Boeken / Achtergrond
special: Huis van de Poëzie

Poëtisch dwalen

Een dichter dwaalt door een donker huis./Af en toe voelt hij op de tast/een raam, dat meestal/dichtgetimmerd zit./Dichten is zoiets/als morrelen aan dat raam./Als het opeens opengaat, mag hij heel even denken/met de snelheid van het licht. Het gedicht waarmee het mission statement van Het Huis van de Poëzie opent, lijkt op het eerste gezicht symbolisch, maar al om enkele minuten over acht blijkt dat de tekst een accurate beschrijving geeft van de concrete situatie in Het Huis.

Huis.

~

Het is opvallend donker tijdens de opening in De Rechtbank, als Ari Doeser van Stichting Literaire Activiteiten Utrecht de derde editie van Het Huis vanachter een ruwhouten (en dichtgetimmerd) katheder opent. Donker, maar sfeervol. De ruimte is goed gevuld en dat burgemeester Aleid Wolfsen is verlaat, mag de pret niet drukken. Dat de gemeenteraad nog niet heeft gestemd over de nieuwe stadsdichter en dat er vanavond dus geen langverwachte benoeming plaatsvindt, leidt echter wel tot enige verontwaardiging. Sommige bezoekers zijn zichtbaar teleurgesteld dat Gerrit Kouwenaar en Marcel Möring wegens ziekte verstek moeten laten gaan, maar dat is snel vergeten als de kudde poëzieliefhebbers na de opening uiteenstuift naar een van de vele kamers die Het Huis dit jaar telt.

Dwalen

~


Het twee verdiepingen tellend Utrechts Archief en de dertien ruimtes waarin de activiteiten vanavond plaatsvinden, zijn enorm geschikt om rond te dwalen. Het poëtisch spreekuur en de literaire afwerkplek zijn zo goed verstopt dat veel bezoekers ze pas aan het einde van de avond vinden. Gelukkig lopen er veel Bewoners, te herkennen aan hun T-shirt, die de weg kunnen wijzen. Ronddwalen heeft natuurlijk ook zijn charme, maar omdat er zo’n 400 bezoekers aanwezig zijn, betekent dat wel dat de kans klein is dat je daadwerkelijk die programmaonderdelen ziet die je wilt zien. Vooral voor de hotelkamers met o.a. Bart Chabot en Tsead Bruinja (vice-Dichter des Vaderlands) zijn de plaatsen snel vergeven.

Morrelen
In het Educatorium, waar prof.dr. Geert Buelens (Universiteit Utrecht) en dr. Gaston Franssen (Universiteit van Amsterdam) beiden een korte, toegankelijke lezing geven over respectievelijk het fenomeen Dichter des Vaderlands en de Stadsdichter valt de deur telkens automatisch in het slot. Daardoor is er continu gemorrel aan de deur te horen tijdens het programma. Vooral tijdens Boris van den Wijngaards vertolking van gedichten van Pessoa (een vooruitblik op de themamaand die Salon Saffier en Poëziecircus samen organiseren in maart) heeft dit een unheimisch effect; alsof de buitengesloten bezoekers zo hongerig zijn naar meer poëzie, dat ze in staat zijn de deur te forceren. 

Snel denken

~


De afsluiting van de avond in het Auditorium, met optredens van tien dichters in een kleine drie kwartier, loopt flink uit. Met als gevolg dat de dichters het kort moeten houden en in sommige gevallen zelfs een deel van hun repertoire moeten schrappen. Tsead Bruinja en Alexis de Roode kiezen beiden twee sterke gedichten en maken daarmee een zelfverzekerde indruk, Mark Boog draagt drie nieuwe gedichten voor en heeft de onrustige zaal een paar minuten volledig aan zijn lippen hangen. Koos Meinderts daarentegen besluit toch veel voor te dragen, terwijl hij ook met zijn laatste, prachtige gedicht had kunnen volstaan. Uiteindelijk is dat ondanks het donker, het gedwaal en het gemorrel, toch wat overheerst: prachtige gedichten, met hier en daar wat echo en wat ruis.