Muziek / Interview
special: Interview met Gerhardt

Zwijmelen zonder gêne

Terwijl er een herfststorm uitbreekt, schuil ik met Gerhardt onder een afdakje. Met een sigaret tussen zijn lippen, kijkt hij mij van onder de rand van zijn hoed aan. Als ik gerookt had, stak hij nu ongetwijfeld galant mijn sigaret aan met een Zippo. Voor mij was een gesprek aan een tafeltje onder LED-lampen genoeg, maar nee, voor Gerhardt kan zelfs een interview niet romantisch genoeg zijn.

Zijn album What Lovers Do is doordrenkt met eenzelfde soort romantiek. Het is de derde soloplaat van artiest Gerhardt Heusinkveld, bekend van onder andere het Pauperparadijs en Beans & Fatback. De romantische sfeer die Gerhardt met zijn plaat neerzet is zo een die je niet snel meer tegenkomt, wellicht in een film met Humphrey Bogart, of in het wonderbaarlijke geval van Gerhardt op een rommelmarkt in Groningen.

Mijn hele leven koop ik al oude troep: banden, lp’s; het liefst waar geen etiket op zit. Toen ik weer zo’n random tape kocht en hem beluisterde op oude bandrecorder, hoorde ik een man die daarop vertelt over zijn leven. Ooit had hij een vrouw gekend, er een wilde nacht mee beleefd en dacht:  ‘Dit is haar, eindelijk’. De volgende ochtend was ze verdwenen… Jaren blijft hij met haar bezig. Hij zegt tegen mensen hoe ze er uit ziet, vraagt hen haar te zeggen dat hij nog steeds aan haar denkt. Hij blijft zoeken tot hij haar gevonden heeft, maar dan valt het enorm tegen. Dat confronteert hem met de vraag: “Als zij niet mijn grote muze is, wie is het dan wel?” Ergens op die band zegt de man ‘Men zegt weleens dat de liefde de toestand is waarin de mensen de dingen het meest zien zoals ze niet zijn.’ Het is een verbasterde uitspraak van Nietzsche, maar dat was voor mij de trigger om vanuit dit verhaal liedjes te schrijven. Het begin van What Lovers Do.

Voor zo’n bijzonder verhaal volstaat een albumpresentatie in een underground club niet. Gerhardt kiest voor een intiemere en meer magische plek: het theater. Op 10 oktober speelt hij nergens minder dan in de sfeervolle Kleine Komedie, maar voor de try-out is er eerst de knusse locatie de Boerderij in Huizen. Ik mocht een dagje mee op tour en voel me “almost famous”. We vertrekken vanaf Amsterdam in een bus waar de muziekinstrumenten als tetris-stukken in elkaar zijn geschoven. Terwijl Sinatra uit de speakers schalt, neemt Gerhardt regelmatig een stukje stoep of berm mee. Wanneer hij zijn stijf gestreken pak voor de zijspiegel wegneemt, voelt het iets veiliger, maar wel minder rock ’n roll.

Met What Lovers Do wilde Gerhardt het soort plaat maken die hij zelf eindeloos zou kunnen luisteren. ‘Mijn hele leven luister ik al naar jaren veertig- en jaren vijftigmuziek. Wat je maakte is toch een verwerking van datgene wat je altijd tot je neemt. Voor mij is dit echt mijn state of being, dit voelt het meest natuurlijk. Ik ben op ‘What Lovers Do’ niet ‘Fifties’ na gaan doen. Het is fifties anno nu. Vroeger had je óf doo-wop  óf rock ’n roll. Ik heb overal elementen uitgehaald en daar een nieuwe blend van gemaakt.’

De bus zit vol met muzikanten die nog een beetje moeten bijkomen van Gerhardts keus om in de theatersetting te spelen. ‘We zitten dus echt bijna op het publiek, hè. Best wel eng!’ Het overgrote deel van zijn band kennen we als het ruigere Beans & Fatback. Voor Gerhardt komt het theater echter als een logische keus.

‘Ik merkte wel als ik optrad dat er een soort verwachtingspatroon ontstaat. Als je naar een liveband gaat, dan word je helemaal kapot gemaakt, je kunt terechtkomen in een uitzinnige menigte die met liters bier gaat gooien. Te gek natuurlijk, maar stel dat ik in zo’n club met een poëziebundel een nummer in wil leiden dan is de aandacht al weg. Ik hou heel erg van verhalen en ja, dat zou ik dus niet in een club kunnen doen. Dus met dit verhaal ontstond vanzelf het idee: ik wil die theaters in. En here we are. Drie jaar later.’ 

Gerhardt zet de stap naar het theater niet alleen, maar werkt samen met een van de grootste acteurs die Nederland ooit gekend heeft. De man waar zelfs ik een beetje zenuwachtig van werd: niemand minder dan Peter Faber!  Maar wanneer die iets later binnenkomt met een vrolijk rood petje en ons gefrituurde sushi aanbiedt,  ontspan ik volledig. Zijn soundcheck is een performance op zich, met feilloze dictie spreekt hij de meest lastige tongbrekers uit, net zo lang tot zijn microfoon precies de juiste sterkte en galm heeft. Geloof het of niet: Gerhardt strikte Peter Faber met slechts één telefoontje voor de klus.

johi_whatloversdo_001‘In de voorstelling speel ik de man van de dagboeken in zijn jonge jaren, eager en nog vol met plannen, maar ik wilde nog een “oudere ik” die in de voorstelling aan de tapespeler te zien is. Toen zei iemand ‘Maar Peter Faber joh. Dat is ‘em. Die moet je gewoon bellen’. Dat heb ik gedaan. Vervolgens sprak ik hem en zei hij: ‘Kom, we gaan effe een peukie doen’. Daar stonden we dan onder zo’n afdakje in de regen. Ik was natuurlijk fucking zenuwachtig. Ik vroeg aan hem: ‘Wil je het nou doen?’. Zegt ie ‘Natuurlijk, pik! Dat heb ik je toch net ook al gezegd.’

Na de soundcheck vervallen de artiesten ieder in eigen rituelen. De een maakt wat zenuwachtige sprongetjes, de ander rookt nóg een sigaret, maar Peter Faber is er zo een die met al zijn ervaring voor de show nog in alle een dutje doet. Gerhardt heeft in zijn uiterlijk wel iets weg heeft van een jonge Faber; misschien helpt zijn klassieke kledingstijl ook iets mee.

‘In de jaren vijftig had je een meer mysterieuze afstand tussen een man en een vrouw. De vrouw verleidelijk gekleed, de man in pak. Als je haar wilde ontmoeten, moest je onder een lantaarnpaal staan of bij de kerk. Als ze dan voorbij kwam, liep je een beetje mee en als je geluk had, dan kreeg je haar telefoonnummer of haar adres en kon je aanbellen. Ik vind dat praktische wel mooi. Nu kan je je altijd makkelijk verschuilen achter een foto met filter of achter een mooi opgetuigd Facebookprofiel. In de jaren vijftig kon je je nergens achter verschuilen en was het meer “what you see is what you get”. Dat trekt mij heel erg aan. Op ons podium is bijvoorbeeld ook alles te zien. We maken het niet mooier dan het is. Het gaat echt om het verhaal en dat is iets wat ik mooi vind aan de jaren vijftig. Als je in de kroeg zat, dan ging je verhalen vertellen. Nu is het allemaal veel meer opsmuk, maar ik wil niet zo’n sukkel zijn die zegt dat het vroeger beter was. Ik bedoel: vrouwen hadden bijvoorbeeld helemaal niks te zeggen.’

Bij de ingang groeten Gerhardt en Faber de verschillende gasten. Toegankelijk, galant en warm. Hoewel ze nog in de try-out-fase zitten, is voor Gerhardt zijn missie duidelijk: de mensen moeten verliefder naar huis gaan dan dat ze kwamen.

‘Wanneer heb je het eens een keer ongegeneerd anderhalf uur over de liefde? Dat is bijna not done. Zet vandaag vier keer iets over liefde op Facebook en iedereen zegt:’ Wat ben jij voor een weekdier! We speelden de voorstelling afgelopen vrijdag in Antwerpen en toen was er een vrouw die zei na afloop: ‘We blijven niet te lang hangen.”’Met ondeugende glunderogen imiteert Gerhardt een Vlaamse dame: ‘Alee, we zijn keiromantisch geworden, dus we gaan lekker thuis vrijen met elkaar.’ Te gek!’

Gerhardts muziek raakt mensen (gelukkig) ook nog op andere manieren.

‘Een andere man was helemaal ontroerd. Hij zei: ‘Het heeft me echt aan het denken gezet hoe ik om ga met de liefde. Kennelijk is die er altijd, maar ik doe allemaal dingen waardoor ik er steeds verder van af raak.’ Dat vind ik zo mooi: wij geven geen antwoorden, maar we inspireren. De voorstelling is niet belerend, we hebben het over wat liefde zou kunnen zijn. Maar maak je geen zorgen: de voorstelling is niet alleen maar zoetsappig, er zit ook gevaar in en femme fatales. Het is gewoon rock ’n roll en liefde.’

Gerhardt gaat met What Lovers Do op maandag 10 oktober in de Kleine Komedie in première. Gelukkig kunnen we al iets eerder ongegeneerd thuis zwijmelen bij de plaat die op 9 oktober uitkomt. Vol met Rock n Roll, maar vooral ook met heel veel liefde. Zak niet weg in melancholie, want al lijkt het misschien de romantiek van de fifties, het is gewoon 2016. Ook nu kunnen we nog steeds onder een afdakje schuilen voor de regen, met of zonder sigaret.