Theater / Reportage
special: Circusstad Festival

Rotterdam in het teken van uiteenlopend circustheater

Met de vijfde editie van het Circusstad Festival staat Rotterdam weer 5 dagen lang in het teken van circusvoorstellingen, -acts, en –workshops op alle niveaus. Het Schouwburgplein is omgedoopt tot een circuscentrum waar jong en oud elkaar ontmoet om van het hedendaagse circus te genieten. De kassa, workshops, eetstand en voorstellingen hebben vrijwel allemaal hun eigen standplaats waardoor er een gezellig geheel van tenten en circusmaterialen op het plein ontstaat. Onder het publiek  zijn zowel de fanatiekelingen die speciaal voor het festival komen, als het winkelend publiek dat toevallig voorbij komt en blijft hangen in de gezellige sfeer.

Het festival is groots van opzet en behoort samen met festival Circolo tot de twee grootste circusfestivals van Nederland. Sommige voorstellingen spelen één keer, andere meerdere malen en zijn verspreid over meerdere dagen. Dit biedt de mogelijkheid om veel verschillende voorstellingen te bezoeken en indien gewenst kan in de “circus jungle” van Circus Rotjeknor worden geoefend op verschillende kunsten zoals fietsen op een eenwieler, hangen aan de trapeze of lopen over een hoog koord. Tussen de verschillende tenten is in de openlucht de “Arena” opgebouwd waar gratis voorstellingen en acts worden getoond. Op van fruitkistjes gemaakte stoelen geniet het publiek van acts van onder andere jeugdcircus Nevermind, circustheatergroep TwoB en circuswerkplaats Boost. Naast het jeugdig talent passeren in de Arena ook circusartiesten in opleiding en professionals de revue.

Recencent en circuswetenschapper Nikki Sneep-Snijders bezocht op 4 en 5 mei het Circusstad Festival. Hieronder volgt een kort verslag van een selectie van de door haar bezochte voorstellingen.

D’irque&Fien – Sol Bémol

Foto: Dieter Boone

Piano’s spelen de hoofdrol  in deze muzikale en poëtische voorstelling. De circusartiest, pianiste en twee technici bevinden zich op een podium met twee grote houten kranen voorzien van dikke touwen en katrollen die de verschillende piano’s over het podium verplaatsen. Niet slechts heen en weer, maar ook bovenop elkaar. Zodat er een indrukwekkend bouwwerk van wel vier piano’s hoog ontstaat. Vanzelfsprekend is de installatie beter verankerd dan dat die eruit ziet. Desalniettemin houdt het publiek als één man zijn adem in wanneer de pianopiramide beklommen wordt. Zelfs een handstand bovenop het bouwwerk is niet te gek voor circusartiest Dirk Van Boxelaere.

Een immens wit theaterdoek wordt op verschillende manieren gebruikt om de magie van de voorstelling te vergroten. Het doek verandert in een bruidsjurk, krant, of wijnfles en laat objecten als tafels en piano’s op onverwachte wijze verschijnen.

De twee technici zijn vanaf het eerste moment nadrukkelijk aanwezig en krijgen dikwijls de lachers op hun hand. Hun 9 tot 5 mentaliteit en harde werken vormt een scherp contrast met dat van de dromerige artiest. Her en der ontstaat een gevoel van medelijden voor de circusartiest. Zo hebben de technici duidelijk de voorkeur voor het vrouwelijk schoon: ze helpen liever de struikelende pianiste dan de artiest die metershoog boven het toneel bungelt; de artiest krijgt pas na een moeilijke jongleerserie voor elkaar wat de pianiste lukt met één blik naar de technici.

In de voorstelling wordt al snel duidelijk dat Van Boxelaere een allround circusartiest is. Hij zweeft door de lucht in de straps, jongleert met vijf kegels met slechts een hoofdlampje aan licht en laat zich met een salto lanceren door een boksbal die op een wiplank (bascule) valt. Jammer is dan ook dat de echtheid van het circus niet wordt doorgevoerd in de muziek. De overgang tussen live-muziek en de muziekinstallatie doet afbreuk aan de voorstelling en gaat ten koste van de opgebouwde magie. Jammer is dat aan het einde van de voorstelling de technici uit hun rol moeten breken voor het creëren van een esthetisch toneelbeeld. Een logische keuze, maar verhaaltechnisch helaas ietwat ontnuchterend.

Universal games unltd – PopPOPpoP

Op een klein rond speelvlak spelen Ralph Öllinger en Stefan Bauer een hoog energetische voorstelling bovenop de neuzen van het publiek. De artiesten zijn alumni van circusopleiding Codarts en creëerden PopPOPpoP speciaal voor dit festival. Hoewel de tent nog niet voor de helft gevuld is, werkt het enthousiasme van de artiesten aanstekelijk en klapt en lacht het publiek flink mee. Van veel diepgang is in deze voorstelling echter geen sprake. Harde popmuziek, knallende ballonnen en basaliteit voeren de boventoon en maken dat de voorstelling vrijwel constant in hetzelfde snelle tempo gedijt. De voorstelling brengt de circusdisciplines diabolo en baljongleren samen. Beide disciplines worden op een goed niveau beheerst. Er valt zo af en toe een bal, maar dit laten de artiesten niet ten koste gaan van de energie van de voorstelling. Vooral het diabolospel met zijn tweeën is creatief te noemen. Met behulp van een vishengel, en spijkers op de diabolo wordt deze creativiteit later in de voorstelling doorgetrokken.

Met ballonfiguur Jennie staat er ineens een derde artiest op het podium. Jennie lijkt een knipoog naar het klassieke circus en voert trucjes uit in ruil voor wat smakelijke confetti. Door de hoepel durft ze echter niet te springen. Dan maar door naar de grote verdwijntruc, de finale truc moet tenslotte wel lukken. Dat de verdwijntruc neerkomt op het kapot steken van alle ballonnen werkt bij het publiek. Ja, het is een komisch gezicht dus er wordt gelachen. Toch is ook een lichte schaamte voelbaar: je hoort niet te lachen als de figuur waarmee je een band hebt opgebouwd haar einde bereikt. Gelukkig voor de artiest en het publiek leven we in een maakbare wereld en staat er binnen een mum van tijd een Jennie 2.0 klaar.

Met spijkers aan de randen van de diabolo worden op verschillende plaatsen in de tent ballonnen kapot geprikt. Ook de diabolostokken leveren hun bijdrage. Niet geheel onverwacht wordt de voorstelling afgesloten met het laten knappen van een gevulde balon. De kinderen in het publiek verzamelen snel het snoep, waarmee de voorstelling tot een einde komt.

Cirque le Roux – The elephant in the room

Foto: SN/Andreas Kolarik

Het publiek waant zich in de wereld van de stomme film uit de jaren ’20. In de halfvolle zaal van het Oude Luxor Theater voeren de vier artiesten van Cirque le Roux de adembenemende, technisch hoogstaande en hilarische voorstelling The elephant in the room op. Dat alles tot in de puntjes is afgewerkt, wordt al duidelijk zodra het doek opengaat. Een deftig ingerichte kamer met onder andere een bank, een bureau, schilderijen en platenspeler creëert het beeld waarin de voorstelling zich afspeelt. Slapstick, extreem theatrale inleving en circustechnieken gaan hand in hand. Miss Betty, perfect uitgevoerd door Lolita Costet, wil met behulp van een flesje gif van haar partner af. Ondertussen zoekt ze flirterig contact met de butler en een vriend van de man des huizes. Haar lach heeft iets angstaanjagends waardoor al snel duidelijk wordt dat Betty niet met zich laat sollen.

Het meest indrukwekkende aspect van de voorstelling is misschien nog wel de combinatie van inleving en circus. Vaak verdwijnt alle emotie en inleving bij circusartiesten wanneer ze een moeilijke truc moeten uitvoeren en voert concentratie de boventoon. Niet bij The elephant in the room. De acrobatische kunsten zijn van hoog niveau, maar alle artiesten blijven perfect in hun overdreven karakter. De mimiek van de artiesten is extreem en goed passend, al is het de vraag in hoeverre het publiek op de achterste rijen dat meekrijgt. De mannen zijn sterk en en gooien Miss Betty moeiteloos metersver door de lucht. Er worden piramides van vier hoog gebouwd en er komen allerlei handstandvormen langs.

Halverwege kantelt de voorstelling van over de top acteren naar een dromerige setting zonder de jaren ‘20 hilariteit uit de rest van de voorstelling. De handstandact van de butler en bevriende man werkt betoverend. Waar dergelijke acts vaak door een solist worden uitgevoerd, lukt het dit duo om een creatieve act te presenteren van een normaal vrij voorspelbare discipline. Het is eveneens mooi om te zien hoe ze in staat zijn om synchroniteit naar een hoger plan te trekken. Bijvoorbeeld bij een salto. Die poëtische benadering toont, net als de rest van de voorstelling, een grote mate van lichaamsbeheersing. Dan wordt de voorstelling weer teruggeplaatst in het landhuis. De list van Miss Betty pakt verkeerd uit en alles komt samen in een Chinese paal act met enkele creatieve bewegingen en vele esthetische plaatjes.

Cie Ariane en Roxana – Play nice

Foto: Jascha Eidam

Twee vrouwelijke circusartiesten, twee stoelen, een fles water en een lading jongleerballen vormen het decor voor Play Nice in de hal van de Rotterdamse Schouwburg. Voor Ariane en Roxana lijkt er geen verschil te bestaan tussen jongleren met hun handen of met hun voeten. Nadat beide artiesten op het podium zijn neergestreken, begint een serie met 1 bal die wordt overgegooid tussen de vier handen en voeten. Het plaatje is leuk maar duurt wel vrij lang, vooral voor de jongere kinderen in het publiek. De ballen komen uiteindelijk verspreid over het podium te liggen en samen leggen Ariane en Roxana bal na bal met hun voeten op een andere plek neer. Pas wanneer er wordt overgegaan op het jongleren met meerdere ballen tegelijk komt er meer tempo in de voorstelling. Met handen en voeten wordt er in allerlei creatieve houdingen gejongleerd. De artiesten zijn duidelijk goed op elkaar ingespeeld. Bedoelde fouten van vallende ballen passen goed in het geheel. Uiteraard ontbreekt het ook niet, hier en daar, aan een komische noot. Wanneer één van de artiesten er genoeg van krijgt gaat de ander vastberaden door met dezelfde series. Dan maar met minder handen en voeten en met steeds minder ballen waardoor het lijkt alsof ze in een strijd met zichzelf vastloopt.
De voorstelling keert terug  naar het beginbeeld, maar nu komt de serie met de enkele bal gehaaster over, omdat de artiesten tussendoor meer doen als ze de bal niet hebben. Ze trekken snel een shirt uit en drinken wat water. Er valt een fles water om. Expres? We weten het niet, zo goed past het in het verhaal. Uiteindelijk is het aan Ariane om te blijven liggen met een bal op haar voet en te bepalen hoe lang de voorstelling nog voortduurt. Het zorgt voor een mooi einde waar het publiek zich duidelijk geen raad mee weet: opstaan of blijven zitten, omdat de voorstelling toch nog niet is afgelopen?

Alexander Weibel Weibel – Breaking point

Er staan meerdere installaties opgebouwd, maar ze verraden in de verste verte niet wat voor een voorstelling er gaat komen. Alexander Weibel brengt een hoogst experimentele show waarbij de focus niet ligt op de circusartiest zelf, maar op het materiaal waarop hij zijn kunsten uitvoert. Het publiek wordt vooraf ingelicht zoveel mogelijk op de grond te gaan zitten, dichtbij het vuur. Alexander praat veel met het publiek en bouwt al snel een band met ze op. Mensen stellen vragen en helpen hem waar nodig. Op 28 lagen papier gaat Alexander koorddansen. Je hoort het papier werken en voelt dat iedereen in het publiek hetzelfde denkt: “als het papier maar niet scheurt”. Hoe wordt spanning opgebouwd en hoe ver kun je daarmee gaan. Het zijn vragen die Alexander zichzelf heeft gesteld. Spanning bouwt hij zeker op, zowel letterlijk door met zijn hele gewicht op het zwevende papier te gaan staan, als figuurlijk door het gevoel van gevaar. Mooi aan de voorstelling is dat Alexander er in slaagt niet alleen de circustechnische kunsten centraal te stellen. Het mag dan gaan om het koorddansen, maar niet in de zin van de trucs die erop worden uitgevoerd. Wanneer begeeft het papier het en hoeveel visdraden zijn nodig om te kunnen koorddansen? Hij maakt ook gebruik van andere materialen om de balans te veranderen. Een stellage van stoelen kantelt voordat hij kan opstappen waardoor het publiek als één man zijn adem inhoudt.
Meermaals moet het publiek zelf verhuizen van plaats. Dat houdt het interactief en is gezien de anders lange op- en afbouw tijd van de installaties ook logisch. Toch zorgt het er ook wel voor dat de aandachtsspanne vaak wordt doorbroken en de voorstelling uit allemaal losse delen bestaat. In het laatste deel van de voorstelling wordt op een ronde draaischijf de laptop en viool van Alexander opgehangen. De schijf gaat draaien en Alexander werpt daar messen op met het doel als artiest spanning te ervaren. De schakeling van spanning op het materiaal naar spanning van de artiest klinkt logisch, maar voelt toch als een losse toevoeging aan de voorstelling waarin het materiaal centraal staat.