Film / Achtergrond
special: Anh Hung Trans oeuvre

Observaties en hallucinaties

Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat zijn werk in de filmhuizen te bewonderen was: wie is ook al weer de man die Murakami’s roman Norwegian Wood verfilmde? Tijd om zijn hele oeuvre onder de loep te nemen.

Anh Hung Tran werd in 1962 geboren in Vietnam, vluchtte als tiener met zijn familie via Laos naar Parijs, waar hij filosofie studeerde en terecht kwam op de Louis Lumière-school, die beroemdheden als Jean-Jacques Annaud en Michel Houellebecq tot haar alumni mag rekenen, om regisseur te worden. Zijn afstudeerfilm was een verfilming van een Vietnamese legende; Trans fascinatie met de Vietnamese cultuur leverde nog drie speelfilms op die gevierd werden op festivals en ook in de Nederlandse filmhuizen lof oogstten. Na een lange pauze leek het er even op dat I Come with the Rain, Trans eerste Engelstalige film en met een sterrencast, een prestigeproject zou worden, maar het resultaat is uiteindelijk bijna nergens te zien geweest. Voor zijn recente Norwegian Wood (de eerste film die de regisseur niet zelf schreef) lijkt succes deze keer wel weer weggelegd: de westerse obsessie met Haruki Murakami garandeerde brede roulatie voor Trans verfilming.

Precieze fascinatie

La femme mariée de Nam Xuong (1987)

~

Trans afstudeerfilm aan de École nationale supérieure Louis-Lumière is een elliptische verfilming van een zestiende-eeuwse Vietnamese mythe. De bijna geheel zwijgende film vertelt in feite puur via beeldelementen — met zeer strak gemonteerde opnames met minimale gebaren en symbolen — de verhoudingen tussen een moeder, haar man en hun kind in een hutje. De film is net als Trans debuut L’odeur de la papaye verte opgenomen op een Franse set waarin met  secure visuele, auditieve en muzikale elementen een Vietnamese werkelijkheid gerepresenteerd wordt. La femme mariée is met zijn kunstmatige gebrek aan dialoog en opvallende montage iets te opzichtig een filmschoolproject om die status te kunnen ontstijgen. Maar hij vormt wel een interessant voorproefje van Trans werkwijze in zijn latere films: zijn precisie, zijn fascinatie met de realia van de Vietnamese cultuur en een nadruk op terugkerende details die steeds meer betekenis krijgen, zijn hier duidelijk aanwezig. Ook Trans latere echtgenote Tran Nu Yenkhe, die in elk van zijn films opduikt, speelt hier de hoofdrol. (Paul Caspers)

Realistisch debuut

La pierre de l’attente (1991)

~

Ook Trans eerste ‘commerciële’ korte film is een typisch Franse intellectuele benadering van een Vietnamees onderwerp. La pierre de l’attente is opnieuw een verbeelding van een mythe, die deze keer expliciet wordt uitgelegd voordat de film begint. Het is het verhaal van een visser die vlucht nadat hij erachter komt dat zijn vrouw eigenlijk zijn zus is, en hoe de vrouw en haar kind in afwachting van de terugkeer van de vader in een steen veranderen. Tran transponeert het verhaal naar de werkelijkheid van een kamp voor bootvluchtelingen en maakt daarmee van een afstandelijke allegorie een realistische film. La pierre de l’attente is in zijn stijl veel vloeiender en levendiger dan Trans afstudeerproject, maar zijn methode is nog hetzelfde: hij beeldt in een strak gemonteerde reeks scènes verhoudingen tussen mensen uit via terugkerende beeld- en geluidsdetails, visuele clous en aandacht voor alledaagse rituelen. De film werd geselecteerd voor Cannes en geldt als het begin van Trans carrière in de wereld van filmhuizen en -festivals; producent Christophe Rossignon bleef drie speelfilms lang met Tran samenwerken en stuurde hem een paar jaar later voor het eerst naar Vietnam om Cyclo te filmen. (Paul Caspers)

Minuscule details

L’odeur de la papaye verte (1993)

~

In Trans indrukwekkende speelfilmdebuut, een van de eerste Vietnamese films die wereldwijd de aandacht wisten te trekken, trekt de tienjarige Mui in bij een rijke handelaar in Saigon om daar als bediende te werken. Het is 1951 en hoewel de politieke situatie relatief rustig is vergeleken met het pandemonium dat een dik decennium later uit zou breken, zijn er toch wel spanningen. Vietnam is een kolonie van Frankrijk en de bezetter heeft een avondklok ingesteld om de bevolking in het gareel te houden. Hoewel Tran je wel met deze achtergrond confronteert, is de buitenwereld niet waarom het in L’odeur de la papaye verte draait. De regisseur focust op Mui, een zwijgend personage dat als canvas dient van waaruit hij de Vietnamese volksaard, de dynamiek van het klassesysteem, familieverhoudingen en de tradities van het land onderzoekt. Dat doet hij met een minimum aan dialogen. Mui maakt lange dagen en doet haar werk zonder morren, zonder zich uit veld te laten slaan door het getreiter van de jongste zoon Tin, die gebukt gaat onder het vertrek van zijn vader. De moeder is van slag door het verlies van haar dochter en ziet Mui als haar vervangster en wellicht reïncarnatie. Als Mui in het tweede deel, tien jaar later, naar een nieuwe werkgever vertrekt, is die overgang ook te zien als die naar een nieuwe tijd. Mui symboliseert de traditionele waarden van het land die onder druk staan van het opkomende Westen. En zowel haar oude als nieuwe werkgever beseffen dat ze daar naar terug verlangen.

Tran observeert dit alles vooral en bekijkt het dagelijks leven van afstand, met een onderzoekende camera die als een vergrootglas op Mui en haar omgeving ligt. De film heeft een meditatieve en verwondering oproepende kracht. Dat komt omdat Tran een groot deel van de tijd bezig is om de interactie van zijn personages met hun omgeving te bestuderen, van insecten tot het voedsel dat Mui bereidt. Hij maakt vaak gebruik van close-ups die tot stijlvolle en soms surreële beelden leiden. Zijn camera glijdt langs zijn complexe en tot in details uitgewerkte sets, waarbij hij gebruik maakt van zorgvuldig gechoreografeerde dollyshots. Zijn framing is zo dat er altijd meerdere dingen tegelijk gebeuren, maar hij stuurt je blik door te variëren in scherptediepte. Personages lopen in en uit het frame en volgen elk hun eigen logica. Ook in zijn muziek hanteert Tran die dynamiek, waarbij hij niet schroomt de stijl ervan binnen een scène sterk te variëren. Ondanks de meerdere verhaallijnen, karakters en locaties is L’odeur de la papaye verte een zeer beheerste film die minuscule details weet te combineren met grootse politieke en maatschappelijke thema’s. Een droom van een debuut. (Erik Kersten)

Gevangen in een wrede stad

Cyclo (1995)

~

Tran volgde zijn debuut op met het ambitieuze Cyclo. De inspiratiebron vormde Vittorio de Sica’s neorealistische meesterwerk Ladri di biciclette, maar Trans film heeft een zelfverzekerde eigenzinnigheid die bewijst hij een echte auteurscineast is. In Cyclo probeert de arme hoofdpersoon zijn kost te verdienen met zijn fietstaxi in Saigon. De fiets wordt echter gestolen en als hij in contact komt met een melancholische gangster (Tony Leung Chiu Wai uit Chungking Express en later In the Mood for Love), vervalt hij in het criminele circuit. Zijn zus (Tran Nu Yenkhe, de vrouw van de regisseur) belandt in de prostitutie.

De stijl van Cyclo is poëtisch-realistisch, waarbij Tran het geweld en de rauwheid van Saigons onderkant weet te vangen in prachtige en bijna onwerkelijke shots voorzien van een dromerige soundtrack. Ook hanteert hij een merkwaardig narratief verloop, waarin poëtische monologen opeens opdoemen in het verhaal en contrasteren met schokkende en gewelddadige scènes. De film doet in zijn stijl en ambitie denken aan Leos Carax’ Les amants du pont neuf, maar ook aan de cinema van Kar-wai Wong. Wat Tran ook deelt met beide regisseurs, is de manier waarop hij Saigon weet te verbeelden in zijn film. Het wordt net als Carax’ Parijs en Wongs Hongkong een soort groots personage in de film, dat onverschillig is voor het lot van zijn vele bewoners. In Cyclo voel je je uiteindelijk net zo verdwaald als de personages die moeten overleven in een anonieme en wrede metropool. (George Vermij)

Lichtvoetig existentialisme

À la verticale de l’été (2000)

~

Elke ochtend ontwaken Lien en Hai samen op de zoete klanken van Lou Reed. Het ritueel zet letterlijk de toon voor het aangenaam lome en melodieuze À la verticale de l’été, over trouw, overspel en de hechte band tussen drie zussen. De intimiteit wordt vooral en overtuigend gevisualiseerd: door subtiele gebaren en blikken, als ze naast elkaar hun haren wassen. De zusterlijke harmonie is vanzelfsprekend, in tegenstelling tot de relatie tussen Hai en Lien. Want net als Khanh en Suong heeft de ongetrouwde Lien weliswaar een man in haar leven, maar Hai is niemand minder dan haar tweelingbroer. Ze daagt hem voortdurend uit  met  min of meer onschuldige insinuaties. ‘Zijn we geen mooi stel?’ Hij houdt de boot af. Niet een situatie die je eeuwig volhoudt.

Bij wie voel je je thuis? En hoe goed moet je elkaar daarvoor kennen? Die essentiële vragen stelt de opgewekte Lien (en Tran) op het eerste gezicht speels aan de orde, maar drukt in de loop van de zomer en de film steeds zwaarder op haar gemoed. En dat van haar familieleden. Suongs echtgenoot Quoc verbergt nogal wat voor zijn vrouw — en omgekeerd. Op reis valt Khanhs man voor de charmes van een andere vrouw, net nadat Khanh heeft onthuld dat ze zwanger is.

Tran brengt de existentiële thematiek lichtvoetig. Tijdens Quocs bekentenis klinkt vogelgekwetter en straatgewoel. Juist daardoor doet het soms wat theatraal aan —  maar wel als een ouderwets, zorgvuldig gecomponeerd kamerspel waarin je de buitenwereld ook alleen met geluiden kunt suggereren. En zo bezien past het deze sobere maar betekenisvolle film wonderwel. (Marjanne de Haan)

Mooie mannen in Hongkong

I Come with the Rain (2009)

~

Geen van de kalme, secure observaties van Trans zachtaardigere werk in dit fascinerende wanproduct: I Come with the Rain tilt de poëtisch gefilmde wreedheid van Cyclo naar een nog hoger niveau en is gevoelsmatig even overweldigend als hij rationeel onverteerbaar is. De film draait om de obsessieve zoektocht in Hongkong door de getraumatiseerde privédetective Kline naar een verdwenen man, die als Christusfiguur met een bovennatuurlijke gave zieken geneest. Kline kruist het pad van de sadistische maffiabaas Su, die de healer een kopje kleiner wil maken. In een reeks bizarre flashbacks en nachtmerries blijkt hoe een intellectuele seriemoordenaar Kline, toen politie-inspecteur, tot waanzin dreef.

I Come with the Rain hangt aan elkaar van de onlogische verwikkelingen en houterige dialogen (acteurs uit minstens vijf taalgebieden spreken gekunsteld Engels). De film als zodanig is met al zijn geweld, pathos en christelijke symboliek, die vaak onnodig verbaal wordt versterkt, onmogelijk serieus te nemen. Hij is dan ook in de zwijgende scènes op zijn best. Die zijn net als in Cyclo vaak ronduit hallucinant: expressieve beelden worden gecombineerd met luide, indringende muziek (van Radiohead tot Explosions in the Sky) om lijden en vertwijfeling in de anonieme wolkenkrabberwereld van Hongkong te verbeelden.

Wat daarbij ook meewerkt, is dat de held en de schurk worden vertolkt door twee van de mooiste mannen uit de cinema: de getergde detective door Josh Hartnett en de maffiabaas door de Koreaanse ster Byung-hun Lee, die er net zo’n melancholieke figuur van maakt als Tony Leung van de Dichter in Cyclo. (Su’s sletterige liefje wordt opvallend genoeg weer gespeeld door Trans vrouw.) Het lijkt ondenkbaar dat I Come with the Rain, dat in het westen nergens een normale première beleefde, ergens commercieel of kritisch succes zou kunnen behalen, maar de film verdient het door zijn hysterische kwaliteiten zeker om ook hier gezien te worden. (Paul Caspers)

L’odeur de la papaye verte, Cyclo en À la verticalité de l’été zijn in verschillende internationale edities op dvd verschenen; de Franse set met de eerste twee films bevat ook La femme mariée de Nam Xuong en La pierre de l’attente (met Franse ondertiteling). I Come with the Rain is in Zuid-Korea op dvd en in Japan op dvd en BluRay te koop.