Kunst / Achtergrond
special: De verbouwing van het Rijksmuseum

Oude kunst in een nieuw jasje

Het Rijksmuseum behoort wereldwijd tot de top tien musea. Het is vooral beroemd om zijn collectie schilderkunst uit de Gouden Eeuw en is met bijna één miljoen voorwerpen het grootste museum voor kunst en geschiedenis in Nederland. Het bekendste collectie-onderdeel van het Rijksmuseum is de Nederlandse schilderkunst uit de 17de eeuw, met 20 Rembrandts en veel andere topstukken zoals van Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen. Het was een publiek geheim dat het museum toe was aan vernieuwing en daarom vindt op dit moment een verbouwing plaats. In 2008 moet het nieuwe museum klaar zijn en functioneren naar de wensen van de moderne 21ste-eeuwse bezoeker.

~

Het Rijksmuseum begon in 1800 als Nationale Kunstgalerij. Het was toen gevestigd in Huis ten Bosch in Den Haag. In 1808 verhuisde het museum op bevel van Napoleon naar de nieuwe hoofdstad Amsterdam, waar het zich vestigde in het Paleis op de Dam. Na het aantreden van koning Willem I kwamen de schilderijen samen met de nationale prentencollectie in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal terecht en gingen de overige voorwerpen terug naar Den Haag. In 1876 had de architect, Pierre Cuypers, voor het Rijksmuseum een ontwerp in historische stijl gemaakt; een mengeling van gotiek en Renaissance. De kritiek was niet van de lucht: men beschouwde het gebouw als te middeleeuws en te weinig écht Nederlands. Veel Amsterdammers vonden het eerder een kathedraal dan een museum. Ook het interieur kreeg kritiek die met name was gericht op de rijke wanddecoratie. In de 20ste eeuw werd daarom alles witgeschilderd. Omdat de collecties voortdurend groeien en museale inzichten doorlopend veranderen, is in de loop van de tijd behoorlijk wat aan het Rijksmuseumgebouw gesleuteld. Zo werden tussen 1904 en 1916 aan de zuid-westzijde zalen aangebouwd, de huidige Philipsvleugel. In 1927 werd het Museum opgesplitst in de afdelingen Vaderlandse Geschiedenis en Beeldhouwkunst & Kunstnijverheid. Na 1945 werden zij in aparte delen van het gebouw ondergebracht.

Het nieuwe Rijksmuseum

~

Het kabinet en het Rijksmuseum zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het bijeenbrengen van een totaalbedrag van 272 miljoen euro, wat geheel gedekt wordt binnen het voor Het Nieuwe Rijksmuseum vastgestelde financiële kader. De verbouwing van het Rijksmuseum behoort dan ook tot één van de meest ingrijpende ondernemingen in zijn bestaan. Het is een renovatie die om tal van redenen noodzakelijk was: door vele kleine verbouwingen was het museum als het ware dichtgeslibd; het was een doolhof geworden en voldeed op tal van punten niet meer aan de veiligheidseisen. Bezoekersonderzoek wees uit dat nieuwe facilitaire voorzieningen meer dan gewenst zijn. Ook inhoudelijk bleek er nogal wat te wensen over. Het museum toonde schitterende collecties, maar het was niet altijd gemakkelijk te begrijpen welk verhaal er schuilging achter al dat schoons. Daarom wordt de collectie na de heropening grotendeels geïntegreerd opgesteld: kunst en geschiedenis vertellen samen het verhaal van de culturele ontwikkeling van Nederland.

Aantrekkelijk voor een breed publiek

~

De Spaanse architecten Antonio Cruz en Antonio Ortiz van architectenbureau Cruz y Ortiz zijn verantwoordelijk voor het ontwerp van het nieuwe museum. Cruz en Ortiz hebben in de loop van hun carrière ervaring opgedaan met de verbouwing van oude gebouwen. Hun toevoegingen zijn altijd duidelijk herkenbaar maar steken niet af; ze zijn ingetogen maar aanwezig. Met hun voorstel voor het Nieuwe Rijksmuseum willen ze de fouten die in de loop van de jaren zijn ontstaan verwijderen. Dit betekent dat ze veel waarde toekennen aan de routing en oriëntatie. Al hun voorgestelde ingrepen zijn hiertoe te herleiden. Belangrijk in hun ontwerp is het terugbrengen van licht, lucht en architectonische helderheid in het gebouw om zo tegemoet te komen aan de wensen van de moderne mens die weliswaar de pracht van het verleden komt bewonderen maar geen genoegen neemt met ouderwetse voorzieningen. Tevens dienden zij de helderheid van het oorspronkelijke ontwerp van architect Cuypers terug te brengen, de zichtbaarheid van de collecties te vergroten en het museum aantrekkelijk te maken voor een breed publiek. Op allerlei terreinen zal het gebouw gemoderniseerd worden, terwijl het tegelijkertijd van binnen weer meer het gebouw van Cuypers wordt. Schilderkunst, kunstnijverheid en geschiedenis zullen niet meer in aparte delen van het gebouw te zien zijn, maar zullen in één chronologisch circuit gezamenlijk een verhaal over de Nederlandse kunst en geschiedenis tonen. Ook zal een deel van Cuypers’ decoraties in ere worden hersteld. Door proefboringen en het wegkrabben van de witte stuclaag worden de oude schilderingen weer zichtbaar. Dit alles onder het motto ‘Verder met Cuypers’.

Nieuwe elementen

Onderdeel van de verbouwing wordt een ondergronds plein dat zich links en rechts van de onderdoorgang uitstrekt. Behalve dit plein voegen de architecten aan het ontwerp een Aziatisch paviljoen en een studiecentrum toe. Met de bouw van een Aziatisch paviljoen krijgt de Aziatische collectie van het Rijksmuseum een eigen modern gebouw, opgetrokken uit kalksteen en glas. In het studiecentrum kan de bibliotheek van het Rijksmuseum gehuisvest worden. Ook het Rijksprentenkabinet verhuist naar dit studiecentrum.

Tijdens de verbouwing is het museum gedeeltelijk open voor publiek. Het Rijksmuseum streeft ernaar de vaste collectie te blijven tonen aan een zo groot mogelijk publiek.