Boeken / Achtergrond
special: Tommy Wieringa in Schouwburg Ogterop, Meppel (10 maart 2014)

Tommy Wieringa, schrijver en cabaretier

‘Ik moet het alleen doen. Daar had ik niet op gerekend,’ zei Tommy Wieringa aan het begin van zijn optreden in de Meppelse schouwburg Ogterop. De Boekenweek had hem vanuit Antwerpen via Emmen en Assen naar de Zuid-Drentse stad gebracht.

Een bibliothecaresse uit Diever, hofleverancier van boeken aan de jongen die Wieringa vroeger was, had hem naar Meppel gekregen, naar Schouwburg Ogterop, waar hij in het verleden eens met een ‘verrukkelijk meisje’ in de foyer gezoend had. De bibliothecaresse kondigde de schrijver echter alleen aan, en daar stond hij dan in zijn eentje op het podium. ‘U bent verantwoordelijk voor het welslagen van deze avond,’ hield hij zijn publiek voor. Een interviewer, had hij al grappend gewaarschuwd, kon hij met twee glimlachjes en wat bitse opmerkingen het zwijgen toedoen – dat is makkelijk. Nu moest Wieringa zelf – onvoorbereid, naar eigen zeggen – bijna anderhalf uur lang een zaal vermaken.

Het bracht een nieuwe kant van de schrijver naar voren. Hoewel de avond serieus begon, met een oproep tot het steunen van bibliotheken en andere culturele instellingen, werd Wieringa al snel lichter van toon. Hij maakte venijnige grappen, over Delfzijl, Diederik Samsom (‘Zijn naam is al bijna vergeten. Zo snel gaat dat.’) en een vrouw die hem voor Cees Geel aanzag. Het leek op een cabaretvoorstelling.

Reizen

Er gebeurt nogal wat in Wieringa’s leven. Deze dagen zelfs zo veel, dat hij een notitieboekje met zich meedraagt om allerlei voorvallen op te schrijven. ‘Dit is mijn externe geheugen.’ Hij leest voor uit het boekje en vertelt over twee mensen die over zijn broer begonnen: tegen de een zegt hij dat deze broer nu curator in Kopenhagen is, de ander probeert hij naar waarheid te vertellen dat hij geen broer heeft, maar dat wordt niet geloofd.

Je kan het begrijpen. Ook deze avond mengen feit en fictie tot een wonderlijk, mythisch geheel. Een anekdote over zijn moeder mondt uit in een passage uit Joe Speedboot (over water in een urn en natte as), boven een artikel in het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden kopte de jonge en hongerige Wieringa over een brand ‘Schuim en as in de Dammanstraat’ (de straat heette Damanstraat, grote rectificatie in de krant) en tijdens een verhaal over zijn jeugd kon de jonge schrijver de geboorteplaats van Gabriel García Márquez in Colombia zien (‘En dan eindigen we toch weer in Stockholm, dames en heren’).

Wieringa reist graag en het is goed te zien waarom dat handig kan zijn voor een schrijver. Zo werd Joe Speedboot waarachtiger door zijn ontmoetingen met Bill Richardson, een armworstelaar in Antwerpen, en Joost Conijn, kunstenaar en vliegtuigbouwer – die ook nog eens heel goed kan schrijver en ‘daarmee ook kan wat ik kan, terwijl ik niet kan wat hij kan. Ik haat hem.’ Wat hij leerde van Richardson en Conijn maakte zijn boek beter, echter, gekker. De verbeelding, is Wieringa’s punt, kan ook niet alles.

Losse vorm

In de pauze werkt Wieringa een amorfe massa fans die op een handtekening wachten indrukwekkend snel weg. Sommigen stellen zich bescheiden op en leggen een boek aan hem voor, anderen lijken de kast te hebben leeggehaald en wensen overal een krabbeltje in. Het is wat, auteur van het Boekenweekgeschenk zijn. Naast hem staan de glunderende boekhandelaars van boekhandel Barth: zij doen goede zaken. De stapels Wieringaboeken slinken snel.

Na de pauze leest Wieringa twee passages voor uit zijn geschenk Een mooie jonge vrouw. Het zijn korte stukjes die aanvoelen als een soort encore bij de rest van de avond. Misschien komt die mooie jonge vrouw hem inmiddels ook al de neus uit. Er zijn nog een paar vragen over de intelligentie van recensenten en Dit zijn de namen. Daar blijft het bij. Misschien was het publiek ook niet helemaal voorbereid op de losse vorm die de avond zou nemen.

Om vijf over tien wordt Wieringa een boeket overhandigd, dat hij vakkundig de zaal in gooit. Deze dag zit erop, nu terug naar huis. Het was een vermakelijke avond, niet al te spectaculair, vaak grappig. Waarschijnlijk wat je mag verwachten van het moordende Boekenweekschema.