Boeken / Achtergrond
special: Bernlef schreef mooiste geschenk in jaren

Van oude mensen: een terugblik

.

Voor wie de Boekenweek gemist heeft of te lang treuzelde met de aankoop van bijna twaalf euro aan leesvoer een korte terugblik. Maar vooral: een leesadvies, want na jaren was het geschenk de aanschaf van een ander boek weer eens meer dan waard. Dus snel op naar de tweedehandsboekwinkels en markplaats.nl, want daar wordt het boekje alweer massaal – en ongelezen – aangeboden voor een euro of minder. Wie de terugblik wil overslaan kan direct naar de recensie hieronder.

Het thema dit jaar was Van oude mensen…de derde leeftijd en de letteren. Misschien wel het meest opvallend was de affiche van de in Nederland woonachtige Britse kunstenaar Tim Ayres. Zijn werk vermijdt in alle opzichten een op de loer liggende oubolligheid bij dit thema, een schilderij van oude mensen uit de tijd van Louis Couperus had immers ook gekund.

Gelukkig aan oude schrijvers in het Nederlandstalige gebied geen gebrek, maar wat vooral nablijft is het wegvallen deze week van een der allergrootsten: Hugo Claus. Hij wachtte het moment dat ziekte hem woordeloos zou maken niet af.

~

De leukste uitspraak van de Boekenweek: ‘Je hebt geen idee hoe vaak kunstgebitten en urineverlies zijn langsgekomen tijdens mijn lezingen afgelopen week.’ Arthur Japin was het thema al ‘helemaal zat’ toen het Boekenbal nog moest beginnen.

De domste uitspraak (of de miskluun) van de Boekenweek: ‘Harry Mulisch en Connie Palmen en zo hebben altijd hun vaste plekje tijdens het Boekenbal. En dan kom ik niet op het idee om een handje te gaan schudden.’ Schrijver Kluun ziet een generatiekloof met oude schrijvers, waar de rest van zijn generatie die niet ziet. Zou het met hemzelf en zijn boeken te maken hebben?

De geleerdste uitspraak van de Boekenweek: ‘Het CPNB zou er verstandig aan doen meer evenementen te organiseren die jongere mensen aanspreken.’ Het is weer eens zover. De jeugd weigert nog steeds koppig op te gaan in zaken die al eeuwen veel meer de zaken van de (wat) oudere mens zijn. Dr. Karel Jan Alsem, docent marketing aan de Rijksuniversiteit Groningen, denkt dat de jeugd niet reddeloos verloren is. De CPNB moet zich gewoon ‘laten leiden door wat jongeren zelf aanspreekt.’ In Groningen marketing studeren is wellicht niet zo’n verstandig idee.

De leukste actie van de Boekenweek: de 102-jarige mevrouw Vrolijk uit Vlagtwedde werd gehuldigd als oudste bibliotheeklid aldaar. Een pientere dame, ze maakte van de gelegenheid gebruik bij de burgemeester een gratis lidmaatschap te vragen. En zette de burgervader vervolgens voor een voldongen feit door het, duidelijk in haar nopjes, na te vertellen aan de camera van RTV Noord.

De domste actie van de Boekenweek: de bibliotheek van Kampen was tijdens de Boekenweek gesloten. Er moest verbouwd worden, maar dat kon niet op een ander moment. Directeur Annette Schol: ‘Er is elke maand wel wat’. Ze zegt desalniettemin de klachten over deze gang van zaken serieus te nemen.

Het alternatieve geschenk van de Boekenweek: niet alleen de hardnekkig verzuilde christenen hebben een eigen Boekenweekgeschenk, de betere spirituele boekhandels presenteerden met De sleutel in het donker van Moella Nasroeddin ook hun eigen cadeautje. De moella (dorpspriester) komt uit de dertiende eeuw en zou een wijze mengeling van Don Quichot en Tijl Uilenspiegel geweest zijn.

De meest kansloze pr-stunt: (opnieuw) de gratis treinreis op zondag voor wie het Boekenweekgeschenk van Bernlef meenam, aangeboden door de Nederlandse Spoorwegen. Zolang ze hun zogenaamde ‘stiltecoupés’ niet stil krijgen, kan van goodwill voor hun zelfverklaarde liefde voor het boek geen sprake zijn.

De meest kansrijke pr-stunt: ‘Ik vinger me wel eens voor hem.’ De verfilming van Wolkers Boekenweekgeschenk Zomerhitte in première laten gaan tijdens de Boekenweek en het al dan niet functionele naakt goed uitbuiten, dat past de Nederlandse film uitstekend.

De prijs voor de beste Boekenweekgrap gaat dit jaar eens niet overtuigend naar de makers van Fokke en Sukke, zij moeten de prijs ditmaal delen met Stefan Verwey. Die tekende in de Volkskrant een stel dat een cadeautje geeft aan hun (schoon)moeder: ‘Het Boekenweekgeschenk… en wat hebben jullie voor jezelf gekocht?’ vraagt deze, even bedremmeld als ontzet. Helaas kan deze tekening niet online bezocht worden, maar de Fokke en Sukke staat hier.

Tot slot het geschenk van de Boekenweek: de laatste jaren is er een nieuwe traditie ontstaan zo lijkt het. Kon vroeger het prozageschenk nog wel eens op raakvlakken met het thema betrapt worden, die verbintenis is geheel losgelaten. Om de meest recente te noemen: Jan Wolkers schreef niet over geschiedenis, Arthur Japin niet over muziek, en vorig jaar maakten de CPNB en Geert Mak zichzelf weliswaar belachelijk met de gemaakte keuze voor schrijver en boekje, inhoudelijk had het niets te maken met de scherts, satire en ironie die centraal stond onder de noemer Lof der zotheid. Ook Bernlef komt ondanks het thema niet met ouden van dagen aanzetten die, het leven moe of gewoon dodelijk vermoeid, met een rollator strompelend richting dood en eeuwigheid gaan. Al is er, op voorhand, geen beter schrijver denkbaar voor dit thema dan Bernlef, die immers met Hersenschimmen een van de beste boeken in de Nederlandse literatuur over het ouder worden heeft geschreven.

Pianoman


In april 2005 dook een merkwaardig bericht op in de media. In het Engelse plaatsje Sheerness was een man in geheel doorweekte kleren aangetroffen, die zich hulde in een hardnekkig stilzwijgen. Toen hij pen en papier kreeg tekende hij een piano. En later, aan de piano gezet door het personeel, begon hij popliedjes en kleine klassieke werken te spelen. Volgens de kranten moest er sprake zijn van een meesterpianist, een verward geraakt muzikaal genie. Het bleek te gaan om een Duitse boerenzoon uit Beieren.

~

Dit verhaal heeft Bernlef tot basis genomen voor zijn novelle De pianoman. Bij Bernlef gaat het om een Nederlandse jongen uit het noorden, zoon van het zwijgzame echtpaar Jelle en Tsjitske Boender. Op zijn vierde sprak Thomas zijn eerste woorden: ‘Honger. Koek.’ Zijn vader, noteert Bernlef, ’trok zijn wenkbrauwen op, Tsjitske sloeg haar hand voor haar mond.’ Nu de jongen is gaan praten, gaat hij ook echt tot het gezinnetje behoren. Tot aan deze woorden was het bij de ouders eenvoudigweg niet opgekomen iets tegen hem te zeggen. ‘Je praatte niet tegen een koe, een geit, een kip. Vandaar.’ Maar dit deelgenoot zijn is allesbehalve geruststellend. Gesproken wordt er nog altijd nauwelijks en niet omdat er niets gezegd hoeft te worden. Konden de drie maar met elkaar praten, dringt zich tussen Bernlefs regels steeds sterker aan de lezer op. Zijn vader uit zich pas echt als hij zijn zoon slaat, maar zijn zwijgen is gevaarlijker: ‘Er woedde iets in zijn vader. Zijn zwijgen zit vol messen, dacht hij wel eens.’

Terp


De stilte in huize Boender, die ook niet door pogingen van de schooljuf kan worden verbroken, blijft zijn vervreemdende werking behouden als Thomas op zijn achttiende besluit hun huis ‘op de terp’ te verlaten. Het blijft aanwezig in de stijl van Bernlef die in de precieze, haast perfecte doelgerichtheid van de zinnen, geschreven zonder omhaal van woorden, het proza van J.M. Coetzee benadert. Er lijkt geen beter mogelijke stijl te zijn voor het verhaal van de pianoman dan die van Bernlef.

Thomas belandt via Amsterdam en Parijs in Engeland, besluiteloos aan de hand meegevoerd door een Engelse studente theater. Hij ontmoette haar toen ze wat geld stond te verdienen als levend standbeeld. Dat is veelzeggend. De stilstand is stilte, is altijd sprakeloos in De pianoman. Zo blijft Thomas zelf als een standbeeld staan als hij de voor haar act tot zwijgen verplichtte studente aanschouwt. In haar vindt hij een zwijgzame herkenning als de drukke, nieuwe stad hem in verwarring heeft gebracht. Hij ging dan ook niet weg van huis uit reislust, maar werd gedreven door het verlangen te ontsnappen aan de stilte, of beter, aan wat ze leek aan te kondigen: een uitbarsting. Reizen wil Thomas uiteindelijk niet:

Je kwam mensen tegen en je verloor ze weer uit het oog. Dat kwam omdat iedereen en alles in beweging was. Het zou beter zijn altijd stil te staan, niet van je plek te komen. Reizen was eigenlijk te gevaarlijk voor hem. Hij ging weer op de smalle bank liggen en viel opnieuw in slaap.

Dat is in Sheerness, waar hij overnacht in een bootje. Als hij wordt aangehouden door een agent, komt hij uiteindelijk in het plaatselijke gekkenhuis terecht. Zijn reis komt tot stilstand, en dus vervalt hij ook hier weer in zijn vertrouwde stilzwijgen.

Maar Thomas Boender blijft niet zwijgen. Sterker nog, als eenmaal de stilte is doorbroken, op verschillende manieren en ook thuis op de terp, laat Bernlef de bevrijdende werking van het spreken, het vertellen, en het in eigen hand nemen van het leven gelijk opgaan. Zo mondt De pianoman, zelf een van eenvoud blinkend voorbeeld hoe met de juiste woorden en vertelwijze een eenvoudig verhaal in pure schoonheid kan worden omgezet, uit in een lofzang op de kracht van de taal en op het zo vanzelfsprekend lijkende belang van de (uit)gesproken communicatie tussen mensen.
terug naar boven