Theater / Interview
special: Interview met Ronald Snijders
Ronald Snijders

Wat zeggen de asperges?

Cabaretier Ronald Snijders tourt momenteel door het land met zijn voorstelling ‘Welke Show’. 8WEEKLY sprak met hem over absurde humor, Toon Hermans en kopdichten. “Er is veel mogelijk als je je fantasie gebruikt.”

Hoe zou je de voorstelling omschrijven?

‘Ik maak een specifiek soort humor. Je vindt het leuk of niet. Het is erg talig, absurdistisch, en vrij melig. Ik doe ontzettend veel grapjes in een show, sommige mensen vinden het zelfs te veel. Verder is het een vrolijk, open programma waarbij het bijna gezellig wordt. Ik heb de ambitie om de boze buitenwereld buiten te laten. Al ben ik ook wel van de vervreemding natuurlijk.’

Toon Hermans lijkt een inspiratie te zijn …

‘Klopt, in deze voorstelling heb ik me erg door hem laten inspireren. Ik heb zijn oude shows veelvuldig teruggekeken. Mijn voorstelling is een kleine ode aan hem, een buiging zou je kunnen zeggen. Wat hij deed wordt niet meer gedaan in het theater. Toon Hermans was een heel innemende man, het leek bij hem alsof je op een verjaardag was en getrakteerd werd op zijn komische kijk op de dingen.’

Absurdisme speelt een grote rol in je teksten.

‘Zeker. Ik maak in mijn shows veel gebruik van miscommunicatie, bijvoorbeeld als je een woord verkeerd verstaat, of een verschrijving of een verspreking. Ook doe ik veel met de verschillende betekenissen van een woord. Voor het bedenken van nieuwe woorden heb ik een soort zesde zintuig ontwikkeld.’

Je hebt ook een nieuwe vorm van gedichten bedacht: de kopdichten. Hoe kwam je daar op?

‘Toen ik tafelgast was bij DWDD werd ik vooraf gevraagd naar het nieuws van de dag. Ik ging kijken op Telegraaf.nl en zag daar hele poëtische nieuwskoppen, o.a. over de schoonheid van vrouwen, dikke billen, harde werkers en Yolanthe. Van een aantal koppen heb ik toen een gedicht gemaakt: mijn eerste kopdicht.’

En dat bleek een succes?

‘Ja, ik heb het toen voorgedragen en zag dat de sociale media het ook oppikten. Korte tijd later vroeg Het Parool me om een lege pagina in de krant in te vullen. Het leek me een goed idee om dat te doen met iedere keer een nieuw kopdicht.’

Welke onderwerpen zijn daar het meest geschikt voor ?

‘Als het gaat om emotie, drugs, seks of geweld is een kop als snel bruikbaar. Zoals: ‘Sparta-doelman wordt met lul op voorhoofd wakker na wedstrijd.’ Je ziet de film al voor je haha.’

De schoonheid van verval

We hebben het beter dan ooit
Mijn sekspartners vinden mij meer ontspannen in bed

De vrouw vecht
Ik hoorde krak in mijn knie
Stoppen bitch. Zie je dit? Ik heb een mes
Mag het licht aan?
Kinky erotiek voor onderweg
Het leek vooral iets voor losers

Machines dagen ons uit een nieuw doel te gaan zoeken
Alles beter dan nietsdoen.
Luister naar dat stemmetje in je hoofd
Jaarcijfers vertellen niet alles

Wat zeggen de asperges?

Waar let je verder op?

‘Ik laat de actualiteit erbuiten zodat het gedicht een soort eeuwigheidswaarde krijgt. Je zou ook kunnen zeggen dat ik een onwaarheid creëer uit een waarheid. Er ontstaat zo een rare geschifte wereld die op zichzelf staat.’

Door welke humor laat jij je zoal inspireren?

‘Toon Hermans en Herman Finkers vind ik erg goed, maar mijn echte helden zijn de mannen van Monty Python. Ik was een jaar of twaalf toen ze op tv kwamen, en ik was toen erg bevattelijk voor die volstrekt nieuwe vorm van humor. Ze hebben ermee een eigen idioom gecreëerd die tot de dag van vandaag navolging kent. Mij werd toen duidelijk dat er veel mogelijk is als je je fantasie gebruikt.’