Kunst / Achtergrond
special: John Everett Millais en Me Ophelia/Vluchten in schoonheid

Millais in Nederland. Van melancholie tot sensualiteit

.

Iedereen die weg is van de Victoriaanse tijd kan de komende periode zijn hart ophalen. Het Van Gogh Museum en Museum Mesdag presenteren drie tentoonstellingen over de Victoriaanse schilderkunst en de invloed op contemporaine Nederlandse kunstenaars en hedendaagse fotografen. In het eerstgenoemde museum is voor het eerst in Nederland een grote overzichtstentoonstelling te zien van John Everett Millais, de meest succesvolle Britse kunstenaar uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Er is een kleine thematentoonstelling georganiseerd die de invloed van deze kunstenaar op moderne fotografen probeert aan te tonen. Tegelijkertijd is in Museum Mesdag de expositie Vluchten in Schoonheid. De Prerafaëlieten en Nederlandse kunstenaars rond 1900 te zien.

Sinds 1990 valt Museum Mesdag onder de verantwoording van het Van Gogh Museum. Beide musea voeren een autonoom tentoonstellingsbeleid, maar streven wel naar een aansluitende programmering. Een mooi streven, want de drie tentoonstellingen en de uitgebreide publicaties leveren een schat aan kennis op.

Millais

Ophelia

Toch is er duidelijk één werk dat in de tentoonstelling centraal staat. Het is de wonderschone, alom vertegenwoordigde Ophelia. Dit personage uit een drama van Shakespeare is werkelijk overal te vinden. Op de catalogus, op al het promotiemateriaal en op posters verspreid door de hele stad.  Het verhaal, waarin Ophelia tot waanzin gedreven wordt nadat haar geliefde Hamlet haar vader heeft vermoord, is een geliefd onderwerp in de negentiende-eeuwse schilderkunst. Millais schildert in 1852 het moment waarop zij zingend haar zelfverkozen dood tegemoet gaat. Het leidde ook bijna tot de dood van zijn model Elizabeth Siddal. Door urenlang in een steeds kouder wordend bad te moeten liggen liep zij longontsteking op. Het uiteindelijke resultaat is een meesterwerk dat zijn kracht na anderhalve eeuw nog niet verloren is. De gedetailleerde weergave van de natuur en het lichaam is verbluffend. Het schijnt dat Millais vier maanden aan de achtergrond heeft gewerkt om vervolgens in een aantal uur het lichaam te schilderen. Het werk heeft een voor die tijd gedurfde seksuele connotatie. Door haar licht geopende mond en haar ontvangende armen is er ongetwijfeld iets sensueels aan deze stervende vrouw. Tegelijkertijd zijn er door deze houding ook herinneringen aan het lijden en de dood van Christus. Het krijgt hierdoor een gruwelijke schoonheid die het publiek destijds erg kon waarderen.

Invloed van publiek en critici

De tentoonstelling leert dat Millais iemand was die heel goed besefte dat er ook voor een kunstenaar brood op de plank moest komen. Het grote publiek en critici zijn altijd belangrijk geweest voor hem. Uit brieven en dagboeken weten we dat hij zich kritiek erg aantrok. Er zijn tijden geweest waarin hij de waardering helemaal kwijt was, maar hij keerde altijd weer terug. Van alle genres waarin hij gewerkt heeft, zijn het met name de societyportretten geweest die hem tot een rijk man hebben gemaakt. Rijke en belangrijke personages poseerden voor hem en het leverde prestigieuze portretten op. Niet iedereen zal dit soort werk nu weten te waarderen, maar het levert op zijn minst een interessante ‘who is who’ op van de Victoriaanse maatschappij.

Helaas heeft het streven naar populariteit hem lang niet altijd goed gedaan. Het meest wonderlijke onderdeel van deze tentoonstelling is waarschijnlijk gevat onder de kop ‘fantasie en onschuld’. Millais had samen met zijn vrouw Effie acht kinderen gekregen. Als echte familyman heeft hij zich gewaagd aan een genre dat tot voor kort vooral geschikt werd geacht voor vrouwelijke kunstenaars. Hij portretteerde kinderen en zette hen neer als kleine filosofen, vol met verwijzingen naar onschuld, vergankelijkheid en de dood. Deze suikerzoete portretten druipen van het sentiment en voor de hedendaagse bezoeker zal het even slikken zijn. Hoewel hij hier een groot publiek mee bereikte heeft het zijn reputatie ook flink weten te schaden. Met name één werk heeft een grote schaduw geworpen over zijn carrière. In 1886 schilderde Millais A child’s world. Het is een portret van zijn vijfjarige kleinzoon. Het blonde, goudgelokte kind kijkt op naar een zeepbel en vertegenwoordigt zo de schoonheid en breekbaarheid van het leven. Het werk wordt nog in datzelfde jaar tentoongesteld en wordt gezien door de zeepfabrikant Pears. Door een stuk zeep op de voorgrond aan te brengen en de titel te veranderen in Bubbles ontstond een prachtige kans om zijn zeep aan de man te brengen. Millais, op dat moment een gewaardeerd en rijk man, zag de publiciteit en het geld al voor zich en gaf enthousiast toestemming. De reactie van critici en collega’s laat zich raden: Millais had de kunst verlaagd en zijn ziel verkocht. Geschrokken van deze heftige reacties ontkende Millais zijn medewerking. Maar het leed was al geleden. Het verhaal van Pears’ Soap zal nooit uit het leven van Millais verdwijnen.

Milliais, Bubbles, 1886
Millais, Bubbles, 1886, Courtesy: Unilever. On loan to National Museums Liverpool, Lady Lever Art Gallery

Hoe een en de zelfde kunstenaar verantwoordelijk kon zijn voor zowel het meesterwerk Ophelia als het sentimentele Bubbles is niet alleen een vraag die contemporaine critici bezig heeft gehouden. Ook menig bezoeker zal zich verbazen over de vele verschillende genres. De tentoonstelling geeft het verloop weer van een lange carrière van een belangrijk kunstenaar. Dit betekent dat ook mindere werken aanwezig zijn. Er zijn schilderijen die voor het moderne publiek op het randje van de kitsch balanceren. En er zijn schilderijen die door de vele betekenislagen en de superieure kwaliteit blijven fascineren. Het maakt het een bezoek zeker waard. Al is het maar om de kans te grijpen ‘Ophelia’ zo dicht bij huis te kunnen zien. En natuurlijk om een beetje van de commotie proberen te begrijpen.

Me, Ophelia

Het is een zeer sterke en prachtig vormgegeven tentoonstelling met vele extra’s om de bezoeker nog meer in de sfeer van de Victorianen te brengen. Zo is er in de tentoonstelling een film te zien waarin Ophelia centraal staat. Ook kunnen bezoekers met hun mp3-speler een poëzieroute lopen met gedichten van onder andere Shakespeare en Tennyson. Bovendien wordt elke vrijdagavond de speciaal voor deze tentoonstelling geregisseerde theaterperformance ‘Lente’ opgevoerd. Naast deze overzichtstentoonstelling en bijbehorende activiteiten biedt het Van Gogh Museum nog een originele parallel met de hedendaagse kunst. In een kleine presentatie van hedendaagse fotografie van onder meer Rineke Dijkstra, Inez van Lamsweerde en Carmela Garcia, wordt geprobeerd verbanden te leggen met het meesterwerk van Millais; Me, Ophelia.

De keuze van de samenstellers om juist fotografie ten toon te stellen is niet uit de lucht gegrepen. Millais werkte immers in een periode waarin de fotografie tot bloei kwam. En juist in dit medium spelen aspecten als kleur, licht en detailweergave, ook een grote rol. Deze presentatie maakt dus niet alleen duidelijk dat de invloed van Millais ver gaat, maar legt nog eens extra de nadruk op het enorme vakmanschap van deze kunstenaar. De enorme intensiteit en de heldere kleuren die we tegenkomen in de ten toon gestelde foto’s heeft Millais immers ruim een eeuw eerder weten te schilderen.

Hellen van Meene, untitled, 2006
Hellen van Meene, untitled, 2006, Courtesy: Sadie Coles HQ London

De meeste foto’s zijn door de geselecteerde fotografen zelf uitgekozen. Wat in eerste instantie opvalt zijn de houdingen van de gefotografeerde personen. Overal zien we passieve vrouwenlichamen, met een enkele man als uitzondering. Enkele foto’s hebben niet veel meer parallellen dan deze lichaamshouding en een lege gezichtsuitdrukking. Wat de daadwerkelijke invloed van Millais op al deze kunstenaars is geweest wordt dan ook niet duidelijk uit de presentatie. Wanneer we dit idee van directe beïnvloeding los laten, en proberen om de getoonde foto’s vanuit een nieuw standpunt te bekijken ontstaan er echter wel interessante invalshoeken. Ophelia weet zo een nieuw licht te schijnen op de overbekende pubermeisjes van Hellen van Meene en Rineke Dijkstra.

En de samenstellers blijken gelijk te hebben. De uitdrukkingsloze gezichten, de passieve lichamen, de verstilling enerzijds en de enorme sensualiteit anderzijds, de grote rol die de natuur toebedeeld krijgt, de heldere kleuren en vele details die we tegenkomen in de getoonde foto’s vertonen inderdaad gelijkenis met Ophelia. En of dit werk nu daadwerkelijk aan de basis heeft gestaan voor deze foto’s, het bewijst wel dat het in de negentiende eeuw ontstane vrouwbeeld ook vandaag de dag nog weet te inspireren.

Vluchten in Schoonheid

De tentoonstelling John Everett Millais is ook aanleiding geweest om de invloed van de Victoriaanse kunst op Nederlandse kunstenaars nader te onderzoeken. In Museum Mesdag is gelijktijdig de tentoonstelling Vluchten in Schoonheid. De Prerafaëlieten en Nederlandse kunstenaars rond 1900 te zien. Hierin wordt voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan de invloed van met name de Prerafaëlieten en de Aesthetic Movement op Nederlandse kunstenaars in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Waar het Van Gogh Museum is ingericht voor groots opgezette tentoonstellingen, is Museum Mesdag veel kleiner en intiemer. Dit maakt dat het laatstgenoemde museum natuurlijk beperkter is in zijn middelen. Maar helaas is tentoonstelling in Den Haag ook inhoudelijk minder sterk.

Matthijs Maris

De tentoonstelling opent met twee zalen gewijd aan de Haagse kunstenaar Matthijs Maris. Na een aantal jaar in Den Haag, Antwerpen en Parijs te hebben gewerkt, vertrekt hij in 1877 naar Londen. Hier verblijft hij tot zijn dood, veertig jaar later. Maris was hiermee één van de eerste Nederlandse kunstenaars die met de Prerafaëlieten in aanraking kwam. Een duidelijke overeenkomst tussen Maris en deze kunstenaars is het verlangen de innerlijke waarheid op het doek te treffen. De kunst die Maris aan het hart lag had geen enkele voorloper of inspiratiebron. Ware kunst ontstond spontaan, net als poëzie. Door dit verlangen neigt hij in zijn werk vaak naar dromen en visioenen. Enkel voor de werken die hij voor het geld moest maken schilderde hij naar modellen, naar de natuur of zelfs naar reproducties. Een groot verschil met de Engelse kunstenaars is te vinden in de stijl. Waar de Prerafaëlieten trouw blijven aan de natuur keert Maris verder naar binnen. We zien niets van de heldere kleuren en scherpe lijnen. De werken van Maris blijven dromeriger en minder scherp in uitvoering. Ook mist in zijn werk de sensualiteit die bij zijn Engelse collega’s toch altijd zeer belangrijk is gebleven.

Matthijs Maris, Bruidje, 1869
Matthijs Maris, Bruidje, 1869, Courtesy: Museum Mesdag Den Haag

Bij veel schilderijen worden de mogelijke inspiratiebronnen van de Nederlandse kunstenaars aangeduid door middel van een korte tekst en een afbeelding. Regelmatig zien we hier Millais en Dante Gabriel Rossetti voorbij komen. Helaas wordt er niet in alle gevallen voldoende toelichting gegeven. De bezoeker krijgt niet altijd harde feiten waardoor sommige connecties nogal twijfelachtig blijven. Zo gaat een overeenkomst vaak niet veel verder dan een gebaar of blik, en wordt er over een mogelijke connectie alleen maar gespeculeerd. Ook gebeurt het dat een schilderij of tekening van mindere kwaliteit in de tentoonstelling is opgenomen. Hoewel het werk niet op zichzelf kan staan werd het toch nodig geacht om een verband met de Britten aan te kunnen tonen. Interessant is het wel om de citaten van vaderlandse kunstkritieken uit die tijd te lezen. Hierdoor wordt duidelijk dat het enige tijd duurde voordat men in eigen land de Prerafaëlieten ging waarderen. Het gebruik van harde contouren, het felle kleurgebruik en het ontbreken van perspectief week dan ook erg af van de toen gangbare en veel subtielere Haagse School.

De situatie in Nederland

Pas toen de industriële revolutie ook bij ons haar intrede deed kreeg deze stijl uit Engeland navolging. Doordat ook nu in Nederland behoefte was aan vergeestelijking en aan een terugkeer naar zuivere tijden waarin alles nog in evenwicht was, werd er een opening gegeven voor de Prerafaëlieten en de Aesthetic Movement die deze waarden immers ook uitdroegen. Ook kunstenaars die zelf niet in Engeland waren geweest kenden deze stijlen door de enorme invloed van kunsttijdschriften of door tentoonstellingen elders.

Op dit punt in de tentoonstelling worden kunstenaars als Antoon van Welie, Richard Roland Holst, Jan Toorop en Antoon Derkinderen geïntroduceerd. Deze Nederlandse kunstenaars hadden met hun eigen verwerking van de Engelse invloeden veel succes in eigen land. We zien duidelijke overeenkomsten in onderwerp en in stijl. Zo zijn er vele melancholieke vrouwen te bewonderen, keren de heldere kleuren en scherpe lijnen terug en wordt literatuur weer een belangrijke inspiratiebron. Ook wordt er aandacht besteed aan de gemeenschapskunst in Nederland waarbij de connectie met de Arts and Crafts Movement van William Morris natuurlijk niet achterwege kan blijven.

Bezoekers die bepaalde werken van Millais al te zoet vonden, zullen hier weinig van hun gading vinden. Voor wie echter niet genoeg kan krijgen van de negentiende eeuw is dit toch zeker een aanrader.