Muziek / Achtergrond
special: UK: de beste popfabriek van Europa

London Calling? London Speaking!

.

Meer nog dan bij voorgaande edities waren de Britten goed vertegenwoordigd in het publiek. Vanaf de eerste tonen van het festival is het duidelijk: men is hier niet gekomen om een beetje passief van de muziek te gaan genieten. De Londense Holloways pikken dit sentiment moeiteloos op. Met het credo ‘life sucks, let’s party’ bedienen ze het popelende publiek in de kleine zaal, dat gewillig met de voetjes van de vloer gaat. Met hun luchtige mix van ska en indiepop die bij vlagen Californisch aandoet zijn ze niet meesters in originaliteit maar absoluut goed genoeg om de opening te vieren van het festival, wat deze editie zijn 15e verjaardag viert.

Little man Tate

Het blijft altijd lastig om als nog maar net (niet) doorgebroken band de grote zaal van Paradiso goed te beroeren. Optredens die in de kleine zaal ‘legendarisch!’ waren zijn niet zelden in de grote zaal alleen maar ‘goed’ of zelfs slechts ‘ok’. Aan Little Man Tate de lastige taak om de aftrap te doen in de grote zaal. Meteen beginnen ze met hun bekendste nummer Man I hate your band dat door de voorste twee rijen uit volle borst wordt meegezongen. Bij de rest van de zaal slaat de vonk niet over en gebeurt dat ook de rest van het optreden niet. Gelukkig blijkt ook uit een interview met 3voor12 dat ze dit zelf schijnen te onderkennen: “we beseffen dat we geen revolutionaire band zijn. We zijn live wel goed, niet geniaal”. Tja…

Ondertussen…

Een van de dingen die opvallen is dat er in de grote zaal één, soms zelfs twee lopende tappen zijn. Mannen met grote rugzakken, die je normaliter alleen in de Heineken Music Hall ziet, maar dan dit keer zonder vlaggetje of zwaailicht. De taak van deze elitetroepen is verdwaalde of gestrande festivalbezoekers die om één of andere reden de twintig meter naar de bar niet kunnen overbruggen, van bier te voorzien. Als klap op de vuurpijl is het bier bij hen ook nog eens goedkoper dan aan de bar! De logica hierachter is ongetwijfeld geniaal, maar ontgaat mij totaal.

The Rifles. foto: Olivier Wieringa
The Rifles. foto: Olivier Wieringa

The Rifles & Milburn

Het eerste echte wapenfeit van deze London Calling zien we bij het optreden van The Rifles. In een notendop: The Jam meets The Clash. Meezingers waarvan nog weinigen de tekst kennen, maar wat slechts nog een kwestie van tijd lijkt. Gooi hun bekendste nummer Peace and quiet onder een Vodafonereclame en binnen de kortste keren spelen ze op de grotere openluchtfestivals. Meteen hierna krijgen we de volgende dreun al te verduren: Milburn. In recensies van hun onlangs uitgekomen debuut-cd Well well well kregen ze al meteen het stempel Arctic Monkeys-kloon toebedicht, temeer omdat ze ook uit Sheffield komen en alsof Ironie helemaal geen genade heeft hebben ze ook nog bij elkaar op school gezeten. Zanger Joe Carnall, 19-jarige krullenbol bij wie het babyvet nog wat rond de wangen zit, stapt het podium op met een zelfverzekerdheid die zelfs de mensen achterin de zaal van de sokken blaast. Het duurt niet lang voordat de hele zaal, eh goes apeshit. Iets over de helft van de set wordt het podium overgenomen door enthousiaste stagedivers die op het podium aangekomen eigenlijk veel liever meezing waardoor Joe noodgedwongen moet gaan zingen over de microfoon van de gitarist. Het boeit hem allemaal niet, voor Milburn is de avond geslaagd. De hitte en voldaanheid die na afloop van het concert in de lucht hangen doen nog het meest denken aan de uittocht van festivalgangers na afloop van het laatste concert in de Alpha Tent op Lowlands.

Boy Kill Boy

Een blik op het programma: Boy Kill Boy. Dat voorspelt niet veel goeds, de ‘object-werkwoord-subject’-bandnaam getuigt niet echt van overlopende creativiteit. Helaas blijkt dit ook te kloppen. Met Milburn nog vers in het geheugen overtuigt het gejengel en synthesizergepiel van Boy Kill Boy geen moment. Wanneer de aandacht dan even van de muziek afglijdt, kan men zich altijd nog vermaken met een beetje culturele antropologie van de koude grond. Het was namelijk redelijk eenvoudig om het Britse deel van het publiek van het Nederlandse te onderscheiden. Aan de extreem korte rokjes en knielaarzen te zien lijken Britten een hogere drempelwaarde te hebben voor de outfitclassificatie ‘hoerig’ dan de Nederlanders. Of misschien heeft ‘hoerig’ in het engels wel een minder negatieve connotatie, wie zal het zeggen

The Young Knives
The Young Knives

The Young Knives & Klaxons

Het optreden van The Young Knives uit Oxford betekent de tweede podiumbestorming van de avond. Deze is duidelijk een gevolg van de goede verrichtingen van de band. Ze zijn naar eigen zeggen de Robin Hoods van de rock: “taking influence from the rich, arty types and making it good for the poor”. Nerdy indierockartpunk (andere volgorde mag) die zowel opzweept als vervreemdt, een knappe combi die goed aankomt bij het publiek. Gut, het wordt tijd voor nieuwe genres met minder dan drie voorzetsels.

Poof! Presto! Hier zijn de Klaxons, genre? Raverock: op papier een risico in de programmering, in praktijk een succes. Binnen de kortste keren is de zoveelste pit een feit en vliegen de bekers en lichtgevende polsbandjes door de lucht.

Ondertussen…

Het moet gezegd worden dat onze goed getrainde, binge-drinkende vrienden van de andere kant van het Kanaal een positief effect hebben op het doorgaans wat moeilijk overtuigbare, Nederlandse publiek. Veel Britten hebben de overtocht gewaagd om een verscheidenheid aan redenen. Ten eerste zijn de bands die op London Calling staan opkomende, grote acts, how convenient dus om al die acts over twee dagen verspreid onder één dak te zien. Ten tweede is het prijsverschil tussen enerzijds concertkaartje Engeland en anderzijds concertkaartje Nederland plus overtocht klein genoeg om een twee-dagen-vakantie te overwegen. Zeker wanneer, ten derde dus, Nederland dat vakantieland is en er vrijelijk geblowd, gestagedived en gecrowdsurfd kan worden.

Fortune Drive & Metronomy

Fortune Drive brengt ons een mix van stoner- en indierock met een eigenzinnigheid die doet denken aan de Mars Volta, met de intense vocalen van Bobby Anderson als kippenvelhoogtepunt. Bij een aantal nummers laat de climax echter te lang op zich wachten, waardoor je halverwege het nummer ineens weer op de grond staat, in plaats van twintig centimeter erboven zweeft. En de lichtman moet leren z’n vinger ook eens van de stroboscoopknop af te halen. Bij het optreden van Metronomy, onder andere bekend van het remixen van de Infadels, is de puf eruit bij het publiek. Langzaam maar zeker strompelt men naar buiten, tegemoetgekomen door de mensen die voor de afterparty komen.

Dag twee: 747’s & Pigeon Detectives

Wanneer de volgende dag de 747’s de aftrap doet zit bij velen nog de kater in de benen. De muziek van dit internationale gezelschap is alleraardigst. Toch lijkt de psychedelische indierock wat misplaatst op London Calling, wellicht meer iets voor Motel Mozaique. Jamie-T kruist een Conor Oberst-achtige gedrevenheid met vocalen à la The Streets. Wederom gaan de eerste paar rijen mee en de rest niet. misschien ook te vroeg. Na een paar bier blijkt Paradiso weer helemaal wakker wanneer The Pigeon Detectives aantreden. Ogenblikkelijk wordt het podium gethrashed, de zaal gaat helemaal los terwijl een opblaasschaap op het podium meerdere malen wordt aangerand.

Bromheads Jacket foto: Olivier Wieringa
Bromheads Jacket foto: Olivier Wieringa

De Guillemots & Maccabees & Bromheads Jacket

De Guillemots op de programmering zetten is duidelijk een dappere poging. Met maar weinig overeenkomst met de opzwepende postpunk of indierock van de andere bands zijn Fyfe Dangerfield plusband toch een aparte vertoning. Het hoopgevende, orkestrale van de band, dat doet denken aan de Arcade Fire en Sufjan Stevens, sluit echter niet naadloos aan op de wensen en verwachtingen van het publiek. Duidelijk een gevalletje van thuis luisteren.De uitgeruste benen zijn vervolgens helemaal klaar om de kleine zaal ondersteboven te krijgen bij de Maccabees. Wederom niet bijster origineel maar wel erg aanstekelijk. De Bromheads Jacket doen vervolgens een serieuze gooi naar het predikaat ‘beste act van het festival’. Met een ongekende felheid en Streets/Libertinesachtige verhalende zang knallen ze hun songs het publiek in. Nirvanacover en kapotgeslagen gitaar incluis weten ze als beste de grote zaal mee te krijgen.

The Automatic
The Automatic

The Automatic

De enige act die daar op de zaterdag nog een beetje bij de buurt komt is The Automatic. Met het einde van het festival al in zicht realiseert iedereen zich dat als er nog los gegaan wil worden, dat nu moet gebeuren. Met dat feit doet The Automatic zijn voordeel en de band laat de zaal ontaarden in een crowdsurf-festijn met stagedive-contest. De beveiliging wordt weggestuurd door de Johnny Rotten-imitatie achter de toetsen. De zwaar groovende cover van Kanye Wests Golddigger (met dwarsfluit!) en de hit Is it a monster vormen de werkelijke slotakkoorden van het festival. De bands Mumm-ra, Lotus Lullaby en Oxfam Glamour Models lijken er slechts te staan voor het volmaken van de tijd die er in de meter is gegooid.

De officiele eindconclusie

Zelfs zonder echte headliner is London Calling van begin tot eind in staat te boeien. Bij de ene act op inhoud (Guillemots, 747’s), bij de andere op presentatie en inzet (Milburn, Maccabees, The Automatic), bij weer een ander op allebei (Rifles, Bromheads Jacket, Klaxons) en bij nog weer een ander als gelegenheid om de benen en oren even rust te gunnen (Boy Kill Boy) . Het deel van de Britse gasten dat de acts toch net wat beter kende en eerder los ging (“Oi man, I’m fah’kin pissed” “oh ya got another beer? Cheers!”) werkte als een katalysator voor de rest van het publiek. Ik hoop dat ze volgende editie weer van de partij zijn, maar als de programmeur een beetje zijn werk blijft doen zal dat wel goed komen.