Boeken / Achtergrond
special: Het Voorwoord, 8 maart 2009

Vier foyers en een zaal

Het Voorwoord – literair festival in Den Haag – doet zijn best om de Boekenweek eerder dan het Boekenbal officieus te openen. En neemt daarmee een voorsprong op de dierenhetze. Dat dit festival helemaal niets met de Boekenweek van doen heeft, doet aan de sfeer en de kwaliteit van de uitgenodigde schrijvers niets af.

Vier foyers en een zaal. In de Koninklijke Schouwburg in Den Haag is het even zoeken, maar met behulp van de medewerkers van het Voorwoord vind je toch op tijd het zaaltje waar je wilt zijn. Je moet er wel een kwartier van tevoren te zijn, want de kleine en intieme foyers zijn binnen een mum van tijd vol. Het festival bestaat uit twee delen: eerst in de grote zaal de uitreiking van de vijf prijzen die de Jan Campertstichting te vergeven heeft, en daarna de muziek, de voordracht en de drank. Wat weet het festival zelf neer te zetten, los van de obligate prijzen en dankwoorden? De dieren zijn niet van de lucht en elke spreker weet wel een varkentje – eetbaar of aaibaar – uit zijn mouw te schudden.

Marjoleine de Vos

Marjoleine de Vos

Vis met liefde fileren
Marjoleine de Vos (Vis, zwemmend in roomsaus, 2009) wordt geïnterviewd door culinair publicist Onno Kleyn. Er is aangekondigd dat het gaat over lekker eten en mooi schrijven. Dat taal, het tactiele genot én smaak goed samengaan, blijkt uit het laatste boekje van Marjoleine de Vos. Daarin combineert ze visrecepten met poëtische citaten, van haarzelf en van anderen. Het werkt ook in het gesprek. Met haar handen illustreert De Vos haar verhaal over het ambachtelijk snijden, fileren en bereiden van vis. Ze zegt dat ze nooit meer een oester kan eten zonder de regel te horen, die het meest treffend dat gevoel van het beestje op de tong beschrijft.

Die regel is mij niet bijgebleven – maar m’n desinteresse voor het weekdier wordt wel allengs kleiner. Haar enthousiasme is aanstekelijk en wordt alleen getemperd als het gesprek een andere weg inslaat. Want de vraag valt of vis mag. De Vos kijkt een moment schuldbewust, maar gaat voor de lekker. Ook al mag het niet. En lekker is het, wat ze voordraagt. Qua recept, qua taal. Zo ver uit elkaar ligt dat niet.

Dichters en biologen
Op het programma staat ook Ramsey Nasr. Interviewer Arjan Peters wil het tóch even hebben over de zo interessant verlopen verkiezing van Nasr tot Dichter des Vaderlands. Daar heeft Nasr wel een antwoord op: ‘het zou beter zijn als we elkaar zien als medegenomineerde in plaats van tegenkandidaat’. Wat hem verder geschokt heeft, was de ontdekking dat ook dichters mensen blijken te zijn. Je vraagt je af welke studiemethode hij heeft gebruikt om deze soort te ontdekken.

Er schuilt wel een bioloog in Nasr. Hij vertelt over zijn reis naar Tanzania (Homo Safaricus, 2009), in het kielzog van een groep biologiestudenten. Hij volgt ze op de voet. Nasr bewondert de nieuwgierigheid van de studenten, die ‘behangen lijken met duizenden ogen’. En ook al zegt hij de kinderlijke naïviteit op zijn twaalfde te zijn kwijtgeraakt, hij weet dondersgoed de vinger te leggen op de nieuwsgierigheid die voor een kunstenaar onontbeerlijk is. En door het cultiveren van zijn verbazing, probeert hij vooroordelen omver te gooien. Wat een fijne paradox. Een beschouwer van het leven zal toch ook altijd in het leven staan. Als Nasr er in ieder geval maar bij voorleest, want dat kan hij als geen ander.

Ramsey Nasr

Ramsey Nasr

Peters laat ons niet vertrekken zonder nieuws van de Dichter des Vaderlands los te krijgen. Want is er nog niet genoeg voorgevallen waarover zijn eerste vaderlandse gedicht geschreven kan worden? Het lukt hem. Nasr bekent dat hij aan de laatste eindjes van een lang gedicht werkt, dat over een paar dagen in NRC Handelsblad gepubliceerd wordt. En een tipje van de sluier: iets met de Weegschaal van Vermeer, spaarzaamheid en de huidige tijd (zie Een gedicht over lege schalen).

Ottomaanse bout
Simon Vinkenoog loop ik mis. Aan het eind van zijn voordracht kan ik door de ruitjes een glimp opvangen van zijn vlassig haar en zijn getekende gezicht. Hij is gewild, Vinkenoog, zelfs achter dichte deuren. Een man neemt met zijn telefoon foto’s door het glas. De menselijke heiligheid van de dichter blijkt als hij naar buiten schuifelt en Vincent Bijlo tegen het lijf loopt. Hij is oprecht verheugd en beide mannen rukken zich los van hun vrouwen om elkaar lang te omhelzen.

Ik volg Bijlo naar binnen. Het is zijn tijd om voor te lezen. Het publiek is opgewarmd door wijn, eten en warme foyers. En literatuur. Vincent Bijlo krijgt meteen de lachers mee. Hij leest stukken voor uit De Ottomaanse herder, een roman vanuit het perspectief van een blindengeleidehond. De verhalen zijn erg geestig, scherp en vindingrijk. Het publiek ontvangt zijn voorlezen, dat klinkt als een hoorspel, met uitbundig lachen.

Nawoord
Het Voorwoord heeft ook banden met het Crossing Border festival en BorderKitchen. Projecten die eind vorig jaar zijn opgezet voor Crossing Border (Den Haag Verhalen en Chronicles), worden hier afgerond met een dankwoord en een publicatie. Dit soort bijeenkomsten is toch iets minder interessant voor de bezoeker die niet elk literair gebeuren op zijn agenda heeft staan. Er dreigt een sfeer van ons kent ons. Maar dat neem je er voor lief bij: het publiek is gezellig, de foyers wat klein (maar wel met kroonluchters en met hout ingelegde vloeren), en de schrijvers welwillend. Met die formule heeft het Voorwoord het helemaal niet nodig op de Boekenweek te leunen.