Film / Achtergrond
special: De verfilmingen van I Am Legend

Drie varianten op een klassieker

Toen een tiener genaamd Richard Matheson in de bioscoop de film Dracula zag, kreeg hij een even simpele als geniale ingeving: als één vampier al eng is, hoe eng is een wereld gevuld met vampiers dan wel niet? Het zou nog jaren duren voor hij dit gegeven op papier zette, maar dat leverde wel meteen een van de beklemmendste en invloedrijkste horror-sciencefictionboeken ooit op: I Am Legend.

Richard Matheson zou voor film- en televisieliefhebbers geen onbekende moeten zijn. Zo is hij verantwoordelijk voor een aantal klassieke episodes van The Twilight Zone en aan zijn brein zijn films als The Incredible Shrinking Man, Duel en Stir of Echoes ontsproten. I Am Legend verscheen in 1954, en hierin is hoofdfiguur Robert Neville waarschijnlijk de enige overlevende van een epidemie waarbij de slachtoffers in vampiers zijn veranderd. Minutieus beschrijft hij hoe Nevilles dagen telkens om dezelfde handelingen draaien: het repareren van zijn huis, het ophangen van knoflookstrengen, het halen van voorraden. Tot zijn ’taken’ behoort ook het systematisch doorzoeken van de omgeving, op zoek naar vampiers om die te elimineren.

~

Neville moet er ook telkens voor zorgen dat hij voor zonsondergang weer thuis is, want dan komen de vampiers. Wat hij ook doet, elke avond en nacht belagen ze luidruchtig zijn gebarricadeerde huis en proberen ze van alles om hem naar buiten te lokken. En dan zijn er nog de vrouwelijke vampiers die hem regelmatig in de verleiding brengen; het is om gek van te worden. Neville wisselt heldere periodes (waarin hij op wetenschappelijke wijze zoekt naar de oorzaak van het vampirisme) af met momenten dat hij er onderdoor dreigt te gaan (en alcohol kortstondig escapisme biedt).

Terugblikken

Als Neville op een dag overdag een niet-geïnfecteerde hond ziet keert bij hem de hoop terug. Hij is niet de enige! Hoop is essentieel om te overleven, denkt hij. Het kost hem veel moeite om het vertrouwen van de hond te winnen, maar die valt uiteindelijk ook ten prooi aan het virus. Het is niet hoop, realiseert Neville zich, maar eigenlijk is het het vechten tegen de monotonie wat het belangrijkste is.

Matheson hanteert in I Am Legend een effectieve techniek die hij wel vaker in zijn werk toepast: je begint midden in het verhaal waardoor je er direct ingezogen wordt. Pas na verloop van tijd verneem je via terugblikken, met ontknopingen die soms aankomen als een stomp in de maagstreek, wat er voorafgaand is gebeurt. De vampiers spelen dan wel een grote rol in het verhaal, maar het gaat vooral om eenzaamheid: zelden was deze zo aangrijpend en beklemmend. Matheson weet overtuigend te maken hoe het moet voelen om de laatste mens op aarde te zijn.

The Last Man on Earth

~

Een post-apocalyptische setting, hordes vampiers, een man die strijdt om te overleven: het is geen wonder dat filmproducten hun oog lieten vallen op het boek. Maar het duurde tot 1964 voor de eerste verfilming zich aandiende: The Last Man on Earth. Van alle verfilmingen is deze Italiaanse productie op hoofdlijnen het meest trouw aan het boek. Met één jammerlijk verschil: de film is niet spannend, eng of zelfs maar enigszins overtuigend. Hoofdrolspeler Vincent Price is een te beperkt acteur om veel diepgang aan zijn personage mee te geven. De zwart-wit cinematografie ziet er fraai uit, maar het zwakke acteren, de overdreven score en de weinig overtuigende setting schreeuwen de woorden ‘lowbudget B-film’. Het is dan ook vergeefs zoeken naar de naam van Matheson bij de credits. Hij was zo ontevreden over het eindresultaat, dat hij besloot onder het synoniem Logan Swanson op de titelrol te staan.

De pulpkwaliteiten van de film leiden soms tot lachwekkende situaties, en dat geldt zeker voor de vampiers. Niettemin doen de bloedzuigers je ergens aan denken, en dan vooral qua uiterlijk en manier van voortbewegen. Dat komt vooral doordat George A. Romero zich duidelijk heeft laten beïnvloeden door het boek en deze verfilming. De holle blikken, het langzame strompelen met onbuigzame knieën, de armen vooruit gestrekt: het is een sjabloon voor bijna elke filmzombie tussen grofweg Romero’s Night of the Living Dead (1968) en de remake van Dawn of the Dead (2004).

The Omega Man

Matheson was als scenarioschrijver niet betrokken bij de tweede verfilming: The Omega Man (1971). Dit keer is er qua budget niet bezuinigd en de beelden van een leeg Los Angeles maken dan ook indruk. Maar Neville, gespeeld door Charlton Heston, is niet het getroebleerde personage uit het boek. Hij is meer een playboy die in zijn sportwagen door de stad scheurt, op alles schietend wat beweegt. Om onduidelijke redenen zijn de vampiers uit het boek ook ingeruild voor een soort albino’s die zich in een middeleeuwsachtige sekte hebben verenigd en die alles wat aan de oude wereld herinnert – Neville voorop – willen vernietigen. We krijgen weinig te zien van de eenzaamheid van de hoofdfiguur. Al gauw wordt namelijk duidelijk dat er nog andere overlevenden zijn, en als deze Neville uit handen van de albino’s weten te redden is het gedaan met de spanning.

~

Productioneel mag de film dan beter in elkaar zitten dan The Last Man on Earth, ook The Omega Man weet niet de beklemmende sfeer van het boek te benaderen. Bovendien doet de film, met z’n funky score en verwijzingen naar het hippietijdperk (de film Woodstock, Charles Manson) nu vooral gedateerd aan.

I Am Legend

Het was dus de vraag wat regisseur Francis Lawrence met de meest recente verfilming, I Am Legend, van het boek zou maken (en dan laten we voor het gemak hierbij de film I Am Omega(!) buiten beschouwing, die eerdaags op dvd verschijnt en de indruk wekt schaamteloos in te willen haken op het Will Smith-vehikel). Onvergetelijk zijn in ieder geval de beelden van een verlaten en overwoekerd New York. Neville heeft het rijk alleen: zo veel vrijheid, en toch zo beklemmend. Minder overtuigend zijn de makers met de vampiers omgesprongen. Ze lijken op Gollems op speed, waarbij het helaas wel heel erg aan ze af te zien is dat ze computergegenereerd zijn; elk greintje menselijkheid is uit ze verdwenen. Hun snelheid en vernuft zorgt er bovendien voor dat het verhaaltechnisch niet vol was te houden dat ze elke avond zonder resultaat het huis van Neville zouden belagen.

Interessanter is het om te kijken wat de makers van het personage Neville hebben gemaakt. Wat opvalt is dat deze Neville, met dank aan een ijzeren discipline, wel heel goed voor zichzelf zorgt. Desondanks weet Will Smith te vermijden dat van zijn personage een soort superheld wordt gemaakt: de jaren van eenzaamheid zijn hem zichtbaar niet in de koude kleren gaat zitten. Het is vooral aan zijn hond Sam, in werkelijk alles zijn trouwe metgezel, te danken dat hij enigszins ‘normaal’ blijft. Tegelijkertijd toont het ook hoe mentaal kwetsbaar Neville is, want uiteindelijk draait hij toch door, met een soort zelfmoordactie tot gevolg. Vanaf dat moment vertoont de film – helaas – opvallende parallellen met The Omega Man. Want (toevallig!) verschijnen er net op tijd andere overlevenden die zijn leven redden, waarbij uiteindelijk ook nog eens de originele betekenis van de boektitel verkracht wordt.

Meedogenloos

~

Alle verfilmingen overziend wordt duidelijk dat het vooral Mathesons tot het einde toe doorgevoerde meedogenloosheid is die het boek zo krachtig maakt. Het is wars van elk sentiment, iets wat van de films niet gezegd kan worden. In het boek zijn er geen plotseling opduikende overlevenden. Er is geen hoop die bewaarheid wordt. Er is zelfs geen toekomst – althans niet voor mensen zoals Robert Neville. Matheson spaart z’n publiek niet. Helaas doen de filmmakers dat wel.