Muziek / Achtergrond
special: De jaren nul en de folkrevival

Speuren naar een voedingsbodem

Nu het eerste decennium van de 21ste eeuw zijn einde nadert, neemt 8WEEKLY een belangrijke trend van de afgelopen tien jaar nader onder de loep: de revival van door folk beïnvloede muziek. Hoe komt het dat er in de jaren nul zoveel artiesten zijn opgestaan die met folkinvloeden experimenteren? Met twee van zulke artiesten, singer-songwriters Marissa Nadler en Fink, gaat 8WEEKLY op zoek naar de bronnen van de folkrevival.

Marissa Nadler

Marissa Nadler

In haar weemoedige, dromerige songs schildert de Amerikaanse Nadler een even duistere als romantische wereld van bossen, bergen en barretjes, bewoond door maagden en moordenaars. Fink beschrijft in zijn songs met typisch Brits realisme en met ironie de wereld waarin hij leeft: de grote stad van de 21ste eeuw. Ook qua geluid hebben de twee weinig met elkaar gemeen: Nadlers muziek is zweverig en traag, die van Fink sober en funky. Nadler en Fink belichamen twee uitersten van eigentijdse folkmuziek. Maar hoe verschillend deze artiesten ook mogen zijn, voor beiden vormt het tokkelen op een akoestische gitaar, de zogenaamde fingerpickingtechniek, de muzikale basis, en beiden streven in hun geluid naar een subtiele schoonheid. Die fingerpickingstijl en het streven naar schoonheid en nuance zijn wellicht de belangrijkste kenmerken van het geluid van de nieuwe folkgeneratie.

Cassettebandjes

Een groter contrast met de esthetiek van de jaren negentig lijkt niet denkbaar. De singer-songwriters (Alanis Morissette), grungebands (Nirvana), lo-fi acts (Pavement), Britpoppers (Blur, Oasis) en zelfs de folkbands uit die tijd (Pogues, Levellers) speelden allemaal volle akkoorden op hun gitaar en hielden een zekere ongepolijstheid hoog in het vaandel. Hoe heeft de omslag plaats kunnen vinden?

Nadler: ‘Ik denk dat folk in de jaren negentig in mijn omgeving als uncool werd gezien. Ik ging muziek spelen in een punkband en begon op elektrische gitaar. Mijn moeder haatte de grungemuziek waar ik naar luisterde en kocht twee cassettebandjes voor me: Tapestry van Carole King en Blue van Joni Mitchell. Vanaf dat moment was ik bekeerd tot de zachtere muziek. Ook had ik een vriendje dat me kennis leerde maken met Mazzy Star en Mojave 3. Toen werd ik verliefd op de folk- en shoegaze-scenes, en de rest is geschiedenis.’

José González

José González

Fink was in de jaren negentig actief als dj en producer, onder andere voor het befaamde label Ninja-Tune, waarop hij nog steeds zijn platen uitbrengt. ‘Toen ik bij Ninja-Tune was, maakte ik deel uit van een beweging die actief bezig was een alternatief voor het liedje te vinden. Ik denk dat we bijna maoïstisch waren in onze liefde voor de toekomst en onze verachting van het verleden (met uitzondering van Kraftwerk, natuurlijk). Maar tegen het einde van de jaren negentig begon ik terug te grijpen op de song. John Martyn en Joni Mitchell zorgden ervoor dat ik afstand nam van de gedachte dat folk erg uncool was. Dat, en José González, wiens Veneer-set ik prachtig vond in 2005. Dit overtuigde me ervan dat gitaar spelen en liedjes zingen niet alleen maar een groot cliché was, en in zekere zin was het dj-en zelf ook al een groot cliché geworden.’

Andere achtergrond

Deze muzikale wortels in de jaren negentig zijn kenmerkend voor veel artiesten van de jaren nul. De achtergrond in noisy rock deelt Nadler met andere Amerikaanse acts als Espers, Jack Rose en Decemberists, terwijl Britse artiesten als Beth Gibbons (Portishead), Lou Rhodes (Lamb), James Yuill en Tunng een achtergrond hebben in de elektronische muziek. Die affiniteit met dance en elektronica is ook evident bij Scandinavische artiesten als Kings of Convenience en José González, die met loungeact Zero 7 samenwerkte en doorbrak met een akoestische cover van ‘Heartbeats’ van danceact The Knife. De aandacht voor productie en sound, die kenmerkend is voor elektronische muziek, is door de nieuwe generatie Europese folkrevivalisten overgenomen.

Fink

Fink

De oorsprong van de invloed van folksongs en de fingerpickingstijl, die sinds het midden van de jaren zeventig volledig naar de achtergrond was verdwenen, laat zich raden. Fink: ‘Ik hield erg van sommige artiesten naar wie mijn ouders luisterden: Dick Gaughan, Joni Mitchell, John Martyn, Stevie Wonder.’ Ook Nadler laat weten veel naar de muziek van haar ouders te hebben geluisterd. ‘Ik was gek op Pink Floyd, The Beatles, The Stones en ook Nina Simone, Billy Holiday, Leonard Cohen, Neil Young, Bob Dylan, Joni Mitchell. Ik denk dat veel mensen van mijn generatie naar de muziek van hun ouders luisterden, vanwege het gebrek aan kwaliteit van muziek uit de jaren tachtig en negentig. Daardoor kwamen er gelijktijdig veel artiesten naar voren met dezelfde muzikale opvoeding.’

De ziel van een samenleving

Het is dus geen toeval dat zoveel acts uit de jaren nul teruggrijpen op de sound van folkrockartiesten van veertig jaar geleden: het is de muziek die ze kennen van hun ouders. Toch is deze verklaring niet helemaal bevredigend. Ook in de jaren negentig waren bands uit de jaren zestig en zeventig een belangrijke invloed, maar juist het streven naar pure schoonheid en muzikale subtiliteit van die generatie werd als achterhaald beschouwd. Fink, die geschiedenis studeerde, denkt dat deze omslag iets zegt over onze cultuur in brede zin: ‘Muziek is een auditieve foto, als je wilt weten hoe Londen in de jaren dertig was: kies een sociale laag van die maatschappij en luister naar de muziek. Zo is het overal. Ik vind het prachtig dat muziek een spiegel is van de ziel van een samenleving.’

Tien essentiële folkrevivalalbums in chronologische volgorde:
Kings of Convenience – Quiet is the New Loud (2001)
Beth Gibbons – Out of Season (2002)
José González – Veneer (2003)
Tunng – Mother’s Daughter and Other Songs (2005)
Espers – The Weed Tree (2005)
Decemberists – The Crane Wife (2006)
Marissa Nadler – Songs III: Bird on the Water (2007)
Fink – Distance and Time (2007)
Iron & Wine – The Shepherd’s Dog (2007)
Fleet Foxes – Fleet Foxes (2008)

Marissa Nadler raadt aan: Alela Diane – To Be Still (2009)
Fink raadt aan: Laura Marling – Alas, I Cannot Swim (2008)