Theater
special: Nagesprek Borrowed Landscapes / anoukvandijk dc

De voorstelling is geboren, nu moet zij opgroeien

.

~

De rol die de techniek in de voorstelling speelt – het gebruik van oortelefoontjes bij de dansers, de muziek, het lichtontwerp, het decor – vrat in de voorbereiding veel tijd en energie. Tijd en energie die eigenlijk meer in de eigenlijke voorstelling had moeten worden gestoken. De premièredatum was een deadline die als een zwaard van Damokles boven de hoofden van de makers hing. Ondanks deze druk was de premièrevoorstelling toch geslaagd, maar het was een zware bevalling. De technische rompslomp werd na een aantal speelavonden grotendeels bedwongen en kon er meer aandacht worden besteed aan het spel en de interactie met het publiek. Voor de mensen die al weken geleden de eerste schetsen van de voorstelling in haar prilste stadium hadden gezien was het duidelijk dat de voorstelling nu een vastere, duidelijkere vorm had gekregen. Het getoonde was overtuigender en lichter. Een constant proces van schaven en kritisch nadenken over de voorstelling heeft duidelijk succes gehad. Jerry Remkes merkte op dat het gezelschap in de regel vier tot zes voorstellingen nodig heeft om een goede vorm te vinden. Daarmee is niet gezegd dat de première een minderwaardig product is, maar meer dat de voorstelling gewoon in haar vorm moet groeien. De echte uitdaging wordt nu de tournee door verschillende theaters in Nederland. Verschillende theaterruimtes met verschillende afmetingen, verschillende podia, akoestiek en technische mogelijkheden. Borrowed Landscapes op tournee zal flink moeten “lenen” van deze verschillende locaties om de voorstelling tot haar recht te laten komen.

Nieuwe vragen

De vraag waarmee de makers nu worstelen, is in hoeverre de commando’s die Anouk van Dijk haar dansers via hun oortelefoontjes geeft, voor het publiek hoorbaar moeten zijn. Sommige toeschouwers merken gelijk op dat de dansers commando’s krijgen via deze methode, terwijl anderen er niet op letten en zich verwonderen over de scherpe timing. In hoeverre moet je als maker in een dergelijk geval expliciet stelling nemen? Wil je bewust (gelijk) de theatrale illusie doorbreken, wacht je tot aan het eind van de voorstelling, of laat je het in het midden hoe de dansers hun bewegingen timen? Twee dagen geleden hadden ze met deze expliciete commando’s geëxperimenteerd en dat had ingrijpende, problematische consequenties voor geluid en spel. Het is de vraag in hoeverre ze op dergelijke ideeën door kunnen bouwen. Een voorstelling steunt op een aantal fundamentele elementen die het hele stuk overeind houden. Van Dijk merkte op dat de voorstelling een soort kaartenhuis is: een paar dingen kunnen worden veranderd in de voorstellingsperiode, maar er is ook een stel dat bij verwijdering de hele boel laat instorten. Strippen en opnieuw beginnen kan lang niet altijd, omdat je als maker daar gewoon geen tijd en geld voor hebt. Een andere vraag was: wat is eigenlijk het eerste landschap? Is dat niet gewoon de openingscène – en zo ja – hoe reageert het publiek als ze als eerste projectie de titel Landscape 2 zien in plaats van Landscape 1? Kunnen ze zelf het verband leggen tussen het getoonde en de titels?

Klankkast

~

Voor dit soort vragen bleek het project van het Theater Instituut Nederland een goed initiatief. Een stel betrekkelijk onbevangen geïnteresseerden konden over een langere tijd de voorstelling in ontwikkeling zien, en de makers konden dit soort vragen over dramaturgische keuzes op ze afvuren. Deze groep mensen vormden een soort klankkast waarin ideeën van de makers konden resoneren. Theatermakers moeten zich wel kwetsbaar durven opstellen om in vroege stadia van de productie al schetsen van de voorstelling aan publiek te durven laten zien. Het pleit voor dansmakers als Anouk van Dijk en Jerry Remkes en hun dansers dat zij zich zo durven blootstellen. Bij hen was geen arrogantie van de alwetende maker te bespeuren, maar een oprechte interesse in hoe hun voorstelling door publiek wordt ervaren. De dansers vonden de het initiatief ook zeer prettig. De intuïtieve werkwijze van Van Dijk heeft tot gevolg dat dansers vaak pas een dag voor de voorstelling ongeveer weten wat ze daar op het podium staan te doen. Door al in een vroeg stadium feedback te krijgen van buitenstaanders konden zij zich al beter een beeld vormen over hoe hun spel op de mensen overkomt: wat natuurlijk de dansers veel meer zelfvertrouwen geeft. Het project van het TIN werd door alle betrokkenen als zeer waardevol en interessant ervaren.

Meer?

Voor eventuele toekomstige maakproces-projecten suggereerde Anouk van Dijk dat toeschouwers niet alleen maar op één vast moment op de dag de studio zouden moeten bezoeken. Bij dit project was dat steeds aan het eind van de werkdag, om een doorloop van het werk te kunnen zien. De toeschouwers hebben dus bijvoorbeeld geen zicht gekregen op de feitelijke training, repetities, of het werk van de ontwerpers. Allemaal facetten die zeer interessant zijn en meer inzicht in de werkwijze van dansmakers zoals Anouk van Dijk kunnen bieden. Dramaturg Jerry Remkes opperde zelfs het idee voor een soort “binnenloopdag” waarop theater- en dansmakers de deuren van hun studio openen voor het tonen van theatrale schetsen. Vaak is het moeilijk te plannen, en soms komt het door de stress van de productie gewoon niet goed uit, maar toch is het zeer waardevol om feedback te krijgen. Initiatieven zoals Hoe maakt Anouk van Dijk een dansvoorstelling? van het Theater Instituut Nederland zou op grotere schaal en door meer gezelschappen moeten worden ondersteund. De voorstelling én haar publiek kunnen er alleen maar van groeien.

Zie ook de andere afleveringen:

Kijkje bij de prille repetitie
Repetitie en doorloop
Recensie Borrowed Landscapes