Boeken / Non-fictie

Wat de kerken van Jezus gemaakt hebben

recensie: Eugen Drewermann - Keerpunten

Het enige dat we kunnen aannemen is dat hij heeft bestaan. De geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt een zekere Jezus van Nazareth die door de Romeinen als opstandeling is terechtgesteld. De rest is – ja, wat eigenlijk? Fictie, filosofie, machtsuitoefening, zoeken naar een antwoord op existentiële vragen? Laten we het geloof noemen – nog steeds voor het grootste deel van de mensheid een levensbehoefte. De Duitse theoloog en psychotherapeut Eugen Drewermann doet met Keerpunten een flinke duit in de reeds welgevulde zak met bespiegelingen over het christendom.

Drewermanns uitgangspunt is het geestelijke geweld dat de volgelingen van Jezus vanaf de eerste eeuw van onze jaartelling over de hoofden van christelijke gelovigen hebben uitgestort. Zelf vroeg Jezus tijdens zijn proces nog aan Pilatus: wat is waarheid? Maar direct na zijn dood en beleden opstanding kwamen zelfbenoemde leiders en redacties bijeen om de verhalen die over hem in omloop waren om te smeden tot theologie. Tot machtstaal, in de visie van Drewermann. Zo ontstonden evangelies en nieuwe regels: dogma’s.

Is geloven hetzelfde als weten?

In plaats van al zijn preken, gelijkenissen en wonderbaarlijke genezingen te beschouwen als geloofstaal, mythologische boodschappen om het zoeken naar en geloven in God te faciliteren, ontstond een gesloten systeem. De fundamentele grondslagen van het jodendom werden aangevuld, herzien en omgesmeed tot fundamentalistische dogma’s. Drewermann laat zien hoe onmogelijk het is om met je verstand aan te nemen dat Jezus tegelijk mens en god is, dat God uit drie personen bestaat en dat de ene persoon (de vader ) de andere (de zoon) opoffert om de mensheid te redden. Hij beschrijft hoe onderdrukkend dit godsbeeld is en hoe de verwarde gelovige steeds angstiger wordt in een wereld die toch al vol gevaren en narigheid is.

Gekmakende dogma’s

Met de theorie van de psychoanalyse wil hij aantonen dat een juiste behandeling van de angstige en onderdrukte gelovigen mogelijk is. De onbewuste inhoud – een wraakzuchtige, almachtige en alles observerende vader – kan onschadelijk worden gemaakt en vervangen door een godsbeeld dat is gebaseerd op liefde en vertrouwen volgens de preken van Jezus en het leven dat hij heeft geleid. Het is treffend dat juist dit gedachtegoed is weggelaten uit de geloofsbelijdenissen die door theologen in de 3e en 4e eeuw werden opgesteld. Dat zijn ingewikkelde formuleringen over de maagdelijke geboorte en de kruisdood, verrijzenis en wederkomst aan het eind van de geschiedenis. In plaats van de wonderen van Jezus te zien als symbolische richtlijnen voor het innerlijk traject van de gelovige, als vruchtbare mythes en legendes, wordt men geacht alles letterlijk te nemen. Gekmakend.

Moeilijke kronkels

Wat voegt Drewermann toe aan de ontelbare boeken over de zoektocht naar het ware christendom? Zijn psychoanalytische benadering, waarin zowel Freud als Jung worden aangehaald, is sympathiek, maar desondanks een nieuw systeem. Zijn antiburgerlijke en antikerkelijke houding ontleent hij in belangrijke mate aan de Deense theoloog Kierkegaard. Belangrijk is Drewermanns nadruk op een genadige, vergevende god die moraal en ethiek op zijn kop zet in een allesomvattende liefde. Dit gaat terug op het geloof van de eerste christenen. Een vrij godsbeeld is onmisbaar in de bestrijding van fundamentalisme en extremisme bij alle godsdiensten.

Jammer dat de schrijfstijl van Eugen Drewermann bijna een karikatuur is van een moeilijke Duitse tekst. Lange, kronkelige zinnen met lange kronkelige bijzinnen op pagina’s zonder alinea’s of tussenkopjes. Het gaat maar door en werkt demotiverend. De vertalers moeten veel hebben doorstaan, maar zijn er niet in geslaagd een leesbaar boek af te leveren. Deze niet oninteressante geloofsbeschouwing is voorbehouden aan de absolute doorzetter.