Film / Achtergrond
special: Deel 4

AFFF 2007

~

Het 23e Amsterdam Fantastic Film Festival is voorbij. Vandaag een overzicht van de prijswinnaars, en recensies van de afsluitende voyeursfilm, een charmante komedie, (alweer) een waanzinnige actiefilm, experimenteel werk uit Denemarken, en een zwakke stalkerthriller, én een spletterfilm van de schrijvers van Saw IV. Als klap op de vuurpijl volgt nog: een interview met Terry Gilliam.

Ga hier naar het overzicht van het festivalverslag.

26 april

Winnaars

The Bothersome Man
The Bothersome Man

De Black Tulip Award 2007 gaat naar The Bothersome Man (Den brysomme mannen) van regisseur Jens Lien. Dat werd gisteravond bekend gemaakt in zaal 1 van het City-bioscopencomplex te Amsterdam, epicentrum van het Amsterdam Fantastic Film Festival. Juryvoorzitter Nadja Hüpscher prees de film met de woorden: “Een film die ons onze grootste angstdroom toont: onder mensen verkeren die zeggen van je te houden, met wie je je leven en je bed deelt, maar in wier aanwezigheid je je niettemin compleet alleen voelt.” Een eervolle vermelding was er nog voor Mulberry Street, van Jim Muckle: “Mulberry Street leert ons dat in ieder mens een rat schuilt.”

De Franse film Them (Ils) van David Moreau en Xavier Palud ging ervan door met de Zilveren Meliès. Daarmee nomineerde de speciale Meliès-jury Them automatisch voor de Gouden Meliès 2007, een Europese prijs die aan het eind van het jaar uitgereikt wordt op het Lund Fantastisk Film Festival te Lund, Zweden. Het Hongaarse Maestro, van Géza M. Tóth werd door dezelfde jury (bestaande uit filmmaker Elbert van Strien, columnisten Fanny en Alma, en internetjournalist Taco Stomps) genomineerd voor een Gouden Meliès 2007, in de categorie Beste Korte Europese Fantastische Film. (Paul Boon)

“Hedendaagse visie”

Disturbia
D.J. Caruso, 2007

~

Eerst werden de aanwezigen in City zaal 1 vergast op de Hongaarse korte film Maestro (zie deel 2) en op de trailer van zomerblockbuster Transformers. Maar daarna was het eindelijk tijd voor de slotfilm van het AFFF: Disturbia. Regisseur Caruso was aanwezig en vertelde over de invloeden van John Hughes en Cameron Crowe op de tieneraspecten van de film, en over de relatie tot Hitchcocks voyeurisme-klassieker Rear Window. Disturbia was vooral bedoeld als een hedendaagse visie op het onderwerp, en dus vooral geen remake. Hedendaags wil zeggen: Itunes, Red Bull, YouTube, telefoons. Verder is het verhaal min of meer hetzelfde, zij het dat Hitchcock minder lokaties nodig had.

Na de dood van zijn vader gaat het met Kale (Shia LaBeouf) niet zo goed. Op school trimt hij een leraar in elkaar, en daarom wordt hij een zomer lang veroordeeld tot huisarrest. Met een heuse elektronische enkelband, die in contact staat met een politiecentrale. Kale brengt zijn tijd door met het bespioneren van zijn overspelige buurman, zijn pornokijkende buurjochies en zijn zonnebadende nieuwe buurmeisje.

En daarin zit hem ook direct het verschil. In Rear Window had je weliswaar de balletdanseres en de pasgehuwden, maar ook een succesvolle pianist en Miss Lonely Hearts. Echte liefde en het normale leven, dat bedoel ik. In Disturbia is alles volslagen geseksualiseerd. Het enige verschil tussen Kale en zijn pornokijkende buurjongetjes is dat de buurjongetjes weten dat ze fout zitten. Het geöbjectificeerde buurmeisje (Sarah Roemer) kan niet van Kale afblijven, als hij bekent hoe en wat hij zoal gezien heeft van haar minderjarige lijf. Zelfs de misdaad – in Rear Window nog min of meer een crime passionelle – is in Disturbia een lustmoord. Dat zijn twee verschillende dingen, mensen! – Ach, ik weet het ook niet. Het zou allemaal zoveel gemakkelijker zijn als Disturbia een slecht opgebouwde, ongenietbare en rechtstreekse kopie was. (Paul Boon)

Gemakkelijk

Alone With Her
Eric Nicholas, 2006

~

Ook Alone With Her gaat over kijken, bekeken worden en filmen, maar schrijver-scenarist Nicholas maakt het er zich wel heel gemakkelijk van af met dit naargeestige werkje. Een nerd (Colin Hanks, de zoon van) stalkt een mooi meisje uit de buurt (Ana Claudia Talancón uit El crimen del padre Amaro), en gluurt via in haar huis verborgen camera’s dat het een lieve lust is. Als hij na de zoveelste inbraak als een dolle hond aan de vibrator van het meisje gaat snuffelen, weet de kijker dat de schoft door zal draaien. Dat doet hij, en het cynische einde dat daarop volgt zal de geharde AFFF-bezoeker belegen aandoen. De gimmick is dat alles in de film via de camera’s van de nerd getoond wordt, maar de regisseur gebruikt dit gegeven alleen om de stalker zijn gang te laten gaan. Dat is een beetje goedkoop scoren, en bovendien levert het nooit echt de huivering op die Nicholas waarschijnlijk voor ogen stond. Yu-hang Ho, om maar een voorbeeld te noemen, gebruikte dezelfde truc voor de oneindig veel spannendere korte film Anybody Home?. (Paul Caspers)

Heerlijk verteerbaar

Crank
Mark Neveldine & Brian Taylor, 2006

~

Crank, het hilarische, absurde en razendsnelle regiedebuut van Mark Neveldine en Brian Taylor, is 87 minuten volgepompt met adrenaline. Zonder introductie wordt huurmoordenaar Chev Chelios (Jason Statham) wakker met een bijzonder soort Chinees gif in zijn aders, dat alleen geremd kan worden door een hoog niveau adrenaline. Ten dode opgeschreven gaat hij op zoek naar zijn moordenaars, terwijl hij lang genoeg probeert te overleven door de meest waanzinnige dingen uit te halen om zijn adrenaline te laten pompen.

Dat leidt tot geweldige taferelen zoals vechtpartijen, overvallen, verschillende soorten drugs, met een grote snelheid over de weg scheuren en een potje seks midden in Chinatown. Jason Statham is al vanouds goed op dreef als sympathieke crimineel en Amy Smart doet het leuk als zijn mutserige vriendin Eve, die Chev ook nog moet proberen uit de handen van zijn vijanden te houden. Door het gebruik van vliegensvlugge en bijzondere shots en montage ziet de film er lekker arty uit. Het tempo is simpelweg duizelingwekkend en de opeenvolging van komische situaties maakt dit een heerlijk verteerbare film, die geen minuut te lang duurt. (Anouk Werensteijn)

Feit en fictie

Offscreen
Christoffer Boe, 2006

~

Acteur Nicolas Bro kan in Offscreen niet verkroppen dat zijn liefje hem verlaat, en dus probeert hij, bewapend met een videocamera, een nieuwe versie van de realiteit te creëren. Ondertussen raakt hij steeds meer vervreemd van vrienden en familie en grijpt hij steeds vaker naar de fles. Christoffer Boe behandelde in de melancholieke films Reconstruction en Allegro al eerder vervagende grenzen van realiteit bij hartzeer, maar met Offscreen tilt hij de intellectuele factor naar een nog hoger niveau.

De grap is hier namelijk niet alleen dat Bro in het echt ook een succesvolle acteur is, en dat de man die hem de camera geeft de regisseur zelf is. De hele film is opgenomen door de echte Bro, die in de film zijn camera overal mee heensleept. Boe speelt zo met twee werkelijkheidsniveaus, en er ontwikkelt zich een vermakelijke vervlechting van feit en fictie, terwijl op speelse wijze het onderscheid tussen regie en registratie vervaagt. Dat houdt de aandacht de eerste drie kwartier wel vast. Maar daarna, als Bro pas echt gek wordt, verzandt Offscreen jammerlijk, en verliest Boe (Bro?) de grip op de film. Dan is de thematiek van het uitgangspunt al verlaten, en begint de film te irriteren, wat tot na het gewelddadige slot doorwerkt. (Paul Caspers)

Charmant

Special
Hal Haberman & Jeremy Passmore, 2006

~

Tyler Durden leert ons: “Wij zijn de doorsnee-kinderen van de geschiedenis, groot geworden met de televisie die ons liet geloven dat we op een dag miljonair, filmster en popster zouden zijn, maar dat worden we niet. En daar zijn we pas achter gekomen (…) dus besodemieter ons niet.” Ook de dagen van Les (een uitmuntende Michael Rapaport – als je hem ziet, weet je wie ik bedoel) rijgen zich aaneen als gelijkvormige en gelijk gekleurde kralen aan een snoer van spinrag; en als de kans zich voordoet daar verandering in te brengen, dan klampt hij zich daaraan uit alle macht vast.

Omdat hij niets beters te doen heeft, besluit hij een experimenteel medicijn te testen. De meeste mensen worden er alleen zelfverzekerder van, maar stripboekfanaat Les meent dat hij superkrachten heeft. Als een jonge Wim de Bie werpt hij zich in een zelfgemaakt pak op foutparkeerders en kruimeldieven. De ontwikkelaars van het medicijn proberen hem op andere gedachten te brengen, maar halen zich daarmee de woede van Special-Man op de hals.

De pianomuziek moet ons op gevoelige momenten eraan herinneren dat Les’ verhaal toch ook wel zielig is, en een boodschap heeft. Nu hij eindelijk een individu is, wordt hij van alle kanten belaagd door mensen die hem zijn status willen afnemen. Maar die treurige toets komt pas op het einde in beeld. En dan heeft deze charmante undergroundcomedy je al voor zich gewonnen. (Paul Boon)

Oppervlakkig

Pure Hearts (Rene hjerter)
Kenneth Kainz, 2006

~

Net als in Offscreen gebruikt de hoofdpersoon van het Deense Pure Hearts ook het filmmedium om met de werkelijkheid om te gaan. Autist Kriss (Anders Matthesen, de man achter Terkel in de shit) ontsnapt met een vriend uit het gesticht als hij zijn favoriete film Pure Hearts, een fictieve Deense klassieker, niet meer op video mag bekijken. Op de vlucht voor de lange arm beeldt hij zich voortdurend scènes uit de film in, die in zijn hoofd min of meer overeen komen met wat er in het echt gebeurt. Tegen het einde zoekt hij een actrice uit de film op en voltrekt zich (à la Nurse Betty) een heftige climax. Geen bijster origineel gegeven, en karakterisering, geloofwaardigheid en overtuigingskracht ontbreken helaas nagenoeg volledig. De populaire Kim Fupz Aakeson, die er ieder jaar een handvol sterk in kwaliteit wisselende scenario’s uitperst, liet deze keer zijn roman adapteren door de debuterende regisseur Kainz. De enige verdienste van Pure Hearts is het feit dat de klassieker visueel prachtig verweven is met de rest van de film. (Paul Caspers)

Kunstmatige smaakstoffen

Feast
John Gulager, 2005

~

Met moeilijke troep kom je er niet. Wie snel wil doorbreken, moet een genre-film maken. Even laten zien dat je de regels kent, een paar klassiekers citeren en dan zijn er zat mensen die potentieel in je zien. Marcus Dunstan en Patrick Melton opteerden met Feast voor een gore spletterfilm, en deden dat zo goed, dat ze nu Saw IV mogen neerpennen.

Een woestijnkroeg en haar stamgasten worden aangevallen door – euh, monsters. De karakters – of eigenlijk: genre-sjablonen – worden met freezeframes geïntroduceerd: naam, beroep en verwachte levensduur. Grappig gevonden, maar na het derde plaatje wordt het wel wat flauw. Daarna volgt de film het “tien kleine negertjes”-recept; met dit verschil, dat nu eens niet het kleine kind en de stoere held overleven, maar de babbelkousige redneck en zijn invalide broertje. De mutanten zijn met horens en bont beplakte buizenconstucties, afgewisseld met stopmotion-trucjes: een fraai contrast met de CGI-fantasieën die hedentendage over onze filmschermen kruipen.

Feast is leuk maar door de cameravoering soms wat moeilijk te volgen. Als kind moet cinematograaf Thomas Callaway in de kunstmatige smaakstoffen zijn gevallen. Je hebt geen idee waar je je bevindt, en de camera zwiept en zoeft dat het een aard heeft. Door de schimmige belichting heeft de kijker zelfs moeite om de personages uit elkaar te houden. De makers doen trouwens geen enkele poging om een verklaring te bieden voor het gruwelijke bezoek – een verstandig besluit, want daaraan vertilt menig B-filmer zich wel eens. En omdat ze zichzelf op een niet-serieuze manier niet serieus nemen, weten ze af en toe ook nog te verrassen, wat een prestatie mag heten in dit vaak gepersifleerde genre. (Paul Boon)