer hetzelfde meisje langs de weg staan. Eenmaal op een bospad stopt de bus. De chauffeur pakt z’n spullen in, schakelt de motor uit en – stapt uit. Wij blijven alleen achter met het jongetje, dat zijn plaats inneemt.

De sfeer is geschapen. De passagiers zijn een beetje giebelig, maar niet uit louter vrolijkheid. Onzekerheid, misschien zelfs wel een tikkeltje angst begint langzaam maar zeker op te spelen. Zeker als er twee brutaal ogende, onverstoorbaar handelende jongetjes binnenkomen en fluisterend vragen de jaszakken leeg te maken. Wat volgt, is een doodstille wandeling door het bos. De volwassenen als kleuters hand in hand met een vreemde, de kinderen als bewakers ernaast. Fluisterend bevelen de kleintjes ons stil te zijn en dicht bij elkaar te blijven. Wie wat zegt, krijgt een dodelijke blik en een net hoorbare vermaning: ssshht. De kleintjes bepalen wanneer we doorlopen, wanneer we stoppen, waar we omhoog lopen, waar we rechtsaf gaan.

Echt bedreigend is het allemaal niet, maar erg prettig, nou, dat ook weer niet. We zijn op hun terrein, weten de weg hier niet en zij kennen dit bos als hun broekzak. Ze hebben ons in hun macht, dus we rebelleren niet, luisteren braaf en laten ons willoos meevoeren. Zelfs als ze zonder iets te zeggen onze jassen uitdoen en ermee wegwandelen, laten we dat gewoon gebeuren. Natuurlijk, we weten dat dit een voorstelling is en spelen zo goed mogelijk mee. Het zou flauw zijn de boel te saboteren, vervelend voor de deelnemers die wel voor de volle ervaring gaan. En natuurlijk ook voor die kids, die maandenlang hebben geoefend om mee te spelen in dit stuk – ze doen het angstaanjagend goed, vertrekken zo knap geen spier dat je even gelooft dat ze ons echt in de middle of nowhere aan ons lot gaan overlaten. Dit is een bijzondere ontvoering die onmiskenbaar eindigt in een collectieve vorm van het Stockholm-syndroom. Want als ooit een groep ontvoerden uitgesproken sympathie voor zijn ontvoerders kon opbrengen, is het wel hier en nu. (Moon Saris)
terug naar boven

De Maan – whoiswhowaswhoistocome
Gezien: 17 juni 2007, Daan Pootjes, Oosterend, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Ze moeten zich snel hebben thuis gevoeld bij Daan Pootjes, de mensen van kunstenaarscollectief De Maan. Net als in thuishaven Utrecht werken ze ook op Terschelling in een paardenfokkerij. Een mooie, goed meewerkende omgeving voor het boerendrama Whoiswhowaswhoistocome. Dit stuk, gebaseerd op William Faulkners As I lay dying, gaat over een familie die haar moeder ten grave draagt en rond de teraardebestelling meer opgraaft dan onderstopt; alle geheimen die ze al die tijd met zich meedroeg, druppelen, stromen, kolken zelfs naar buiten. Ondanks wat tekortkomingen een fascinerend portret van een familie die gebroken is door de dood van hun bindende factor. De houten schuur van Daan Pootjes is echt een cadeautje, met z’n schotten en goten, het gesnuif van het paard een deurtje verder en de in- en uitvliegende zwaluwen. Lekker Little House on the Prairie, maar dan een heel stuk minder blijblijbij. Ook heel fijn: de deur aan de kopse kant én de deur in het midden, waar in de enscenering goed en vaak gebruik van wordt gemaakt. De toeschouwers zitten over de hele lengte van de stal, de acteurs bespelen de hokken en het middenpad. Ze komen dus heel dichtbij.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Fysiek, want emotioneel weten ze helaas niet steeds te beroeren zoals dat eigenlijk zou moeten met dit prachtige, diepgravende stuk vol mooie taal en heftige verwikkelingen. Ergens onderweg raken ze – samen met het publiek – een beetje verstrikt in de complexiteit van de familieverhoudingen. En dat ondanks een slimme, maar net niet afdoende vondst om de weg te wijzen in de gebeurtenissen: de ‘bluesminstreel’, die met zwartgallig-grappige liedjes de personages introduceert en de achtergronden bij het nieuws geeft. Het reconstructieve karakter van de tekst, vol sprongen in de tijd, maakt het al ingewikkeld. De soms verwarrende dubbelrollen, inclusief een verschijning van de overledene, doen daar nog een schepje bovenop. De afstandelijke vertelstijl en het bijbehorende gebrek aan échte interactie in combinatie met een tikje tekort aan individuele spelkwaliteit doen de deur dicht. Die gaat weer een stukje open in het tweede deel van Whoiswhowaswhoistocome, dat zich buiten afspeelt en dat persoonlijker, levendiger en (letterlijk en figuurlijk) een stuk luchtiger is. Bijna kluchtig ook, passend bij de sfeer van een begrafenis na een paar borrels. Maar de volle omvang van het drama, uitgesmeerd over twee uur, komt dan al niet meer binnen. Misschien een beetje te veel hooi op de vork… (Moon Saris)
terug naar boven

Jens van Daele – Witches on speed
Gezien op: 19 juni 2007, strand bij Kaap Hoorn, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Waarom toch die grove teksten, vragen veel toeschouwers van Witches on speed zich na de voorstelling af. Om te shockeren, is de conclusie van de meesten. Dat zou je bijna zeggen als je de stroom lelijke woorden nader beschouwt. Maar toch: niks van wat de ‘hoofdheks’ zegt, is nog nooit echt gebeurd. Hoe sadistisch de spelletjes die ze verzint, hoe heftig de afstraffingen die ze opwerpt, hoe wild de potjes seks die ze fantaseert, er is niks bij wat de mens nog nooit werkelijk heeft uitgevoerd. En tja, dat moet frustreren als jij en je heksenvriendjes vroeger de dienst uitmaakten waar het ging om het zaaien van rottigheid en verderf en nu de gewone mens het vuil van de wereld veroorzaakt. Dus verkeren de drie heksen die we zien in een identiteitscrisis. Ze vechten van louter ellende maar met elkaar. Tot ze zich realiseren dat dat ook niet helpt en ze weer aardig zijn voor elkaar, en andersom. Het is een dans van vallen en opstaan, van onderdanigheid en dominantie. De kern van de choreografie van Jens van Daele bestaat uit een sequentie die gaat van harmonieuze heksenkring tot katjesspel tussen de dames, steeds met hun drieën aan elkaar vast. Steeds opnieuw, steeds met een kanteling in de richting waarin ze dansen en subtiele verschilletjes in de bewegingen.

Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

Maar hoe ze ook knokken, nergens wordt de dans zo heftig als de – te – prominent aanwezige tekst veronderstelt. De choreografie ontbeert het betere gooi- en smijtwerk, de verwachte paniek, de gesuggereerde rush. Het is allemaal net een beetje te gestileerd, te mooi haast om het failliet van de wereld werkelijk kracht bij te zetten. En misschien nog erger: door het neuk- en poepgehalte van de tekst spreken Jens van Daele en dansers vooral de puberale lach in het publiek aan, maar verzuimen ze de toeschouwers zich te laten realiseren dat dit stuk veel meer over hen gaat dan over heksen. Die laatste bestaan immers niet, in tegenstelling tot alle viezigheid die ze aankaarten. (Moon Saris)
terug naar boven

Theater Gnaffel – De Worstelaar
Gezien: 23 juni 2007, achtertuin Groene Weide, Hoorn, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Kinderen hebben een bijzonder vermogen. Hun geest kan de speler achter een pop helemaal doen verdwijnen, hoe nep die er ook uitziet. Ze gaan verwonderd mee in wat die onechte mensjes doen en zeggen. Zo ergens rond hun zevende, achtste verdwijnt dat, samen met het geloof in Sinterklaas. Alleen heel goede poppenspelers kunnen het weer oproepen in oudere kinderen en volwassenen. De spelers van Theater Gnaffel zíjn heel goede poppenspelers en bereiken zowel de kleintjes als de groten met hun ontoerende De Worstelaar. Hun meeslepende voorstelling is als het leven: soms vrolijk en uitermate grappig, soms wild en over the top, soms klein en aandoenlijk. Het verhaal van De Worstelaar. is niet bepaald kinderachtig. In een bejaardenhuis komt een nieuwe bewoner. Niet zo maar een bewoner, nee, Koos de Worstelaar. Die is wel oud maar nog heel vief, brengt de hoofden van de oma’s op hol en maakt ook in de opa’s iets los wat al heel lang vastzat. Hij wint, ondanks aanvankelijke twijfels, hun genegenheid met zijn laatste storm voor de eeuwige stilte. Bij de eerste blik erop zijn de poppen verfrommelde monsters, maar het duurt hooguit vijf minuten en dan komen ze tot leven onder de handen van Elout Hol. Naast die vaardigheid is ook zijn stem een belangrijk instrument. Hij verandert van klankkleur, snelheid en accent alsof het niks is en geeft daarmee iedere mannelijke pop een totaal eigen karakter: de kritische veteraan, de meegaande lieverd, de jolige dwerg, de vertederende muziekgek. Meneer de Worstelaar heeft z’n eigen stem, dat is gewoon een mens, namelijk Koos Elfering. De dames praten niet: de chique Mathilde valt steeds in katzwijm, de beestachtige mevrouw Langelaar bijt slechts in alles wat haar in de weg staat.

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Ze vinden er trouwens wel iets van, de ouwe vrouwtjes, maar dat vernemen we uit de monden van hun beschermheren, de poppenspelers. Die spelen namelijk niet alleen voortreffelijk ‘hand in pop’, ze dragen ook als zichzelf flink bij aan de geloofwaardigheid van het stuk door duidelijk partij te kiezen voor hun lievelingskarakters, commentaar te leveren op de gebeurtenissen en gesprekken te voeren met de poppen. Zo makkelijk als de heren van Theater Gnaffel twee saaie schuimrubberen ‘hoogslapers’ in een handomdraai omtoveren in eettafels, paarden, een bad en een podium, zo vakkundig ‘nonchalant’ maken ze dat alle toeschouwers, inclusief de volwassenen, even geloven dat die lelijke koppen-met-slappe-lijven echte ouwetjes zijn. Een bijzonder vermogen, niet voor niets beloond met de Zilveren Krekel. (Moon Saris)
terug naar boven

SLEM – Zomersprookjes
Gezien: 18 juni 2007, strand tussen paal 17 en 18, Terschelling

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Naast een boordevol theater- en muziekprogramma is er dit jaar ook weer een beeldende kunst route uitgezet tijdens Oerol. Op verschillende plekken op het eiland zijn beelden, installaties en videokunst te zien. Afsluiter van deze route is Zomersprookjes van Stichting Landschapstheater en Meer (SLEM). Een tiental reuzenschelpen – al zijn ze kleiner dan de foto doet vermoeden – is neergestreken op het strand rechts van het HeartBreak Hotel. De glazen schelpen hebben allemaal een luidsprekertje in zich waardoor zowel verhalen, gedichten als soundscapes te horen zijn. Aan het project werkt een groot aantal schrijvers en muzikanten mee, waaronder Kristien Hemmerechts en Renate Dorrestein. Zomersprookjes zorgt voor een aangenaam rustpunt op het soms wel erg drukke Oerol; een groot deel van de mensen maakt het zich gemakkelijk en vlijt zich neer voor de opening van de schelp. Even lekker wegdromen met in je ene oor een mooi verhaal en in je andere het suizen van de wind. (Lieke Jordens)
terug naar boven