Boeken / Achtergrond
special: Gedichtenbal en het Ultieme Weerwoord

Weerwoord klinkt goed – maar waar is het publiek?

Het Weerwoordfestival is alweer afgesloten. Vijf dagen lang vierde Amsterdam het woord in al haar vormen: proza, polemiek, poëzie, muziek en film. Maar werd er ook echt gevierd? Een verslag van de opening en de afsluiting van de vijfde editie van Weerwoord. Ofwel: het Gedichtenbal en het Ultieme Weerwoord.

Inhoud van dit artikel: Gedichtenbal • Woensdag 28 januari 2009 | Het Ultieme Weerwoord • Zondag 1 februari 2009

Gedichtenbal • Woensdag 28 januari 2009
Voor wat hoort wat. Bij binnenkomst in de grote zaal van Paradiso krijg je een prosecco met een vruchtje aangeboden, die je alleen krijgt als je een gedicht of een dichtregel teruggeeft. De alerte bezoeker pikt een regel mee van de dichter die dan spreekt, of dat nu van de stadsdichter van Brussel is of van een ander. Of je improviseert met een beetje creatieve geest je rijm. In ieder geval wordt je geest meteen in poëtische stemming gekneed. Verder hoef je de hele avond geen proeve van kennis in poëzie af te leggen – en ook de prosecco pakken alle aanwezigen na dat eerste glas gewoon zelf.

Doordraven

Remco Campert

Remco Campert

Wie komt er af op een Gedichtenbal? Een divers publiek: hippe meisjes, mannen in pak, mannen met reumatische handen, en een enkeling die de gelegenheid te baat heeft genomen haar haakwerk weer eens op te pakken. En natuurlijk dichters, die gratis naar binnen mogen. Maar daarvan zat er waarschijnlijk een groot aantal bij verkiezing voor de Dichter des Vaderlands. Dat beloofde in de aanloop immers al spektakel.

Maar hoe staat het met het spektakel in Paradiso? Cees Nooteboom laat in een lezing horen hoe ontzettend veel dichters hij kent. Allemaal komen ze voorbij, de groten. Knap hoe hij geen enkele van al die dichtersnamen zonder struikelen weet uit te spreken. Hij is wel gestruikeld in de val van zelfoverschatting: zelfs Cees begrijpt niet alles.   

Gebonden door de stad

Het begin van het Gedichtenbal belooft nog niet zo veel. Organisator Marc Verstappen praat de avond aan elkaar, waarbij hij gezellig op de rand van het podium zit. De dichters die zijn genomineerd voor de VSB Poëzieprijs en een aantal gedichten mogen voordragen, nemen naast hem plaats. Intussen stroomt er meer publiek binnen, komt veel poëzie voorbij, een lied, maar het hangt een beetje als los zand aan elkaar. Het is allemaal net te kort, en niet dwingend genoeg.

Luc de Vos zingt drie stadsgedichten van Robert Anker, Els Iping van het stadsdeel Centrum introduceert zijn opvolger. En zo draagt kersverse stadsdichter Mustafa Stitou zijn eerste stadsgedicht voor. De stad is een thema dat de meeste poëzie op deze avond bindt. Remco Campert, die de avond afsluit, blijkt de lieveling van het publiek. Met jongensachtige gedichten rond Amsterdam neemt hij iedereen voor zich in en weet zo een goede sfeer neer te zetten.

Dansbaar

Het Gedichtenbal heeft een eigen afterparty. Maar daarvoor moeten we naar Bellevue, en buiten schudt de kou al snel de warmte van Campert af, en wordt het tijd om naar huis te gaan. Of je daarmee wat gemist hebt? Over het Weerwoord van 2008 was te lezen: ‘Dichters dansen niet’. Dan kan het publiek dat natuurlijk nog wel doen, maar op dit bal had niemand zijn dansschoentjes aan. Misschien is er meer power op het Ultieme Weerwoord?

Het Ultieme Weerwoord • Zondag 1 februari 2009

Tsead Bruinja, Maarten Inghels, Joke van Leeuwen en F. Starik lezen hun weerwoord voor

Tsead Bruinja, Maarten Inghels, Joke van Leeuwen en F. Starik lezen hun weerwoord voor

De Melkweg was het decor voor de afsluiter van het festival: het Ultieme Weerwoord. Verschillende dichters was gevraagd speciaal voor het festival een weerwoord te schrijven. Tsead Bruinja sprak een weerwoord tegen het leven, Maarten Inghels tegen de liefde, en Maria van Daalen tegen geweld. De gedichten kwamen er niet mis te verstaan uit. Na een verstild gedicht van Robert Anker, waarbij de airco te veel herrie maakte, overspoelde Van Daalen ons met een uiterst gewelddadig uitgesproken stroom van woorden. Kijk, zo wordt de poëzie tastbaar.

Ballingschap

Ilja Leonard Pfeiffer bracht het verhaal van zijn zelfverkozen ballingschap in Genua, Italië. Dat heeft óók met het rookvebod te maken. Maar vooral met de versukkeling, het provinciale christenbestuur en de cultuur van angst in dit land. Daarbij is het in de winter warmer in Italië. Net op het moment dat je begint te denken: ‘allemaal leuk en aardig Ilja, deze kritiek en verontwaardiging, maar wat heb je in de aanbieding tegen deze duikvlucht naar conservatisme?’, geeft hij het antwoord. Dichters.

Pfeiffer besluit zijn verhaal met een citaat van Lucebert: ‘wie niet meer voelt, moet maar weer eens horen’. Het weerwoord van Pfeiffer is een oproep tot weerwoord. Dat dichter Arjen Duinker daarna heel zinnelijke gedichten voordraagt, met woorden als vanille, vlinders, halzen en gemis, doet daar niets aan af.

Kluun vs. Storm

Arie Storm in debat met Kluun

Arie Storm in debat met Kluun

Een ander onderdeel: recensent Arie Storm en Kluun gaan in discussie. Niet zomaar twee opponenten, maar een persoonlijk geraakte schrijver tegenover de recensent die zei te hopen nooit meer iets van die Kluun te hoeven horen. Wim Brands houdt als een scheidsrechter in de gaten wie er wanneer over de schreef gaat. Het is een lastig geschil, waarvan de grond niet echt wordt gevonden.

Het begon allemaal met de bijtende recensie van Storm over Komt een vrouw bij de dokter. Storm is het niet eens met het predikaat ‘literatuur’ dat er aan het boek van Kluun gehangen werd, en Kluun vecht tegen de volgens hem oneigenlijke manier van recenseren van Storm. Maar het zweet breekt ze niet uit. Wat dit doet met de mensen in de zaal? Die lachen om de steken onder tafel van Kluun en de toch wel breekbare onderkoeldheid van Arie Storm. Misschien worden ze nog aan het denken gezet; hier blijkt dat het niet gaat over de vraag wat literatuur is, maar over wie het goed weet te marketen.

Het volgende weerwoord

Het laatste woord is hiermee niet gezegd. Iets loopt niet helemaal lekker in dit festival. Er spreekt geen urgentie uit, er is niet gevochten om een plek en ook niet om publiek. Hoeveel subsidie zit hierachter? Grote kans dat dit festival gratis kan zijn. Dan was de Melkweg vol geweest, dan hadden veel meer jongeren geprofiteerd van een goed en gevarieerd programma.

Weerwoord kan veel meer zijn dan een ons-kent-ons borrel van de schrijvers, dichters en uitgevers die het rookverbod weten te weerstaan. Is het een gebrek aan een duidelijk gezicht, of een stellingname? Is het te veel op Amsterdam gericht en zou het meer nationale pretenties mogen hebben? Dat zou goed kunnen. In ieder geval kan het festival winnen aan intimiteit, door het kleiner te brengen. Een gedicht klinkt het lekkerst dicht bij je oor.