Boeken / Non-fictie

Weg met de ruis

recensie: Matthew Crawford (vert. Fred Hendriks) - De wereld buiten je hoofd

Met zo veel apparaten en reclames die continu onze aandacht vragen is het geen wonder dat we moeite hebben ons te concentreren, stelt Matthew Crawford. In zijn uitzonderlijke De wereld buiten je hoofd pleit hij voor de terugkomst van stilte in de openbare ruimte.

Crawfords begrip van onze kapitalistische samenleving berust erop dat we in een ‘aandachtseconomie’ leven. En die economie verkeert in een crisis. In de openbare ruimte woedt een voortdurende strijd om de aandacht van voorbijgangers. Iedere onbenutte vierkante centimeter is een gemiste kans voor bedrijven die maar al te graag hun producten aan de man willen brengen. Crawford verbaast zich over de inventiviteit van deze bedrijven. Bodems van handbagage-trays bij de douane op vliegvelden worden benut om lipsticks op aan te prijzen. In de metro in Seoul krijgen passagiers de geur van Dunkin’ Donuts via het luchtventilatiesysteem opgedrongen, vlak voordat de metro bij een station met een filiaal stopt.

Betaalde rust

Waar rust vroeger een vanzelfsprekendheid was, lijkt het voortaan een luxegoed geworden. Crawford illustreert dit met de business lounge op vliegveld Charles de Gaulle. Reizigers die meer betalen, kunnen ongestoord op hun vlucht wachten in een rustige omgeving zonder afleidende schermen en schreeuwerige reclameborden.

Crawford maakt zich zorgen om deze ontwikkelingen. Iedere keer dat je wordt afgeleid door je telefoon, straatverkopers of de geur van donuts, kost het tijd om je weer te concentreren op hetgeen waar je mee bezig was. Je brein wordt voortdurend op de proef gesteld, aan verleidingen blootgesteld en omwille van de vrije markt staat de overheid dit doorgaans toe.

Gokindustrie

Een van de sterkste en tegelijkertijd meest schokkende passages, is die over de gokindustrie. Deze industrie lijkt patent te hebben op manieren om de aandacht van hun klanten te winnen. Door allerlei vernuftige aanpassingen zijn fruitautomaten anno nu zo ontworpen dat klanten er langer achter blijven zitten en voor meer geld spelen. Zo hoeft niet meer met muntgeld betaald te worden, maar kan de creditkaart direct in de automaat gestoken worden. De ietwat omslachtige hendel waar eerst aan getrokken moest worden, is vervangen door een eenvoudige knop waardoor spelers moeiteloos door kunnen spelen.

Voor gokverslaafden gaat het vaak niet eens zozeer meer om het winnen. Het gaat om opgaan in het moment, de machine als een verlengstuk van jezelf zien, het idee hebben patronen te ontdekken in de geldprijzen die de automaat uitgeeft. Voor sommigen is dit reden om hele dagen achter een gokautomaat te blijven zitten uit angst een kans te missen wanneer ze weggaan. Crawford beschrijft zelfs schrijnende gevallen waarin gokverslaafden zwarte kleding dragen opdat het niet te zien is wanneer ze hun urine laten lopen.

Gelukkig zijn niet alle voorbeelden die Crawford geeft zo extreem, maar aanzetten tot nadenken doen ze zeker wel. We zijn meer dan willoze consumenten. Crawfords boodschap is dan ook om die individualiteit terug te vinden. Een sterk en uiterst relevant betoog.