Boeken / Achtergrond
special: Sander Bax over zijn boek De Mulisch Mythe

‘Wil je weten hoe literatuur vandaag de dag werkt, dan moet je dit soort vragen stellen’

Er zijn mensen die Harry Mulisch niet kunnen uitstaan, voor anderen is hij de grootste schrijver die Nederland gekend heeft, en voor de meeste is hij misschien wel beide. Sander Bax vertelt het verhaal van de ‘mythe’ die met de jaren is ontstaan rond deze schrijver en laat zien hoe Mulisch die zelf creëerde.

Als universitair docent aan de Universiteit van Tilburg publiceerde Bax al meerdere wetenschappelijke artikelen, nu is er De Mulisch Mythe: een analyse van het fenomeen Harry Mulisch. Bax’ zijn doel is niet het verhaal achter de mythe te vertellen; dit is het verhaal van de mythe. Bax maakt een onderscheid tussen drie beelden van Mulisch: de Mythe, de autonome schrijver en de publieke intellectueel. Tegelijkertijd geeft het boek een beeld van de symbiose waarin media en schrijvers vandaag de dag opereren.

Dit is je eerste publicatie voor een breed publiek. Vanwaar deze overstap vanuit de academische wereld naar een nieuwe lezer?

‘Mijn proefschrift ging over literaire tijdschriften in de jaren zeventig. Een razend fascinerend onderwerp, maar toen ik dat aanbood bij een uitgever werd mij gezegd: daar zit niemand op te wachten. Dat is eigenlijk zonde, dan ben je al die tijd bezig en heb je iets moois gemaakt, en dan lezen tien collega’s dat. Dat vond ik een heel teleurstellend effect. Dus ik dacht: ik pak mijn oude liefde op en ga wat over Harry Mulisch doen. Als een uitgever daar niet in geïnteresseerd is dan weet ik het ook niet meer.’

En aan wie is dit boek nu dan gericht?

‘Dit zou een boek moeten zijn voor iedereen die in het figuur Mulisch geïnteresseerd is. Dus als jij bijvoorbeeld ooit De Wereld Draait Door hebt gekeken met Harry Mulisch en toen dacht: dit is interessant, hier wil ik meer over weten. Dan zou je dit boek moeten kunnen lezen. Ondanks alle theorie die er ook in zit.’

Je zegt in je proloog ‘Dit boek is geen biografie in traditionele zin,’ maar is het überhaupt een biografie te noemen?

‘Het is eerder een theorie over biografie, over de vraag hoe je leven construeert. Het heeft iets te zeggen aan biografen. Ik vind vaak dat biografen op een te naïeve manier met leven en werk omgaan, heel veel dingen als ‘waarheid’ aannemen die je volgens mij op een veel genuanceerdere manier moet bekijken. Mijn werk laat bijvoorbeeld zien dat deze ene figuur zich al op drie verschillende manieren presenteert in de publieke ruimte. Hoe zou dat zitten als je daar ook nog een privé-context aan toevoegt?’

Het boek richt zich volledig op de manier waarop Mulisch zijn identiteit als schrijver vormgaf, en de mythe die daaruit voortkwam. Waarom is het wenselijk om deze mythe te ontleden?

‘Volgens mij is dat mythische aspect cruciaal voor hoe schrijvers vandaag de dag in de media opereren. Niet alleen voor Mulisch, maar dat geldt volgens mij ook voor Reve, Hermans, Claus en moderne auteurs zoals Grunberg. Wil je binnen deze mediacultuur een positie innemen, dan moet je van jezelf een bepaald narratief neerzetten, een versie van jezelf. Bij Mulisch is dat een versie die dan ook weer afwijkt van andere versies van hemzelf. Versies die soms met elkaar in tegenspraak zijn en die allerlei complexe dilemma’s opleveren.’

‘Ik zou eigenlijk wel zo ver willen gaan om te stellen dat je juist dit soort vragen over het construeren van het leven moet stellen als je wilt begrijpen hoe literatuur vandaag de dag werkt.’

Mulisch lijkt voor deze mythe een hoge prijs te betalen: in ruil voor het voorspelbare mediabeeld moest hij de meest intrigerende kanten van zijn schrijverschap verbergen, zeg je. Is dat de tragedie die je in Mulisch herkent?

‘Dat is inderdaad mijn uiteindelijke conclusie. Hoe kan het dat we Mulisch’ wereldbeeld en zijn maatschappelijke opvattingen zo vaak negeren? Ik was altijd verontwaardigd en dacht: die mensen begrijpen het niet. Later begreep ik dat het eigenlijk voortkwam uit het spel dat Mulisch zelf gespeeld had, dat dat de tragiek is. Hij had zichzelf in de media zo’n mythisch masker aangemeten dat daardoor andere geëngageerde aspecten van zijn schrijverschap werden weggelaten.’

Is De Mulisch Mythe dan een poging om deze tragedie recht te zetten?

‘Een beetje wel denk ik. Je bent in die zin altijd betrokken bij je onderwerp. Ik heb fases gehad waarin ik dacht: ik moet me tegen het clichébeeld afzetten en daar een andere Mulisch voor in de plaats zetten. Maar daar ben ik vanaf geraakt. Ik denk dat dit het cruciale moment bij het schrijven van dit boek was, toen ik me niet ging verzetten tegen de media-Mulisch, maar het probeerde te begrijpen. Juist in die tragiek zit iets fascinerends.’

Voor Mulisch was autobiografisch schrijven een manier om een deel van het leven onsterfelijk maken. In hoeverre streeft zijn publieke optreden het doel na om zichzelf onsterfelijk te maken?

‘Hij zei in een interview: als ik mezelf maar vaak genoeg herhaal gaat het een deel van mijn oeuvre worden. Ik denk dus wel dat je kunt zeggen dat Mulisch’ zijn imago bewust gestileerd heeft als dat van de ‘onsterfelijke schrijver’. Ik denk eigenlijk ook dat wanneer je naar schrijvers van vandaag de dag kijkt, je de vraag moet stellen of we een oeuvre nog moeten beperken tot de romans of de gedichten die iemand heeft geschreven. Ik vraag me af of de impact van je schrijven niet steeds meer bepaald wordt door wat je daarbuiten doet. Waarbij de boeken bijna een onderdeel worden van een hele mediapersoonlijkheid.’

Vind je het jammer dat je Mulisch zelf nooit hebt gesproken?

‘Het zou voor mijn analyse niet zo gek veel uitgemaakt hebben denk ik, omdat het principe van mijn onderzoek is dat hij ook mij de welbekende antwoorden zou geven die we in vele interviews kunnen lezen. Ik vind het wel gewoon jammer als mens. Ik had hem gewoon natuurlijk in 2007 al moeten bellen of moeten mailen. Het is simpelweg niet gelukt omdat ik daar toen eigenlijk zelf een beetje te verlegen voor was. Ik dacht altijd: die man zit er toch niet op te wachten dat ik langskom.’