Muziek / Interview
special: Interview met Erik Mesie
Erik Mesie

Toontje Lager, toen en nu

Samen met Doe Maar en Het Goede Doel zorgde Toontje Lager er begin jaren tachtig voor dat Nederlandstalige pop bekend werd bij een groot publiek. Na dertig jaar staat de band weer op de planken. In een nieuwe samenstelling, maar met zanger Erik Mesie.

Een gewiekste en luchtige combi van reggae, (synthi)pop en rock: zo zou je de liedjes op het bekendste album van Toontje Lager Erop of Eronder (1982) kunnen omschrijven. Met veel ruimte voor de sologitaar van Gerard de Braconier en de vrijpostige teksten van Bert Hermelink. 8WEEKLY sprak met zanger Erik Mesie.

Wat deed je besluiten om de oude nummers van Toontje Lager weer te gaan spelen?

“Het besef dat we toen iets bijzonders hebben gemaakt en dat de liedjes sprankelend en spontaan zijn gebleven. Ze hebben de tand des tijds goed doorstaan en worden nog steeds veel gedraaid.”

Waarom wilde de originele bandleden van toen eigenlijk niet meedoen?

“Dat weet ik niet. Het lijkt erop dat ze vinden dat Toontje Lager begraven is en dat dat zo moet blijven.”

Hoe kijk je zelf terug op die succesvolle periode in de jaren tachtig?

“Het was een prachtige tijd. Maar het was ook erg druk en hectisch. Er was weinig ruimte voor een sociaal leven. Ik denk met veel plezier terug aan die creatieve periode en aan de aandacht die we van de fans ontvingen.”

Wat was de kracht van de muziek van Toontje Lager?

“We hadden een uniek en heel herkenbaar geluid.”

Op welk(e) nummer(s) uit die periode ben je het meest trots?

“‘Vroeg of laat’ en ‘Stiekem gedanst’.”

De toetsenist van toen, Bert Hermelink, schreef de meeste nummers. Was hij ook verantwoordelijk voor alle teksten?

“Bijna wel. Voordat ik bij Toontje Lager kwam, had ik alleen in het Engels teksten geschreven. Dat was dus even wennen en Bert was er goed in. Op de laatste LP staat wel een liedje van mij, tekst en muziek.”

Waren jullie jaloers op het enorme succes van Doe Maar in die tijd?

“Nee, want wij hadden ook veel succes toen en een eigen publiek bovendien.”

Hoe denk je over hun reünie-optredens?

“Ik ben een aantal keer wezen kijken omdat ik bevriend ben met de drummer, Rene van Collem. Dan zie ik het plezier dat ze samen hebben en het plezier dat ze het publiek geven. Dat vind ik mooi.”

Waarom heeft de band maar zo kort bestaan?

“Zeven jaar in totaal (waaronder vijf jaar met Mesie, MC), is niet zo heel kort. Enkele leden vonden de druk te hoog.”

De muzikanten uit die periode willen niet dat je onder de oude naam optreedt en het repertoire van toen speelt. Wat is eigenlijk hun grootste bezwaar?

“Ik weet het niet zo goed. Het kan van alles zijn: jaloezie, medelijden. Omdat zij het niet willen, mag ik het ook niet. Zo denken ze. Dat vind ik heel jammer!”

Nu doe je een clubtour met oude en nieuwe nummers. Hoe zijn de reacties?

“Overweldigend! Mensen hebben hier dertig jaar op gewacht. Er wordt geweldig meegezongen, en niet alleen door de meisjes van toen haha.”

Je bent ook muziekdocent las ik. Hoe bevalt dat?

“Dat is leuk werk, maar ook zwaar. Het geeft veel lawaai met vier drumstellen, vijftien keyboards, vijftien gitaren en vijftien ukeleles in een lokaal.”

Laat je de kinderen wel eens iets van Toontje Lager horen? En zo ja: hoe reageren ze dan?

“Dat doe ik heel soms. Ze weten het over het algemeen wel als ze op school komen, maar ik heb het er niet vaak over. Dat is ook niet belangrijk. ‘Stiekem gedanst’ is het enige dat ze kennen en dat vinden ze een leuk liedje.”