Film / Achtergrond
special: Imagine 2011

Deel 2

Deel twee van ons festivalverslag, met dit keer een internationale mix van Indonesische jungle-romantiek, Noorse trollenjagers, Spaanse circusbombast, Amerikaanse gekken en Japanse liefde.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3

Inhoud: At World’s End | The Troll Hunter | Balada triste de trompete | The Ward | Milocrorze

Gestuntel in de jungle

At World’s End (Ved verdens ende)
Tomas Villum Jensen • Denemarken, 2009

~

De toon wordt meteen gezet in de opening van At World’s End: hoe een sterk op Sir David Attenborough gemodelleerde BBC-presentator een zeldzaam kikkertje in Indonesië beschrijft is hilarisch; de plotselinge verschijning van een naar eigen zeggen 129 jaar oude Deen verrassend. De Deense psychiater Adrian wordt, samen met zijn assistente Beate, naar Indonesië gestuurd om deze Severin, die zegt zijn eeuwige jeugd aan een mysterieuze plant te danken heeft, psychisch te onderzoeken. Adrian is een wat stuntelige persoon met een dominante vader en wat vreemde karaktertrekjes; door de manier waarop Nikolaj Lie Kaas (Brothers, Open Hearts) hem gestalte geeft moesten we onwillekeurig aan Jeroen van Koningsbrugge denken. Doordat de plant die onsterfelijkheid lijkt te bieden, gewild is bij zowel de Indonesische regering als een bende criminelen, raakt de bedeesde Adrian ongewild steeds verder in de problemen.

De ongelofelijk productieve scenarist Anders Thomas Jensen en regisseur Tomas Villum Jensen leveren met At World’s End een luchtige en ouderwets degelijke avonturenfilm af, die vol komische scènes zit (hoe leg je aan het niet-Engels sprekende kamermeisje uit dat je toilet niet werkt?) en ook door het charmante gekibbel tussen Adrian en Beate herinneringen oproept aan Romancing the Stone (1984). Ook qua muziek, special effects en filmposter lijkt de film zo uit de jaren tachtig gestapt te zijn. Groot verschil is dat At World’s End een stuk zwarter is in z’n humor en explicieter in het tonen van geweld.
Terug naar boven

TROL!
The Troll Hunter (Trolljegeren)
André Øvredal • Noorwegen, 2010

~

Hoeveel hebben we er nu gehad? The Blair Witch Project, [REC] (en sequel en remake), Cloverfield, Diary of the Dead, Paranormal Activity: allemaal films die verteld worden vanuit het oogpunt van de cameraman. Het Noorse The Troll Hunter voegt hier niet veel nieuws aan toe – ook hier weer veel onrustig camerawerk waarbij de ‘makers’ regelmatig zelf in beeld komen en volop andere shots die er in elke ‘echte’ montage uitgesneden zouden worden – maar toont tevens weer aan dat het een effectief stijlmiddel kan zijn.

Drie studenten zijn op het spoor van een wildstroper genaamd Hans, die aanvankelijk niet gediend is van de pottenkijkers, maar uiteindelijk toch openheid geeft. Wat blijkt: hij is geen stroper maar een trollenvanger. De Noorse regering heeft namelijk een aantal gebieden aangewezen die fungeren als trollenreservaat (voor de grotere exemplaren worden hoogspanningskabels als schrikdraad gebruikt) en zo nu en dan ontsnapt er eentje die geliquideerd moet worden. Dit regeringscomplot is in al z’n onwaarschijnlijkheid even vermakelijk als overtuigend vormgegeven, waarbij het trollenuniversum een nogal complexe blijkt te zijn. De personages mogen dan diepgang ontberen en hun acties niet allemaal even slim zijn, scenarist en regisseur André Øvredal brengt het wel met de nodige humor. Bovendien overtuigen de CGI-trollen en zijn de paniekerige nachtbeelden, net als bij veel genregenoten, weer erg effectief.
Terug naar boven

Origineel, bombastisch rommeltje
Balada triste de trompeta
Álex de la Iglesia • Spanje, Frankrijk, 2010

~

1937. Het is tijdens de Spaanse burgeroorlog dat een circusgezelschap – geronseld door de Republikeinse troepen – uitgemoord wordt door de fascisten van Franco. Javier, het zoontje van de hoofdclown, gaat in 1973 zelf als ‘trieste clown’ in een gezelschap aan de slag, en wordt dan verliefd op de rondborstige acrobate Natalia. Zij is de minnares van de ‘vrolijke clown’, de grote publiekstrekker van het circus die haar met de regelmaat van de klok gruwelijk mishandelt – en waar de rest van het gezelschap z’n ogen voor sluit. Als zij wel wat ziet in de gevoelige Javier, escaleert de situatie. Dit alles gebeurt tegen de achtergrond van de Spaanse geschiedenis, waarin Franco de touwtjes nog strak in handen heeft, maar de veranderingen in het zicht zijn. Zo wordt door de ETA een geslaagde moordaanslag op generaal Blanco gepleegd, de gedoodverfde Franco-opvolger.

Stilistisch doet de film van Álex de la Iglesia (Crimen ferpecto) in de verte denken aan het werk van Terry Gilliam en Guillermo del Toro, maar na een veelbelovend begin (met erg fraaie openingscredits) wordt de kijker in toenemende mate overvoerd met een overdaad aan bombast. De symboliek en de vele verwijzingen naar het Spanje van dat moment zijn niet van de lucht, zonder dat precies duidelijk wordt wat de diepere gedachte is. Moeten we het circusgezelschap, met z’n tirannieke, gewelddadige baas en overige leden die hun ogen hiervoor sluiten, zien als symbool voor de Spaanse maatschappij? Waarschijnlijk, maar echt overtuigen doet het niet. Het wordt weliswaar met veel vaart en de nodige geweld gebracht, maar stuitert van historische allegorie via liefdegeschiedenis en bombastische horror naar actie-epos. En daartussen zit ook nog wat humor verwerkt. Het geheel is een rommeltje. Zeker: een erg origineel en extravagant rommeltje, maar desalniettemin een rommeltje.
Terug naar boven

Niet verrassende terugkeer
The Ward
John Carpenter • VS, 2010

~

Verward meisje (Amber Heard uit All the Boys Love Mandy Lane) steekt een huis in brand en wordt vervolgens in een psychiatrisch gesticht opgesloten. Je kent ze wel: een groot, intimiderend, afgelegen gebouw, vol gesloten deuren, potige verplegers en een strenge hoofdzuster die je dwingt allerlei medicijnen te slikken. Dat hier vervolgens rare dingen gebeuren mag geen verrassing heten. Iets heeft het op de jongedames op de afgesloten afdeling voorzien en bij voorkeur gebeurt dit als het licht uitvalt – begeleidt door een stortvloed aan bliksem. Zie hier The Ward: de verrassingsfilm van Imagine dit jaar.

Genregrootmeester John Carpenter (Halloween, The Thing) keert na een hiaat van bijna tien jaar terug op het witte doek met een oldskool spookhuisfilm waarin slechts op een aantal vlakken (de fraaie cameravoering bijvoorbeeld) zijn hand zichtbaar is. Groot zwaktebod en knelpunt van The Ward is het script: origineel is het absoluut niet. Dat hoeft op zich niet, maar zodra het aan de uitvoering schort, stort het spookhuis als een kaartenhuis ineen. Het aantal echt effectieve schrikmomenten is namelijk erg laag, het moorddadige wezen voorspelbaar en niet echt eng, en de ontknoping niet verrassend en vergezocht. Een film kortom die in het oeuvre van Carpenter misstaat, maar gezien zijn productie van de laatste twee decennia is ook dat weer niet geheel verrassend.
Terug naar boven

Gekleurde gekte
Milocrorze
Yoshimasa Ishibashi • Japan, 2010

~

In dit Japanse drieluik, waarbij het hoofdpersonage in alle de delen vertolkt wordt door acteur Takayuki Yamada (ook op het festival te zien in Takashi Miikes 13 Assassins), staat de liefde centraal. Via een cartooneske wereld waarin een jongetje zijn grote liefde vindt en weer kwijtraakt, komen we terecht bij een gladde en botte adviseur in de liefde (die regelmatig aan het dansen slaat), waarna we Tamon ontmoeten. Hij vindt zijn grote liefde in een bloemenverkoopster, raakt haar kwijt aan een bende ontvoerders en is vervolgens jarenlang naar haar op zoek.

Regisseur Yoshimasa Ishibashi is videokunstenaar en maakte elf jaar lang korte filmpjes voor de Japanse televisie. Zijn absurdistische humor en gevoel voor visuele flair druipt van deze felkleurige, hoogst originele film af. De setdesign is oogstrelend, de (weliswaar soms wat flauwe) visuele grapjes geslaagd, en en passant passeert een enorme buslading bloedmooie vrouwen de revue. Met gemak wisselt hij een idiote actiescène af met een nagelbijtende scene in een gokpaleis, om vervolgens met een waanzinnig samoeraigevecht in slow motion op de proppen te komen. Dat de drie delen niet echt een perfect geheel vormen en de maker weinig opheeft met een happy end, drukt de stemming in z’n geheel niet. Wat een origineel en curieus werkje, wat een fijne verrassing is dit weer, denken we als we hoofdschuddend en glimlachend de zaal verlaten.
Terug naar boven