Muziek / Achtergrond
special: Arvo Pärt Festival

Æstonishing Music

‘Æstonishing Music’ was het thema van het festival van Stichting Prime, die elk jaar een serie concerten organiseert met werk van een nog levende componist. Het festival, dat van 20-24 oktober plaatsvond op diverse locaties in Groningen, draaide dit jaar om de uit Estland afkomstige Arvo Pärt. Door zijn wereldwijde populariteit is hij inmiddels een levende legende geworden.

In zeven concerten werd een brede selectie uit Pärts oeuvre uitgevoerd. Daarbij werden ook composities in muziek en film getoond van vijf jonge Estische componisten. Een grote variëteit aan uitvoerenden was te bewonderen: de bekende pianist Alexei Lubimov, het Noord Nederlands Orkest, het Northern Consort, mannenensemble The Gents, het wereldberoemde Hilliard Ensemble en vele anderen. Daarnaast gaf filmregisseur Frank Scheffer masterclasses muziekdocumentaire.

Arvo Pärt

~

Pärt werd in 1935 geboren in Tallinn, de hoofdstad van Estland. In zijn eerste tien jaar als componist schreef hij een aantal stukken volgens westerse, avantgardistische seriële technieken, onder meer volgens de dodecafonische techniek van Arnold Schönberg. Een aantal van deze werken werd echter niet toegestaan door het Sovjet-regime, dat het niet zo had op de Westerse moderne kunst. Hierna volgde een periode van diepgaande bezinning, naar eigen zeggen een spirituele zoektocht, waarin Pärt studie maakte van middeleeuwse religieuze muziek.

Intense stiltes

In 1976 bracht hij een twee minuten durend pianowerk uit, Für Alina. De oorspronkelijke versie was bedoeld voor een eenzame Estische vrouw in Londen. Het was het eerste werk in een geheel nieuwe stijl, wat bekend is geworden als de Tintinabulli-stijl. ‘Tintinnabuli’ betekent zoveel als ‘klokken’ of ‘bellen’. Er ligt hierbij sterke nadruk op de afzonderlijke delen in de muziek, en bij vocale werken op de afzonderlijke lettergrepen. Een hoofdrol in de Tintinnabuli-stijl spelen variaties van drieklanken, waarmee steeds wordt gevarieerd op hele eenvoudige melodieën.
In Für Alina wordt iedere noot sterk benadrukt, en klinkt als omgeven door intense stiltes. In Pärts eigen woorden: “Ik heb ontdekt dat het genoeg is wanneer een enkele noot mooi wordt gespeeld. Deze ene noot, of een enkel geluid, of een moment van stilte, biedt mij troost. Ik werk met heel weinig elementen – met één stem, twee stemmen. Ik bouw op primitieve materialen – met de drieklank, met één specifieke tonaliteit. De drie noten van de drieklank lijken op klokken en daarom noem ik het tintinnabuli.”

Vingers in de oren

~

Het pianorecital van Alexei Lubimov was het eerste concert dat ik bezocht. Hieraan voorafgaand werden enkele jonge Estische componisten, die in Pärts kielzog opereren, geïnterviewd door muziekjournalist Robert Nasveld. Eén van hen over de invloed van Pärt’s muziek op de Estische muziek en cultuur: “Het is als een grote berg, onzichtbaar soms, maar het heeft invloed op iedereen.”
Hierna voerde het Noord Nederlands Cello Consort Fratres uit, een meeslepend stuk voor viool en cello. Helaas was een cameraman zo vriendelijk steeds bij mij in de buurt heen weer te lopen en zijn banden te verwisselen. Lubimov speelde na de pauze een aantal pianowerken, waaronder het al genoemde Für Alina en Diagramme Opus 11 uit 1964. Muzikaal gezien valt het laatste werk binnen de West-Europese avant-garde, met een grote rol voor vrije klankvelden en het toeval in de compositie. De zeer gecomprimeerde vrije klankvelden klinken in de climax als een muzikaal artilleriebombardement; terwijl ze wegstierven zag ik op de voorste rij een man de vingers uit zijn oren trekken. Aan het eind van het stuk klinkt al iets door van de latere kenmerkende stijl van eenvoudige klanken die uit de stilte treden; zelden heb ik zo’n intense stilte meegemaakt als de rusten voor én na de laatste noot.

De meester

Na afloop van het concert kreeg ik onverwacht de meester nog heel even te spreken: een introverte, gebogen man met een grote donkergrijze baard. Ik vroeg hem hoe het is zijn eigen werk uitgevoerd te horen door anderen. Een slechte uitvoering is volgens hem moeilijk om aan te horen, maar een goede zo mogelijk nog moeilijker. Dit was een heel goede weergave van zijn muziek, aldus Pärt, waarna hij in de Groningse nacht verdween.

Het diepste van de ziel

Het wereldwijd bekende Hilliard Ensemble, dat zondagmiddag in de Oosterpoort optrad, liet ons eerst kennismaken met de middeleeuwse bronnen waar Pärt veelal uit putte. Deze liturgische, vocale muziek kabbelt eindeloos voort, bedoeld om de luisteraar dichter tot God te brengen. Na de pauze volgde een aantal koorwerken van Pärt voor kleine bezetting, onder begeleiding van het orgel. “De koormuziek van Pärt doet in veel opzichten aan Byzantijnse iconenschilderkunst denken. Een thema met religieuze inhoud wordt vanuit het diepste van de eigen ziel naar buiten geprojecteerd. Elke overbodige versiering wordt vermeden, de pure religieuze ervaring staat centraal,” aldus het programmaboek.

Meditatie

Dit is heel goed merkbaar in het stuk Summa, wat ‘de essentie’ betekent. Oorspronkelijk had dit werk Credo moeten heten, maar dit gaf problemen met de Sovjetcensuur. Over het gehele stuk hangt een sfeer van een soort verstilde schoonheid en onnadrukkelijkheid, ondanks dat de complexiteit en de spanning gaandeweg toe nemen. Het krijgt hierdoor het karakter van een meditatie. Tussendoor klonk dan nog een lied met een meer ‘profaan’ gehalte, het Schotse volksliedje My Heart’s in the Highlands.
Het laatste wat het Hilliard Ensemble ten gehore bracht was An den Wassern zu Babel sassen wir unt weinten, voor solostemmen en orgel. Het stuk is gebaseerd op psalm 137, die gaat over het joodse volk dat zich in ballingschap in Babylonië bevindt. In heel eenvoudige vocale melodielijnen, met het orgel als soms dissonante tegenstem, voltrekt het drama zich. Het stuk ontwikkelt een grote dynamiek en lijkt naar een geweldige climax toe te werken, maar het blijft bij de belofte. Op het moment dat ik mij schrap zette was het plotseling over.