Kunst / Achtergrond
special: Irene Faber, hoofd collectiebeheer vertelt over de tentoonstelling Hendrik Werkman: De Blauwe Schuit

Mooie verhalen van, door en over Werkman

.

Grafisch kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman (1882-1945) verzorgde tijdens de Duitse bezetting clandestien drukwerk. Hij deed dit met een kleine groep gelijkgestemden, De Blauwe Schuit genaamd. In het Joods Historisch Museum zijn voorstudies te zien die hij stuurde aan zijn vriend en mede-oprichter vanDe Blauwe Schuit August Henkels. Het zijn kleurrijke, schilderachtige druksels, die blijk geven van Werkmans liefde voor het drukkersmateriaal en zijn loyaliteit aan de Joden tonen.

In 1976 ontving het Joods Historisch Museum (JHM) deze verzameling druksels van de weduwe van August Henkels, samen met de briefwisseling tussen Werkman en Henkels. Dit werk werd tentoongesteld, maar bleef vervolgens dertig jaar in het depot. Het nieuwe prentenkabinet van het museum biedt de mogelijkheid om het werk van de Groningse drukker opnieuw tentoon te stellen. Hendrik Werkman: De Blauwe Schuit is het resultaat.

Irene Faber, hoofd collectiebeheer van het JHM is trots op de collectie druksels: ‘Deze voorstudies zijn vaak mooier dan de uiteindelijke werken.’ De tentoonstelling betreft alleen werk dat Werkman tijdens de bezettingsperiode maakte voor De Blauwe Schuit.

De Blauwe Schuit

De Blauwe Schuit bestond uit de vier ‘schippers’ August Henkels, Ate Zuithoff, Adri Bruning en Hendrik Werkman. Zij wilden bibliofiele uitgaven verzorgen waarmee men bedekte kritiek op de Duitse bezetters kon leveren. De samenwerking begon met het drukken van het gedicht Het jaar 1572 van Martinus Nijhoff, dat Buning als krantenknipsel had bewaard. Het onderwerp van het gedicht, de Spaanse overheersing, diende als metafoor voor de toenmalige oorlogssituatie.

De illustratie hierbij wilden Henkels, Zuithoff en Buning laten maken door Jan Wiegers, die evenals Werkman lid was van de Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg. Via Wiegers kwamen ze bij Werkman terecht voor het drukwerk. Zo vormde de uitgave Het jaar 1572 het begin van een vruchtbare samenwerking.

H.N. Werkman, Reizang van burgers, terugkerend uit de ballingschap, 1944. JHM/coll. Henkels
H.N. Werkman, Reizang van burgers, terugkerend uit de ballingschap, 1944. JHM/coll. Henkels

Faber benadrukt dat het werk van De Blauwe Schuit geen expliciete kritiek betreft op de Duitse bezetter. Het was bedoeld om steun te geven en hoop te bieden in een tijd waarin de vrijheid van de mens beperkt werd. De drukwerken bevatten, zowel in tekst als in beeld, verborgen boodschappen als loyaliteit, vriendschap en liefde.

Jodendom en chassidisme

Werkman groeide op in Groningen in een niet-religieuze omgeving. Wanneer Werkman door zijn werk voor De Blauwe Schuit de verhalen leest van filosoof en zionist Martin Buber raakt hij echter meteen geïnspireerd. Werkman schreef hierover aan Henkels: ‘Als ik zulk een verhaal lees komt op een gegeven moment een beeld voor ogen dat door geen ander verdrongen wordt.’

Het zijn verhalen uit het boek Die legende des Baalschem, die Buber opschreef uit mondelinge overlevering. Die legende des Baalschem vertelt over de daden en uitspraken van Baal Schem-Tow. Hij gaf Poolse joden in de eerste helft van de achttiende eeuw weer vertrouwen in henzelf en in hun geloof. Baal Schem-Tow was tevens grondlegger van het Chassidisme, een joodsorthodoxe leer die zijn oorsprong in Oost-Europa vindt.

H.N. Werkman, De tocht naar Jeruzalem, uit: 'Jeruzalem', Chassidische legenden (Suite I-6), 1941. JHM/coll. Henkels
H.N. Werkman, De tocht naar Jeruzalem, uit: ‘Jeruzalem’, Chassidische legenden (Suite I-6), 1941. JHM/coll. Henkels

Werkman maakte in 1942 en 1943 een serie prachtige prenten bij verhalen uit het boek Die legende des Baalschem. In de serie, die Chassidische Legenden wordt genoemd, komt Werkmans liefde voor de troostrijke verhalen van het orthodoxe jodendom het meest naar voren. Elke prent laat een door Werkman zelf gekozen scène zien. Voor elke pagina verrichtte Werkman tientallen handelingen. De druksel waren dan ook zelden in een dag klaar. De Chassidische Legenden werden gedrukt in twee suites van tien prenten in een oplage van twintig stuks. Faber: ‘De prenten zijn niet slechts illustraties bij de verhalen, maar vertellen de verhalen als het ware opnieuw.’

Faber doet afstand van de soms genoemde uitspraak dat Werkman een joods hart zou hebben ‘veel te sentimenteel!’ ‘Maar je ziet wel dat hij grote solidariteit heeft met de Joden en dat hij troost vindt in hun optimistische, mystieke verhalen.’

Als eerste uiting van Werkmans affiniteit met het jodendom ziet Faber Pesach 1936, een omslag van drie gedichten. De bruine inkt op geelbruin krantenpapier toont de afbeelding van een Oost-Joodse rabbi met ‘Sjabbesdeckel’.

Brieven

Onderdeel van de schenking van de weduwe van Henkels aan het JHM waren veertien schriften met daarin de levendige briefwisseling van Henkels en Werkman. Deze brieven zijn het uitgangspunt geweest voor de publicatie Hendrik Nicolaas Werkman. Brieven rond De Blauwe Schuit 1940-1945. In deze twee boeken is het briefcontact van Werkman met ‘schippers’ August Henkels en Ate Zuithoff verzameld, maar ook brieven aan Willem Sandberg, toen directeur van Stedelijk Museum Amsterdam, en Paul Guermonprez, docent aan de Haagse academie en voormalig student van het Bauhaus, met wie Werkman goede contacten onderhield. Van een eventuele briefwisseling tussen Werkman en Adri Buning, de derde ‘schipper’, is geen overlevering.

H.N. Werkman, Gebed om vrede, 1943. JHM/coll. Henkels
H.N. Werkman, Gebed om vrede, 1943. JHM/coll. Henkels

De twee boeken die in totaal meer dan 1000 pagina’s tellen, geven inzicht in de innemende persoon die Werkman was, leveren achtergrondinformatie bij zijn werk en tonen een persoonlijk tijdsbeeld. Werkman verstuurde veel voorstudies aan zijn vrienden vergezeld van brieven. In de boeken zijn de brieven compleet ontsloten met een namen- en werkenregister, waardoor de beschreven druksel terug te vinden zijn. De publicatie is een prachtige aanvulling op de tentoonstelling.

Mooie verhalen

Het werk Kleuren-geluids-signaal valt binnen de expositie enigszins buiten de toon, omdat het niets met De Blauwe Schuit van doen heeft en niet behoort tot de schenking van Henkels. Irene Faber legt uit dat zij het werk toch in de presentatie wilde opnemen omdat er zo’n prachtig verhaal bij het werk hoort. Eigenlijk is dat de beste bewoording bij alle getoonde werken: ‘Het gaat om mooie, soms droevige, maar vooral hoopgevende verhalen.’ Faber vertelt het verhaal bij Kleuren-geluids-signaal.

R.B. Stern, een Joodse vriend van Sandberg uit Amsterdam, wilde graag werk kopen van Werkman. De Duitsers hadden echter te kennen gegeven dat er een verbod voor Joden zou komen om te reizen. De dag voor dit verbod van kracht werd, reisde Stern naar Groningen om uiteindelijk Kleuren-geluids-signaal en drie andere werken aan te kopen. Werkman schrijft hierover op 3 mei 1942: ‘Hij kwam om 5 uur met de trein en wilde haastig wat zien en koopen en meenemen naar Amsterdam met de trein van 6 uur. Dat was natuurlijk onmogelijk, ik heb hem mee naar huis genomen waar we rustig konden praten.’ Hij schrijft verder dat hij een aantal dagen vol emoties achter de rug heeft. Dit kwam door een ontmoeting met Sandberg, die Werkman had uitgenodigd te komen kijken in de kluis van het Stedelijk Museum in Castricum en het bezoek van Stern. Werkman sluit zijn brief af met: ‘Geen wonder ook, dat ik na deze dagen weer opgewekt voort ga werken aan BS [De Blauwe Schuit, red.] en eigen werk!’

Stedelijk

Deze zomer opent ook Stedelijk Museum Amsterdam een tentoonstelling over Werkman. ‘Daar zal ander werk te zien zijn,’ aldus Faber ‘maar zeker niet van een andere kwaliteit. De voorstudies die wij bezitten zijn qua helderheid en kleurgebruik uniek.’