Theater / Achtergrond
special: Daphne de Bruin, theatermaker bij Growing up in Public

Theater voor de ‘moderne middenstand’

.

~

Jullie noemen jezelf een theaterfirma. Wat is een theaterfirma?
Growing up bestaat een artistieke leiding en een zakelijke leiding. Bij elkaar acht mensen die zo’n vier producties per jaar produceren. De artistieke kern, Don Duyns, Paul Feld, Jeroen Kriek en ik, zijn schrijvende regisseurs. Wij initiëren, schrijven en maken de voorstellingen. En soms spelen we deze ook zelf. Dat maken heeft iets ambachtelijks. Iets van noeste arbeid. Het woord firma dekt voor ons goed de lading van wat wij doen. Wij leveren theaterproducties waar niet de kunst de boventoon voert maar waar het handwerk en de persoonlijke stijl van de makers in te herkennen valt. Niet iets om alleen maar naar te kijken, maar waar je ook aan mag voelen. Of tegen kan schoppen. Of wat je onder je arm mee naar huis mag nemen.”

Waarom een musical over Mozes? Omdat Mozes, de Musical zo lekker bekt?
“Omdat Jeroen (Kriek) iets met Profeten heeft. Eerder maakte hij al voorstellingen over Jezus en het stuk Jesaja, Jeremia. Hij valt voor figuren die leiders zijn, of worden, ondanks zichzelf. Die met een missie worden opgezadeld en waar veel mensen dan achteraan lopen. Leiders zijn vaak dragers van idealen en idealen zeggen veel over de tijdgeest. Ze leggen iets bloot over sluimerende verlangens en frustraties van de aanhangers. Als werktitel had deze voorstelling Exodus. Een groep mensen die weg wil uit het systeem waarin ze gevangen zitten en zoeken naar een plek waar ze opnieuw kunnen beginnen; blanco, hun eigen wetten dicteren. Omdat wij vaak muziektheatervoorstellingen maken leek een musical een logische stap.”

Het spel is erg losjes en er zitten goed getimede grapjes en leuke actuele verwijzingen in Mozes. Is dat zo geschreven of heeft zich dat ontwikkeld tijdens de repetities?
“Alle tekst die in de voorstelling zit is van te voren geschreven. Jeroen heeft Don (Duyns) gevraagd om het materiaal te leveren voor deze voorstelling. Dat is in fasen gebeurd. Naar aanleiding van de teksten die Don maakte en de liedjes die ik schreef volgde steeds een intensieve sessie waaruit nieuwe ideeën ontstonden. Op basis daarvan werd er weer doorgeschreven. Zo ontstond er kaleidoscopische verzameling van teksten die een veelheid aan stijlen en betekenissen omhelsde.
Paul heeft als dramaturg dit materiaal gerangschikt en gemonteerd tot een scenario. Die wemeling van associaties en flarden, van historische interpretaties tot Monty Python-achtige nonsense, leidde tot een voorstelling die heel wendbaar was en alle kanten op kon.
Die grilligheid, dat bijna anarchistische was een grote kracht van de voorstelling maar tegelijkertijd ook de Achilleshiel. Er was niet echt sprake van een eenduidige mededeling van het fenomeen Mozes en zijn connotaties. Maar de performance en soms hilarische toon van Mozes, de Musical gaven wel inzicht in onze turbulente samenleving. Ik heb met veel plezier gespeeld.”

~

In Mozes hebben jullie erg veel kritiek op God. Is het niet een beetje makkelijk zo’n oude man/vrouw als slachtoffer te nemen?
“Waarom zouden we God moeten sparen? Natuurlijk is God een entiteit, een mytisch begrip dat een zeer grote stempel drukt op onze, op alle culturen. Maar morrelen aan dat beeld is essentieel om het te kunnen begrijpen. Ik vind het zinloos om het imago van God als een oude wijze man in stand te houden. Dat zou afbreuk doen aan zijn impact. Hij is geen Sinterklaas.
Onze God in Mozes is een licht dementerend vrouwtje in een rolstoel die de wereld door haar vingers voelt glippen. Die nog teert op de herinnering aan wat ze ooit was, maar tegelijk kampt met de afbraak en het verval van haar eigen wereld. Dat is geen kritiek maar dat tekent hoe wij in dit huidige tijdsbestek aan kijken tegen een hogere macht. Er is geen rots in de branding waar je je aan vast kunt klampen, er zijn slechts individuen die wanhopig zoeken naar hun eigen bestaansvoorwaarden. En God is één van hen.”

Jij hebt de liedteksten geschreven. Heb je dat vaker gedaan en ben je tevreden over het resultaat?
“Ik heb altijd graag liedjes geschreven. Liedjes dwingen je tot bondigheid. Je moet met een minimum aan woorden, vaak ook nog binnen een dwingend metrum, een mededeling te doen, een gevoel definiëren. Maar liedjes zijn ook weer vrijer dan bijvoorbeeld een dialoog. Abstracter. Een lied is een soort dans met woorden.
Bij Mozes zijn het vaak uitingen van het dilemma waarin hij zich gevangen voelt. Keimpe de Jong en Arend Niks (de componisten van Mozes, de Musical, red.) hebben dat heel mooi op muziek gezet. Het zijn geen voor de hand liggende songs, maar composities die een complexiteit in zich dragen. Soms refereren ze aan het musical-genre, maar ze bestrijken vooral een autonome wereld. Ze zijn poëtisch, maar met een grimmige ondertoon. Dus ja, ik ben tevreden. Maar bij een volgende musical zal ik als song-writer proberen meer handeling in de liedteksten te schrijven.”

Wint Mozes volgend jaar een Musical Award (er van uitgaande dat ze blijven bestaan)?
“Nee, want we zijn nu klaar met Mozes. En ik denk niet dat Growing up volgend jaar opnieuw een musical uit zal brengen. Muziektheater is leuk, maar iedere voorstelling vraagt bij ons weer om zijn eigen genre.
Mijn opa de artiest van Don, een stuk dat dit najaar uitkomt krijgt één muzikant. Dat wordt een toetsenist/accordeonist die aansluit bij het varieté-gevoel van deze productie. En in mijn nieuwe voorstelling The Buddha Family werk ik met een jazztrio. Bovendien heeft het begrip musical een Growing up-se invulling gekregen die zich niet houdt aan de maatstaf van bijvoorbeeld Joop van de Ende. Wij zijn te tegendraads. Niet omdat we dat willen, maar omdat we van die eigengereide, koppige klootzakken zijn.”

~

Na het Christendom en de Islam (onderwerp in de voorstelling Alladin en de Ayatollah) richt Growing up in Public zich nu op wielrennen. Wat interesseert jou meer?
“Het één staat naast het ander. Coppi en Bartali is een voorstelling die toert langs alle zomerfestivals. Dat is een andere atmosfeer, een ander publiek, een andere context dan bijvoorbeeld Mozes die langs de grote zalen van de schouwburgen reist. Dat vraagt om een andere benadering van je onderwerp. Maar de passie is even groot.
Paul houdt net zo veel van wielrennen als Jeroen van Mozes. Dat intersseert mij. Iedere voorstelling is een vorm geven aan je visioen, aan je persoonlijke fascinatie. En Growing up is er om dat op het toneel te zetten. Dat is een gezamenlijke klus die iedere keer weer geklaard moet worden en waar ik vreselijk veel van hou. Juist die steeds wisselende omstandigheden zijn een uitdaging. Je wil je tanden erin zetten. Daarnaast hebben voorstellingen bij ons ook altijd een anker in de huidige samenleving. Je probeert woorden te vinden voor bewegingen die zich onder de oppervlakte van het dagelijkse leven voltrekken. En of dit nou zijn uiting vindt in religie of in de beleving van topsport, maakt niet uit. Het gaat om het proberen je vinger te leggen op een grotere samenhang tussen de afzonderlijke dingen.

Op jullie website staat: “Growing up in Public zoekt aansluiting bij een publiek uit de ‘moderne middenstand’, met een smaak die het elitaire met het populaire combineert”. Wie is dat precies?
“Een hele grote groep mensen die naar theater gaat om te genieten, om zich te amuseren maar daarnaast zoekt naar een onconventionele manier om naar hun eigen leven te kijken. Growing up is niet moeilijk of ingewikkeld maar zoekt zeker niet de makkelijkste weg. Ik neem mezelf maar als ideale toeschouwer, en de andere Growing uppers. Ik maak voorstellingen die ik zelf graag zou willen zien.
Paul antwoordde ooit op de vraag of hij optimist of pessimist was dat hij een realist was. Dat vond ik een mooie plaatsbepaling. Onze voorstellingen hebben iets nuchters. Ze proberen de dingen te zien zoals ze zijn. Maar omdat we zelf schrijven is het een zeer persoonlijke en subjectieve beleving. Die combinatie bevalt me.”

Meer Growing up in Public?

www.growingupinpublic.nl
Growing up in Public op Theater.nl