Kunst / Achtergrond
special: Ontwerp het onmogelijke - De wereld van architect Hendrik Wijdeveld (1885-1987)

Theatrale planologie

Een schacht van twintig kilometer naar het middelpunt van de aarde, een plan voor de herbebossing van Nederland en een nieuwe stadswijk met volkstheater in het Vondelpark. Dit zijn enkele kenmerkende projecten van architect Hendrik Wijdeveld (1885-1987) waarmee het Nederlandse Architectuurinstituut (NAi) haar nieuwe tentoonstelling Ontwerp het Onmogelijke promoot. De architect die meer dan honderd jaar oud is geworden, wordt vaak vergeleken met Frank Lloyd Wright en Le Corbusier. Hij was de grootste visionair uit de Nederlandse architectuurgeschiedenis, maar slechts weinig mensen kennen zijn werk. Door een uitgebreide theatrale tentoonstelling laat het NAi zien dat het werk van Wijdeveld nog steeds actueel is.

Nationaal Park Amsterdam - Zandvoort (1927)
Nationaal Park Amsterdam – Zandvoort (1927)

Door de snelle ongecontroleerde groei van moderne steden worden nieuwe ontwerpstrategieën bedacht om de verwachte chaos te ordenen. Wijdeveld constateerde al in 1920 dat de moderne metropool dreigde te exploderen. Reizend langs de grote steden van Europa ontdekte hij de dubbelzinnigheid van de opkomende moderne consumptiecultuur. Door toenemende mobiliteit en de opkomst van moderne massamedia werd de stad niet meer ervaren als een fysiek samenhangend geheel, maar als een diffuus complex van indrukken. Wijdeveld onderzocht de bruikbaarheid van beeldvorming en de suggestie voor het ontwerpen van de nieuwe wereld. Hierbij was de waarnemingspsychologie van het kijken en bekeken worden uit de theaterwereld een belangrijk uitgangspunt.

Stedenloze stad

De stedenloze stad
De stedenloze stad

Wijdeveld vond dat de stad een achterhaald verschijnsel was en introduceerde spreiding als positieve kwaliteit voor het ideaal van de stedenloze stad. Door een meer organische samenhang van bebouwing en natuur wilde hij orde scheppen vanuit het landschap in plaats vanuit een stedelijke omgeving. Gebouwen moesten bevrijd worden van straten en pleinen en dienden samen met het landschap voortdurend wisselende situaties te creëren. Bestaande steden zouden afgesloten worden door een ring van torens waarbuiten een netwerk van snelwegen en boulevards het landschap zou indelen. Als dramatische accenten in het landschap zouden de torens nog slechts de functie van een monument vervullen. Hiermee zette hij zijn theaterervaring in om het landschap te ontwerpen en wilde hij collectieve ervaringen oproepen om van de ontwortelde maatschappij weer een gemeenschap te maken.

Chaos en orde

Chaos en orde, plan voor radiale uitbreiding van Amsterdam (1920)
Chaos en orde, plan voor radiale uitbreiding van Amsterdam (1920)

Vanaf 1920 begon Wijdeveld te werken aan een alternatief uitbreidingsplan voor Amsterdam getiteld Chaos en orde. Ruim veertig jaar voor de wet op de ruimtelijke ordening wilde Wijdeveld de stad beschermen tegen de aanstormende chaos van de Randstad. Buiten de oude stad, die weer als een monument werd afgesloten, begon hij met een schone lei. In een volmaakte stervorm met groene stroken loste de chaos van de stad op in een eindeloze herhaling van torenflats in het landschap. Al snel kreeg het plan een veel universelere betekenis die hij later inzette voor al zijn projecten.

Realistische utopieën


Ondanks het utopische of onhaalbare karakter van de projecten worden sommige wel steeds met grote precisie en nauwkeurigheid uitgetekend. Het piercomplex in Zandvoort (1954-1955) is hier een goed voorbeeld van. Door de vele plattegronden, doorsneden, aanzichten en perspectieven krijg je het gevoel dat Wijdeveld misschien toch geloofde dat het wel eens uitgevoerd zou kunnen worden. Met de vele sfeerbeelden en tekeningen van een paar meter lang zou je de projecten kunnen zien als realistische utopieën.

Visueel spektakel

Kop van de pier met uitzichttoren, dwarsdoorsnede en plattegronden (1954-'55)
Kop van de pier met uitzichttoren, dwarsdoorsnede en plattegronden (1954-’55)

Hoewel Wijdeveld wel degelijk ‘normale’ opdrachten zoals woningbouw en interieurs heeft gedaan, laat deze tentoonstelling in het NAi vrijwel alleen de hoogtepunten van zijn utopisch werk zien. De vormgeving van de tentoonstelling is geheel volgens de kosmische en theatrale gedachte van Wijdeveld en zijn ontwerpen. In het midden van de donkere ruimte is een centrale verlichte kern gemaakt, in de vorm van een rond gespannen projectiedoek, die wellicht het verlichte brein van de visionair moet voorstellen. Hierop worden beelden, schetsen en foto’s geprojecteerd met oorverdovende geluidseffecten die een reis door het hoofd van Wijdeveld moet verbeelden. Leuk, maar na een paar minuten loop ik toch weer uit dit visuele spektakel, omdat ik al snel genoeg heb van al dat luide gedonder en zwevende passiemuziek.

Rondom dit gespannen projectiedoek zijn ongeveer honderd schetsen gegroepeerd die door de belichting lijken te zweven. De teksten met informatie bij de getoonde schetsen worden met behulp van lichtstralen op de grond geprojecteerd. Sommige teksten zijn helaas onleesbaar geworden omdat de brandpuntsafstand van de lens niet goed is afgesteld op de vloer, waardoor letters in wazige tekens veranderen. Dat is jammer, want hierdoor mis je soms essentiële achtergrondinformatie.

A joy forever


Dit zijn dan ook de enige punten van kritiek. De tentoonstelling geeft een uitgebreid inzicht in de wereld van de visionair Wijdeveld. Zijn theorieën en modellen gaan terug naar het meest elementaire niveau van steden en landschappen maken, en levert tijdloze ontwerpen op die zowel toen als nu actueel zijn. De theatrale planologie van Wijdeveld zou tegenwoordig een houvast kunnen bieden om vat te krijgen op de stedenloze stad van onze moderne consumptiemaatschappij. Het audiovisuele karakter van de tentoonstelling past tevens goed bij Wijdevelds gedachte dat tentoonstellen vooral geen statische aangelegenheid moet zijn, maar a joy forever. Komt dat zien.