Muziek / Concert

Waar is de dansvloer?

recensie: Archie Shepp Quartet live @ Het Bimhuis
Archie Shepp

Het duurt langer dan gepland voordat de hoofdact opkomt. Gespannen zwijgend, of mompelend, wachten de bezoekers van het afgeladen Bimhuis af. In de hoek van de zaal pakken jonge talenten hun minute of fame, door à la Herbie Hancock ritmisch fluitende melodieën op de halzen van hun colaflesjes te blazen. Niet onverdienstelijk overigens, maar we komen hier voor veteraan Archie Shepp.

Al vanaf de jaren ’60 bevindt de saxofonist/zanger zich in de voorhoede van de jazz. Hij werd toen vooral bekend als een radicaal voorvechter van zwarte emancipatie en pan-Afrikanisme: over hoekige freejazz declameerde hij activistische teksten. In de tijd die volgde verkende hij alle paden in zijn genre en speelde, onder meer met giganten als John Coltrane, een enorme discografie bij elkaar. De laatste tijd schijnt hij, passend bij zijn leeftijd, milder en meer introspectief te zijn geworden. Is dat nog wel interessant?

Energie en showmanschap
Shepp en zijn kwartet belonen het wachten ruimschoots met ‘Hope two’. Een ferme swing van drummer Steve McCraven, tsj-tsj-tsj op de bekkens en dansbare stoten van de basdrum. Getooid met cowboyhoed en verenketting zit McCraven te wippen op zijn drumkruk alsof hij op een paard door de woestijn galoppeert. Reggie Washington tovert ondertussen fluwelen loopjes uit zijn contrabas, die de groove diepte geven. Door het strakke spel van Washington kan de drummer het zich permitteren af en toe uit de bocht te vliegen met een baldadige, bluesy roffel. Carl Henri Morisset, achter de piano, wisselt staccato akkoordjes af met dromerige klanktapijten en kleurt zo de stuwende begeleiding mooi in. Shepp blaast over dit alles heen melodieën die uitmonden in snelle salvo’s van klaterende noten. Zijn spel is helder en zwoel tegelijk, met soms een schreeuwend rauwe uithaal.

Na de energieke opener gaat het tempo echter meteen omlaag. ‘Don’t get around much anymore’, een klassieker van Duke Ellington, is vriendelijk, gemoedelijk, toegankelijk en halverwege het nummer legt Shepp zijn sax weg en gaat op een stoel zitten. Hij zal toch niet nu al zijn kruit verschoten hebben? De veteraan kijkt tevreden en geeft zijn band de ruimte, maar staat dan plotseling op en begint te zingen. Een hoge jeugdige stem met een donker raspende ondertoon, tussen crooner en blueszanger. Af en toe huilt Shepp een schorre kreet of een langgerekte, loepzuiver trillende ‘oeh’.

Centraal in het concert staat ‘Revolution’, een vrij nieuw stuk dat laat zien dat Shepp nog steeds bezig is met de politieke thema’s die hij in de sixties aansneed. Hij vertelt over zijn grootmoeder die ten tijde van de slavernij geen instrumenten mocht bespelen en aangewezen was op haar eigen lichaam om daarop te trommelen. Drummer McCraven demonstreert deze hambone: snelle klapjes op dijen en knieën. Tijdens het stuk dat volgt tikt hij soms met zijn stokken op de rand van de snare in een instrumentale echo van de dans. Shepp preekt en zingt, poëtisch en met verheven stem, de begeleiding is etherisch en duister. Toch hoor je hier geen angry young man die zelf de wereld wil veranderen, maar iemand die terugkijkt op een bewogen leven en zijn verhalen deelt met toehoorders en opvolgers. De boodschap is nog steeds belangrijk, maar de man is milder geworden. Het concert voelt hierdoor comfortabel en vrolijk aan, het showmanschap druipt er vanaf, maar het wordt niet te behaagziek.

Dansvloer?
Als het zaallicht aangaat zegt een jazzo op leeftijd melancholisch en met lichte teleurstelling in zijn stem: “Vroeger begon het altijd pas om twaalf uur!”. De geestdrift vergaat niet met het ouder worden, daar is Shepp het levend bewijs van. Eigenlijk zouden de stoelen weggehaald moeten worden, die opgesteld staan voor het podium van het Bimhuis. Op de geluidskwaliteit is niets aan te merken en de ambiance is subliem, maar dit soort concerten smeken om een gevulde dansvloer.

Dat een groot deel van het publiek met Shepp is meegegroeid doet niets aan die noodzaak af. Er wordt met hoofden geknikt en heftig geklapt en gejuicht na solo’s. En hoewel de mindervalide medemens natuurlijk niet gedwongen kan worden te staan, zal die er vast geen bezwaar tegen hebben om goedkeurend neer te kijken op een dansende menigte. Dus, een tip voor het Bimhuis: stoelen naar het balkon en vrijmaken die dansvloer.