Theater
special:

Londen, schreeuwerig West End en een blokkendoos aan de Theems

Nu de herfst iedereen guur wakker heeft geschud, is ook het laatste restje zomergevoel verdwenen. Exit t-shirts, exit terrasjes – en waar heb je je sjaal ook alweer gelaten? Theaterbezoekers zijn opgeschrikt uit hun zomersluimer na biertjes op festivalterreinen van Noorderzon in Groningen tot Boulevard in Den Bosch. De theaters zijn weer open, het seizoen is volop begonnen.

Opdat we met z’n allen niet al te diep weg te zakken in het rode pluche, kijkt 8WEEKLY over de grens, zo halverwege de herfst van dit nieuwe theaterseizoen. Gastredacteur Elisabeth Oosterling pakte de trein naar Londen en struinde door de Engelse hoofdstad. Daar bezocht ze twee voorstellingen van het grootste gesubsidieerde gezelschap van Engeland, het National Theatre: The curious incident of the dog in the night-time en The red lion. Wat doen al die toeristen toch in het theater?

Hoeveel theaters we in Nederland ook hebben, zoiets als West End kennen we hier niet. Zelfs Amsterdam kent geen stadsdeel waar de voorstellingstitels je zij aan zij tegemoet glimmen en – het moet gezegd – het pretparkgevoel nooit ver weg is. Maar of je er nou van houdt of niet: in Londen kun je onmogelijk heen om dit musicalwalhalla waar Les misérables al dertig jaar speelt en Agatha Christie’s The Mousetrap zelfs ruim zestig jaar op de planken staat. Dit is het Broadway van Groot-Brittannië met bijna veertig theaters die permanent bespeeld worden. Is de keus voor het Nederlands musicalpubliek toch vooral beperkt tot het Beatrix Theater in Utrecht of het Circustheater in Scheveningen; in Londen spelen ruim twintig musicaltitels tegelijkertijd. Klassiekers (naast ‘Les mis’ bijvoorbeeld Miss Saigon), maar ook nieuwe producties als The book of Mormon uit 2011 of Kinky boots uit 2012.

Musicals en toegankelijkheid?

Bij een bezoekje aan West End struikel je over de toeristen die rustig een paar tientjes neertellen voor een Britse musical. West End is hypercommercieel – je voelt de handel vibreren als je door de straten rond Leicester Square struint. Titels op felgekleurde affiches vechten om voorrang in je blikveld, op praktisch iedere straathoek prijkt een schreeuwerig ‘tickets’ je tegemoet. Maar ook gesubsidieerd theater vecht om een plekje in de schijnwerpers tussen al dat commerciële geweld. Zo speelt in het Gielgud Theatre, het theater naast de schouwburg waar Les Misérables te zien is: The curious incident with the dog in the night-time. Deze theaterbewerking van het succesvolle boek van Mark Haddon ging in 2012 in première en won in 2013 maar liefst zeven Laurence Olivier Awards – de Engelse equivalent van de Musicalawards. Nog steeds zijn de zalen goed gevuld en speelt de voorstelling, na een tournee door het Koninkrijk, nog bijna iedere avond (soms zelfs meerdere keren per dag). The curious incident doet wat betreft publieksbereik misschien denken aan een musical, maar liedjes kent de voorstelling niet. Oftewel: dit is ‘gewoon’ toneel voor een groot publiek. Onder de vleugels van het National Theatre hebben bewerker Simon Stephens en regisseur Marianne Elliott een productie gemaakt die zeer toegankelijk is, maar zeker eer doet aan Haddons roman. In een wiskundig-futuristisch decor ontvouwt zich het verhaal van de autistische Christopher (Siôn Daniel Young) die een zoektocht begint naar de ‘moordenaar’ van zijn buurvrouws hond. Doordat de voorstelling permanent in het Gielgud staat, is er ruimte voor een decor met allerlei indrukwekkende foefjes. Als Christopher naar Londen reist, verkleint het ruimtelijke toneelbeeld tot een smal metrostation, Christopher rent over wanden, in een andere scène duiken van alle kanten treintjes op. Het decor blijft verrassen en waarborgt de vaart in de voorstelling. Gecombineerd met het strakke spel van de acteurs (de indrukwekkende Young aan kop) en de heldere tekst, is The curious incident geschikt voor een breed publiek. Het verhaal verveelt nergens, maar als het toch wat tekstueel wordt, schuift er weer iets tevoorschijn (of opzij) in het toneelbeeld en is gapen nog steeds geen optie. The curious incident is eenduidig, maar verliest – knap genoeg – nergens haar poëtische klank.

Toneel van eigen bodem?

Adopteren we in Nederland veel musicals uit het buitenland: in Londen spelen opvallend veel voorstellingen zich af op eigen bodem. Het recente (en door de pers bejubelde) Bend it like Beckham bijvoorbeeld, gebaseerd op de Britse romcom uit 2002. Of musicalhit Billy Elliot en klassieker Mary Poppins – allemaal spelen zich ze af in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel Nederland de afgelopen jaren aan een nationalistische inhaalslag lijkt begonnen (met musicals als Ciske de Rat, Petticoat, Zij gelooft in mij en Moeder, ik wil bij de revue) is dit verschijnsel in Engeland nog prominenter. Zo’n typisch Britse voorstelling is ook The red lion, een productie die niet op West End speelt, maar in de indrukwekkende blokkendoos van het National Theatre aan de Theems.

Hoewel The red lion, net als The curious incident, uit de portefeuille van het National Theatre komt, verschillen de voorstellingen als dag en nacht. The red lion van Patrick Marber vertelt het verhaal van voetbaltalent Jordan (Calvin Demba) die heen en weer wordt geslingerd tussen loyaliteit aan zijn (teloorgaande) club en het grote geld bij andere clubs. Het toneelstuk speelt in de kleedkamer van de armoedige voetbalclub. In een reeks opeenvolgende scènes gaan drie acteurs de confrontatie met elkaar aan. Naast Jordan verschijnen coach Kidd (Daniel Mays) en het club-manusje-van-alles Yates (Peter Wright) ten tonele. In vergelijking met The curious incident doet The red lion een stuk ‘naturalistischer’ aan. De kleedkamer is zo waarheidsgetrouw mogelijk nagebouwd. Gedurende het stuk rolt het verhaal zich keurig chronologisch uit. Er wordt nauwelijks geabstraheerd of gespeeld met de theatrale ruimte. Een beetje volgens het principe: wat er is, is er; wat je niet ziet, is er niet. (Of nou ja, achter die kleedkamer zijn de douchejes en buiten het clubhuis is een grasveld, maar dat wordt allemaal netjes gesuggereerd.) De personages leven in dat decor, proberen – al spelend – de realiteit te benaderen. Binnen de muren van die kleedkamer botsen ondertussen belangen en ego’s op elkaar, tot het beklemmende slotakkoord van de voorstelling. (Een slotakkoord dat trouwens zo volledig wordt uitgespeeld dat iedere misinterpretatie onmogelijk is.)

Niet op West End, geen musical en toch blijkt ook The red lion toegankelijk voor een onverwacht publiek. Door het ‘volkse’ onderwerp zitten er een paar jongens in de zaal, die je – op het eerste gezicht – eerder langs de lijn van een voetbalveld zou verwachten dan in dit moderne Dorfman Theatre. In Londen blijkt de drempel voor theaterbezoek soms verrassend laag. Lager dan in Nederland? Maar dan hebben wij natuurlijk ook niet zoiets als West End en geen blokkendoos aan een rivier die onze hoofdstad doorklieft.

Then again, in Londen weten ze niet dat er op een Amstel na de voorstelling toch echt een schuimkraag hoort.