Boeken / Fictie

Zeeuwse cadans

recensie: Andreas Oosthoek – Het relaas van Solle

Het is moeilijk iets te schrijven over Het relaas van Solle dat werkelijk recht doet aan het werk. Het boek kan als pedant en vermoeiend worden gezien; het heeft een exuberante, bijna wellustige woordenschat en tientallen opsommingen. Maar sla het boek niet te snel dicht, want het is prachtig.

Het manuscript van Andreas Oosthoek (1942), oud-hoofdredacteur van de Provinciaal Zeeuwse Courant, legde een lange route af in de tijd. Oosthoek schreef het al in 1974, het was niet voor publicatie bedoeld. Hij borg het op en in 1986 kwam hij het uiteindelijk weer tegen. Hij voegde stukken toe, schaafde het bij, en weer borg hij het op, een schat gelijk. Er kwamen in 2012 en 2014 nog twee momenten van aanpassing voordat het huidige werk ontstond. Een verhaal uit Zeeland, voor de lezer in de niche, en recht uit het hart.

Elders

Hoofdpersoon Danker-Jan Landa, bijgenaamd Solle, is een opgroeiende boerenzoon op het afgelegen landgoed La Solitude, op de eilanden van Zeeland. Solle is, zo wordt (te) vaak benadrukt, een bovenaards mooie jongen. De blonde godenzoon van Zeeuwse en Deense afkomst voelt zich verbonden met zijn familie, zijn geschiedenis en zijn toekomstige taak als hoeder van La Solitude. Stug en stil van buiten, gevoelig en gepassioneerd van binnen.

De wat oudere Jacques Christophe d’Ulm is de ontwortelde tegenpool van Solle. Hij is flamboyant, excentriek en poëtisch en wil in alle vrijheid als nomade de wereld rond. De liefde die tussen hen ontstaat lijkt met het oog op hun toekomst bijna niet mogelijk. Jacques zal vertrekken, en wel zodra hij kan:

Die grote huizen met hun deftige historiën, ze zijn de duffe dood, een gat in je ziel. Plaisir de palais. Afgelegen, weg van de wereld, allemaal hetzelfde en allemaal niets. Je moet je eens voorstellen wat het zou zijn, zonder een boek, zonder een verrekijker, een telefoon, een herenwiel of benzine. Een rijtje bruine beuken, een vijver, hagen, heggen en daartussenin de leegte. De familievlag keurig uit bij aankomst. De vlag gestreken bij vertrek. Je waant je in een rariteitenkabinet. De local gentry blijft het adoreren, maar ik zoek elders en ik zal vinden.

Later:

‘Maak nog even je school af,’ heeft Jacques tegen Aimé [Solle, red.] gezegd. ‘Ik ga naar Parijs, ik vind mijn weg, kom me achterna.’ De jongen is stil geworden, zwijgzaam en somber. Hij tracht het vuur, dat af en toe plots in hem vaart, klein te houden, te klein voor woorden en voor tranen.

Maar na zijn eindexamen neemt Solle geen trein zuidwaarts. Hij blijft hardnekkig geworteld in de klei van zijn thuisgrond en volgt een koers die hem past en die van hem wordt verwacht. Terwijl hij nadenkt bij het graf van zijn merrie Minne, flaneert zijn Jacques door de nachtelijke lusten van het Parijs van de jaren zestig. De twee zielen blijven echter onverwoestbaar met elkaar verwant. Op de eerste bladzijden van het boek, als Solle op Gare du Nord arriveert, valt hij snikkend in Jacques’ armen. Hun tijd samen in Parijs is verweven met hun wordingsgeschiedenis, maar ook de vloekende dreiging aan hun horizon.

Meedeinen

Het relaas van Solle verdient het om een tijdje te laten rijpen, net als bij een diepgelaagd gedicht. Is het een boerenroman, een bildungsroman, een ‘tout à fait’ kosmopolitisch relaas, een tragische liefdesgeschiedenis? Het is misschien wel ‘allemaal hetzelfde en allemaal niets’. En men kan zich ook –wellicht overbodig – afvragen of dit boek proza is, of eerder poëzie; de synthese van die twee benadert de stijl wellicht wel het meest. Velen zullen wellicht moeten wennen aan de hier en daar wat gekunstelde woordenacrobatiek van Oosthoek. Niet elke zin kan een winnaar zijn. Toch zijn veel zinnen geschreven in eenzelfde soort trant. Bij rustige lezing ontstaat een aangename, muzikale cadans. Daarom kunt u dit boek het best lezen alsof u een Zeeuw bent; meedeinend op de door u geliefde golven, die tegelijkertijd meedogenloos uw land dreigen te overspoelen. Wees vooral geduldig, lees sommige zinnen twee-, driemaal, en u leest een prachtig, waarachtig Nederlands boek, van kaft tot kaft.