Muziek / Reportage
special: Incubate@Tilburg
Incubate

Cultureel verantwoord lijden

‘Incubate? Wes dêh*?’ zegt de vrouw die een sigaretje rookt in de deuropening van een Tilburgs café. Ik leg uit dat het een festival is voor avontuurlijke muziek. ‘Avontuur? Ik houd zeker van avontuur!’ Helaas kwam ik haar pas tegen toen ik ’s nachts naar huis liep. Ze had genoeg kunnen beleven, als ze van Incubate op de hoogte was geweest.

Het is onnatuurlijk stil op het volle terras van restaurant Duvelhok. Er staat een man achter een tafel vol elektronische apparaten met heel veel snoertjes en allerlei spiegelende, ronddraaiende glitterdingen. Om hem heen zit een zwijgend publiek, comfortabel in barokke tuinstoelen. Bloemen op de tafels, glazen wijn: de situatie heeft de sfeer van een lunchconcert van Louis Quatorze. Totdat je de koptelefoon opzet. Dan hoor je diepe, pulserend elektronische ruis, soms afgewisseld met geluiden van sirenes en brekend glas, dissonante saxofonen en thereminsolo’s: muziek waar je helemaal in kan verdwijnen; het is niet vreemd dat iedereen een beetje in zijn eigen wereldje zit.

De lijdensweg van uw verslaggever

Niet alleen de Silent Disco is een beetje anders dan normaal op het Incubate festival. Het wordt in de markt gezet als het meest avontuurlijke festival van Nederland. Dat avontuur niet altijd prettig hoeft te zijn, merk ik als ik even later de arcadehal met experimentele games binnenloop. Eén van de suppoosten daagt me uit voor een spelletje pong op de Painstation. Ik twijfel eerst, ik verlies altijd met dit soort dingen, en als mijn tegenstander een punt maakt zal het apparaat me pijn doen. Maar omdat ik heel veel voor onze lezers over heb, laat ik me in de minuut die volgt tuchtigen met stroomschokken, zweepslagen en brandende hitte.

Ik loop met een gestriemde en tintelende hand naar buiten om de volgende ontbering te doorstaan. Een concert van An Ocean of Storms, die post-rock maken. Niet echt mijn genre, ik snap nooit zo goed waarom je rock ‘n’ roll zou maken waar je niet op kunt dansen. Maar blijkbaar kun je wel extatisch heen en weer wiegen en met je haren of baard zwieren, want dat is wat het hele zaal doet. Het zal wel een smaakkwestie zijn. Want hoewel ik de geluidsmuren-met-tapeloops die als intermezzo dienen best kan waarderen ben ik na anderhalf nummer met episch meeslepende melodieën in een metaljasje al helemaal leeggezogen en verlaat het pand.

Afgestoft

Ik heb wel weer behoefte aan iets leuks nu, dat is er gelukkig ook. Unhappybirthday, bijvoorbeeld, een lekker zoete, Duitse versie van Joy Division. Maar het hoogtepunt van de avond zijn de Psychic Warriors of Gaia in 013. Het is een Tilburgse technogroep die al in 1989 hun eerste EP uitbracht. Ze verdwenen daarna uit beeld en nu zijn ze door Incubate afgestoft voor hun eerste optreden in twintig jaar. Het is geweldig. Pompende bassen en blikkerige hihats knallen door de zaal. De crowd hier is sexy en divers. Hippe meisjes dansen euforisch met kale magere mannen in trainingspakken, er zijn zonnebrillen, waaiers, spotlights en al dan niet ironische bandshirts. Iedereen is enthousiast en het feest had nog veel langer door mogen gaan. Gelukkig is er na sluitingstijd nog een karaoke-set in de kelder. Hele hordes staan daar nog uitgelaten te zingen totdat het scherm blauw wordt.

Bezoekers zonder auto

Dj’s Sam KDC, Presha en Ena, sluiten de avond af in de Hall of Fame. Ze draaien een eindeloze opbouw naar nog meer opbouw, zonder één verlossende housebeat. Ik heb er fijn op gedanst en het is zeker allemaal ruig, spannend en avant-garde, maar ik vind ook dat je op dit tijdstip ook wel iets toegeeflijker mag zijn naar je publiek toe. Ik heb zelfs een zelfverklaarde ‘simpele vuilnisman’ horen zeuren over het links-elitaire karakter van het festival.

Dit was als grap bedoeld, maar als ik later op de avond in de foyer Arthur en Niek (de programmeur en persvoorlichter van Incubate) tegenkom, besluit ik toch even serieus te vragen hoe zij daar over denken. ‘Voor toegeeflijkheid moet je op Lowlands zijn. Hier is het juist de bedoeling dat je wilt housen maar dat het er niet in zit. En dat je dan, over een jaar of vier de muziek die je nu hoort opzet en dan denkt, ‘Wow! Toch wel gaaf!” zegt Arthur. Niek voegt eraan toe: ‘Wij programmeren muziek waarvan je totaal geen voldoening van krijgt. Je gaat naar huis, en ’s ochtends als je wakker wordt heb je nog steeds het idee: ik moet iets bereiken. Dan ga je hard werken, goed voor de economie.’ Dat klinkt best rechts, en bovendien is het festival niet bestemd voor de elite, aldus Niek. ‘Ons publiek bestaat uit van die mensen die anti-kraak wonen; (…) we hebben een onderzoekje gedaan, waaruit bleek dat het grootste deel van ons publiek zelfs geen auto heeft.’

Ik factcheck zijn bewering op de terugweg bij een vijf jongens die rond hun sportwagen hangen. Zij kennen het Incubate inderdaad niet. Het festival is op straat ook zo goed als onzichtbaar voor wie niet weet dat het er is. Het heeft een licht insider-gehalte. Is dat erg? Nee. Als je binnen staat bij één van de uiteenlopende locaties, heeft een opvallend gemengd publiek het blijkbaar toch weten te vinden. Absoluut niet elitair in vergelijking met de gemiddelde Tilburgse corpsballentent, of met Lowlands. En ik heb op heel Incubate eigenlijk niemand gezien die zich niet vermaakte.

* Tilburgs dialect voor ‘Wat is dat?’

Interview Incubate