Boeken / Non-fictie

Wij hebben veel te beschermen

recensie: Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis – Je hebt wél iets te verbergen
Martijn en Tokmetzis - Je hebt wel iets te verbergen - uitgelichte afbeelding met toetsenbord

In Je hebt wél iets te verbergen onderzoeken journalisten Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis hoe het gesteld is met onze privacy. Hun bevindingen zijn zorgwekkend. Overal waar we online zijn worden we door onzichtbare partijen gevolgd.

Sinds de onthulling van Edward Snowden dat de Amerikaanse geheime dienst NSA wereldwijd burgers bespioneert is het debat over privacy aangewakkerd. De NSA luistert grootscheeps nietsvermoedende en willekeurige burgers af, óók in Nederland. Met de opkomst van het grootschalige gebruik van internet, computers, tablets en smartphones rijst de vraag: wie kijkt en luistert er mee als wij surfen, appen, mailen en bellen? En wat gebeurt er met deze informatie?

Een kijkje onder de motorkap

Martijn en Tokmetzis beginnen hun zoektocht bij die apparaten die wij allemaal en vaak dagelijks gebruiken: de smartphone en de laptop. ‘Als we surfen en browsen zijn we geneigd ons alleen en onbespied te wanen.’ Dit blijkt onterecht. Alleen al het openen van een app op je smartphone of het bezoeken van een website zet tientallen radertjes in werking. Eén klik en er wordt contact gelegd met servers van bedrijven over de hele wereld. Jouw informatie wordt binnen enkele seconden door al deze bedrijven geanalyseerd. Informatie over waar je bent, welk apparaat je gebruikt en welke websites je eerder hebt bezocht. In de milliseconden die daarop volgen bieden deze bedrijven op jou, dit heet ‘realtime bidding’. De winnaar van de veiling mag een advertentie plaatsen in jouw browser of in de app die je geopend hebt. Zo worden we online continu gevolgd door voor ons onbekende bedrijven die van alles over ons te weten komen.

Zij zien ons, wij zien hen niet. De smartphone blijkt een glimmend surveillanceapparaat waar je toevallig óók mee kunt bellen en appen.

De eenvoud van het hacken

Martijn en Tokmetzis laten zien hoe onveilig het gebruiken van een openbaar wifinetwerk is. Beide schrijvers zijn geen ICT-expert, maar toch hebben zij binnen een dag geleerd hoe je andermans laptop en smartphone kunt binnendringen. Van alle klanten in de koffiezaak waar ze hun experiment uitvoeren zien ze welke website ze bezoeken, welke apps ze gebruiken en komen ze achter uitgebreide persoonlijke informatie van deze mensen. Deze ontdekking is verontrustend; als Martijn en Tokmetzis het kunnen, kan iedereen het.

Ook lukt het de schrijvers om binnen korte tijd beveiligingscamera’s, printers en externe harde schijven te hacken. Ze kijken mee bij mensen thuis, kunnen via draadloze printers andermans netwerk binnendringen en op harde schijven kunnen ze bij zeer persoonlijke gegevens zoals scans van diploma’s, paspoorten en vakantiefoto’s. Als lezer houd je je adem in en kun je niet anders dan een beklemmend gevoel krijgen wanneer je even je smartphone pakt om iets op te zoeken, een appje te sturen of Facebook te checken. Martijn en Tokmetzis laten zien dat dit geen ver-van-mijn-bed-show is. Het gaat om ons, zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Precies dáárdoor is het boek razend interessant, maar bezorgt het je tegelijkertijd de rillingen.

De privacyparadox

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat veel mensen zich zorgen maken om hun privacy. Toch gaan we allemaal door met het blootgeven van onze gegevens via de apparaten die we gebruiken. Dit is wat experts de privacyparadox noemen: privacy belangrijk vinden maar er niet of nauwelijks naar handelen. Wanneer een bedrijf als Facebook – met miljoenen gebruikers wereldwijd – zijn voorwaarden verandert, ontstaat grote bezorgdheid. Vervolgens gebeurt daar niets mee en blijven we met zijn allen liken en klikken op Facebook.

Dit heeft volgens Martijn en Tokmetzis twee oorzaken. De eerste verklaring voor de privacyparadox is berusting: we accepteren iets wat we eigenlijk niet willen, maar wat onvermijdelijk is. We weten dat onze privacy geschonden wordt, maar zien geen manier om hieraan te ontkomen. We leggen ons er simpelweg bij neer. De tweede verklaring is een gebrek aan informatie. Het is als gebruiker in de meeste gevallen onmogelijk om te achterhalen wat er precies met jouw gegevens gebeurt. Als burger heb je volgens de wet het recht te weten wat er met jouw informatie wordt gedaan, maar bedrijven geven die informatie niet wanneer je ernaar vraagt. Bovendien weten bedrijven zelf vaak ook niet eens exact wat er verzameld wordt en welke partijen hier iets mee doen.

Het belang van privacy

Niet alleen bedrijven, maar ook overheidsinstanties verzamelen informatie die we over onszelf prijsgeven. Informatie die we vinden via Google is op onze persoonlijkheid afgestemd, en dus niet objectief. ‘We hebben de neiging om de voorgeschotelde informatie van platforms als Google en Facebook als neutraal te beschouwen.’ Dat dit niet zo is, baart zorgen. Het beeld dat wij ons vormen van de werkelijkheid wordt mede gevormd door wat bedrijven en overheden doen met onze gegevens. Des te meer wordt de waarde van onze privacy duidelijk.

Martijn en Tokmetzis stellen dat privacy gezien moet worden als een voorwaarde voor andere waarden. Pas wanneer we privacy genieten kunnen we als autonoom subject zélf keuzes maken en ons een onbevooroordeeld beeld van de wereld vormen. Dit is onontbeerlijk voor een democratische samenleving. Wanneer we niet langer vrij kunnen oordelen zijn we geen autonome subjecten meer, en wordt de democratie uitgehold. ‘Privacy is essentieel voor een gezond democratisch debat.’ Vandaar ook dat het van groot belang is dat mensen hun privacy op waarde schatten. Het lezen van dit boek is een goede eerste stap om meer inzicht te verkrijgen in de betekenis van privacy en in de manieren waarop die momenteel geschonden wordt.