Boeken / Achtergrond
special: Gregory David Roberts was in Amsterdam voor de promotie van zijn wereldwijde bestseller Shantaram.

De verhalen van Shantaram

De opmars van het boek Shantaram is wereldwijd niet te stuiten. De rechten zijn in tweeëntwintig landen verkocht en, zoals dat gaat met dergelijke bestsellers, er komt ook een verfilming. Met Johnny Depp in de hoofdrol. De schrijver, Gregory David Roberts, bracht een bezoek aan Nederland, want ook hier moet het boek een succes worden.

Moesson is een moeilijke tijd, een zware tijd… De avond dat wij uit Bombay vertrokken, was de avond van de eerste écht grote bui. Ons appartement ligt op de bovenste verdieping en ik was mijn tas aan het inpakken, de laatste belangrijke e-mails aan het beantwoorden, toen Françoise zei: “Het water loopt naar binnen.” Het water stond vijftien centimeter hoog, maar we moesten weg om het vliegtuig te halen. We hebben het appartement zo achter gelaten.

Net als overal ter wereld is het weer in Mumbai (beter bekend als Bombay) favoriet onderwerp van gesprek. Maar zoals elk verschijnsel neemt ook de regen in de verhalen van Gregory David Roberts mythische proporties aan. Roberts (1952) was in Amsterdam ter gelegenheid van het verschijnen van de Nederlandse vertaling van zijn wereldwijde bestseller Shantaram. In grote stapels ligt dit boek op vluchthavens, straatstalletjes en nu ook in de Nederlandse boekhandels. En terecht. Roberts’ autobiografische debuut is een wervelende avonturierroman over een Australische voortvluchtige crimineel, die tijdens een tussenstop verliefd wordt op het Indiase Bombay en daar onderduikt. Hij leert de stad van binnen en van buiten kennen, leeft tussen de armen in een sloppenwijk, eet met andere expats in de toeristenwijk Colaba en werkt als smokkelaar en vervalser voor de maffia.

Ode aan Bombay

Shantaram is niet alleen een spannend verhaal, het is ook een ode aan Bombay en de Bombayites. Tien jaar is Roberts weg geweest uit Bombay, de stad waar hij zijn hart aan verloren heeft, maar twee jaar geleden is hij er definitief teruggekeerd. De stad is veranderd, volgens hem. “Bombay was altijd een stad met een groot en sterk hart op zoek naar zijn ziel. Calcutta heeft een ziel, Delhi, Madras, maar Bombay niet. Nu begint Bombay langzaam zijn ziel te ontdekken. Het begint te begrijpen wat het betekent om een stad met een ziel te zijn, het begint te begrijpen dat een stad met een ziel niet vijf miljoen mensen op trottoirs kan laten leven.”

~

Roberts’ medeleven komt voort uit bittere ervaring. Hoewel hij in zijn penthouse last heeft van de moesson weegt het niet op tegen de omstandigheden die hij meemaakte in de sloppenwijk. “De moesson in de sloppen is ondraaglijk. Zodra het begint, verzamelt iedereen grote blikken, van babyvoedsel bijvoorbeeld, en die neemt men mee naar huis. Als het begint te regenen, hurkt elk familielid; volwassenen, kinderen, op zijn eigen blik, het kerosinefornuis staat op een volgend blik en zo wordt er gekookt en gewacht tot het water weer wegtrekt. Dat is het leven in de sloppenwijk.” Inmiddels is het veranderd. “Terwijl de stad zichzelf in de eenentwintigste eeuw stort, stijgt de levensstandaard voor iedereen. De wijk waar ik woonde is enorm veranderd. Het zag eruit als een vluchtelingenkamp. Maar de huisjes zijn niet meer van plastic, ze zijn nu van beton, en ze hebben elektriciteit. Iedereen heeft tv, kabel tv in de sloppen! Ze hebben nog steeds geen waterleiding of toiletten, dus het is nog lang niet goed, maar het is zoveel beter dan het was…” Het komt door de mensen, zegt Roberts. Op zijn site staat een bericht over de vreselijke overstromingen tijdens de moesson van 2005. Aan de andere kant van de wereld werd de bevolking in New Orleans getroffen door orkaan Katrina. Hetzelfde natuurgeweld, tegengestelde reacties. Terwijl in New Orleans de mensen de stad afstroopten en rellen uitbraken, werkte in Bombay arm en rijk eendrachtig samen om de zieken en daklozen op te vangen.

Roberts gelooft in de mens. “Er was een belangrijke trend in de twintigste eeuw, geleid door misleide geesten als Albert Camus en Jean-Paul Sartre, die beweerden dat het leven absurd en zinloos was. Maar ik geloofde het niet, ik heb er dertig jaar over nagedacht en ik ben tot de conclusie gekomen dat het leven wél zin en nut heeft. Een sleutelelement in mijn filosofie is de noodzaak tot vergeving en de macht van vergeving voor de mensheid. We zijn een vergevingsgezinde soort. Zo niet, dan hadden we elkaar allang opgegeten en vernietigd in haat en razernij. Kijk naar de Tweede Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog, ik was klein maar ik weet het nog goed, haatten de Australiërs de Japanners. Australische soldaten en verpleegsters waren doodgemarteld in de ergste kampen die de mensheid ooit gekend heeft. De Nazi kampen waren minder erg dan de Jappenkampen. Als na de Tweede Wereldoorlog mensen het woord ‘Japan’ moesten zeggen, spogen ze eerst. Maar tegenwoordig is Australië’s grootste bron van toeristen Japan. We rijden in Japanse auto’s, we dragen Japanse mp3-spelers, we kijken naar Japanse televisies. We gebruiken ze niet alleen, we vinden dit statusverhogende producten, het beste van het beste! De Australiërs en de Japanners kunnen het inmiddels prima met elkaar vinden. Dat is niet mogelijk zonder dat vergevingsgezindheid tot de essentie van de menselijke soort behoort.”

Roberts. Foto: Christopher Cox
Roberts. Foto: Christopher Cox

Het vervolg

Het boek begint en eindigt in Bombay. In het echte leven werd Roberts in 1990 gepakt in Frankfurt tijdens een smokkeltocht. “Ik werd gepakt op een missie van Bombay naar Zürich. Ik smokkelde paspoorten, drugs, goud en geld, allerlei spul. Mijn tas, mijn kleren, ikzelf, alles was volgestouwd met smokkelwaar. Het vliegtuig landde in Frankfurt en de politie had ontdekt dat mijn paspoort vals en eerder gebruikt was. Na tien jaar op de vlucht werd ik lui en gebruikte ik hetzelfde valse paspoort een derde keer. De eerste keer dat je smokkelt met een vals paspoort, ben je zo opgelucht dat je het hebt gered dat je het paspoort in stukjes snijdt en verbrandt. Je wilt het ding nóóit meer terugzien. Na tien jaar en honderden grenzen, wordt je lui en denk je: ‘Mij pakken ze niet.’ En dit was een fantastisch vals paspoort, Brits en het was enorm dik, 180 pagina’s. En het werkte zo goed, dat ik het er een derde keer op waagde. Maar de derde keer was het geregistreerd als een gestolen paspoort en ze pakten me. Toen ze mijn vingerafdrukken controleerden, ontdekten ze dat ik Australië’s meest gezochte misdadiger was. Dus namen ze contact op met de Australiërs en die waarschuwden: ‘Neem geen risico, deze man is een Houdini. Hij zal ontsnappen.'”

En Roberts maakt ook een plan om te ontsnappen, hij stond op het punt om ervandoor te gaan, toen hij een visioen van zijn moeder kreeg. “In dit visioen zag ik mijn moeder in haar huis en ik zag de Australische politie… Ik had mijn moeder al elf jaar niet gezien, het was vreemd om haar gezicht van zo dichtbij te zien. Ik zag de Australische politie op de deur kloppen en mijn moeder opendoen. ‘Wat, wat is er gebeurd?’ En de politie zou antwoorden: ‘Hij is weer ontsnapt, uit een Duitse gevangenis. De Duitse politie zijn geen doetjes, ze zullen hem neerschieten en als dat niet lukt, dan verdwijnt hij weer en zult u nooit weten wat er met hem gebeurd is.’ Ik zag mijn moeder in dit visioen, het duurde nog geen halve minuut, ik zag mijn moeder kreunend achteruit strompelen met haar hand op haar borst en ik kwam uit het visioen en besefte dat ik haar dit niet aan kon doen. Dit was teveel.”

Roberts besloot zijn straf uit te zitten, werd uitgeleverd aan Australië en moest na aftrek van zijn Duitse tijd nog zes jaar in de cel slijten, waarvan twee in eenzame opsluiting. Hier vond hij eindelijk de rust om toe te geven aan zijn eigenlijk roeping: schrijven. Altijd heeft Roberts geschreven, aan de universiteit, tijdens zijn jaren in Bombay en op smokkeltochten in alle uithoeken van de wereld. Voortvluchtig voor justitie kon hij echter niet openlijk voor zijn schrijverschap uitkomen. Pas in de gevangenis in Duitsland kon hij vanuit de grond van zijn hart tegen de gevangenisdirecteur zeggen: ‘Ik ben een schrijver. Ik heb pen en papier nodig.’ Shantaram was geboren.

Gregory David Roberts: Shantaram. Vertaling: Auke Leistra. Uitgeverij: Cargo. 989 pagina’s. €25. ISBN: 978-90-234-2290-7