Film / Achtergrond
special: Cinema & Justice in Haags Filmhuis

Herinneringen en gerechtigheid

.

~

Het Cinema & Justice-festival biedt voor het derde opeenvolgende jaar een geëngageerde mengeling van films en lezingen over mensenrechtenproblematiek en internationale rechtspraak. Het programma is samengesteld door het Filmhuis Den Haag en de Franse Ambassade en heeft dit jaar als thema’s ‘herinnering’ en ‘vrouwen en kinderen in conflictsituaties’. De selectie van films weet goed bij te dragen aan de bewustwording over internationale conflicten. Daarnaast stelt het programma de functie van film als vastleggend en manipulerend medium ter discussie.

Uit de films die te zien zijn tijdens Cinema & Justice blijkt hoe het domein der herinneringen onlosmakelijk verbonden is aan de werkingen van rechtspraak. Getuigenisverslagen vormen een essentieel onderdeel bij rechtszaken, maar het ophalen van herinneringen verloopt niet altijd vlekkeloos. De complexiteit van het vertalen van extreme gebeurtenissen en ondenkbare misdaden naar een juridische context vormt vaak een probleem. Men kan zeggen dat het medium film ten opzichte van het vangen en verwerken van herinneringen met hetzelfde probleem kampt. Cinema heeft met zijn narratieve structuren een middel gecreëerd om de realiteit in te kaderen. Als het om herinneringen gaat zien we in populaire films veel stijlmiddelen en narratieve methoden die worden gehanteerd, zoals montagetrucs, flashbacks en suggestief camerawerk. De populaire cinema is daarbij wel gefixeerd op sluiting in de vorm van een duidelijk en in veel gevallen gelukkig einde. De tegenstelling tussen het filmproces dat de werkelijkheid probeert te vangen en de complexe werkelijkheid zelf, vormt een onderliggend thema van de films en de lezingen in het Haagse Filmhuis.

Kindsoldaten

Scène uit Ezra
Scène uit Ezra

Het merendeel van de films zijn documentaires, maar er worden ook wat speelfilms vertoond zoals Newton Aduaka’s Ezra (2007). Deze Nigeriaanse film volgt de jongen Ezra, die voor een verzoeningscommissie moet verschijnen en terugkijkt op zijn leven als kindsoldaat. De film hanteert fragmentarische flashbacks. Ezra’s probeert de herinneringen aan de wandaden die hij als kindsoldaat gepleegd heeft te verdringen, en tegelijkertijd herinnert hij zich ook hoe hij als kind is ontvoerd en geïndoctrineerd. De regisseur maakt hiermee duidelijk dat de scheidslijn tussen dader en slachtoffer soms moeilijk te trekken is. Ezra geldt als een van de weinige recente Afrikaanse films die gaan over kindsoldaten, gemaakt door mensen die vergelijkbare situaties hebben moeten doorstaan. Dat de film technisch niet altijd even sterk is, maakt hem tot een interessante casus over welke criteria je moet hanteren bij films die over oorlogstrauma’s gaan. Zo lijken de kwaliteiten van de film deels ondergeschikt te zijn aan de bewustwording die de film bewerkstelligt en de oprechtheid van de filmmakers. Maar men kan ook stellen dat de impact van de film teniet wordt gedaan door amateuristisch acteerwerk en een onopmerkelijke filmstijl, die het verhaal niet altijd even boeiend weten te maken. Uiteindelijk hangt het oordeel af van hoe de toeschouwer dit moeilijke grensgebied tussen fictie en werkelijkheid vanuit zijn eigen referentiekader accepteert als geloofwaardig.

Bij de documentaires die getoond worden spelen er andere problemen. Over de oorlog in Rwanda zijn er ondermeer de films Gardiens de la mémoire (Eric Kabera, 2004) en After Years of Walking (2002) te zien. Gardiens de la mémoire, gemaakt door een lokale filmmaker, bestaat vooral uit getuigenverslagen over de genocide. De film toont de noodzaak om de gebeurtenissen te vangen en voor latere generaties te bewaren. De film is eenvoudig gemaakt en simpel van opzet, maar hij roept vragen op over welke methode geschikt is om de herinneringen aan genocide in beeld te brengen. Zo maakt de regisseur vaak gebruik van muziek om de kijker te sturen, terwijl dit aspect minder zwaar zou moeten wegen dan het registreren van de kale getuigenissen. De vorm heeft zo een duidelijk impact op hoe de inhoud wordt ervaren.

Valkuilen

De film staat sterk in contrast met het meer minimale After Years of Walking, in veel opzichten een betere film over de genocide in Rwanda. Dit afstudeerproject van de Vlaamse kunstenaar Sarah Vanagt begint met beelden van Rwandezen die kijken naar de Belgische film Fils d’Imana uit 1959. Deze film geeft een westers perspectief op de stichting van Rwanda door raciale theorieën te verbinden aan de Afrikaanse bevolkingsgroepen. Hiermee wordt duidelijk hoe Europa de beeldvorming van Afrikanen op henzelf heeft beïnvloed. De rest van de film gaat over hoe geschiedenis het beste gevangen kan worden zonder in ideologische of raciale valkuilen te vallen. Rwandese historici worden getoond terwijl ze discussiëren over de mogelijkheid om te komen tot een objectieve visie op de recente gebeurtenissen in hun land. Daarnaast filmt Vanagt getuigenverslagen op een afstandelijke en krachtige wijze die doet denken aan de cinéma-vérité-methodes van Jean Rouch’ Chronique d’un été (1961).

Scène uit Invisible Children
Scène uit Invisible Children

Een documentaire van een heel andere aard is Invisible Children (Laren Poole en Jason Russell, 2006). Deze film volgt drie studenten uit de VS, die met een flinke dosis Amerikaans enthousiasme naar Oeganda gaan en daar besluiten een film te maken over de oorlog. Eenmaal aangekomen vinden ze een onderbelicht verhaal als ze zien dat duizenden kinderen vluchten om niet als kindsoldaat te eindigen. In veel grote steden slapen kinderen op straat, opdat ze niet ontvoerd kunnen worden door krijgsheren. De film is onevenwichtig, maar daardoor boeiend. De enthousiaste jongens die eruit zien als hippe skaters hebben iets naïefs in de eerste helft van de film. Eenmaal geconfronteerd met de kinderen besluiten de studenten iets te doen aan het probleem. De documentaire is daardoor activistisch georiënteerd en de methoden die gehanteerd worden hebben duidelijk als doel om de ontstane bewustwording om te zetten in actie bij een verontwaardigd publiek. Een indrukwekende shot maakt de omvang van het probleem tastbaar door in een ziekenzaal uit te zoomen over de slapende lichamen, terwijl er geen einde lijkt te komen aan de massa’s kinderen die zich daar hebben verschanst.

In de Oostenrijkse documentaire Rule of Law (Susanne Brandstätter, 2007) wordt de Oostenrijkse rechter Cladia Fenz gevolgd, die een rechtzaak leidt in Kosovo. Na de burgeroorlog is de rechtspraak gedeeltelijk in handen van internationale instanties en Fenz moet rechtspreken over een zaak waar Kosovaren worden beschuldigd van het stenigen van twee Serven. De film toont de problematiek die ze ondervindt als ze moet oordelen over een gruwelijke misdaad die is gepleegd in een andere culturele context. Daarnaast moeten alle verhoren vertaald worden voor Fenz, die daardoor op een andere wijze moet communiceren met haar getuigen. Fenz is een boeiende persoonlijkheid, waardoor je als kijker gelijk sympathie krijgt voor haar moeilijke taak om recht te spreken in een vreemd land. De film toont ook het juridische muggenziften vanwege het feit dat er naast de wet die door Fenz wordt toegepast ook nog sprake is van eeuwenoude lokale wetten en regels die in acht moeten worden genomen bij het proces.

Brug

Scène uit Un pont sur la Drina
Scène uit Un pont sur la Drina

Uiteindelijk gaan de meeste films op Cinema & Justice over een gebied dat door rechtspraak of door film niet geheel te bevatten is. Er bestaat een onoverbrugbare kloof tussen overlevenden van conflictsituaties en diegenen die zich alleen via getuigenissen voor kunnen stellen wat er gebeurd is. Dit is een afstand die de bezoeker van Cinema & Justice ongetwijfeld ook zal ervaren. In die context weet de korte film Un pont sur la Drina (Xavier Lukomski, 2005) in zijn eenvoud een veelvoud aan interpretaties te creëren omtrent die kloof. De film begint met een citaat uit Ivo Andriæs boek De Brug over de Drina. Vervolgens zien we een paar statische shots van de gelijknamige brug, die door de camera idyllisch is gevangen. De geluidsopnames over de beelden laten een getuigenverhoor van een man horen, dat simultaan vertaald wordt. Het verhoor vindt plaats tijdens een rechtzitting over oorlogsmisdaden in het voormalige Joegoslavië. De stem van de getuige die tijdens de Joegoslavische burgeroorlog verminkte lijken opviste uit de rivier overlapt met de stem van de tolk. Dit gruwelijke verhaal geeft de mooie beelden van de brug direct een andere lading. De film speelt tevens met de onverschilligheid van het landschap tegenover de menselijke geschiedenis. Dit contrast tussen de natuur en het vergaan van de tijd benadrukt ook de afstand die er bestaat tussen de woorden van de getuige en de beelden die wij er bij bedenken.

Uiteindelijk is het programma van Cinema & Justice niet gemakkelijk als je film puur ziet als vermaak. Er zijn geen grote publieksfilms en de films vergen veel inlevingsvermogen en kennis bij de kijker. Maar de doelstellingen van Cinema & Justice zijn er ook op gericht om een vertoning- en discussieruimte te creëren over film als bewustwordingsinstrument. Met veel lezingen, interviews en bijbehorende tentoonstellingen (van Sarah Vanagt is ook een installatie in het Filmhuis te zien) biedt het programma een kans om zaken te analyseren en te bespreken die normaal niet aan bod komen op filmfestivals. Daarmee heeft Cinema & Justice een zeer gespecialiseerde en unieke plek binnen het huidige filmfestivalaanbod.

Cinema & Justice draait nog tot en met 28 november in het Filmhuis Den Haag.