Theater / Achtergrond
special: Over het IJ Festival 2008 – 16de editie

Uniek theater op unieke locaties

Gelukkig trekt het Over het IJ Festival zich weinig aan van de opmerkingen van de hoofdstedelijke Kunstraad en blijft het zijn nek uitsteken voor bijzondere voorstellingen op hun unieke locatie: de NDSM-Werf. Zo programmeert het volop jonge makers die hun eigen weg nog mogen zoeken. Net als vorig jaar mogen zij hun kunsten vertonen in zeecontainers. Dit alles onder de noemer: De geregelde vrijheid. Zonder durf geen vooruitgang – zo wil het festival maar zeggen.

~

Neem daarom de proef op de som en laat je naar de NDSM-Werf brengen met het speciale pontje. Vond je het Oerol Festival te ver? Over het IJ biedt je de herkansing! 8WEEKLY is gek op varen, neemt wederom de boot en doet op deze plek verslag.

Lees nu de recensies van:
As tears go by – Dame Jeanne | Geregelde vrijheid – Containerproject diverse jonge makers | Wild Boys – Willemijn Zevenhuijzen / hetveem producties | Exilium Arboreum – Blood for Roses | Babel – Giselle Vegter | Deadline/Rewind – Hanna Jansen | Iets met paradijs – Convoi Exceptionnel | Keerpunt – Elien van de Hoek & Kim Arntzen | Jetlag – D’Electrique | Favorieten – TG Max | Naakt – Lucas de Man en Tim Murck | Candyland – Coproductie BonteHond/Over het IJ Festival | Rachel’s Tosti Huis – Rachel Zweije | De Dansgigant – Parels voor de zwijnen | Ondertussen op de Derde – De Heiploeg | 8WEEKLY zag eerder

As tears go by glijdt voorbij

As tears go by – Dame Jeanne
Over het IJ, Amsterdam • 13 juli 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

“It is the evening of the day (…) I sit and watch as tears go by…” Wie weet nog wie Marianne Faithfull was? Dat onbedorven bloemenmeisje dat halverwege de jaren zestig door de Rolling Stones werd ontdekt en die meerdere malen bijna aan een overdosis stierf. Theatermaakster Anna Rottier vond Faithfull’s leven de moeite van het (her)ontdekken waard en schreef de theatertekst As tears go by. Regisseur Michiel de Regt maakte er een voorstelling van op een ongebruikelijke locatie: in een rijdende bus.

De twee acteurs zijn tegelijk de twee muzikanten; zij, de zangeres, is Marianne. Ze is een echte petite met een Vlaamse tongval; kirrend, vurig en sexy. Hij, de gitarist, speelt de mannenrollen. Ze noemt hem Keith, Brian, maar vooral Mick. De liefde van haar leven was Mick Jagger. Een destructieve, allesoverheersende liefde die haar uiteindelijk veel meer slecht deed dan goed. Ze raakte zwaar verslaafd aan vrijwel alle denkbare soorten drugs en werd uit de ouderlijke macht ontzet. Op het dieptepunt was ze dakloos.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De voorstelling begint buiten op een kaal parkeerterrein. Met een paar eenvoudige versterkers, een semi-akoestische gitaar en twee microfoons spelen de jongen en het meisje liedjes in de wind. Het zijn nummers over stoere, onalledaagse vrouwen. Nobodies Wife komt voorbij. Tanya Zabarylo heeft een goede stem, hoewel ze meer een actrice is dan een zangeres. De theatrale tongue-in-cheek liedjes waar wat meer drama bij komt kijken, beheerst ze beter dan de virtuoze uithalen die bij Anouk’s chik-rock horen. Net wanneer het lijkt alsof je in een buitenconcert bent beland, komt er een ouderwetse bus aangereden. Zo’n gele. We stappen in en dan begint het verhaal pas echt. Tuffend door de buitenwijken van Amsterdam-Noord, de ondergaande zon op de achtergrond, transformeert Zabarylo in Faithfull en vertelt haar levensverhaal.

De bus biedt op zich weinig speelruimte: een lang gangpad en een paar lege stoelen. De zichtlijnen zijn niet bepaald optimaal. Dit probleem wordt aardig opgelost door het gebruik van camera’s die door de bus heen zijn opgehangen. De beelden worden getoond op flatscreens. Zo blijft er altijd een glimp van de actrice zichtbaar, in levende lijve of op het scherm. De beelden worden soms iets te voor de hand liggend gemanipuleerd, met name in de scènes waarin Faithfull hallucineert. Toch is het inzetten van de schermen een goede ingreep. De omgeving is namelijk ook interessant om naar te kijken, de videobeelden houden de aandacht nog een beetje vast. Niet dat As tears go by een slechte voorstelling is, helemaal niet. Maar de visuele concurrentie die het interessante Amsterdam Noord biedt, is te zwaar voor dit associatief opgezette verhaal dat alleen voor ingewijde fans echt begrijpelijk is. De voorstelling glijdt voorbij zoals het landschap voorbij glijdt. As tears go by was in een eenvoudig theaterzaaltje beter uit de verf gekomen. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Cadeautjes voor maar twee euro


Geregelde vrijheid – Containerproject diverse jonge makers
NDSM-terrein Amsterdam • 3-13 juli 2008

Op het NSDM-terrein kon je de afgelopen twee weken vijftien cadeautjes kopen voor slechts twee euro per stuk. Ze zaten verstopt in saaie, lelijke, stalen dozen van een paar meter doorsnee en vele meters lang, maar waren van binnen stuk voor stuk de moeite waard. Je kon ze niet fysiek mee naar huis nemen, alleen in je geest. Waar de een al snel een vage herinnering zal worden, zal de ander wel even blijven hangen – en sommige zelfs heel lang.

Het containerproject van Over het IJ Festival is al jaren een succesnummer. Ieder jaar is er een (los-vast) thema waar minstens een dozijn jonge, meestal net afgestudeerde theatermakers een kort kunstje van een minuutje of vijf, tien en maximaal vijftien op mag baseren. Je zou zeggen dat de beperking van die pijpenla de mogelijkheden snel doet ophouden, maar niets is minder waar. Al jarenlang verrassen de creatieve geesten van de opleidingen het publiek met ‘huiskamertheater’ in alle smaken, geuren en kleuren.

Dit jaar was het thema ‘De geregelde vrijheid’, iets wat an sich al prachtig aansluit op het werken in de zeecontainer: je hebt het doosje en daar moet je je ding in doen. Gelukkig kregen ook de jonge makers van dit jaar het voor elkaar binnen die beperking vijftien zeer uiteenlopende kunststukjes neer te zetten, met steun van David van Griethuysen en Esther Snelder.

Een echte lijn is er niet in te ontdekken. De een speelt een groot deel buiten, de ander blijft voortdurend binnen. De een doet het alleen, de ander met vieren of zelfs vijven. De een speelt voor een publiekje van vijftien, de ander doet het een op een. De een heeft een keiharde vierde wand, de meesten doorbreken die behoorlijk. Mocht er al sprake zijn van een inhoudelijke overeenkomst tussen de verschillende voorstellingen van 2008, dan is het vooral die van de binnenwereld van de mens. De fantasie, de gekte, het redenerend vermogen, de verwondering; ze komen allemaal voorbij in een of meer voorstellingen. Een greep.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

René van Bakel en Judith Hazeleger ontdekken elkaar én hun interne drang tot vrijheid in Gevlogelte. In een antieke bibliotheek zitten ze beiden in een keurslijf van normen, waarden, regels en gewoontes, al dragen ze wel erg korte beenbedekkers. Met een minimusical vol spruitjesgeur breken ze los en vliegen ze erop uit, dwars door de boeken heen.

Een oud vrouwtje mag dan op het eerste oog een klein wereldje hebben, daarachter schuilt een enorme binnenwereld vol verhalen, zo lijken Roos Ritzerfeld, Fifamè Awunou en Alexander Wolff te willen zeggen in Art. 15. Er wordt een mooie parallel getrokken met de dingen die het vrouwtje doet en de dingen die achter haar in de kast gebeuren. Tijdens het snijden van een stukje koek horen we een zaag in de kast, bijvoorbeeld. Het maakt niet uit of het fantasie is, gekte, dementie of gewoon een herinnering; ze leeft haar leven vol kleine verwondering en heeft het in haar kleine, grote wereld prima naar haar zin.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

De verwondering vertelt geen verhaaltje. Dieuwke Griek, Maaike Kres en Maartje Mars hopen dat de beelden die je boven je hoofd ziet voorbijkomen en de geur van het vochtige gras waar je ruggelings op ligt, herinneringen, gevoelens en gedachten bij je oproepen. Je moet wel erg op zoek zijn naar een verhaaltje of weinig fantasie hebben als dat niet gebeurt. Want wie heeft er nou geen associaties bij fris wapperende was, vakantiefoto’s, een speelgoedspin of een snoepsleutel? Het kind in jou altijd, toch?

Hoe je elkaar woordeloos geweldig in de weg kunt zitten, laten de mimeacteurs van Gruweldingen denken zien. Onder regie van Thijs Bloothoofd, een van de sterren uit het containerproject van twee jaar geleden, én onder een verlaagd plafonnetje leven ze hun leventje in een minuscuul appartement. Zolang ze het rijk alleen hebben, gaat het nog wel, maar als twee bewoners ‘gezellig’ binnenkomen, wordt het al vol. Er past nog meer in, dat zien we, maar niet bepaald met gemak. Mooi ding, deze dans om het beste plekje van de huiskamer.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Volop gepraat wordt er in BEAT, het project van Jolika Sudermann en Alma Søderberg. Twee vriendinnen, ze filosoferen over vrijheid en beperking. Over hoe het solistisch wandelen via een vastgestelde route het hoofd heerlijk vrijmaakt. Over te vrije opvoeding die best wat strakker had gemogen. Over grensoverschrijdende vriendjes vastgelegd in een lijst. Na verloop van tijd heb je het wel gezien. Denk je. Want dan, eerst voorzichtig en daarna steeds opvallender en sneller, bewegen de dames in het ritme van de woorden die ze veelal synchroon uitspreken. Een strak geregisseerd ballet met een gigantische hand-woordcoördinatie. Het moet even op gang komen, maar dan ontwikkelt zich een van de conceptueel én qua uitvoering sterkere voorstellingen van deze aflevering van het zeecontainerproject.

Voorzichtige conclusie: geregelde vrijheid levert mooie dingen op.
Terug naar boven

Gitaargejank in vaag man-vrouw verhaal


Wild Boys – Willemijn Zevenhuijzen / hetveem producties
Over het IJ, Amsterdam • 13 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Wat maakt een man tot een ‘echte man’, zo’n man die boert, ruft, vloekt en naar eigen zeggen een klein hartje heeft? Zo’n man die wijdbeens in een volle treincoupe zit. Wild Boys, een voorstelling op initiatief van mimer Willemijn Zevenhuijzen, gaat over dit soort mannen. Wat beweegt hen? Wat raakt hen echt?

Links een koelkast gevuld met bier, rechts een oude leren bank met wat blootblaadjes erop. Daartussen wat versterkers, een drumstel, een paar gitaren. Het is duidelijk, dit is een mannenhok. Twee jonge vrouwen, Kim van Zeben en Willemijn Zevenhuijzen, rommelen hier wat aan. Van Zeben, gedrongen en een beetje nors, bouwt het drumstel verder op. Zevenhuijzen, lang, stakerig en wat nuffig, trekt een leren hesje aan. Stoer. Dan pakt ze een bol sokken en propt die in haar broek, achter de gulp. Wijdbeens loopt ze een paar passen, herschikt het zaakje, laat haar collega even keuren. Die heeft intussen ook een transformatie ondergaan met een zwarte muts op haar rode krullen en een zo mogelijk nog norsere blik. Kaak laag, schouders breed. Een derde vrouw (Suzan Boogaerdt) komt erbij op hoge hakken, met strakke jeans, wilde krullen. Ook zij doet de truc met de sokken, gooit haar kaak los en wordt een hilarische Syb van der Ploeg lookalike. Samen spelen ze een paar maten stoere, harde mannenrock met veel gegrom en gitaargejank.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Dan begint het echte oefenen. Niet de muziek maar het mannengedrag moet tot in de puntjes beheerst worden. Lopen, zitten, praten, alles moet kloppen. Het doel van dit alles wordt niet duidelijk. Waarom doen ze dit, wat willen ze bereiken? Vermakelijk is het wel. Boogaerdt maakt de ene na de andere boerse opmerking als de botterik die niet over gevoelens wil praten. Zevenhuijzen test de anderen als een langbenige slettebak van een vrouw, waardoor de twee compleet van de kaart zijn. De leukste is echter Van Zeben die haar Eddie nog niet onder de knie heeft. Pas als ze de woorden “Ik ben Eddie” geloofwaardig uit haar mond laat komen, laten de anderen haar met rust. “Niet teveel doen, jij bent het gewoon”, moedigen ze haar aan.

Als opeens een ‘echte jongen’ het hok binnenkomt, slaat de paniek toe. Zou hij hun spelletje doorhebben, zou hij hun verraden? Het blijft allemaal wat in het vage, doordat vanaf het begin niet duidelijk is waarom deze vrouwen doen wat ze doen. Het einde is dan ook nogal slapjes. Wild Boys is leuk, luchtig en knap gespeeld. Maar het man-vrouw thema is aan het eind nog even ongrijpbaar als aan het begin. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Volk in bomen sprookjesachtig, maar niet verrassend

Exilium Arboreum – Blood for Roses
Over ’t IJ, Amsterdam-Noord • 6 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Blood for Roses is een bekende naam op Over het IJ Festival. Ze maken bijzondere voorstellingen en kwamen vorig jaar volop in het nieuws. Zij waren namelijk de groep die nogal wat ophef veroorzaakte door hun voorstelling te spelen op de Noorderbegraafplaats. In 2006 ontvingen ze veel positieve geluiden over het stuk De straat, de Engel en het geluk die in dat jaar zeker tot de meest bijzondere stukken van Over het Ij gerekend mocht worden. Kortom, de verwachtingen waren dit jaar hooggespannen en het is misschien wel daarom dat Exilium Arboreum teleurstelt.

Ook deze voorstelling van Blood for Roses wordt op locatie gespeeld, in een park te Amsterdam-Noord dit keer. De groep wordt opgewacht door een dame die in de buurt van het park woont. Ze vertelt wat over de beplanting en zorgt dat iedereen een koptelefoon en een verrekijker krijgt. Vervolgens leidt ze de groep door het park en af en toe krijgen we een briefje van haar neefje, in barokke sferen gekleed, in de handen gedrukt. In wollige, middeleeuwse taal wordt ons duidelijk gemaakt dat we op bezoek gaan bij een Spaanse adellijke familie. In de achttiende eeuw zijn ze in opstand gekomen tegen de koning en daarom verbannen. Overal waar ze verschenen, overtraden ze de regels omdat ze als ballingen geen voet aan de grond mogen zetten. De oplossing is simpel: ze wonen nu in bomen. Het stuk is geïnspireerd op een passage uit het boek De baron in de bomen van Italo Calvino.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

De spanning wordt goed opgebouwd tijdens de wandeling naar het bomenvolk. Met barokke tonen uit de koptelefoons, de adellijke berichtgeving onderweg en een glas champagne met kers, zit de krullensfeer er goed in. Eenmaal aangekomen bij de woonomgeving van het volk, zijn de bezoekers vrij de edellieden ongegeneerd te observeren. Vrouwen met pruiken en prachtige baljurken lezen boeken op takken, kinderen schommelen zonder de grond te raken en mannen werken hun witte gezichten bij in spiegels. Allemaal hoog in de boom. Het is een prachtig gezicht, maar na een rondje om de leefplek wandelen is het wel klaar. Dan ontstaat er een vraag naar meer, naar iets verrassends, naar een knallende clou. Maar deze blijft helaas uit. Meer dan het bekijken van de vervlogen aristocratie is het helaas niet en dat is niet des Blood for Roses, hoe sprookjesachtig deze voorstelling ook is. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Asielzoeker versus regelzucht

Babel – Giselle Vegter
Over ’t IJ, Amsterdam • 12 juli 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Gele voetstappen op het trottoir leiden naar de loods waarin Babel wordt gespeeld. Handig, zo kun je niet mislopen. Maar voor wie het niet weet, wordt het tijdens de voorstelling duidelijk: diezelfde voetstappen worden in dorpen als Ter Apel gebruikt om mensen van het treinstation naar het asielzoekerscentrum te leiden. Over vluchten, overleven, bijna verdrinken en weer bovenkomen en over degenen die zich om de vluchtelingen ontfermen, gaat Babel.

Afgezien van een hoeveelheid stoelen – ook bedoeld voor het publiek – is de speelvloer leeg. Geen decor. Alleen twee spelers, een oudere man en een jonge vrouw. Zij speelt een Nederlandse ambtenaar, hij een buitenlander, afkomst onbekend. Zij representeert de regelzucht, het idee dat door het ontrafelen van iemands persoonlijke geschiedenis beoordeeld kan worden of diegene mag blijven of weg moet. Hij wil zich niet door de beperkingen van beschrijvingen laten vangen. Alle verhalen hebben altijd een keerzijde, een andere invalshoek en vele interpretatiemogelijkheden. De twee zoeken toenadering tot elkaar maar dat gaat moeizaam. Het onbegrip is groot, hun verschillende zienswijzen vormen een onoverbrugbare kloof.

Theatermaakster Giselle Vegter stelt moedig een belangrijk onderwerp aan de orde. Een thema wat niet vaak genoeg kan worden onderzocht, willen we in kwesties rondom het asielrecht onze integriteit niet verliezen. Maar haar onderzoeksvoorstelling hapert nog teveel om die thematiek echt binnen te laten komen. De tekst vormt het grootste obstakel. De vreemd geconstrueerde lyriek en onheldere metaforen van Marjolein van Heemstra werken op de zenuwen. Het kost de acteurs zichtbaar moeite om de zinnen met overtuiging te brengen, hun spel wordt er onnodig houterig van.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Maar de voorstelling heeft wel potentie. Farhad Foroutanian, politiek cartoonist en beeldend kunstenaar uit Iran, speelt zijn personage van vluchteling vol vuur. Dat hij soms lastig te verstaan is maakt niet uit. Zijn gedrevenheid, zijn wil om te vertellen dat het verhaal achter de asielzoeker nooit het enige verhaal is, noch diens volledige lijden weerspiegelt, is ontroerend. Bovendien voegt hij met eenvoudige krijttekeningen op de muur en de vloer een welkome extra dimensie toe. Ontroerend is de scène waarin hij vertelt over een boot met vluchtelingen die schipbreuk leidt. Eerst tekent hij de contouren van een kleine, volgepropte reddingssloep op de grond. Dan als een moeder met kind uit het water de rand van de boot vastgrijpt, tekent hij met een paar lijnen haar hand op de rand van de boot. Een aangrijpend beeld. Het is te hopen dat het Vegter in haar uiteindelijke voorstelling lukt deze vondsten verder uit te bouwen. Want dit soort verhalen verdient het om verteld te worden. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Idealisme in oorlogssituaties


Deadline/Rewind
– Hanna Jansen
Y-Helling, Amsterdam • 12 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Zand en wolken. Achterovergeleund in de witte zitzakken kijk je op tegen een berg grijs zand en wolken die voorbij jagen. Het decor wordt slechts omlijst door een boompje en een oude verweerde kraan die kraakt in de wind. In deze schrale omgeving speelt Deadline/Rewind. Een voorstelling over de kracht van de leugen en de zwakte van de waarheid.

Een man sterft een pijnlijke dood in de armen van een vrouw. Het bloed druipt uit zijn mond terwijl hij zijn buikwond met de handen dicht drukt. Zij schreeuwt het uit van woede en verdriet. Dan, om zijn pijn iets te verzachten, vertelt ze hem een sprookje. Een sneu verhaaltje over een lelijke prinses die een elfje vraagt haar te helpen. Het elfje zoekt hulp maar wordt opgegeten door een snoek. Weg elfje. De man is gestorven.

Deadline/Rewind speelt in Afghanistan. Hier lopen twee Nederlanders rond, Bo de beroemde journalist en Luk de gevierde documentairemaakster. Samen willen ze hier portretten maken van gewone mensen in oorlogssituaties. Bo en Luk willen oorlog een gezicht geven, het persoonlijke ervan tonen. Een nobel streven, idealistisch, waarmee ze bovendien hopen nog meer roem te verwerven. Maar ergens ging het mis. En nu is hij dood, de journalist. Hoe het zo ver heeft kunnen komen, wordt geleidelijk aan duidelijk. Deadline/Rewind begint namelijk bij het einde en werkt in losse scènes terug naar het begin. Naar de eerste ontmoeting tussen deze twee mensen. Tussen wie het misschien wel liefde op het eerste gezicht was, maar die hun onvermogen zich over te geven niet konden overwinnen.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Theatermaakster Hanna Jansen bedacht het concept en vroeg Rogier Schippers de tekst te schrijven. Zelf speelt Jansen de documentairemaakster Luk. Ze doet dit met een naturelle en aanstekelijke luchtigheid. Martijn Hillenius als de journalist speelt wat stroever, maar toch vooral overtuigend. Schippers schreef voor het tweetal een rijke tekst waarin scherpe observaties en frisse humor elkaar afwisselen. Hij schreef een paar rake, onhandige liefdescènes en maakte goed invoelbaar hoe leegte en uitzichtloosheid mensen tot geweld kunnen aanzetten.

Deadline/Rewind heeft veel pluspunten en één groot minpunt: de opbouw. Om een verhaal achterstevoren te kunnen vertellen, heb je namelijk een verdraaid goed begin nodig. De eerste scène, het einde, is hier heftig en indrukwekkend. Maar daarna glijdt het langzaam af. Schippers’ scènes zijn op zichzelf, los van elkaar, goed opgebouwd. Maar het zijn er te veel en de afloop (het begin van het verhaal) heeft te weinig om het lijf om een uur lang naar toe te leven. Dat kunnen zelfs mooi spel, een interessant thema en gevatte oneliners niet maskeren. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Dodelijk vervelende nabestaanden


Iets met paradijs – Convoi Exceptionnel (Anke Boerstra)
Docklands Hal, Amsterdam • 11 juli 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

“Stelt u zich voor: u bent dood en wij zijn uw nabestaanden.” Vanaf een verhoging, met een glas champagne in de hand spreken drie in het wit geklede acteurs hun publiek toe. De aanwezigen, ook met champagneglas, reageren een beetje giechelig op de bizarre opdracht. Het is een prikkelende proloog, deze eerste scène van Iets met paradijs. De drie spelers vertellen dat ze respectievelijk schoonvader, geliefde en zoon van de toeschouwer zijn. Dan gaat de deur van de loods open, de drie lopen de duisternis in en het verwachtingsvolle publiek volgt hen.

Theatermaker Anke Boerstra schreef en regisseerde Iets met paradijs. De titel maakt al nieuwsgierig, de inleiding door de acteurs nog meer. Krijgen alle toeschouwers het gevoel te zijn gestorven? En in wat voor paradijs komen ze dan terecht? Het zijn vragen die helaas niet worden beantwoord. De voorstelling gaat niet over dood-zijn en al helemaal niet over een paradijs. Het gaat over de nabestaanden. En die zijn behoorlijk vervelend.

In de loods staat een steile helling, bekleed met wit pluche. Als een grote witte golf of een miniatuur skipiste. In het midden een tafel annex lijkbaar, ook met pluche bekleed. In dit mooi uitgelichte decor zitten de drie personages. Het is net na de begrafenis. Ze praten wat na; de cynische vader, de hysterische vrouw en de schijnbaar onbewogen zoon. Ze zeggen de dingen die je zegt na een begrafenis: “Zijn er nog broodjes?” “Vond je dat ik mooi sprak?” “Dat lied van tante was echt heel ontroerend.” Op zich biedt dit al genoeg aanknopingspunten voor een scherpe, humoristische voorstelling over hypocrisie rond de dood. Maar om dat te bereiken heb je een zekere mate van abstractie nodig en dat ontbreekt in deze voorstelling. Dus blijft het hangen in rommelig uitgewerkte personages met flauwe dialogen. Een tweede verhaallijn waarin de acteurs ‘zichzelf spelen’ moet het gebrek aan spanning oplossen, maar is door de geforceerde constructie niet overtuigend.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Blijft over: de mooie vormgeving. De zoon rent de helling op, valt neer en rolt naar beneden. Zijn witte lichtschaduw, een knap gemaakte projectie, rent achter hem aan, valt boven op hem en rolt weer naar beneden. Doordat lichaam en schaduw nooit echt samenvallen, krijgt de scène een mooie spanning. Meer van dit soort poëtische beelden en minder gerommel eromheen, had de voorstelling kunnen redden. Nu is die ene scène te karig en te laat. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Stilstaande tijd op het CS

Keerpunt – Elien van de Hoek & Kim Arntzen
Centraal Station, Amsterdam • 11 juli 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Er hangt een meisje over een geel bord met treintijden. Haar benen bungelen aan de ene kant, haar hoofd en armen aan de andere. Na een tijdje komt er een schoonmaker aangelopen. Achteloos ruimt hij haar op; hij stopt haar in een vuilcontainer en rijdt haar weg. De omstanders op het perron reageren verbaasd en lacherig om de vreemde scènes die zich rondom hen afspelen. Terwijl zij op hun trein wachten, vindt om hen heen Keerpunt plaats, een theatervoorstelling op het Centraal Station.

Treinstations zijn uiterst functionele gebouwen. Duizenden mensen maken er dagelijks gebruik van, onderweg naar elders. Het zijn gebouwen gevuld met beweging, waar vrijwel nooit iemand stilhoudt om eens echt rond te kijken. Elien van de Hoek en Kim Arntzen namen dit gegeven als uitgangspunt voor hun bijzondere voorstelling Keerpunt. In deze theatrale rondleiding door het Amsterdamse Centraal Station laten ze het publiek met andere ogen naar het voor velen zo vertrouwde gebouw kijken en geven ze een poëtisch inkijkje in de levens van voorbijgangers.

Alle toeschouwers hebben een koptelefoon op. Het is een vrij grote groep die, geleid door twee conductrices, bekijks trekt bij de reizigers. Maar zij zien niet wat de mensen met de koptelefoons zien. Met over de koptelefoon een sfeervolle soundscape, ontspint zich speciaal voor hun ogen een associatief verhaal over verlangens, herinneringen, elkaar vinden en weer kwijtraken. Zonder tekst of een duidelijke lijn krijgen ze inzicht in de levens van uiteenlopende personages. Een meisje dat wanhopig met een bosje bloemen van perron naar perron rent, een oude man die geplaagd wordt door zeer realistische jeugdherinneringen, geliefden die – in rewind – elkaar vinden en weer verliezen.

Boven het gekrioel van de passanten, in het wisselhuisje, staat alt Lucia Meeuwsen. Op het balkon van het huisje, uitkijkend over de treinen en de mensen, zingt ze woordeloze melodieën, vol heimwee en verlangen. Het bijna filmische beeld maakt dat de tijd even lijkt stil te staan. Het is een van de vele treffende momenten die Keerpunt rijk is. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Apocalyptische laatsteavondborrel


Jetlag – D’Electrique
Noordstrook, Amsterdam • 10 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Het is vast geen toeval dat er dertien gasten zijn die in verschillende combinaties plaatsnemen aan de meterslange tafel achterin de gigantische biergarten die voor de gelegenheid van deze NDSM-hal is gemaakt. Het is de laatste avond van een lange, doorrookte, dronken zomer, zo horen we; morgen wordt alles opgeruimd en is het feest voorbij. Deze ‘laatsteavondborrel’ wordt natuurlijk geen gezellige avond; eerder een apocalyptische bedoening. Boordevol levenswijsheden en andere slimmigheid, maar wie van deze huis-, tuin- en keukenfilosofen is de redder?

Regisseur, tekstschrijver én decorontwerper Ko van den Bosch, voorman van D’Electrique, treft in Jetlag een heerlijk ranzige sfeer, die het midden houdt tussen de Hazes-documentaire Zij gelooft in mij, ‘verbouwingsprogramma’s’ à la Extreme Home Makeover, de realitysoap De gouden kooi, een dozijn blockbusters uit Hollywood en de gemiddelde buurtkroeg in een grote stad. Zijn personages komen net terug van de kliniek in de buurt van het paradijs, zijn expert in onderhandelingstechnieken, delen hun laatste gedachte voor ze zichzelf opknopen of strompelen stomdronken vrijwel alle toeschouwers aan de lange tafels langs voor een vuurtje. Ze kennen elkaar, deden of doen het met elkaar, weten alles van elkaar en zo nog niet, dan vanavond wel. Ze dansen, ze zingen, ze hangen. Kortom: heel rauw, heel underground en toch tot in de puntjes verzorgd, ofwel: heel D’Electrique.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De sterke tekst, dit noodzakelijke theater gaat over de dingen die dagelijks te zien zijn op tv en over het gewone leven dat steeds meer gaat lijken op de beelden uit die verwrongen lachspiegel. Het gaat over de mensen die je tegenkomt op straat, in groten getale zelfs, zo eentje als jezelf. Zo eentje die de bomen in de paradijselijke biertuin kapte om er bankjes van te maken om gezellig met elkaar op te kunnen keuvelen, totdat er zelfs geen boom meer over is om je aan op te knopen. Zodat we met z’n allen naar de verdommenis gaan omdat we niet meer weten wat belangrijk is. Omdat grootst, hoogst, mooist, duurst de belangrijkste drijfveren zijn geworden. En om dat te dragen, lijden we massaal aan een zelfgekozen Alzheimer, zodat de verhalen die we vertellen elke dag weer nieuw zijn – behalve voor de barjuffrouw. (Moon Saris)
Terug naar boven

Proeverij van pareltjes


Favorieten – TG Max (Jef van Gestel, René Geerlings, Bianca van der Schoot)
Shell-gebouw, Amsterdam • 6 en 10 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Pak je favoriete klassieke verhaal en maak daar een korte voorstelling over voor kinderen en volwassenen vanaf acht jaar. Dat vroeg jeugdtheatergezelschap Max. drie jonge makers uit zijn eigen netwerk. Het leverde drie pareltjes op. Een aanrader voor alle gezelschappen die jong talent in hun eigen omgeving bespeuren!

Jef van Gestel maakte een woordeloze bewegingsvoorstelling die draait rond de kern van Belle en het Beest. Een vreemde vogel komt op bezoek in het schilderachtige, zwart-witte kamertje van Belle. Met leuke decorvondsten maakt het dracula-achtige monster het popperige meisje vreselijk aan het schrikken, voordat haar nieuwsgierigheid het wint van haar angst en ze de ongenode gast leert kennen in een bizarre dans die tot vriendschap leidt. Goed bedacht, mooi vormgegeven, sterk uitgevoerd, dit Belle. ‘Wees niet bang voor monsters, word er vriendjes mee.’

De favoriet van René Geerlings, Yvon, prinses van Bourgondië, gaat ook over anders-zijn. Over een prinses die lelijk is en zwijgt en met wie prins Philip zich voor de grap verlooft. Geerlings positioneerde zijn Yvon in een wereld zonder enige glitter of glamour: de krappe lunchkamer van een troosteloos zeventigerjaren-kantoorgebouw net voor een receptie. De verveelde serveersters gaan hun collega, die ene die er niet bij hoort, pesten en jennen. Heel schofterig, maar ongewoon grappig. Godzijdank loopt deze hilarische préreceptie goed af.

Het verst van het oorspronkelijke verhaal is de originele kijk van Bianca van der Schoot op de klassieker van haar keus, Medea. In Dit is mijn moeder wonen twee jongens in een smetteloos doolhof van wasmolens met was in wel honderd tinten wit. De jongste blijft steeds verhalen verzinnen om de waarheid draaglijk te houden, de ander zet hem steeds op zijn plaats met zijn nuchtere kijk op de gebeurtenissen. Ze praten over hun moeder, die er niet is. Wat is er gebeurd? De mededeling ‘We zijn dood’ komt als een schok. Toch wordt het stuk nooit naargeestig of loodzwaar, dankzij de luchtige aanpak van Van der Schoot en de speelse, grappige acteurs Gerold Guthman en Roel Voorbij. (Moon Saris)
Terug naar boven

Kuikens, drift en ratio

Naakt – Lucas de Man en Tim Murck
Amsterdam • 8 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

De kip of het ei. De oorsprong en het einde. Waar is het toch allemaal goed voor en waar gaan we naar toe? Theatermakers Tim Murck en Lucas de Man schreven onder de vleugels van het Zuidelijk Toneel een toneeltekst over idealen. De Man regisseerde, Murck speelt en hoewel ze af en toe uit de bocht vliegen, tonen ze zich bevlogen theatermakers met een rijke taal.

Schreeuwend en schoppend komt Murck de speelvloer op, in zijn armen een grote kartonnen doos zonder deksel. De doos piept. Of beter gezegd, er zit iets in de doos wat piept. Het zijn kuikens; we zien ze niet, we horen ze. Ze zitten in twee dozen die hij onder broedlampen plaatst. Maar een kuikentje houdt hij in zijn hand. Het is Philippe, de held.

Dan barst hij los. In een vurige en onnavolgbare woordenstroom verbindt de jongen theorieën over het ontstaan van het leven, de werking van quarks, de organisatie van maatschappijen en het doel van het bestaan. Na een tijdje is de draad volledig zoek. Het draait echter allemaal om de wil van ‘het leven’ om samen te blijven, ondanks de afstotende krachten. Op microniveau (atomen en cellen) en op macro niveau (samenlevingen). Om te eindigen met het individu: de verbindende ratio tegenover het ongeleide onbewuste.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Dat punt wordt pas goed duidelijk wanneer een tweede speler opkomt. Hij representeert het onbewuste en dat is hier vooral de drang om alles kapot te maken. Hij gromt, rolt met zijn ogen en slaat met klauwachtige vingers. Een tweestrijd ontstaat tussen de bedachtzame en de door driften beheerste jongen. Het lijkt in het voordeel van de eerste uit te pakken. Met een immense krachtinspanning trekt hij aan lange rubberen banden die letterlijk zijn hele leefomgeving omspannen. Het is een sterk beeld: alleen door alles samen proberen te houden, komt de mens tot het hogere. Of toch niet. Want waar leidt al dat harde werk eigenlijk toe? Om een simpel stuk pizza te kunnen eten, moet hij ten slotte toch loslaten. Gevolg: deceptie. Een hoger bewustzijnsniveau is een utopie.

Zat de kleine Philippe eerst nog warm in de handen van een argeloze toeschouwer, nu wordt hij als speler opgevoerd. Murck plaatst het beestje op de speelvloer, waar het meteen achter de acteur aanloopt, ook al wijst deze hem af. Het is hartverscheurend hoe het kleine gele bolletje geborgenheid zoekt bij de grote, bezwete en intussen cynisch geworden jongen. Het vogeltje is geconditioneerd, Pavlov overheerst de ratio.

Naakt heeft een enorme energie en een veelheid aan inhoudelijke en beeldende impulsen. De makers willen van alles zeggen over de hedendaagse menselijke conditie maar hadden de teugels meer aan mogen trekken. Toch, hoewel ze af en toe flink over de top gaan in hun overdaad – een litanie tegen het cliché rechtvaardigt echt nog geen saxofoonsolo -, getuigt Naakt van makerslef en een onstuitbare drang zich tot de mens van nu te richten. Daarmee dwingen ze respect af. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Beklemmend sprookje op industrieterrein

Candyland – Coproductie BonteHond/Over het IJ Festival
Industrieterrein, Amsterdam • 8 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

“Kom je bij me spelen?” vraagt het meisje met de indringende ogen. Ze oogt breekbaar en sterk tegelijk in haar dunne kleren, op een desolaat, winderig, deels braakliggend industrieterrein langs het IJ. Tegen een achtergrond van een ondergaande zon, paars-grijze regenwolken en zoefende windturbines ontspint zich hier een vervreemdend en onbehaaglijk verjaardagspartijtje.

De voorstelling Candyland begint al voor je er erg in hebt. Terwijl het publiek wacht in de rij voor de bus die naar de locatie rijdt, komen er langzaam twee meisjes aangelopen. Ze zijn zo’n tien, misschien twaalf jaar oud. Hoewel het kinderen zijn, is er weinig in hun voorkomen wat aan kinderen doet denken. Ze lopen traag, een beetje stram en spreken op gedragen toon. Een voor een laten ze de toeschouwers in de bus plaatsnemen. “Met hoeveel bent u?” vragen ze aan iedereen. Op elk genoemd aantal reageren ze met een koele en onderzoekende blik, gevolgd door een kortaf “dat klopt”. Maar het is niet zozeer het gemaniëreerde gedrag van de meisjes dat een ongemakkelijke sfeer oproept, het is hun blik. Ongegeneerd kijken ze je recht aan, hun serieuze en onderzoekende blikken zijn onontkoombaar, minuten durende seconden lang. Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming, blijkt dat de meisjes niet alleen zijn maar deel uitmaken van een groep van zo’n dertien even onkinderlijke kinderen. In stilte gebaren ze “kom”, met zachte dwang leiden ze het publiek hun wereld in.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Hoe leven kinderen in een omgeving waarin kind-zijn niet vanzelfsprekend is? Regisseuse Alexandra Broeder stelde zich die vraag en kwam in samenwerking met kinderen van toneelscholen uit Amsterdams en Almere tot Candyland, een spannend en soms een beetje eng sprookje. Want wat doen al die stille, serieuze kinderen daar op die verlaten plek? Zijn ze van huis weggelopen of zijn ze daar achtergelaten door een Rattenvanger van Hamelen? Ze doen wel een poging tot een normaal leven, drinken (koude) thee met een droog kaakje, spelen tikkertje zonder te lachen of zetten hun bezoek juist op een geforceerd vrolijke groepsfoto.

Het heeft beslist iets beklemmends, dit vergeefs naar nabijheid zoeken, maar de ontwapenend naturelle en soms ronduit grappige spelers zorgen dat de voorstelling lucht blijft houden. Candyland is door die dan weer humoristische, dan weer beklemmende vervreemding, zowel geschikt voor kinderen als voor volwassenen, hoewel voor echt jonge kinderen misschien iets te unheimisch. Met aan het einde een brok in je keel, wanneer de kinderen uit het publiek worden ingelijfd bij dit droeve clubje. En de volwassenen zich pijnlijk realiseren dat leugens soms toch echt onvermijdelijk zijn. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Freaky tosti’s in alle rust

Rachel’s Tosti Huis – Rachel Zweije
Festivalterrein, Amsterdam • 5 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Rachel’s Tosti Huis trekt veel bekijks bij de festivalbezoekers. Iedereen is nieuwsgierig wat die gekke trage meisjes doen die rondom het blauwgroene huisje scharrelen. Ze hebben identieke kapsels en jurkjes en zijn allen gewapend met een freaky glimlach. Bij het betreden van het restaurantje beloven ze je een ‘multiexplossionele sensatie’ en krijg je ook nog eens je lievelingstosti te eten. Maar je moet wel stil zijn.

In ruil voor je toegangskaartje krijg je van één van de meisjes een briefje waarop je aangeeft welke tosti je wilt eten. ‘Mijn gras is groener’ bijvoorbeeld; een tosti met kaas, pesto en pijnboompitten. Vervolgens wordt je zonder woorden duidelijk gemaakt dat je je eigen schoenen moet verruilen voor rode pantoffeltjes en dan mag je het Tosti Huis betreden. Met dezelfde onnatuurlijke glimlach als hun collega’s nemen de meisjes in het huisje je mee naar een van de tafeltjes. Je krijgt een glaasje water, je tosti wordt onder de grill gelegd en je kunt alleen maar ontspannen door de kwetterende vogeltjes en rustieke klanken die de ruimte vullen.

Zelf noemt Rachel Zweije, verantwoordelijk voor het idee, de voorstelling een totaalconcept waarin bezoekers een sfeervolle, warme en verrassende beleving ondergaan. En dat klopt ook. In het drukke leven van alledag is het een verademing om een tosti te eten die met zo veel precisie is gemaakt. De serveersters zijn lief en een tikkeltje mal. Ze zijn lichamelijk en voeren hun handelingen zo traag uit dat het afwassen van vier bordjes een supersessie wordt. Dansende poppetjes, zwemmende vissen, smeltende blaadjes en lieve gedichtjes, maken het de moeite waard om deze voorstelling (inclusief tosti) te beleven. Ook kinderen zijn welkom. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Een Amsterdams jubileumfeest

De Dansgigant – Parels voor de zwijnen
Danssportcentrum Ger van Zandwijk, Amsterdam • 5 juli 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Per bus wordt het publiek van de voorstelling De Dansgigant naar Danssportcentrum Ger van Zandwijk gebracht, een dansschool in Amsterdam-Noord. Ze zijn namelijk uitgenodigd voor het veertigjarige bestaan van Dansschool Louters. In gezellige nisjes, versierd met ballonnen, dienen de gasten plaats te nemen en kan het grote wachten op de familie Louters beginnen.

‘Hebben we er allemaal zin in?’ Uitbundig reageert het publiek op de in glitter gestoken zanger van het feestbandje. Om het wachten op de feestvarkens te veraangenamen slingeren ze de ene na de andere meezinger de zaal in. Het publiek is gretig. Met ‘de handjes in de lucht’ zingt het luidkeels mee met Eviva España en Dans je de hele nacht met mij. En dan is het eindelijk zo ver. Echtpaar Fien en Conrad komt de zaal binnen. Fien, met getoupeerde blonde krullen en gestoken in een tijgerprint, begroet iedereen enthousiast en als alle wangen zijn gekust, kan het feest beginnen.

De dansschool van de familie Louters is veertig jaar geleden opgezet door Ben Louters. Inmiddels zijn Bens dochter, zijn zwager en hun tweeling de drijvende kracht achter de uitgaansgelegenheid. En ook de zus van Fien springt af en toe bij. In zijn welkomstwoord bedankt Ben zijn familie en belooft hij zijn gasten een feestelijke avond. Dat wordt het maar deels, want gaande de avond blijkt dat deze ras-Amsterdammers een hoop geheimen met zich meedragen.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De Dansgigant is een typische Over het IJ-voorstelling. Er wordt gebruik gemaakt van de locatie en dat is al een feest op zich. Er kunnen drankjes besteld worden bij de bar en de zaal is feestelijk aangekleed. Deze voorstelling is een productie van Parels voor de Zwijnen, een gezelschap dat in 2001 is opgericht door Saskia Huybrechtse die in De Dansgigant de rol van de pronte blonde Fien vertolkt. Dat doet ze natuurlijk en uiterst grappig. Ook heel goed in hun rol zijn de tweeling Casper en Patrick van Scheltinga. Zij zijn als amateurs bij de toneelgroep gekomen, maar zijn erg komisch als stijldansende pubers. Ook fijn is het optreden van Frits Lambrechts die opa Ben speelt. Hij zingt een aardig moppie en zit lekker op zijn Amsterdamse praatstoel.

Wat de voorstelling helemaal afmaakt, zijn de professionele stijldansers die tijdens de nummers meedansen. Al met al een perfect uitgevoerd concept waarbij je je heel even echt op een Amsterdams jubileumfeest waant. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Openluchttheater kan ook te luchtig zijn

Ondertussen op de Derde – De Heiploeg
Amsterdam • 4 juli 2008

Dat een openluchtvoorstelling ook te luchtig kan zijn, bewijst de voorstelling die ‘De Heiploeg’ aan de rand van het festivalterrein geeft. Het decor sluit mooi aan bij de kleurrijke containerwoningen voor studenten op de achtergrond. Daar ligt het dus niet aan. Waar het wel aan ligt zijn de onzinnige monologen/dialogen, die soms best grappig zijn, maar als los zand aan elkaar hangen.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Om half tien mag het publiek op de tribune plaatsnemen. Het decor bestaat uit twee witte containers, die in vier ramen zijn verdeeld. Samen verbeelden ze een flatgebouw. Het verhaal is snel verteld, want dat is er eigenlijk niet. Mieke is haar baan kwijt en heeft alle tijd om haar buurman te bespioneren, al komen we niet te weten waarom ze dat doet en in opdracht van wie. De handeling lijkt niet echt belangrijk. De voorstelling oogt vooral als een raamwerk waaraan toneelschrijver Dirk van Pelt zijn absurde en onzinnige teksten kan ophangen. De ene keer stelt hij een hysterische yup in staat om een arme caissière verbaal onder te kotsen (‘Het was leuk met je gesproken te hebben, moeten we vaker doen’) en de andere keer laat hij een actrice in een krankzinnige ode aan de straatlantaarn losbarsten, waardoor we nu weten dat er naast strenge lantaarnpalen ook lantaarnpalen met gevoel voor humor bestaan.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Sommige dialogen zijn geestig, zoals de scène waarin de fietsjongen kennismaakt met een medeflatbewoonster die de deur achter zich dicht heeft laten vallen (‘Waarom sta jij in je ochtendjas in het donker’). Maar al te vaak ontaardt het in mooischrijverij (‘Voel je hoe we in vliegende vaart door je lichaam kolken’) en taalspelletjes (‘Hoe kom je erbij? Ik kom nergens bij’).

Natuurlijk gebeurt er wel wat op het toneel. We zien een verlegen jongen aan zijn fiets sleutelen en kennismaken met zijn buurvrouw, die vervolgens bij hem intrekt. Ook zien we een andere buurvrouw, die genoeg heeft van haar feestje en met hem flirt (‘Hé buurman, vette fiets!’), wat door de agressie waarmee ze over haar gasten praat eveneens een leuke scène oplevert. Leuke scènes genoeg en aan de acteurs ligt het ook niet echt, want die spelen goed, maar echt theater waardoor je na afloop verdoofd over het festivalterrein zwalkt, is het ook weer niet. Daar is het te licht en te luchtig voor.

(Arnoud van Soest)
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder

Na het Oerol Festival is een aantal voorstellingen naar de vaste wal gekomen. Zo zag 8WEEKLY op Terschelling het vierde deel van de serie Pax Islamica van theatermaker Sabri Saad El Hamus, ’t Woud Ensemble met de voorstelling Maat voor maat, het NUT met Bomans, hoort u mij?, Joachim Robbrecht / De Warme Winkel met VOC! Wijde Weelderige Wereld en Lange Poten met Meisje Loos. Op Oerol in het Bonnefooi-programma opgenomen, en nu dus te zien in Amsterdam: Voorheen Ankerland van Valerie van Leersum en Gerco Aerts en Vincent de Rooij met Spoor. Op het Festival aan de Werf zagen we al eerder het gezelschap De Maan met Gernika, alsmede Roos van Geffen met Wij en Growing up in Public met Mrs. God. Op verschillende andere locaties in het land zagen we NV Harde Materialen van het Zuidelijk Toneel, Schemer van Le Nu Perdu, Schmiere van Deuten en de Goeij en last-but-not-least Powerboat met Poldertango.
Terug naar boven